SlideShare a Scribd company logo
1 of 103
Download to read offline
Andersson Elffers Felix
Politieacademie



Informatiegestuurde politie
van en met blauw
Het Frontoffice/Backoffice-concept in
politieregio Hollands Midden

Fase 1: verslag nulmeting en teampilot

Utrecht, 27 januari 2010


LP38/001h.eindrapportage




mr M.A. Straver
drs P.M.A. Meesters
I.M. van Duijneveldt
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




Inhoud



Inhoud 2

1     Inleiding 4
1.1     Aanleiding 4
1.2     Onderzoeksthema’s en karakter van het onderzoek 6
1.3     Verloop van het onderzoek 7
1.4     Begrenzing van het onderzoek 8

2     Onderzoeksaanpak 9
2.1     Analysekader 9
2.2     Doelmatigheid 10
2.3     Kwaliteit van informatie 14
2.4     Veranderingsproces 19

3     Doelmatigheid 22
3.1     Nulmeting 22
3.2     De evaluatiemeting na de teampilot in Lisse 26
3.3     Vergelijking nulmeting en evaluatiemeting 28
3.4     Beoordeling verschillen 29
3.5     De enquête in Lisse na afloop van de evaluatiemeting 31
3.6     Invloed op de administratieve afwerking van primaire politiewerk in fte 31
3.7     Overige onderzoeksvragen 33
3.8     Conclusies 35

4     Kwaliteit van informatie 38
4.1      Betekenis van informatie 38
4.2      Kwaliteit en kwantiteit van gegevens 39
4.2.1   Controleslagen 39
4.2.2   Muteren van waarnemingen 42
4.2.3   Sturing op het binnenhalen van gegevens 43
4.3     Kwaliteit van informatie 45
4.3.1   Aard en omvang van verspreide informatieproducten 45
4.3.2   Kwaliteit briefinginformatie 45
4.3.3   Kwaliteit ondersteuning politiewerk op straat 47
4.3.4   Kwaliteit ondersteuning bij het sturen op de veiligheid 48
4.4     Impressies 50
4.4.1   Helpdesk 51
4.4.2   Verkeerstoren 54
4.4.3   Delen van informatie met buurregio’s 58
4.5     Conclusies en aanbevelingen 60

5     Veranderingsproces 63
5.1   Context 63
5.1.1 Startsituatie informatiegestuurde politie 63
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




5.1.2   Organisatieontwikkeling korps Hollands Midden 64
5.1.3   Autonome ontwikkelingen 65
5.2     Verloop Frontoffice/Backoffice-project 66
5.2.1   Voorgeschiedenis 66
5.2.2   Organisatie Frontoffice/Backoffice-project 67
5.2.3   Fasering 68
5.2.4   Planning en feitelijk verloop 71
5.3     Veranderkundige aspecten 73
5.3.1   Veranderstrategie 73
5.3.2   Veranderaanpak 77
5.3.3   Draagvlak en weerstand 79
5.4     Interventies onderzoeksteam 81
5.4.1   Perspectief op het Frontoffice/Backoffice-concept 82
5.4.2   Sturing Frontoffice/Backoffice-project 82
5.4.3   Benadering formatieve consequenties Frontoffice/Backoffice-concept 83
5.4.4   Doorlopend agenderen doelmatigheidsvraag 84
5.4.5   Planning en voorbereiding van de pilots 84
5.4.6   Kwaliteit van de helpdesk 85
5.5     Lessons learned 86

6     Aanbevelingen 87
6.1     Indicaties teampilot voor proof of concept 87
6.2     Aanbevelingen 89

Bijlage I: Formulier tijdbestedingsonderzoek 91

Bijlage II: Uitsplitsing uitkomsten nulmeting 92

Bijlage III: Uitsplitsing uitkomsten evaluatiemeting 94

Bijlage IV: Vergelijking autonoom werkaanbod 96

Bijlage V: Resultaten enquête team Lisse 97

Bijlage VI: Projectorganisatie 101

Bijlage VII: Helpdesk 102

Bijlage VIII: Werkwijze verkeerstoren bij aanvang 103




                                          p3
                                          LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    1 Inleiding


    1.1 Aanleiding

    Het regionale politiekorps Hollands Midden voert sinds eind 2008 onder de noemer ‘IGP in volle
    omvang’ een ontwikkelingsproject uit dat gericht is op de doorontwikkeling van de
    informatieorganisatie en de implementatie van een vernieuwde vorm van informatiegestuurde
    politie. Dit moet leiden tot een meer complete, snelle, flexibele en efficiënte vergaring,
    verwerking en analyse van informatie. Hiermee wil het korps een permanente en actuele
    ondersteuning met informatie- en/of analyseproducten realiseren voor de beslismomenten in
    het politiewerk en het integrale veiligheidsbeleid op strategisch, tactisch en operationeel niveau
    en vooral ook voor de uitvoering van het politiewerk.

    De doelstellingen van het ontwikkelingsproject zijn:
-   verhoging van de effectiviteit van de sturing en uitvoering van het politiewerk en het integrale
    veiligheidsbeleid op de maatschappelijke veiligheid
-   verhoging van de doelmatigheid van de basisteams door een substantiële verlichting van de
    administratieve belasting van medewerkers in de basispolitiezorg.

    De vier pijlers van het ontwikkelingsproject zijn:
-   het Frontoffice/Backoffice-concept
-   ongestructureerde en gestructureerde dataopslag
-   beter gebruik van artificial en human intelligence
-   integrale toegang tot data ten behoeve van real time informatieproducten.

    De laatste drie pijlers hebben betrekking op informatiekundige en technologische
    ontwikkelingen en op organisatorische veranderingen die zich binnen de grenzen van de Dienst
    Informatie van korps Hollands Midden afspelen. Realisatie van deze pijlers betekent voor
    medewerkers in het primaire politieproces mogelijk een verbetering van de
    informatieondersteuning. Verder raakt de implementatie van deze pijlers hen niet. Dat geldt
    echter niet voor de eerste pijler, die betrekking heeft op de invoering van het
    Frontoffice/Backoffice-concept. Als onderdeel van het Frontoffice/Backoffice-concept richt de
    Dienst Informatie een helpdesk en een informatieverkeerstoren in. Voor de medewerkers in het
    primaire proces en met name voor de medewerkers van de gebiedsgebonden basisteams
    brengt dit ingrijpende veranderingen met zich mee, omdat de Dienst Informatie gaat fungeren
    als backoffice voor het primaire proces. De Dienst Informatie neemt daarbij een deel van de
    administratieve afhandeling van het primaire proces over. Het gaat daarbij in het bijzonder om
    het verwerken van waarnemingen in het bedrijfsprocessensysteem.

    Helpdesk
    De helpdesk van de Dienst Informatie biedt politieagenten in blauw de mogelijkheid op straat
    informatie met betrekking tot waarnemingen, afhandeling van incidenten en andere activiteiten
    per mobiele telefoon door te geven. De agent op straat hoeft de informatie dus niet meer zelf
    vast te leggen en op het bureau in de systemen in te voeren. De helpdesk kan bovendien
    aanvullende vragen stellen ter completering van de informatie. Dit proces wordt met
    spraaktechnologie ondersteund. Van het gesprek wordt een digitale opname gemaakt die later
    wordt omgezet in een tekstbestand. De informatie uit dat bestand wordt ingevoerd in de
    bedrijfssystemen waarbij de noodzakelijke documenten worden aangemaakt die door de
    politieman aan het einde van zijn dienst worden gecontroleerd en getekend. Daarnaast voorziet


                                              p4
                                              LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




de helpdesk de agent op straat bij inzet van achtergrondinformatie. De helpdesk wordt ook wel
aangemerkt als de eerste ring van het Frontoffice/Backoffice-concept.

Informatieverkeerstoren
Achter de helpdesk richt de Dienst Informatie een informatieverkeerstoren in waar iedere dag
de binnengekomen informatie over gebeurtenissen en personen wordt veredeld. De nieuwe
inzichten en veredelde informatie worden iedere morgen overgedragen aan de basisteams en
andere onderdelen voor actualisering van de aansturing van acties en onderzoeken. Wekelijks
stelt de informatieverkeerstoren de analyses op beleidsthema’s bij ten behoeve van de sturing
op operationeel, tactisch en strategisch niveau. De sturing van het politiewerk kan daardoor
plaatsvinden op basis van informatie die zoveel mogelijk up to date is. De
informatieverkeerstoren wordt ook wel aangeduid als de tweede ring van het
Frontoffice/Backoffice-concept. Figuur 1.1 biedt hiervan een schematische weergave.

Figuur 1.1: Het Frontoffice/Backoffice-concept
                Frontoffice/Backoffice-
 Blauw op straat functioneert als frontoffice.

 De Dienst Informatie (helpdesk, verkeerstoren en reguliere analyse- en
 veredelingstaken) functioneert als backoffice.

 FO: Agenten geven informatie die zij op straat opdoen door aan de helpdesk
 bij de Dienst Informatie. De agenten fungeren als frontoffice.

 1 - De informatie wordt uitgewerkt door de helpdesk, die tevens zorgdraagt
 voor invoer in BVH en die alle bijbehorende documenten opmaakt. Dit is de           FO
 eerste ring rond de Frontoffice.
                                                                                      1
 2 - De tweede ring vormt de informatieverkeerstoren. Hier worden iedere
 dag actuele gebeurtenissen per beleidsitem delict- en persoonsgebonden
                                                                                      2
 bezien en veredeld. Dit is de tweede ring rond de Frontoffice.

 3 - Op de derde ring zitten de medewerkers van de Dienst Informatie die het          3
 reguliere veredelings- en analysewerk verrichten.


Met deze Frontoffice/Backoffice-benadering onderscheidt het korps Hollands Midden zich van
de gangbare trend om de verbetering van informatiegestuurde politie en de vermindering van
administratieve belasting in de basispolitiezorg te realiseren door mobiel werken te faciliteren.
Daarmee wordt immers in feite het kantoor verplaatst van het politiebureau naar de straat.
Politiemensen moeten nog steeds zelf de administratieve afwerking van de primaire processen
voor hun rekening nemen.

Inrichting van een 24-uurs backoffice zal een aanzienlijke formatieve investering vragen en
leiden tot een verschuiving van formatieplaatsen in het primaire proces naar functies in
informatieverwerking, informatieanalyse en informatieverstrekking. De aanname van
politiekorps Hollands Midden is dat invoering van alle vier de pijlers van ‘IGP in volle omvang’
ertoe zal leiden dat de formatieve investering in de backoffice ten koste van blauw beperkt kan
worden doordat het tevens leidt tot formatieve winst in functies in de administratieve
ondersteuning van het primaire proces.




                                                  p5
                                                  LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    Realisering van het Frontoffice/Backoffice-concept in de context van de overige pijlers van ‘IGP
    in volle omvang’ is een vernieuwingsproces dat het perspectief biedt op:
-   een betere informatieondersteuning van sturing en uitvoering van het politiewerk en het
    integrale veiligheidsbeleid, gericht op een effectieve bijdrage aan maatschappelijke veiligheid,
    door informatiegestuurde politie dienstbaar te maken aan gebiedsgeboden werken en
    andersom
-   een aanzienlijke verbetering van de doelmatigheid van de organisatie door capaciteitswinst ten
    gunste van het primaire proces en door een beter gebruik van de competenties van executieve
    politiemedewerkers door de administratieve werkzaamheden, verbonden aan de primaire
    processen, voor een groot deel over te hevelen naar de backoffice.

    Tegelijkertijd is het een complex veranderingsproces dat gepaard zal gaan met ingrijpende
    veranderingen in de uitvoering van het politiewerk en dat leidt tot verschuiving van taken,
    bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen organisatieonderdelen. Zoals bij elk ingrijpend
    veranderingsproces is dan ook te verwachten dat de introductie gepaard zal gaan met
    weerstand en dat de introductie hoge eisen stelt aan het innovatievermogen en de flexibiliteit
    van de politie Hollands Midden.

    Het veranderingsproces richting ‘IGP in volle omvang’ sluit aan bij de aanbeveling uit het
                                                                             1
    rapport ‘Maatschappelijke integratie en het organiseren van politiewerk’ om de ondersteuning
    vanuit het concept van informatiegestuurde politie aan het gebiedsgebonden werken en de
    integrale veiligheidsaanpak te versterken. Deze aanbeveling is inmiddels opgenomen in het
    ‘Programma ontwikkeling gebiedsgebonden werken 2009-2011’. De manager van dit
    programma, de heer P. van Os, treedt op als medeopdrachtgever van het onderzoek naar het
    Frontoffice/Backoffice-concept in het korps Hollands Midden.

    Gelet op het voorgaande beschouwen het Lectoraat Gemeenschappelijke Veiligheid en het
    College van Bestuur van de Politieacademie het veranderingsproces richting ‘IGP in volle
    omvang’ in Hollands Midden in het algemeen en de implementatie van het
    Frontoffice/Backoffice-concept in het bijzonder, zowel qua inhoud, mogelijke resultaten en
    verloop van het veranderingsproces als een ‘pilot’ voor de gehele Nederlandse politie. Zij
    hebben daarom besloten dit project met onderzoek te volgen en ondersteunen.

    1.2 Onderzoeksthema’s en karakter van het onderzoek

    Het onderzoek richt zich op de realisering van het Frontoffice/Backoffice-concept bij de politie
    Hollands Midden vanuit een drietal perspectieven:

    Doelmatigheid
    Het onderzoek brengt in kaart wat de gevolgen zijn van de invoering van het
    Frontoffice/Backoffice-concept voor de doelmatigheid van het korps. Daarbij wordt gekeken
    naar zowel de verschuivingen in de formatie als naar de veranderingen in de feitelijke
    tijdbesteding in de basispolitiezorg.

    Kwaliteit van informatie
    Het onderzoek moet leiden tot inzicht in de gevolgen van het Frontoffice/Backoffice-concept
    voor de kwaliteit van de informatie.



                                              1
                                                  Zie Maatschappelijke integratie en het organiseren van politiewerk, Politieacademie, AEF
                                              2008.


                                              p6
                                              LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




Veranderingsproces
Het onderzoek beschrijft, documenteert en analyseert het verloop van de verschillende fasen
van het veranderingsproces ten behoeve van aanbevelingen voor zowel de korpsbrede
implementatie als de implementatie in andere korpsen.

Het onderzoek heeft het karakter van actieonderzoek. Hierbij gaat het om het ontwikkelen en
toepassen van kennis in nauwe samenwerking en wisselwerking met de betrokkenen bij de
politie Hollands Midden ter ondersteuning van het veranderingsproces in het korps. Kennis die
mede gericht is op het bijdragen aan een weloverwogen besluitvorming over korpsbrede
invoering van het concept in Hollands Midden en daarna voorziet in handreikingen voor de
aanpak van het veranderingsproces in andere korpsen.

Tijdens het onderzoek zijn de opgedane kennis en de deskundigheid en ervaring van het
onderzoeksteam op het gebied van veranderingsprocessen, intelligence-led policing en
doelmatigheid ingebracht in het veranderingsproces.

1.3 Verloop van het onderzoek

Medio 2008 hebben de korpsleiding en driehoek hun fiat gegeven aan het opstarten van het
veranderingsproces richting ‘IGP in volle omvang’. Daarbij is gekozen voor een stapsgewijze
benadering van het veranderingsproces met gefaseerde beslismomenten, om op basis van de
ervaringen te kunnen kiezen voor een volgende stap, danwel voor het bijsturen van de aanpak
en de planning van de ontwikkeling.

Bij de start van het onderzoek was slechts een globale planning van de realisering van het
Frontoffice/Backoffice-project voor handen:

Tabel 1.1: Globale planning Frontoffice/Backoffice-project
                            Frontoffice/Backoffice-

 Periode             Fase
 sept-dec 2008       technische en organisatorische voorbereidingen binnen de Dienst Informatie
 jan-febr 2009       experimenten op microniveau
 mrt-apr 2009        verbreding experimenten
 mei-sept 2009       voorbereiding districtelijke pilot
 okt 2009            districtelijke pilot
 nov-dec 2009        evaluatie, plan van aanpak korpsbrede implementatie
 2010                korpsbrede implementatie

De planning van het onderzoek dat zich vooralsnog zou uitstrekken tot en met de districtelijke
pilot, was hierop aangepast en voorzag in nulmetingen in mei/juni 2009, een evaluatiemeting in
november 2009 en rapportage met conclusies en aanbevelingen in januari 2010.

De complexiteit van het veranderingsproces in zowel technologisch opzicht als in
organisatorisch opzicht hebben ertoe geleid dat in de loop van 2009 de planning van de
voorbereiding en implementatie van het Frontoffice/Backoffice-concept voortdurend werd
bijgesteld. Ook de stap van experimenten naar een districtelijke pilot bleek te groot en medio
2009 is besloten in oktober/november 2009 een teampilot te houden waarvan de evaluatie
moet leiden tot voorlopige proof of concept op basis waarvan besloten zal worden over verdere
opschaling van het project naar districtelijk niveau. De onderzoeksplanning is hierop aangepast.
Het onderzoek beperkt zich vooralsnog tot de evaluatie van de teampilot.



                                            p7
                                            LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    Een tweede aspect dat heeft geleid tot aanpassing van de onderzoeksplanning was de
    vervanging van het bedrijfsprocessensysteem BPS door BVH. De belasting van de Dienst
    Informatie en de medewerkers van D1 door de invoering van dit nieuwe systeem en daarna de
    noodzakelijke gewenning aan het gebruik van BVH, maakten het noodzakelijk de nulmeting uit
    te stellen tot de tweede helft augustus. Voorts is besloten de duur van de teampilot te
    verlengen tot 8 weken. De evaluatiemeting heeft in verband daarmee plaatsgevonden in de
    eerste helft van december 2009.

    1.4 Begrenzing van het onderzoek

    Het Frontoffice/Backoffice-project is een eerste stap in een veel langer proces gericht op
    verbeteren van de informatieondersteuning en vermindering van administratieve lasten van
    blauw. Dat proces gaat door na de teampilot, de districtelijke pilot en de korpsbrede
    implementatie en het afsluiten van dit onderzoek.

    In het bijzonder voor het thema ‘kwaliteit van de informatie’ leidt dit tot de volgende
    begrenzingen:

    1
    Het onderzoek beperkt zich tot het in beeld brengen van mogelijke verbetering van de kwaliteit
    van de informatie door de situatie voor en na de teampilot vast te stellen en deze af te zetten
    tegen de daarvoor gestelde doelstellingen.

    2
    Een tweede begrenzing is dat het Frontoffice/Backoffice-concept zich in eerste instantie richt
    op de toepassing van informatiegestuurde politie in de basispolitiezorg en dus niet op
    toepassing in het hele korps inclusief Regionale Recherche, CIE en RID. Aan verbetering van
    informatiegestuurde politie in de basispolitiezorg zitten twee kanten:
-   levert de basispolitiezorg betere informatie ten behoeve van informatiegestuurde politie (de
    input van de Frontoffice naar de Backoffice)
-   levert de Dienst Informatie betere informatieproducten aan de blauwe teams (de output van
    de Dienst Informatie richting frontoffice).

    3
    Daarbij geldt een derde beperking. Het onderzoek richt zich op de eventuele verbetering van de
    ondersteuning van de uitvoering en de operationele sturing. De invloed op de tactische en
    strategische sturing en het geïntegreerd veiligheidbeleid ligt, gelet op de looptijd van het
    onderzoek, buiten de scope van dit onderzoek. Meer dan indicaties over de potentie van het
    concept voor deze bereiken kunnen op basis van het onderzoek niet gegeven worden.

    4
    Zoals hiervoor al is aangegeven, bleek gedurende het onderzoek dat de voorbereiding en
    implementatie van het Frontoffice/Backoffice-project zodanig veel meer tijd vergde dat ook de
    districtelijke pilot buiten de looptijd van het onderzoek viel.

    Het onderzoek is dan ook beperkt tot wat de implementatie van de teampilot heeft opgeleverd.




                                               p8
                                               LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    2 Onderzoeksaanpak


    2.1 Analysekader

    Ten behoeve van het onderzoek naar het Frontoffice/Backoffice-concept is een analysekader
    ontwikkeld, dat het Frontoffice/Backoffice-concept positioneert binnen drie systemen. Het
    eerste systeem is dat van de Dienst Informatie, waar de helpdesk en de
    informatieverkeerstoren zijn ingericht. Samen met de overige Business Units van de Dienst
    Informatie vormen deze de backoffice. Het tweede systeem zijn de blauwe medewerkers
    binnen D1 van het korps Hollands Midden die gebruik maken van de ondersteuning van de
    helpdesk en de informatieproducten van de informatieverkeerstoren. Blauw treedt echter niet
    alleen op als afnemer van diensten en producten van de Dienst Informatie. Agenten op straat
    die gebruik maken van het Frontoffice/Backoffice-concept geven immers informatie, meldingen
    en mutaties door aan de helpdesk en geven zo invulling aan de frontoffice. Beide systemen
    hebben elkaar dus nodig als leverancier en afnemer in een continue cyclus. Deze twee
    systemen staan echter niet op zich, maar opereren binnen de context van een derde systeem,
    dat van het gehele korps Hollands Midden en dan in het bijzonder de besluitvormende gremia
    daarbinnen: het management en de medezeggenschap.

    Onderstaand figuur toont de drie systemen en het Frontoffice/Backoffice-concept in hun
    onderlinge samenhang:

    Figuur 2.1: Analysekader
           2.1:


                                    3. KORPS HOLLANDS MIDDEN




                                 1. DIENST    FRONTOFFICE               2. BLAUWE
                               INFORMATIE      BACKOFFICE               OMGEVING




    De plaats van de actoren in het veranderingsproces in één van deze drie systemen is bepalend
    voor het perspectief waarmee zij naar Frontoffice/Backoffice kijken en wat zij ervan
    verwachten. Voor blauw zijn vooral van belang:
-   een goede ondersteuning met informatie van de uitvoering en de operationele sturing
-   het verminderen van de administratieve belasting
-   het ‘gemak’ dat Frontoffice/Backoffice voor de medewerkers van de teams oplevert.

    Voor de Dienst Informatie gaat het bij Frontoffice/Backoffice vooral om het invullen van het
    perspectief van informatiegestuurde politie in volle omvang. Belangrijke doelen zijn meer en
    betere informatie binnen krijgen om op basis daarvan betere informatieproducten te kunnen
    leveren. Daarnaast is het Frontoffice/Backoffice-project een belangrijke aanjager voor de
    doorontwikkeling van de Dienst Informatie.



                                             p9
                                             LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    Voor het korps(management) gaat het om:
-   informatiegestuurde politie in volle omvang
-   vermindering van de administratieve belasting van blauw
-   het inpassen van het Frontoffice/Backoffice-concept en ‘IGP in volle omvang’ in de andere
    veranderingsprocessen uit de korpsagenda en
-   de vraag of het Frontoffice/Backoffice-concept qua formatie en kosten wel betaalbaar is.

    Ieder van deze perspectieven leidt tot een andere kijk op de doelstellingen van het
    Frontoffice/Backoffice-concept en van daaruit ook tot andere vragen op de drie
    onderzoeksthema’s doelmatigheid, de kwaliteit van informatie en de aanpak van het
    veranderingsproces. Bij het thema doelmatigheid bijvoorbeeld is de vermindering van de
    administratieve belasting voor de Dienst Informatie niet de belangrijkste doelstelling. Het is
    ‘bijvangst’ en vooral van belang om de investeringen in Frontoffice/Backoffice en ‘IGP in volle
    omvang’ te rechtvaardigen. Voor D1 is vermindering van de administratieve belasting een
    belangrijke doelstelling. Hierbij geldt dat capaciteitswinst wel behouden moet blijven voor de
    teams. De helpdesk moet gerealiseerd worden door doelmatigheidswinst in het systeem van
    de Dienst Informatie en eventueel door doelmatigheidswinst bij andere ondersteunende
    afdelingen. Voor de korpsleiding gaat het zowel om de vraag of de kosten korpsbreed tegen de
    baten opwegen als om de vraag hoe in relatie met andere veranderingsprocessen zoveel
    mogelijk van de capaciteitswinst behouden kan worden behouden voor blauw.

    Het onderkennen van de drie systemen is dus van belang voor het begrijpen van de
    verschillende perspectieven op de gewenste resultaten van en randvoorwaarden voor de
    introductie van het Frontoffice/Backoffice-concept. Bij de onderzoeksvragen op de thema’s
    doelmatigheid en kwaliteit van informatie moet rekening gehouden worden met die drie
    perspectieven. Hetzelfde geldt voor de aanpak van het veranderingsproces en de in het kader
    van het actieonderzoek door het onderzoekteam te geven adviezen.

    2.2 Doelmatigheid

    Onderzoeksvragen
    Een belangrijke aanname in het Frontoffice/Backoffice-project is dat de beoogde kwalitatieve
    verbetering van informatiegestuurde politie weliswaar investeringen vraagt in formatieve zin
    maar dat deze ruimschoots gecompenseerd worden doordat het ook leidt tot een belangrijke
    reductie van de tijd die medewerkers van de basisteams moeten besteden aan de
    administratieve afwerking van het ‘echte’ politiewerk, de primaire processen.

    Het onderzoek beoogt dan ook in kaart te brengen welke gevolgen de invoering van het
    Frontoffice/Backoffice-concept heeft voor de doelmatigheid van het korps. Daarbij wordt
    onderzocht wat de effecten op de formatie en op de feitelijke tijdbesteding in de
    basispolitiezorg zijn aan de hand van de volgende vragen:
-   welke veranderingen treden er op in tijd die medewerkers van de basisteams besteden aan de
    administratieve afhandeling van de primaire processen
-   welke effecten heeft invoering van het concept voor de capaciteit die nu nog wordt ingezet
    voor functies ter administratieve ondersteuning van het primaire proces
-   welke formatieve verschuivingen treden op tussen basisteams en ondersteunende onderdelen
    enerzijds en de backoffice anderzijds
-   hoeveel budgetverdeeleenheden moet het korps omzetten in geld om de infrastructuur van de
    backoffice te bekostigen.



                                             p 10
                                             LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    Beantwoording van deze vragen maakt het mogelijk om te bepalen wat per saldo het effect van
    de invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept is op de capaciteit van de primaire
    processen in de basisteams.

    Operationalisering begrippen
    Voor het begrip ‘administratieve afhandeling van de primaire processen’ sluit dit onderzoek aan
                                1
    bij recent TNO-onderzoek , waarbij onder ‘administratieve lasten’, wordt verstaan:
-   het vastleggen van informatie op papier of in digitale systemen, waaronder:
    . het registreren van informatie in systemen en het invullen van formulieren
    . het registreren van gegevens op papier en het verwerken van tekst in Word of PowerPoint
        (voorbeelden: maken van notities op straat, schrijven van tekst in Word als voorbereiding op
        netwerkcontacten, verslagen van projectwerk)
    . het maken van notities tijdens (ver)horen van slachtoffers, getuigen en verdachten
-   alle contact ten behoeve van het vastleggen van informatie op papier of in digitale systemen via
    e-mail, brief, telefoon en face to face
-   het zoeken naar en het lezen van informatie ten behoeve van het vastleggen van informatie in
    digitale systemen of papieren documenten
-   alle overige handelingen die nodig zijn in het kader van het vastleggen van informatie, zoals
    printen, faxen, kopiëren, distribueren en archiveren.

    Deze definiëring maakt een scherp onderscheid tussen de primaire processen en de puur
    administratieve deelprocesstappen die daarin op allerlei momenten plaatsvinden. Dit
    onderscheid kon in het TNO-onderzoek strak gehanteerd worden, omdat als
    onderzoeksmethode gekozen is voor tijdregistratie op basis van observatie van
    politiefunctionarissen gedurende hun dienst door een goed geïnstrueerde waarnemer. In het
    onderzoek naar het Frontoffice/Backoffice-concept is echter gekozen voor zelfregistratie door
    agenten. Bij zelfregistratie speelt de interpretatie door de respondenten een grote rol.
    Uitvoerende politiemensen geven een veel ruimere interpretatie aan administratieve afwerking
    van het politiewerk. Zij laten zich weinig gelegen liggen aan de bij de instructie verstrekte
    definitie van ‘administratieve afwerking van het primaire politiewerk’. Voor hen is ook de gehele
    afwerking op het bureau van het werk dat zij op straat of via intake hebben opgedaan,
    administratieve afwerking van het primaire politiewerk.

    Voor het doel van het tijdbestedingonderzoek in Hollands Midden vormt een ruimere
    interpretatie van ‘administratieve afwerking’ door de respondenten echter geen probleem. Het
    gaat om het vaststellen van mogelijke effecten van het Frontoffice/Backoffice-concept op de
    tijd besteed aan administratieve afwerking van het primaire politiewerk voor en na de pilot.

    Onderzoeksopzet
    Hieronder lichten wij toe hoe het onderzoek is opgepakt ten behoeve van de beantwoording
    van de onderzoeksvragen met betrekking tot het doelmatigheidsaspect.

    Veranderingen in tijdbesteding administratieve afhandeling primaire proces
    Voor beantwoording van de onderzoeksvraag naar de verandering in de tijdsbesteding voor de
    administratieve afhandeling van het primaire proces zijn tijdbestedingenquêtes uitgezet bij
    medewerkers van de basisteams voorafgaand aan de uitvoering van de teampilot met het
    Frontoffice/Backoffice-concept (nulmeting) en na afloop van de pilot. Om de belasting voor de
    medewerkers te beperken en de bereidheid tot deelname te bevorderen is volstaan met een

                                              1
                                                  TNO: Tijdbesteding en beleving administratieve lasten politie. Nulmeting 2008 Profielen
                                              agent en rechercheur.


                                              p 11
                                              LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    eenvoudig enquêteformulier waarin uitsluitend gevraagd wordt de tijd aan te geven die gewerkt
    is op straat dan wel op het bureau en de tijd die daarbij besteed is aan administratieve
    afhandeling van het primaire proces op straat en op het bureau. Een specificatie van
    verschillende soorten van administratieve afhandeling van het primaire proces is niet gevraagd.

    Omdat aanvankelijk uitgegaan werd van een districtelijke pilot was bij de tijdbestedingenquête
    voorzien dat in alle vier de teams van D1 zes medewerkers gevraagd zouden worden het
    formulier in te vullen bij vijf diensten gespreid over de vierentwintig uur en de dagen van de
    week. Daarnaast zou in drie teams in de overige drie districten deze meting ook gehouden
    worden, ter validatie van de uitkomsten van de nulmeting in D1 en om te voorzien in een
    korpsbrede nulmeting voor een eventuele implementatie in geheel Hollands Midden.

    Nadat in verband met de complexiteit van het veranderingsproces besloten was om in de
    opschaling een tussenstap te maken met een pilot in één team in D1 (Lisse), is de breedte van
    de nulmeting (vier teams in D1 en drie controleteams) gehandhaafd. Dit omdat in de visie van
    het onderzoekteam na de teampilot in Lisse een pilot op districtelijke schaal noodzakelijk blijft.

    Bij de keuze van medewerkers is gezocht naar een representatieve doorsnede van de
    medewerkers die in de teams van Hollands Midden belast zijn met de uitvoering van de
    basispolitiezorg op straat. Medewerkers belast met leiding en ondersteuning binnen de teams
    zijn buiten beschouwing gelaten.

    Om tot een representatief beeld te komen is er bij de planning van de dienstverbanden waarin
    tijdregistratie plaatsvond rekening gehouden met het volgende:
-   spreiding van dienstverbanden over de dag, avond en nacht en door de week en weekend
-   geen registratie op dagen waarop het team te maken heeft met bijzondere omstandigheden
    (grote evenementen, ME-inzet, et cetera.)
-   uitsluitend registratie van diensten waarop de medewerkers een ‘normaal’ dienstverband
    hebben, dat wil zeggen een dienst waarbij niet specifiek één bepaalde activiteit centraal staat
    zoals een intakedienst, een buurtonderzoek in het kader van een TGO of het oprollen van een
    hennepplantage
-   alleen registratie van diensten waarin medewerkers geen IBT-verplichting of andere
    verplichtingen hebben.

    Bij de evaluatie van de teampilot in Lisse is, om de betrouwbaarheid van de uitkomsten te
    verhogen, het aantal gemeten dienstverbanden waarop de evaluatiemeting is gebaseerd,
    verhoogd naar circa 90.

    Om ten slotte de mogelijke capaciteitswinst bij de administratieve belasting van de basisteams
    in Hollands Midden in fte te berekenen, moet voor en na de pilot de administratieve belasting in
    fte vastgesteld worden. Dit gebeurt in de volgende stappen:
-   vaststellen van de totale formatieve capaciteit in fte van de basisteams in Hollands Midden
-   vaststellen van het aantal fte in de alle basisteams met functies die niet beïnvloed wordt door
    het Frontoffice/Backoffice-concept. Dit betreft de teamchefs, de uitvoerend teamchefs, de
    coördinatoren criminaliteit, de medewerkers teamondersteuning en medewerkers
    publiekservice. Dit aantal fte wordt in mindering gebracht op de totale formatie in fte
-   het aldus vastgestelde aantal fte binnen de basisteams waarvan het werk beïnvloed wordt door
    het Frontoffice/Backoffice-concept, wordt vervolgens omgerekend naar de netto capaciteit. Het
    verschil tussen bruto en netto capaciteit wordt bepaald door het percentage van de bruto
    capaciteit dat verloren gaat door uitval of wordt besteed aan faciliteiten en overleg,
    vakbekwaamheid studenten, vakbekwaamheid overige medewerkers en praktijkcoaching


                                              p 12
                                              LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




-   daarmee is de netto capaciteit in fte van de door het Frontoffice/Backoffice-concept
    beïnvloedbare formatie basisteams voor de primaire processen bepaald
-   het bij de nulmeting en de evaluatiemeting vastgestelde percentage besteed aan
    administratieve afwerking van het primaire proces kan vervolgend omgerekend worden in fte.

    Effecten op de capaciteit voor administratieve ondersteuning van het primaire proces
    Voor de beantwoording van onderzoeksvraag naar de effecten op de capaciteit die nu nog
    ingezet wordt voor functies ter administratieve ondersteuning van het primaire proces is in de
    basisteams nagegaan welke aspecten door invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept
    zullen veranderen. Nadat vastgesteld is welke functionarissen binnen de basisteams met die
    aspecten belast zijn, is nagegaan:
-   hoeveel tijd zij daaraan besteden voorafgaand aan en na afloop van invoering van het
    Frontoffice/Backoffice-concept
-   in hoeverre de vrijgespeelde capaciteit na invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept ten
    gunste komt van het primaire proces doordat ze daarvoor direct wordt ingezet dan wel daarvoor
    indirect beschikbaar komt door aanpassing van de formatie.

    Daarnaast is geïnventariseerd in hoeverre andere ondersteunende organisatieonderdelen de
    administratieve afwerking van het primaire proces in de basisteams ondersteunen en
    vervolgens hoeveel capaciteit (formatie) daarvoor wordt ingezet. Volstaan is in deze fase van
    het onderzoek met een nulmeting.

    Formatieve verschuivingen tussen basisteams, ondersteunende onderdelen en backoffice
    Het Frontoffice/Backoffice-concept vraagt investering van capaciteit in de helpdesk. Deze wordt
    in de plannen voor het Frontoffice/Backoffice-concept gevonden in:
-   herschikking en herprioritering van activiteiten binnen de Dienst Informatie
-   formatieaanpassing van onderdelen belast met administratieve ondersteuning van het primaire
    proces in de basisteams
-   aanpassing van de formatie van de basisteams.
    Het vaststellen van formatieve verschuivingen ten opzichte van de uitgangssituatie, het
    formatieplan Hollands Midden 2008, als gevolg van de invoering van het Frontoffice/Backoffice-
    concept kan pas definitief plaatsvinden na de eventuele korpsbrede implementatie van het
    concept.

    Indicatieve uitspraken daarover kunnen pas worden gedaan na de evaluatie van een
    districtelijke pilot.

    Structurele materiële kosten backoffice
    Hierbij gaat het om de structurele materiële kosten van invoering van het
    Frontoffice/Backoffice-concept. Deze zullen pas bij het plan van aanpak voor de korpsbrede
    implementatie bekend zijn. Bij de districtelijke pilot moet daarom worden nagegaan in hoeverre
    de verschuivingen in administratieve afwerking van het primaire proces van de basisteams naar
    de backoffice ook kunnen leiden tot besparingen in technische infrastructuur in de basisteams
    (aantal BVH-terminals, pc’s). Ook deze zullen in de financiële paragraaf van het plan van aanpak
    voor korpsbrede implementatie worden verwerkt.

    Validering onderzoeksresultaten
    De belangrijkste valideringsvragen betreffen het onderzoek naar de tijd besteed aan
    administratieve afhandeling van het primaire proces in de basisteams voor en na de pilot in het
    team Lisse.



                                             p 13
                                             LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    De volgende maatregelen zijn getroffen om tot een betrouwbaar beeld te komen van de tijd die
    de medewerkers van basisteams besteden aan de administratieve afwerking van de primaire
    processen:
-   om de uitgangssituatie vast te stellen heeft het tijdbestedingsonderzoek plaatsgevonden in het
    team Lisse, de drie overige teams in D1 en in drie controleteams in de drie andere districten. In
    totaal zijn voor 210 dienstverbanden registratieformulieren uitgezet
-   om de veranderingen in tijdbesteding vast te stellen is dit onderzoek in de eerste helft van
    december herhaald. Daarbij is het aantal dienstverbanden in het team Lisse dat wordt
    vastgelegd in registratieformulieren verhoogd van 30 naar 90 en fungeren de overige drie
    teams in D1 als controleteams. Hier zijn in totaal 126 registratieformulieren uitgezet
-   bij de verwerking van de registratieformulieren zijn die formulieren buiten beschouwing gelaten
    die dienstverbanden betroffen die klaarblijkelijk niet voldeden aan de op pagina 12 genoemde
    criteria.

    Om de effecten van de invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept op de tijdbesteding
    van de medewerkers van de basisteams niet te laten vertekenen door de effecten van de
    vervanging van het bedrijfsprocessensysteem BPS door het nieuwe systeem BVH in juni 2009,
    is de nulmeting van het tijdbestedingonderzoek uitgesteld van de eerste helft van juni tot de
    tweede helft van augustus 2009. Om de invloed van BVH op de tijdbesteding vast te stellen
    heeft in de tweede helft van mei in de vier teams van D1 een tijdbestedingsonderzoek van
    beperkte omvang plaatsgevonden (40 geregistreerde dienstverbanden). Bij de nulmeting in
    augustus bleek dat de tijdbesteding voor administratieve afwerking fors was toegenomen.
    Daarom is bij de evaluatiemeting na de teampilot in Lisse in de overige teams van D1 nagegaan
    of deze invloed al dan niet tijdelijk was en in hoeverre de toegenomen gewenning van de
    medewerkers aan het nieuwe systeem BVH weer geleid heeft tot afname van de tijd besteed
    aan administratieve afwerking.

    Verder zijn de volgende maatregelen genomen om de onderzoeksresultaten te valideren:
-   de uitkomsten van de nulmeting en evaluatiemeting zijn besproken met groepen
    leidinggevenden en uitvoerenden in D1. Beide groepen gaven aan zich in de uitkomsten van de
    metingen te herkennen
-   aan het einde van het teampilot is onder de uitvoerende medewerkers van team Lisse een
    enquête gehouden over hun opvattingen over het Frontoffice/Backoffice-concept. In deze
    enquête is hen ook gevraagd hoeveel tijd zij voor administratieve verwerking gemiddeld per
    dienst minder kwijt zijn geweest door het Frontoffice/Backoffice-concept
-   er is nagegaan of er in het werkaanbod van de basisteams in Hollands Midden aanwijzingen zijn
    voor een structurele afwijking van de tijd besteed aan administratieve afwerking van het
    politiewerk in het team Lisse ten opzichte van het gemiddelde in het korps
-   de uitkomsten van de nulmeting in dit onderzoek zijn vergeleken met de uitkomsten van het
    eerder genoemde TNO-onderzoek. De verschillen ten opzichte van het TNO-onderzoek zijn
    toegelicht.

    2.3 Kwaliteit van informatie

    Het onderzoek moet leiden tot inzicht in de gevolgen van het Frontoffice/Backoffice-concept in
    samenhang met de overige pijlers van ‘IGP in volle omvang’ voor de kwaliteit van de informatie.
    Het gaat daarbij om de gevolgen voor:

    1
    De vergaring, verwerking en analyse van informatie vanuit de perspectieven van:
-   compleetheid (volledigheid), snelheid, flexibiliteit, efficiency.


                                              p 14
                                              LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    2
    De mate waarin dit leidt tot een permanente actuele ondersteuning met informatie van:
-   sturing van het politiewerk op strategisch, tactisch en operationeel niveau
-   de uitvoering van het politiewerk en
-   het integrale veiligheidsbeleid.

    3
    De mate waarin ‘IGP in volle omvang’ dienstbaar kan worden gemaakt aan gebiedsgebonden
    politie als concept en omgekeerd.

    Deze gevolgen spelen op kortere en langere termijn. In hoofdstuk 4 beschrijven wij de
    resultaten van een eerste meting (nulmeting) met betrekking tot:
-   de kwaliteit van de informatieaanlevering vanuit de basisteams naar de Dienst Informatie ten
    behoeve van informatiegestuurde politie
-   de kwaliteit van de informatieproducten voor het ondersteunen van de uitvoering en
    operationele sturing van het politiewerk (aansturing dagelijks werk en tweewekelijks
    veiligheidsoverleg).

    Een evaluatiemeting is op basis van de teampilot nog niet mogelijk en heeft dan ook niet plaats
    gevonden. Wel geeft deze rapportage een impressie van de huidige ontwikkelingen binnen het
    Frontoffice/Backoffice-concept in relatie tot de kwaliteit van de informatie.

    Onderzoeksvragen
    In de nulmeting van het deelonderzoek naar de kwaliteit van de informatie staan de volgende
    onderzoeksvragen centraal:

    Algemeen
-   hoe wordt het belang van informatie voor het politiewerk in Hollands Midden beleefd.

    Kwaliteit van gegevens
-   wat is in de huidige werkwijze binnen Hollands Midden met betrekking tot de kwaliteit van de
    door de basispolitiezorg aangeleverde gegevens
-   wat is de kwantiteit en aard van de politiegegevens in Hollands Midden
-   in hoeverre wordt er gestuurd door politiemanagers in het blauwe proces op het vergaren van
    gegevens.

    Kwaliteit informatieproducten voor ondersteuning politiewerk
-   wat is de aard en omvang van het type informatie die is verspreid en/of verstrekt door de
    Dienst Informatie
-   in welke mate voelen politiemanagers in Hollands Midden zich ondersteund in de sturing van
    het politiewerk door informatie van de Dienst Informatie
-   in welke mate voelen politiefunctionarissen werkzaam in de basispolitiezorg in Hollands Midden
    zich ondersteund in de uitvoering van het politiewerk door informatie van de Dienst Informatie

    De wederkerige dienstbaarheid van IGP en GGP
-   in hoeverre is IGP en GGP in de huidige werkwijze dienstbaar aan elkaar en op welke wijze
    wordt dit zichtbaar.




                                             p 15
                                             LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    Impressie
-   hoe zijn de huidige ontwikkelingen binnen het Frontoffice/Backoffice-concept te duiden in
    relatie tot de kwaliteit van de informatie
-   wat zijn de lessons learned voor verdere ontwikkeling en/of implementatie van het
    Frontoffice/Backoffice-concept in het kader van ‘IGP in volle omvang’.

    Operationalisering begrippen
    ‘Kwaliteit van informatie’ lijkt een goed hanteerbare term. De termen informatie, kwaliteit en
                                                                                   1
    ook de samenstelling kwaliteit van informatie zijn echter primitieve begrippen. Voor dit
    deelonderzoek is er behoefte aan een nadere duiding van deze termen. Daarnaast maken we
    een onderscheid tussen gegevens en informatie.

    Gegevens
    In veel publicaties, die over informatiegestuurde politie niet uitgezonderd, zijn de begrippen
    gegevens en informatie (en vaak ook nog kennis) inwisselbaar. Door deze inwisselbaarheid van
    de begrippen lijkt het alsof er geen verschil in betekenis zou bestaan en dat de begrippen
    gegevens en informatie naar inhoud identiek zouden zijn. Voor een goed begrip van (de werking
    van) het Frontoffice/Backoffice-concept is nadere duiding van het onderscheid van de beide
    termen van groot belang. In dit deelonderzoek hanteren wij de volgende definitie van gegevens:

       Gegevens zijn de objectief, waarneembare neerslag van waarnemingen (feiten en kennis)
                                                                     2
       binnen de politiesystemen en deze gegevens zijn uitwisselbaar.

    Informatie
    Informatie is in het project Frontoffice/Backoffice een verzamelnaam voor verschillende
    producten die bewerkte (politie)gegevens bevatten en die allen tot doel hebben om een
    politiefunctionaris zijn of haar werk (beter voorbereid) uit te laten voeren. Voorbeelden hiervan
    zijn briefinginformatie, een beschreven serie woninginbraken en een criminaliteitsanalyse.
    Informatie in het Frontoffice/Backoffice-concept lijkt daarmee vooral te duiden op de stroom
    van informatieproducten van de backoffice naar blauw. Toch hoeft dat niet zo te zijn. Veel van
    de gegevens leidt tot geheel andere informatieproducten, zoals bijvoorbeeld een
    onderzoeksdossier, een product dat leidt tot een stroom van producten van politie naar
    Openbaar Ministerie. Wij hanteren in deze studie de volgende definitie van informatie:

       Informatie bestaat uit met elkaar in verband gebrachte gegevens of geïnterpreteerde
       gegevens die geplaatst zijn in een context die de ontvanger iets zegt (hij kan er een
       betekenis aan toekennen) en nodig heeft om een beslissing te nemen dan wel om een taak
       uit te voeren.

    Kwaliteit
    Kwaliteit heeft in dit deelonderzoek een nauwe relatie met de termen producten en processen.
                                                                                                    3
    Kwaliteit is de term die als richtingaanwijzer dient voor het maken van producten en diensten’.
    Het is de kwaliteitsomschrijving van het te leveren product of dienst die het proces van
    voortbrenging van het product of dienst stuurt. Kwaliteit wordt daarom in dit deelonderzoek als
    volgt omschreven:

                                               1
                                                   Primitieve begrippen zijn begrippen die begrepen worden zonder dat die exact kunnen
                                               worden gedefinieerd (Kapteyn, 1982).
                                               2
                                                   Bij het formuleren van de definitie is gebruik gemaakt van het werk van Bots en Jansen
                                               (2005, p. 15).
                                               3
                                                   Van der Pijl, 1994, 26 e.v.



                                               p 16
                                               LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




       Kwaliteit is de mate waarin het uiteindelijke product voldoet aan de gestelde eisen die eraan
                                                              1
       gesteld worden, die voortvloeien uit het gebruiksdoel.

    Samengestelde definities
    De samengestelde definities luiden daarmee als volgt:
-   kwaliteit van gegevens is de mate waarin de opgeslagen waarnemingen voldoen aan de
    gestelde eisen, welke voortvloeien uit het gebruiksdoel van het registreren van de
    waarnemingen
-   kwaliteit van informatie is de mate waaraan het geheel van eigenschappen van gegevens
    voldoet aan de gestelde eisen die voortvloeien uit het gebruikersdoel van de informatie.

    Onderzoeksopzet
    Voor de uitvoering van de nulmeting is gekozen voor een aanpak waarin het accent vooral lag
    op het gebruiken van de applicatie TrueBlue, het afnemen van enquêtes en het houden van
    focusgroepen.

    Algemeen deel
-   Wat is het belang van informatie voor het politiewerk?

    Voor het beantwoorden van deze vraag zijn de enquêtes voor de politiemanagers en de
    politiefunctionarissen van de basisteams gebruikt als instrument. Daarnaast is er over dit thema
    uitgebreid gesproken in beide focusgroepen. Het belang van deze vraag is om zeker te stellen
    dat het nut van informatie wordt erkend voor het uitvoeren van politiewerk. Dit is immers de
    grondgedachte van informatiegestuurde politie. De beantwoording van de vraag geeft daarmee
    context en kleuring voor de beoordeling van de kwaliteit van de gegevens en informatie.

    Nulmeting kwaliteit van gegevens
-   Wat is de kwaliteit van de politiegegevens in de huidige werkwijze binnen Hollands Midden
    waar het gaat om de productie van blauw?

    Voor het beantwoorden van deze vraag is de applicatie TrueBlue gebruikt. Op 1 juni 2009 is in
    Hollands Midden BVH operationeel geworden. Voor de vier teams van D1 (Katwijk, Noordwijk,
    Oestgeest en Lisse) en de controleteams (Alkemade, Krimpenerwaard en Leiden-Midden)
    wordt vanaf die datum tot en met week 42 gekeken naar het aantal fouten dat TrueBlue meldt.
    Daarbij wordt gekeken naar verschillen in het aantal foutmeldingen tussen
    politiefunctionarissen die wel en functionarissen die niet deelnamen aan de teampilot.
    Veronderstelling is dat de foutmarge bij de teampilot lager zal zijn na start van de ondersteuning
    van team Lisse door de Frontoffice/Backoffice-helpdesk. Het uitgangspunt is immers dat de
    helpdesk moet bijdragen aan een kwalitatief betere verwerking van de gegevens.




                                              1
                                                  Bij het formuleren van de definitie is gebruik gemaakt van het werk van Van der Pijl
                                              (1994) .




                                              p 17
                                              LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




-   Wat is de kwantiteit en aard van de politiegegevens in Hollands Midden?
    Voor het beantwoorden van deze vraag was de eerste gedachte om BPS en BVH op een aantal
    zaken te bevragen en deze systemen te vergelijken. Het betrof vooral het criterium van
    volledigheid van de gegevens met betrekking tot IGP mutaties. Gaandeweg het onderzoek
    kwam aan de orde dat het bevragen van BVH voor dit moment lastig is, dat de vervuiling groot
    is en dat in BVH steeds minder (IGP) werd gemuteerd. Daarom is in deze rapportage er voor
    gekozen de vraag in te perken naar de kwantiteit van IGP-muteren. Deze vraag is opgenomen in
    de enquête en is besproken in de focusgroepen. Daarnaast is er een enquête afgenomen onder
    de mensen van de businessunit veredeling over de kwaliteit van de gegevens. Zij zijn de
    medewerkers die de verwerkte gegevens veredelen tot informatie.

-   In hoeverre wordt er gestuurd door politiemanagers in het blauwe proces op het vergaren van
    gegevens?

    Deze vraag opgenomen in de enquêtes voor politiemanagers en politiefunctionarissen in
    gebiedsgebonden teams en is besproken in de focusgroepen.

    Nulmeting kwaliteit informatieproducten voor ondersteuning politiewerk
-   Wat is de aard en omvang van de informatie die is verspreid en/of verstrekt door de Dienst
    Informatie?
    Voor het vinden van een antwoord op deze vraag is gebruik gemaakt van de neerslag van
    verspreide informatieproducten in Planon. Ook is geput uit interviews.

-   In welke mate voelen politiemanagers in Hollands Midden zich ondersteund in de sturing van
    het politiewerk door informatie van de Dienst Informatie?
-   In welke mate voelen politiefunctionarissen werkzaam in de basiszorg in Hollands Midden zich
    ondersteund in de uitvoering van het politiewerk door informatie van de Dienst Informatie?

    Voor het verkrijgen van een antwoord op beide vragen zijn enquêtes afgenomen bij
    politiemanagers en politiefunctionarissen van verschillende basisteams. Deze vragen zijn
    bovendien besproken in de focusgroepen. In de enquêtes is het raamwerk van criteria voor
                                                  1
    high quality intelligence, als basis genomen.

    De criteria zijn:
-   helderheid: eenduidig en begrijpelijk
-   tijdigheid: informatie op de juiste tijd
-   betrouwbaarheid: er zijn gestandaardiseerde analysemethoden en -technieken opdat
    verschillende, onafhankelijk van elkaar werkende functionarissen tot dezelfde conclusie komen
-   validiteit: er is sprake van een logische consistentie van concepten als ook hun
    operationalisering waardoor problemen aangaande de veiligheid en criminaliteit zijn te vangen
-   adequaat: heeft de informatie voor het doel dat zij dient voldoende inhoud
-   verreikend: het formuleren van alternatieven in het kader van beleidsvorming zoals het wijzigen
    van de wijze waarop de organisatiedoelen worden bereikt en nieuwe doelen worden
    aangedragen

    Aan deze zes criteria is een zevende criterium toegevoegd:
-   actualiteit: omdat het toepasselijk is op of van belang voor de toestand van het ogenblik.




                                              1
                                                  Zoals geformuleerd door Wilensky (1967, vgl. Hoogenboom, 2006).



                                              p 18
                                              LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    Impressie
-   Hoe zijn de huidige ontwikkelingen binnen het Frontoffice/Backoffice-concept te duiden vanuit
    het perspectief van de kwaliteit van de informatie?
-   Wat zijn de lessons learned en aanbevelingen voor verdere ontwikkeling en/of implementatie
    van het Frontoffice/Backoffice-concept?

    De beantwoording van deze vragen is vooral verkregen door het houden van interviews met
    diverse participanten in het Frontoffice/Backoffice-project, door observaties bij de helpdesk en
    de verkeerstoren en door participatieve observatie tijdens diensten op straat. Daarnaast hebben
    er ook nog activiteiten plaatsgevonden die meer het karakter van actieonderzoek hebben. Dit
    betreft vooral het bijwonen en deelnemen aan workshops aangaande het concept
    verkeerstoren en het geven van feedback na verkeerstorensessies.

    Validering onderzoeksresultaten
    Voor de nulmeting zijn enkele maatregelen genomen om de uitkomsten te valideren. Op
    volgorde van de gestelde vragen zijn de maatregelen als volgt:
-   de data die gegenereerd zijn door de applicatie TrueBlue hebben alleen betrekking op BVH,
    zodat het startpunt van alle teams in D1 en de controleteams gelijk zijn aan elkaar. Er is geen
    invloed van medewerkers die al kunnen ‘lezen en schrijven’ met het systeem
-   voor het afnemen van de enquête is een introductiebrief verstuurd en zijn leidinggevenden
    persoonlijk gebeld om de enquête te introduceren. Overigens heeft dit nogmaals
    plaatsgevonden, omdat de eerste respons op de enquête aan de lage kant was. Hierna
    verdubbelde de respons. Aanvullend zijn focusgroepen gehouden om de resultaten van de
    enquête onder politiemanagers en die onder politiefunctionarissen van een basisteam te
    valideren.

    Verdere maatregelen die genomen zijn om de onderzoeksresultaten te valideren zijn:
-   alle interviews in het (voor)onderzoek en de focusgroepen zijn vastgelegd op geluidsband, zodat
    het volledige onderzoeksteam gebruik kon maken van de afgenomen interviews
-   het klankborden als onderzoeksteam onderling, als ook met opdrachtgever over de uitkomsten
    van het onderzoek en eventuele bijstelling op punten.

    Beperkingen
    Het onderzoek kent enkele begrenzingen:
-   het Frontoffice/Backoffice-concept richt zich in eerste instantie op de toepassing van IGP in de
    basispolitiezorg
-   het onderzoek beperkt zich tot het in beeld brengen van mogelijke verbetering van de kwaliteit
    van de informatie door de situatie voor en na de districtelijke pilot c.q. de korpsbrede
    implementatie vast te stellen en deze af te zetten tegen de daarvoor gestelde doelstellingen
-   het onderzoek richt zich op de eventuele verbetering van de ondersteuning van de uitvoering en
    de operationele sturing. De invloed op de tactische en strategische sturing en het geïntegreerd
    veiligheidsbeleid ligt, gelet op de looptijd van het onderzoek, buiten de scope van dit onderzoek.
-   het onderzoek schenkt geen nadere aandacht aan juridische vraagstukken die het mogelijk
    opwerpt. De Wet politiegegevens valt buiten de reikwijdte van dit deel van het onderzoek.

    2.4 Veranderingsproces

    Het doel van het deelonderzoek naar het veranderingsproces is inzicht te verschaffen in het
    verloop van het Frontoffice/Backoffice-project ten behoeve van aanbevelingen voor zowel de
    korpsbrede implementatie als de implementatie in andere korpsen. Daartoe wordt het verloop
    van het veranderingsproces beschreven, gedocumenteerd en geanalyseerd.


                                              p 19
                                              LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    Onderzoeksvragen
    In het deelonderzoek naar het veranderingsproces staan de volgende onderzoeksvragen
    centraal:
-   wat was de startsituatie met betrekking tot informatiegestuurde politie in het korps Hollands
    Midden (dit om de randvoorwaarden in beeld te brengen voor het elders opstarten van een
    soortgelijk project)
-   wat was de interne en externe context voor het Frontoffice/Backoffice-project
-   hoe is het Frontoffice/Backoffice-project feitelijk verlopen en hoe verhoudt zich dit verloop tot
    de oorspronkelijke planning
-   wat waren daarbij de belangrijkste besluitvormingsmomenten
-   welke veranderstrategie en veranderaanpak is gekozen voor de introductie van het
    Frontoffice/Backoffice-concept binnen korps Hollands Midden
-   waaruit bestaat het draagvlak voor het Frontoffice/Backoffice-concept
-   waaruit bestaat de weerstand tegen het Frontoffice/Backoffice-concept en hoe is met deze
    weerstand omgegaan
-   wat zijn de lessons learned voor een succesvolle implementatie van het concept?

    Omdat het onderzoek het karakter heeft van actieonderzoek, zal ook beschreven worden wat
    de bijdrage van het onderzoeksteam aan het veranderingsproces is geweest.

    Als onderzoeksmethoden zijn gehanteerd bureauonderzoek, (groeps)interviews, enquêtes en
    participerende observatie.

    Onderzoeksopzet
    Voor de uitvoering van het deelonderzoek naar het veranderingsproces is gekozen voor een
    aanpak waarbij het zwaartepunt lag op individuele interviews, focusgroepen en participerende
    observatie. Aanvullend is bureauonderzoek verricht en is gebruik gemaakt van enquêtes.

    In de interviews en tijdens de participerende observatie is primair gevraagd naar de ervaren
    voor- en nadelen van het Frontoffice/Backoffice-concept en naar de beoordeling van de
    meerwaarde van het concept. Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen met
    betrekking tot de context van het Frontoffice/Backoffice-project lag het accent echter meer op
    bureauonderzoek. Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen met betrekking tot de
    veranderstrategie en -aanpak, de projectplanning en het projectverloop en de
    besluitvormingsmomenten, vormde participerende observatie (aanwezigheid van de
    onderzoekers bij vergaderingen van het MT van de Dienst Informatie en van de Stuurgroep
    Frontoffice/Backoffice) een belangrijke informatiebron naast interviews met de projectleiding en
    bureauonderzoek naar de projectdocumentatie.

    In het deelonderzoek is gebruik gemaakt van het algemene analysekader voor het onderzoek
    naar het Frontoffice/Backoffice-project. Hieronder lichten wij de onderzoeksaanpak nader toe
    per fase van het Frontoffice/Backoffice-project.

    Voorbereidingsfase experimenten
    De eerste fase van het deelonderzoek naar het veranderingsproces viel samen met de
    voorbereidingen van de eerste experimenten. Dit was de fase waarin de organisatorische en
    technische voorbereidingen zijn getroffen voor de start van de experimenten. In deze eerste
    fase lag de nadruk op een eerste interviewronde met elk van de MT-leden van de Dienst
    Informatie en met de districtsleiding van D1. In deze periode is ook gestart met participerende
    observatie door deelname aan het MT van de Dienst Informatie.


                                               p 20
                                               LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




Experimentenfase
Met de start van de experimenten is de nadruk in het deelonderzoek naar het
veranderingsproces komen te liggen op participerende observatie. Hierbij is zowel gekozen
voor het volgen van diensten van verschillende agenten die meedraaiden in de experimenten,
als voor het volgen van het verloop van de experimenten van de kant van de helpdesk.

Voorbereidingen teampilot
Vervolgens volgde de fase waarin voorbereidingen werden getroffen voor een opschaling van
de experimenten tot een teampilot. In deze fase zijn opnieuw interviews gehouden met direct
betrokkenen bij het project, onder wie de projectleider en de deelprojectleiders. In deze fase
zijn ook ontwikkelsessies bijgewoond, onder meer rond de informatieverkeerstoren, ten
behoeve van de totstandkoming van het projectplan voor de teampilot en over de
doorontwikkeling van informatiegestuurde politie.

Teampilot
Gedurende de looptijd van de teampilot zijn interviews gevoerd met betrokken leidinggevenden
op het pilotteam Lisse. Omdat met de teampilot een nieuwe groep agenten met het
Frontoffice/Backoffice-concept is gaan werken, is opnieuw gekozen voor participerende
observatie. De onderzoekers hebben diensten meegedraaid bij zowel de helpdesk als bij
agenten die gebruik maakten van het Frontoffice/Backoffice-concept. In deze fase is daarnaast
een enquête verspreid onder blauwe leidinggevenden en onder agenten van D1 en van
controleteams uit elk van de andere districten (Alkemade, Krimpenerwaard, Leiden Midden).
Het zwaartepunt in deze enquête lag op kwaliteit en gebruik van informatie. De opzet van de
enquête wordt nader toegelicht in de onderzoeksopzet voor het deelonderzoek over kwaliteit
van informatie. De resultaten van de enquête zijn verder verdiept met een tweetal
focusgroepen: één voor teamchefs en één voor agenten. Aan de eerste focusgroep namen vijf
teamchefs deel uit verschillende districten. Aan de focusgroep met agenten namen vier
agenten uit team Leiden Midden deel. De resultaten van beide focusgroepen en van de
enquêtes zijn beschreven in een afzonderlijke rapportage. Relevante uitkomsten met betrekking
tot het veranderingsproces in het algemeen en met betrekking tot de waardering voor het
Frontoffice/Backoffice-concept zijn in dit rapport overgenomen.

Beperkingen
Vanwege de beperkte omvang van de experimenten en de schaal waarop het
Frontoffice/Backoffice-concept is geïmplementeerd, is gekozen voor een overwegend
kwalitatieve benadering van de onderzoeksvragen met betrekking tot het veranderingsproces.
Deze kwalitatieve benadering heeft echter als nadeel dat de mening van een beperkt aantal
direct betrokkenen in het onderzoek verwerkt is. Om dit bezwaar te ondervangen is niet alleen
gekozen voor interviews en voor participerende observatie, maar ook voor aanvullend
onderzoek door middel van een enquête en door middel van focusgroepen met agenten en
teamchefs uit alle teams van D1 en uit teams van elk van de andere drie districten.

Een tweede beperking, die inherent is aan het uitvoeren van actieonderzoek, betreft de invloed
van het onderzoeksteam op de onderzoeksresultaten. Waar de inzet bij het onderzoek naar de
tijdsbesteding en administratieve lastendruk vooral gericht is geweest op het realiseren van de
juiste randvoorwaarden voor een zorgvuldige meting, geldt voor het onderzoek naar de
veranderkundige aspecten juist dat het onderzoeksteam actief invloed heeft uitgeoefend op het
verloop van het veranderingsproces. In paragraaf 5.4 legt het onderzoeksteam daarom
verantwoording af over haar interventies en haar rol in het veranderingsproces.



                                         p 21
                                         LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    3 Doelmatigheid


    3.1 Nulmeting

    Algemeen
    In verband met de complexiteit van het veranderingsproces in de opschaling van kleinschalige
    experimenten naar een districtelijke pilot is een tussenstap ingebouwd in de vorm van een pilot
    op teamniveau. Deze pilot vond plaats in Lisse. De breedte van de nulmeting die voor de
    districtelijke pilot was voorzien (vier teams in D1 en drie controleteams), is hierbij gehandhaafd
    omdat in de visie van het onderzoekteam na de teampilot in Lisse een pilot op districtelijke
    schaal noodzakelijk blijft.

    De nulmeting was oorspronkelijk gepland voor de eerste helft van juni 2009. Om vertekening
    van de resultaten door de invoering van het nieuwe bedrijfsprocessensysteem BVH te
    voorkomen, is de nulmeting echter uitgesteld tot de tweede helft van augustus 2009. Om zicht
    te krijgen op de effecten van de invoering van BVH heeft net voor de uitrol van BVH in de
    tweede helft van mei een ‘voormeting’ in de teams van D1 plaatsgevonden in de vorm van een
    tijdbestedingenquête van beperkte omvang (40 geregistreerde dienstverbanden). Door
    vergelijking van de voormeting en de nulmeting kan de invloed van BVH op de administratieve
    afwerking van de primaire processen in de basisteams worden vastgesteld.

    Het tijdbestedingonderzoek bij de nulmeting heeft plaatsgevonden door een
                                                                                   1
    tijdbestedingenquête. In zeven teams is aan zes uitvoerende politiemensen gevraagd om
                                                                                           2
    gedurende vijf dienstverbanden in de periode van 14 t/m 23 augustus een formulier in te laten
    vullen waarin zij aangeven:
-   hoeveel tijd zij in dat dienstverband op straat en op het bureau hebben gewerkt en
-   hoeveel tijd zij daarbij aan de administratieve afhandeling van het politiewerk op straat en aan
    het bureau hebben besteed.
    Per team gaat het om één wijkagent, twee medewerkers basispolitiezorg/politiemedewerkers,
    één medewerker basispolitiezorg/motorrijder, één seniormedewerker en een één surveillant of
    student. Volgens de in paragraaf 2.2 vermelde criteria zijn alleen ‘reguliere’ dienstverbanden bij
    de registratie betrokken.

    In totaal zijn 210 tijdbestedingformulieren uitgezet, waarvan 187 formulieren geretourneerd zijn.
    Hiervan zijn 21 formulieren bij de verwerking van de resultaten buiten beschouwing gelaten
    omdat de dienstverbanden niet voldeden aan de 2.2 vermelde criteria dan wel kennelijk onjuist
    waren ingevuld.




                                              1
                                                  De teamleiding, teamondersteuning, publieksservice en de coördinatoren criminaliteit
                                              zijn buiten beschouwing gelaten, aangezien hun werk niet door het Frontoffice/Backoffice-
                                              concept wordt beïnvloed. De effecten op de administratieve afhandeling van bekeuringen
                                              door ondersteunende functies in het team worden separaat onderzocht.
                                              2
                                                  Zie bijlage I.



                                              p 22
                                              LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    Tabel 3.1: Uitsplitsing nulmeting augustus 2009 naar functie en type dienst
          3.1:                        augustus

                                                  functie                                          type dienst
                             wijk-   mw. bpz    motor-      senior   surv. of   totaal    o    d      m      n      totaal
                            agent    pol. mw.    rijder      mw.     student                                     diensten

    Oegstgeest/Teylingen       5           9        5           5         3       27     11    3      6      7        27
    Katwijk                    5          10        5           5         5       30     11    2      9      8        30
    Noordwijk                  2           9        3           4         3       21      8    1     10      2        21
    Lisse                      0          14        4           6         0       24      7    0     10      7        24
    District 1                12          42       17          20        11      102     37    6     35     24       102

    Leiden Midden              5           5         5          0         4       19      3    8      5      3         19
    Leiderdorp                 5          10         4          0         1       20      5    4      6      5         20
    Krimpenerwaard             5          10         0          5         5       25      5    1     10      9         25
    Controleteams             15          25         9          5        10       64     13   13     21     17         64

    Totaal                    27          67       26          25        21      166     50   19     56     41       166


    Het beeld van de tijd die de medewerkers van de basisteams besteden aan de administratieve
    afwerking van de primaire processen is dus gebaseerd op 166 registraties van
    dienstverbanden. Uit tabel 3.1 blijkt dat er een goede spreiding van de tijdbestedingformulieren
    is over de verschillende typen functionarissen is en dat er ook sprake is van een goede
    spreiding van de dienstverbanden over 24 uur van de dag. Gesteld kan worden dat de
    tijdbestedingenquête een betrouwbaar beeld oplevert van de administratieve belasting van de
    medewerkers in de basisteams in Hollands Midden in augustus 2009.

    Uitkomsten nulmeting
    Bij de verwerking van de uitkomsten van de nulmeting zijn berekend:
-   de gemiddelde duur van de dienstverbanden
-   de tijd dat op straat en op het bureau is gewerkt en
-   de tijd die op straat en op het bureau is besteed aan de administratieve afhandeling van het
    primaire proces.

    De betrouwbaarheid van de resultaten als indicatie voor de gemiddelde tijdbesteding en
    administratieve belasting van de medewerkers in de basisteams in Hollands Midden neemt toe
    naarmate het aantal registraties waarop de resultaten gebaseerd zijn groter is. Daarom is vooral
    het overall beeld dat gebaseerd is op alle 166 tijdregistraties van belang. Tabel 3.2 toont dit
    overall beeld.

    Tabel 3.2: Uitkomsten nulmeting D1 en controleteams (overall beeld)

                                                                                              minuten % gemiddelde
                                                                                                          diensttijd

    gemiddelde duur dienst                                                                          525
    op straat                                                                                       257           49,0%
    op bureau                                                                                       268           51,0%
    administratieve afwerking op straat                                                              56           10,7%
    administratieve afwerking op bureau                                                             200           38,1%
    totaal administratieve afwerking per dienst                                                     257           48,8%




                                                    p 23
                                                    LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




De uitkomsten van D1 komen hier in hoge mate mee overeen, zoals tabel 3.3 laat zien:

T abel 3.3: Uitkomsten nulmeting D1

                                                                      minuten         % gemiddelde
                                                                                      diensttijd

gemiddelde duur dienst                                                          527
op straat                                                                       249           47,3%
op bureau                                                                       278           52,7%
administratieve afwerking op straat                                              52            9,9%
administratieve afwerking op bureau                                             201           38,1%
totaal administratieve afwerking per dienst                                     253           48,0%

Resultaten per team, type functie en type dienstverband
De resultaten zijn verder uitgesplitst naar team, type functie en type dienstverband. De
                                                       1
resultaten zijn als bijlage bij dit rapport opgenomen.

Bij uitsplitsing van de uitkomsten naar team blijkt een grotere variatie dan uit de vergelijking van
D1 met de controleteams. Conclusies kunnen daaraan niet worden verbonden gelet op het veel
beperktere aantal registraties waarop de individuele teamuitkomsten zijn gebaseerd.

Ook bij een uitsplitsing van de uitkomsten naar afzonderlijke functies blijkt meer variatie dan uit
het overall beeld. Dit was ook te verwachten gelet op de verschillen in werkzaamheden in de
verschillende functies. Gemiddeld besteden de respondenten 49,0% van hun diensttijd op
straat. Wijkagenten brengen de minste tijd door op straat (34,9%), terwijl surveillanten de
meeste tijd op straat doorbrengen (65,6%). Gemiddeld besteden de respondenten 48,0% van
hun diensttijd aan administratieve afwerking. Van alle respondenten besteden wijkagenten het
grootste percentage van hun diensttijd aan administratieve afwerking (63,0%) en surveillanten
het laagste percentage (34,4%). Ook bij het bezien van deze uitgesplitste resultaten geldt
echter dat rekening moet worden gehouden met het beperkte aantal registraties waarop de
uitkomsten per functie gebaseerd zijn.

Tenslotte is ook nagegaan in hoeverre sommige dienstverbanden afwijken van het gemiddelde.
Nagegaan is of de tijdbesteding in de nachtdiensten afwijken van de gemiddelde diensten. De
uitkomsten gebaseerd op 41 geregistreerde nachtdiensten indiceren dat dit het geval is. Het
percentage tijd dat op straat gewerkt is in nachtdiensten is beduidend hoger dan het
percentage bij alle diensten gemiddeld (61,0% ten opzichte van 49,0%). De totale tijd besteed
aan administratieve verwerking is in nachtdiensten lager (44,6% ten opzichte van 48,8%). Dit is
van belang omdat in de teampilot het Frontoffice/Backoffice-concept niet operationeel zal zijn.
De uitkomsten van de dagdiensten indiceren het tegenovergestelde. Hierbij is de tijdbesteding
op straat juist lager (30,7% ten opzichte van 49,0% gemiddeld) en wordt juist meer tijd besteed
aan administratieve afwerking (61,1% ten opzichte van 48,8%).

De bij de tijdbestedingonderzoeken gemeten procentuele belasting van de basisteams heeft
betrekking op de netto capaciteit van de dat deel van de formatie van de basisteams waarvan
de tijdbesteding kan worden beïnvloed door invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept.




                                           1
                                               Zie bijlage II.



                                           p 24
                                           LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    In 2.2 is aangegeven hoe van daaruit de administratieve belasting van de basisteams in
    Hollands Midden in fte moet worden berekend. Op grond van deze berekening bedraagt deze
    287,7 fte.

    Vergelijking uitkomsten met de voormeting in mei
    In vergelijking met de voormeting (beperkte tijdbestedingenquête; 40 registraties) in D1 eind
    mei, is het percentage van de diensttijd besteed aan administratieve verwerking van de
    primaire processen bij de nulmeting sterk toegenomen: van 37,1% naar 48,0%. Vooral het
    percentage administratieve verwerking op het bureau is daaraan debet. Dat is gestegen van
    28,5% naar 38,1%. De verklaring van het verschil moet gezocht worden in de vervanging in juni
    van BPS door BVH. In gesprekken met leidinggevenden en uitvoerenden en op de teams in D1
    is aangegeven dat de administratieve verwerking in BVH ook in de tweede helft van augustus,
    twee maanden na invoering, nog beduidend meer tijd vergde dan de administratieve
    verwerking in BPS.

    Vergelijking                                 TNO-onderzoek administratieve
    Vergelijk ing uitkomsten nulmeting met TNO- onderzoek administratieve lasten
    Bij het tijdbestedingonderzoek in Hollands Midden is voor het begrip ‘administratieve
                                                                                    1
    afhandeling van de primaire processen’ aansluiting gezocht bij TNO-onderzoek uit 2008. De
    uitkomsten van de nulmeting in Hollands Midden wijken sterk af van de resultaten van het
    TNO-onderzoek, dat uitkwam op een percentage van 20% voor de tijd besteed aan
    ‘administratieve lasten’. Dit verschil in resultaten tussen beide onderzoeken is te verklaren
    doordat het in feite gaat om zeer verschillende onderzoeken. De verschillen hebben betrekking
    op:
-   verschillen in onderzoeksmethode
-   verschillen tussen onderzochte dienstverbanden en betrokken functionarissen
-   verschillen in de breedte van de basispolitiezorg tussen korps Hollands Midden en de korpsen
    die betrokken zijn in het TNO-onderzoek.
    Hieronder lichten wij elk van deze aspecten nader toe.

                                     ·
    Verschillen in onderzoekmethode
    Bij de definitie van ‘administratieve lasten’ wordt scherp onderscheid gemaakt tussen de
    primaire processen en de puur administratieve deelprocesstappen die daarin op allerlei
    momenten plaats vinden. Bij tijdregistratie op basis van observatie door goed geïnstrueerde
    waarnemers kan dit onderscheid strak gehanteerd worden. Bij zelfregistratie waarvan bij het
    tijdbestedingonderzoek in Hollands Midden sprake is, speelt de interpretatie door de
    respondenten een grote rol. Uitvoerende politiemensen geven een veel ruimere interpretatie
    aan het begrip. Voor hen is ook de gehele afwerking op het bureau van het werk dat zich op
    straat of via intake aandient, administratieve afwerking van het primaire politiewerk.

    Verschillen tussen de onderzochte dienstverbanden en de betrokken functionarissen
    Het TNO-onderzoek geeft geen beeld van de administratieve lasten van alle medewerkers in de
    teams basispolitiezorg maar beperkt zich tot diensten van wijkagenten en tot noodhulpdiensten
    van agenten. Bij de tijdbestedingenquêtes in Hollands Midden is het doel de totale
    administratieve belasting van de medewerkers van de basisteams in beeld te brengen voor en
    na de pilot met het Frontoffice/Backoffice-concept. Ook studenten, surveillanten, motorrijders
    en senior medewerkers besteden een deel van hun tijd aan de administratieve afwerking van
    het primaire politiewerk en zijn dus bij het onderzoek betrokken. De diensten waarbij in
    Hollands Midden registratie plaatsvond zijn niet beperkt tot noodhulpdiensten omdat dit een te
    beperkt beeld geeft van de tijdbesteding van de medewerkers van de basisteams.

                                            1
                                                TNO: Tijdbesteding en beleving administratieve lasten Politie, Nulmeting 2008 profielen
                                            agent en rechercheur.


                                            p 25
                                            LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




Zij zijn ook belast met toezicht en handhaving, opsporing, intake et cetera. Registratie heeft
plaatsgevonden bij alle soorten reguliere diensten van wijkagenten, medewerkers
basispolitiezorg, politiemedewerkers, seniormedewerkers, motorrijders, surveillanten en
studenten. Dit met inachtneming van de in paragraaf 2.2 genoemde criteria.

Verschillen in de breedte van de basispolitiezorg
Een laatste verklaring kan zijn dat in Hollands Midden de basispolitiezorg breder is dan de bij het
TNO-onderzoek betrokken korpsen (Noord Holland Noord, Limburg Noord, Limburg Zuid,
Zeeland). In het bijzonder op het gebied van de opsporing wordt meer in de basisteams zelf
afgehandeld. Dit werkt ook door in de tijd besteed aan de administratieve afwerking.

3.2 De evaluatiemeting na de teampilot in Lisse

Algemeen
Na de teampilot in Lisse, is in december opnieuw een meting gehouden om de verschillen in
tijdbesteding na invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept vast te kunnen stellen. Om
daarvan een betrouwbaar beeld te krijgen moest in Lisse een veel groter aantal diensten
geregistreerd worden dan bij de nulmeting die immers het gehele district en een drietal
controleteams omvatte. Het aantal collega’s dat bij de tijdbestedingenquête betrokken is, is
daarom verhoogd en de tijd waarin de registratie in Lisse plaatsvond is verlengd in vergelijking
                                             1
met de nulmeting: aan vijftien medewerkers is gevraagd om gedurende zes dienstverbanden
tussen 30 november 2009 en 5 januari 2010 een tijdbestedingformulier in te vullen.

Om de veranderingen in de tijd besteed aan administratieve afwerking in Lisse goed te kunnen
interpreteren is ook in de andere drie teams in D1 weer een tijdbestedingenquête gehouden.
Daardoor kunnen mogelijke veranderingen in tijdbesteding in vergelijking met augustus die zich
daar hebben voorgedaan en die dus niet het gevolg zijn het Frontoffice/Backoffice-concept vast
te stellen. In de overige teams van D1 is voor de evaluatiemeting aan een doorsnee van zeven
                2
medewerkers gevraagd om gedurende zes dienstverbanden het tijdbestedingformulier in te
vullen.

Bij de evaluatiemeting is het zelfde tijdsbestedingsformulier gebruikt als bij de nulmeting in
augustus. Bij de planning van de dienstverbanden waarin tijdregistratie plaats vindt is rekening
                                                 3
gehouden met dezelfde criteria als in augustus. Voor Lisse kwam daar nog als criterium bij dat
alleen diensten die binnen de tijden vallen dat de helpdesk functioneert bij het onderzoek zijn
betrokken. Nachtdiensten zijn buiten beschouwing gelaten omdat het Frontoffice/Backoffice-
concept niet gedurende de nacht in team Lisse is gebruikt.



                                          1
                                              In Lisse: 3 wijkagenten, 6 medewerkers basispolitiezorg/politiemedewerkers, 3
                                          motorrijders, 2 seniormedewerkers uitvoering en 1 surveillant.
                                          2
                                              In deze teams gaat het om: 3 wijkagenten, 3 medewerkers basispolitiezorg/
                                          politiemedewerkers, 1 motorrijder, 1 seniormedewerkers uitvoering en1 surveillant.
                                          3
                                              Deze criteria waren: a) spreiding van dienstverbanden over dag, avond en nacht en door
                                          de week en weekend; b) vermijden van dagen waarop het team te maken heeft met
                                          bijzondere omstandigheden – grote evenementen, ME-inzet, etc.; c) plannen met de
                                          collega’s van diensten waarop zij een ‘normaal’ dienstverband hebben, d.w.z. een dienst
                                          waarbij niet specifiek één bepaalde activiteit centraal staat zoals een intakedienst, een
                                          buurtonderzoek in het kader van een TGO of het oprollen van een hennepplantage; d)
                                          plannen met de collega’s van diensten waarin zij geen IBT-verplichtingen of andere
                                          verplichtingen te hebben.




                                          p 26
                                          LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




    In totaal zijn 216 tijdbestedingformulieren uitgezet, waarvan ruim 90 in Lisse en 126 in de
                                                               1
    overige drie teams. Vanuit team Lisse zijn 96 formulieren geretourneerd en vanuit de overige
    teams 102 formulieren. Bij de verwerking van de resultaten zijn 31 formulieren (12 uit Lisse en
    19 uit de overige teams) buiten beschouwing gelaten omdat de dienstverbanden niet voldeden
    aan de in paragraaf 2.2. genoemde criteria voor een regulier dienstverband of omdat de
    formulieren onvolledig of kennelijk onjuist waren ingevuld. Het beeld van de administratieve
    belasting van de medewerkers is voor Lisse dus gebaseerd op 84 registraties van
    dienstverbanden en voor de rest van het district op 83 registraties. Uit tabel 3.4 blijkt dat er
    sprake is van een goed spreiding over de verschillende typen functionarissen en dat er voor wat
    betreft Lisse een goede spreiding is van de dienstverbanden over de tijd dat de
    Frontoffice/Backoffice-helpdesk functioneert. Voor de overige teams geldt dat sprake is van een
    goede spreiding van de dienstverbanden over de gehele 24 uur van een etmaal.

          3.4: Uitsplit       evaluatiemetin
                                valuatiemeting
    Tabel 3.4: Uitspli ts ing e valuatiemetin g naar functie en type dienst

                                                    functie                                                     type dienst
                               wijk-   mw. bpz    motor-       senior    surv. of     totaal        o       D          m     n      totaal
                              agent    pol. mw.    rijder       mw.      student                                                 diensten

     Lisse                      16          49            8        11           0        84       32       10      42        0         84

     Oegstgeest/Teylingen         5          9            7         6           8        35       16        5       9        5         35
     Katwijk                                 4            2                               6                 4       2        0          6
     Noordwijk                  11          22            0         6          3         42       12        7      14        9         42
     Controleteams D1           16          35            9        12         11         83       28       16      25       14         83

     Totaal                     32          84       17            23         11        167       60       26      67       14       167


    Gelet op de mate van respons, de spreiding van de diensten en functionarissen kan gesteld
    worden dat de tijdbestedingenquête in december een betrouwbaar beeld oplevert van de
    tijdbesteding van de medewerkers van team Lisse en de overige teams in deze periode zowel
    voor wat betreft de tijd gewerkt op straat en op het bureau als de tijd besteed aan
    administratieve afwerking van het politiewerk op straat en op het bureau.

    Uitkomsten evaluatiemeting
    Bij de verwerking van de resultaten zijn berekend:
-   de gemiddelde duur van de dienstverbanden
-   de tijd dat op straat en op het bureau is gewerkt en
-   de tijd die op straat en op het bureau is besteed aan de administratieve afhandeling van het
    primaire proces.
    De resultaten zijn als volgt:

               Uitkomsten
    Tabel 3.5: Uitkomsten evaluatiemeting team Lisse

                                                                                                    Minuten                % gemiddelde
                                                                                                                           diensttijd

     gemiddelde duur dienst                                                                                      523
     op straat                                                                                                   348              66,5%
     op bureau                                                                                                   175              33,5%
     administratieve afwerking op straat                                                                          37               7,0%
     administratieve afwerking op bureau                                                                          81              15,5%
     totaal administratieve afwerking per dienst                                                                 118              22,5%

                                                      1
                                                          Op het team zijn extra kopieën van de formulieren gemaakt.



                                                      p 27
                                                      LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




Tabel 3.6: Uitkomsten evaluatiemeting controleteams D1

                                                                                  Minuten     % gemiddelde
                                                                                              diensttijd

gemiddelde duur dienst                                                                  511
op straat                                                                               243         47,4%
op bureau                                                                               266         52,6%
administratieve afwerking op straat                                                      43          8,4%
administratieve afwerking op bureau                                                     190         37,2%
totaal administratieve afwerking per dienst                                             233         45,6%

Vooral dit overall beeld (gebaseerd op 84 tijdregistraties in Lisse en 83 in de controleteams) is
van belang omdat de betrouwbaarheid van de resultaten als indicatie voor de gemiddelde
tijdbesteding en administratieve belasting van de medewerkers in de basisteams toeneemt
naarmate het aantal registraties waarop de resultaten gebaseerd zijn groter is.

Niettemin is nader ingezoomd op de resultaten per team, type functionaris en type
                                                                           1
dienstverband. De resultaten zijn opgenomen als bijlage bij dit rapport. Bij het inzoomen op de
afzonderlijke teams wijkt Lisse sterk af. Dit is te verklaren door de Frontoffice/Backoffice-pilot.
De controleteams wijken onderling weinig af. In de uitkomsten uitgesplitst naar de
verschillende functies is zowel voor Lisse als voor de overige teams variatie te zien. Dat is ook
te verwachten gelet op de verschillen in werkzaamheden in de verschillende functies. Dat er
daarnaast verschillen op zouden treden tussen Lisse en de overige teams was eveneens te
verwachten. Voor de nachtdiensten in de controleteams indiceren de uitkomsten evenals die
van de nulmeting dat deze afwijken van de gemiddelde dienst. Het percentage tijd dat op straat
gewerkt is in nachtdiensten is beduidend hoger dan het percentage bij alle diensten gemiddeld.
De totale tijd besteed aan administratieve verwerking is in nachtdiensten lager. Daarbij moet
worden aangetekend dat het inzoomen op de onderzoeksresultaten per team, per functie of per
type dienstverband niet meer dan een indicatie oplevert voor de daarbij geconstateerde
verschillen in tijdbesteding; bij opsplitsing van de resultaten zijn de aantallen registraties waarop
de uitkomsten gebaseerd te gering.

3.3 Vergelijking nulmeting en evaluatiemeting

In tabel 3.7 vergelijken wij de resultaten van de korpsbrede nulmeting met de evaluatiemeting
in team Lisse in december 2009.

Tabel 3.7: Tijd besteding team Lisse: nulmeting en meting december 2009
      3.7 Tijdbesteding

                                                                  Nulmeting augustus   Meting december team
                                                                          korpsbreed                   Lisse

op straat                                                                     49,0%                   66,5%
op bureau                                                                     51,0%                   33,5%
administratieve afwerking op straat                                           10,7%                    7,0%
administratieve afwerking op bureau                                           38,1%                   15,5%
totaal administratieve afwerking per dienst                                   48,8%                   22,5%



                                           1
                                               Zie bijlage III.



                                           p 28
                                           LP38/001h.eindrapportage
Politieacademie | Andersson Elffers Felix




Geconstateerd kan worden dat de tijd besteed aan de administratieve verwerking van het
primaire politiewerk in Lisse na invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept in vergelijking
met de nulmeting sterk is gereduceerd en dat ook de verhouding tussen tijd dat gewerkt wordt
op straat en op het bureau aanzienlijk is verbeterd.

Om de veranderingen in tijdbesteding in Lisse te kunnen duiden moet ook gekeken worden
naar de mogelijke veranderingen in de tijdbesteding van de overige teams van D1 ten opzichte
van de nulmeting. Tabel 3.8 toont de tijdbesteding in de controleteams bij de korpsbrede
nulmeting en bij de evaluatiemeting in december 2009.

      3.8: Tijdbesteding
Tabel 3.8: Tijd besteding controleteams: nulmeting en meting december 2009

                                                        Nulmeting augustus        Meting december
                                                                korpsbreed          controleteams

op straat                                                            49,0%                   47,4%
op bureau                                                            51,0%                   52,6%
administratieve afwerking op straat                                  10,7%                    8,4%
administratieve afwerking op bureau                                  38,1%                   37,2%
totaal administratieve afwerking per dienst                          48,8%                   45,6%

Geconstateerd kan worden dat er in de controleteams in D1 nauwelijks veranderingen op zijn
getreden ten opzichte van de nulmeting. De verhouding tussen tijd gewerkt op bureau en op
straat is nagenoeg gelijk gebleven en de tijd besteed aan de administratieve afwerking van het
politiewerk is in geringe mate afgenomen.

3.4 Beoordeling verschillen

Decembermaand
De decembermaand waarin de teampilot plaatsvond, was voor veel medewerkers een periode
om de gedurende het jaar opgebouwde overuren te compenseren. De decembermaand
kenmerkt zich daardoor door personeelskrapte. Veel dagdiensten vervallen en medewerkers
basispolitiezorg en motorrijders worden vooral ingezet in de noodhulp. Ook worden
wijkagenten meer dan normaal ingezet in de noodhulp. Met name in Lisse waar ten behoeve
van het onderzoek negentig dienstverbanden in een maand tijd moesten worden gevolgd,
hebben naar verhouding veel registraties betrekking op noodhulpdiensten. Het is aannemelijk
dat in noodhulpdiensten minder dan gemiddeld tijd wordt besteed aan administratieve
afwerking van het politiewerk. Dit kan er toe hebben bijgedragen dat de tijd besteed aan
administratieve afwerking van het politiewerk in Lisse in december wat lager is uitgevallen dan
in een andere periode het geval zou zijn geweest.

Invloed invoering BVH
Bij de nulmeting is gebleken dat de vervanging van BPS door BVH in juni 2009 ertoe heeft
geleid dat de administratieve afwerking in BVH ook in de tweede helft van augustus, twee
maanden na invoering, nog steeds aanmerkelijk meer tijd vergde dan in administratieve
afwerking in BPS. Daarom is bij de evaluatiemeting in december 2009 niet volstaan met een
meting in Lisse alleen. De meting heeft ook plaatsgevonden in de drie overige teams in D1, om
vast te kunnen stellen of het BVH-effect bestendigd is dan wel door gewenning van de
collega’s aan het nieuwe systeem is afgenomen en zo ja, in welke mate zodat daar bij de
interpretatie van mogelijke positieve effecten in Lisse, rekening kan worden gehouden. Het
verloop van de administratieve afwerking van het politiewerk op het bureau zoals die blijkt uit
de voormeting, de nulmeting en de evaluatiemeting in D1 is als volgt:

                                          p 29
                                          LP38/001h.eindrapportage
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo
Fobo

More Related Content

Similar to Fobo

11 090 naar betere politieprestaties
11 090 naar betere politieprestaties11 090 naar betere politieprestaties
11 090 naar betere politieprestatiesFrank Smilda
 
Onderzoek naar-de-uitval-van-de-politiesystemen-in-noordoost-nederland
Onderzoek naar-de-uitval-van-de-politiesystemen-in-noordoost-nederlandOnderzoek naar-de-uitval-van-de-politiesystemen-in-noordoost-nederland
Onderzoek naar-de-uitval-van-de-politiesystemen-in-noordoost-nederlandFrank Smilda
 
Whitepaper gap analyse techniek scan securityscan
Whitepaper gap analyse techniek scan securityscanWhitepaper gap analyse techniek scan securityscan
Whitepaper gap analyse techniek scan securityscanDennis Daalhuizen
 
2010 I Rendementbijeenkomst
2010 I Rendementbijeenkomst2010 I Rendementbijeenkomst
2010 I Rendementbijeenkomstmr38schev
 
Onderzoek gebruik basisvoorzieningen
Onderzoek gebruik basisvoorzieningenOnderzoek gebruik basisvoorzieningen
Onderzoek gebruik basisvoorzieningenFrank Smilda
 
Exponentiele projecten
Exponentiele projectenExponentiele projecten
Exponentiele projectenLeon Dohmen
 
Praktijkcase universiteit leiden - Van decentrale servicedesks naar shared se...
Praktijkcase universiteit leiden - Van decentrale servicedesks naar shared se...Praktijkcase universiteit leiden - Van decentrale servicedesks naar shared se...
Praktijkcase universiteit leiden - Van decentrale servicedesks naar shared se...TOPdesk
 
Whitepaper sourcing stack & interviews
Whitepaper sourcing stack & interviewsWhitepaper sourcing stack & interviews
Whitepaper sourcing stack & interviewsDennis Daalhuizen
 
Atelier - dienstverleningsproject Kortrijk
Atelier - dienstverleningsproject KortrijkAtelier - dienstverleningsproject Kortrijk
Atelier - dienstverleningsproject KortrijkIntercommunale Leiedal
 
Inspectieonderzoek
InspectieonderzoekInspectieonderzoek
InspectieonderzoekFrank Smilda
 
Ict Sd05 I Scan Project Sabine Rotthier
Ict Sd05 I Scan Project   Sabine RotthierIct Sd05 I Scan Project   Sabine Rotthier
Ict Sd05 I Scan Project Sabine Rotthierimec.archive
 
Ontwerp en evaluatie van meetnetten voor het milieu- en natuurbeleid: leidraa...
Ontwerp en evaluatie van meetnetten voor het milieu- en natuurbeleid: leidraa...Ontwerp en evaluatie van meetnetten voor het milieu- en natuurbeleid: leidraa...
Ontwerp en evaluatie van meetnetten voor het milieu- en natuurbeleid: leidraa...thierry_onkelinx
 
DSD-NL 2015, Delft-FEWS Gebruikersdag, 11 Toekomstvisie
DSD-NL 2015, Delft-FEWS Gebruikersdag, 11 ToekomstvisieDSD-NL 2015, Delft-FEWS Gebruikersdag, 11 Toekomstvisie
DSD-NL 2015, Delft-FEWS Gebruikersdag, 11 ToekomstvisieDeltares
 
100624 tube 1 surf me a letter (jan van dommelen)
100624 tube 1   surf me a letter (jan van dommelen)100624 tube 1   surf me a letter (jan van dommelen)
100624 tube 1 surf me a letter (jan van dommelen)KennisLAB
 
Lsim ii module 2
Lsim ii module 2Lsim ii module 2
Lsim ii module 2thorbecke
 

Similar to Fobo (20)

11 090 naar betere politieprestaties
11 090 naar betere politieprestaties11 090 naar betere politieprestaties
11 090 naar betere politieprestaties
 
Onderzoek naar-de-uitval-van-de-politiesystemen-in-noordoost-nederland
Onderzoek naar-de-uitval-van-de-politiesystemen-in-noordoost-nederlandOnderzoek naar-de-uitval-van-de-politiesystemen-in-noordoost-nederland
Onderzoek naar-de-uitval-van-de-politiesystemen-in-noordoost-nederland
 
Afstudeerverslag Meten iBewustzijn
Afstudeerverslag Meten iBewustzijnAfstudeerverslag Meten iBewustzijn
Afstudeerverslag Meten iBewustzijn
 
Whitepaper gap analyse techniek scan securityscan
Whitepaper gap analyse techniek scan securityscanWhitepaper gap analyse techniek scan securityscan
Whitepaper gap analyse techniek scan securityscan
 
2010 I Rendementbijeenkomst
2010 I Rendementbijeenkomst2010 I Rendementbijeenkomst
2010 I Rendementbijeenkomst
 
CV Hölsgens jan
CV Hölsgens janCV Hölsgens jan
CV Hölsgens jan
 
Onderzoek gebruik basisvoorzieningen
Onderzoek gebruik basisvoorzieningenOnderzoek gebruik basisvoorzieningen
Onderzoek gebruik basisvoorzieningen
 
Nim model
Nim modelNim model
Nim model
 
Exponentiele projecten
Exponentiele projectenExponentiele projecten
Exponentiele projecten
 
Praktijkcase universiteit leiden - Van decentrale servicedesks naar shared se...
Praktijkcase universiteit leiden - Van decentrale servicedesks naar shared se...Praktijkcase universiteit leiden - Van decentrale servicedesks naar shared se...
Praktijkcase universiteit leiden - Van decentrale servicedesks naar shared se...
 
Whitepaper sourcing stack & interviews
Whitepaper sourcing stack & interviewsWhitepaper sourcing stack & interviews
Whitepaper sourcing stack & interviews
 
Bzk rapport IGP
Bzk rapport IGPBzk rapport IGP
Bzk rapport IGP
 
Atelier - dienstverleningsproject Kortrijk
Atelier - dienstverleningsproject KortrijkAtelier - dienstverleningsproject Kortrijk
Atelier - dienstverleningsproject Kortrijk
 
Inspectieonderzoek
InspectieonderzoekInspectieonderzoek
Inspectieonderzoek
 
Ict Sd05 I Scan Project Sabine Rotthier
Ict Sd05 I Scan Project   Sabine RotthierIct Sd05 I Scan Project   Sabine Rotthier
Ict Sd05 I Scan Project Sabine Rotthier
 
Ontwerp en evaluatie van meetnetten voor het milieu- en natuurbeleid: leidraa...
Ontwerp en evaluatie van meetnetten voor het milieu- en natuurbeleid: leidraa...Ontwerp en evaluatie van meetnetten voor het milieu- en natuurbeleid: leidraa...
Ontwerp en evaluatie van meetnetten voor het milieu- en natuurbeleid: leidraa...
 
DSD-NL 2015, Delft-FEWS Gebruikersdag, 11 Toekomstvisie
DSD-NL 2015, Delft-FEWS Gebruikersdag, 11 ToekomstvisieDSD-NL 2015, Delft-FEWS Gebruikersdag, 11 Toekomstvisie
DSD-NL 2015, Delft-FEWS Gebruikersdag, 11 Toekomstvisie
 
100624 tube 1 surf me a letter (jan van dommelen)
100624 tube 1   surf me a letter (jan van dommelen)100624 tube 1   surf me a letter (jan van dommelen)
100624 tube 1 surf me a letter (jan van dommelen)
 
Lsim ii module 2
Lsim ii module 2Lsim ii module 2
Lsim ii module 2
 
Whitepaper workshops
Whitepaper workshopsWhitepaper workshops
Whitepaper workshops
 

More from Frank Smilda

Wat te doen als iemand vermist wordt
Wat te doen als iemand vermist wordtWat te doen als iemand vermist wordt
Wat te doen als iemand vermist wordtFrank Smilda
 
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordt
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordtInformatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordt
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordtFrank Smilda
 
2014criminaliteitrechtshandhaving2013
2014criminaliteitrechtshandhaving20132014criminaliteitrechtshandhaving2013
2014criminaliteitrechtshandhaving2013Frank Smilda
 
Deloittegeospatial
DeloittegeospatialDeloittegeospatial
DeloittegeospatialFrank Smilda
 
Social media intelligence
Social media intelligenceSocial media intelligence
Social media intelligenceFrank Smilda
 
Socialmediapublicsavety
SocialmediapublicsavetySocialmediapublicsavety
SocialmediapublicsavetyFrank Smilda
 
Collective intelligence
Collective intelligenceCollective intelligence
Collective intelligenceFrank Smilda
 
Social media paper
Social media paperSocial media paper
Social media paperFrank Smilda
 
Listening fact sheet
Listening fact sheetListening fact sheet
Listening fact sheetFrank Smilda
 
Increasing your presence fact sheet
Increasing your presence fact sheetIncreasing your presence fact sheet
Increasing your presence fact sheetFrank Smilda
 
Socialmedia2011 surveyresults
Socialmedia2011 surveyresultsSocialmedia2011 surveyresults
Socialmedia2011 surveyresultsFrank Smilda
 
Policeandmodernmedia
PoliceandmodernmediaPoliceandmodernmedia
PoliceandmodernmediaFrank Smilda
 
De professionele-professional---arre-zuurmond-definitief
De professionele-professional---arre-zuurmond-definitiefDe professionele-professional---arre-zuurmond-definitief
De professionele-professional---arre-zuurmond-definitiefFrank Smilda
 

More from Frank Smilda (20)

Zero tolerance
Zero toleranceZero tolerance
Zero tolerance
 
Wat te doen als iemand vermist wordt
Wat te doen als iemand vermist wordtWat te doen als iemand vermist wordt
Wat te doen als iemand vermist wordt
 
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordt
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordtInformatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordt
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordt
 
2014criminaliteitrechtshandhaving2013
2014criminaliteitrechtshandhaving20132014criminaliteitrechtshandhaving2013
2014criminaliteitrechtshandhaving2013
 
Crime analysis
Crime analysisCrime analysis
Crime analysis
 
Deloittegeospatial
DeloittegeospatialDeloittegeospatial
Deloittegeospatial
 
Spotlight
SpotlightSpotlight
Spotlight
 
60steps dutch
60steps dutch60steps dutch
60steps dutch
 
Social media intelligence
Social media intelligenceSocial media intelligence
Social media intelligence
 
Social media
Social mediaSocial media
Social media
 
Virality
ViralityVirality
Virality
 
Socialmediapublicsavety
SocialmediapublicsavetySocialmediapublicsavety
Socialmediapublicsavety
 
Collective intelligence
Collective intelligenceCollective intelligence
Collective intelligence
 
Social media paper
Social media paperSocial media paper
Social media paper
 
Listening fact sheet
Listening fact sheetListening fact sheet
Listening fact sheet
 
Increasing your presence fact sheet
Increasing your presence fact sheetIncreasing your presence fact sheet
Increasing your presence fact sheet
 
Socialmedia2011 surveyresults
Socialmedia2011 surveyresultsSocialmedia2011 surveyresults
Socialmedia2011 surveyresults
 
Policeandmodernmedia
PoliceandmodernmediaPoliceandmodernmedia
Policeandmodernmedia
 
De professionele-professional---arre-zuurmond-definitief
De professionele-professional---arre-zuurmond-definitiefDe professionele-professional---arre-zuurmond-definitief
De professionele-professional---arre-zuurmond-definitief
 
Kp grip 2011
Kp grip 2011Kp grip 2011
Kp grip 2011
 

Fobo

  • 1. Andersson Elffers Felix Politieacademie Informatiegestuurde politie van en met blauw Het Frontoffice/Backoffice-concept in politieregio Hollands Midden Fase 1: verslag nulmeting en teampilot Utrecht, 27 januari 2010 LP38/001h.eindrapportage mr M.A. Straver drs P.M.A. Meesters I.M. van Duijneveldt
  • 2. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Inhoud Inhoud 2 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Onderzoeksthema’s en karakter van het onderzoek 6 1.3 Verloop van het onderzoek 7 1.4 Begrenzing van het onderzoek 8 2 Onderzoeksaanpak 9 2.1 Analysekader 9 2.2 Doelmatigheid 10 2.3 Kwaliteit van informatie 14 2.4 Veranderingsproces 19 3 Doelmatigheid 22 3.1 Nulmeting 22 3.2 De evaluatiemeting na de teampilot in Lisse 26 3.3 Vergelijking nulmeting en evaluatiemeting 28 3.4 Beoordeling verschillen 29 3.5 De enquête in Lisse na afloop van de evaluatiemeting 31 3.6 Invloed op de administratieve afwerking van primaire politiewerk in fte 31 3.7 Overige onderzoeksvragen 33 3.8 Conclusies 35 4 Kwaliteit van informatie 38 4.1 Betekenis van informatie 38 4.2 Kwaliteit en kwantiteit van gegevens 39 4.2.1 Controleslagen 39 4.2.2 Muteren van waarnemingen 42 4.2.3 Sturing op het binnenhalen van gegevens 43 4.3 Kwaliteit van informatie 45 4.3.1 Aard en omvang van verspreide informatieproducten 45 4.3.2 Kwaliteit briefinginformatie 45 4.3.3 Kwaliteit ondersteuning politiewerk op straat 47 4.3.4 Kwaliteit ondersteuning bij het sturen op de veiligheid 48 4.4 Impressies 50 4.4.1 Helpdesk 51 4.4.2 Verkeerstoren 54 4.4.3 Delen van informatie met buurregio’s 58 4.5 Conclusies en aanbevelingen 60 5 Veranderingsproces 63 5.1 Context 63 5.1.1 Startsituatie informatiegestuurde politie 63
  • 3. Politieacademie | Andersson Elffers Felix 5.1.2 Organisatieontwikkeling korps Hollands Midden 64 5.1.3 Autonome ontwikkelingen 65 5.2 Verloop Frontoffice/Backoffice-project 66 5.2.1 Voorgeschiedenis 66 5.2.2 Organisatie Frontoffice/Backoffice-project 67 5.2.3 Fasering 68 5.2.4 Planning en feitelijk verloop 71 5.3 Veranderkundige aspecten 73 5.3.1 Veranderstrategie 73 5.3.2 Veranderaanpak 77 5.3.3 Draagvlak en weerstand 79 5.4 Interventies onderzoeksteam 81 5.4.1 Perspectief op het Frontoffice/Backoffice-concept 82 5.4.2 Sturing Frontoffice/Backoffice-project 82 5.4.3 Benadering formatieve consequenties Frontoffice/Backoffice-concept 83 5.4.4 Doorlopend agenderen doelmatigheidsvraag 84 5.4.5 Planning en voorbereiding van de pilots 84 5.4.6 Kwaliteit van de helpdesk 85 5.5 Lessons learned 86 6 Aanbevelingen 87 6.1 Indicaties teampilot voor proof of concept 87 6.2 Aanbevelingen 89 Bijlage I: Formulier tijdbestedingsonderzoek 91 Bijlage II: Uitsplitsing uitkomsten nulmeting 92 Bijlage III: Uitsplitsing uitkomsten evaluatiemeting 94 Bijlage IV: Vergelijking autonoom werkaanbod 96 Bijlage V: Resultaten enquête team Lisse 97 Bijlage VI: Projectorganisatie 101 Bijlage VII: Helpdesk 102 Bijlage VIII: Werkwijze verkeerstoren bij aanvang 103 p3 LP38/001h.eindrapportage
  • 4. Politieacademie | Andersson Elffers Felix 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Het regionale politiekorps Hollands Midden voert sinds eind 2008 onder de noemer ‘IGP in volle omvang’ een ontwikkelingsproject uit dat gericht is op de doorontwikkeling van de informatieorganisatie en de implementatie van een vernieuwde vorm van informatiegestuurde politie. Dit moet leiden tot een meer complete, snelle, flexibele en efficiënte vergaring, verwerking en analyse van informatie. Hiermee wil het korps een permanente en actuele ondersteuning met informatie- en/of analyseproducten realiseren voor de beslismomenten in het politiewerk en het integrale veiligheidsbeleid op strategisch, tactisch en operationeel niveau en vooral ook voor de uitvoering van het politiewerk. De doelstellingen van het ontwikkelingsproject zijn: - verhoging van de effectiviteit van de sturing en uitvoering van het politiewerk en het integrale veiligheidsbeleid op de maatschappelijke veiligheid - verhoging van de doelmatigheid van de basisteams door een substantiële verlichting van de administratieve belasting van medewerkers in de basispolitiezorg. De vier pijlers van het ontwikkelingsproject zijn: - het Frontoffice/Backoffice-concept - ongestructureerde en gestructureerde dataopslag - beter gebruik van artificial en human intelligence - integrale toegang tot data ten behoeve van real time informatieproducten. De laatste drie pijlers hebben betrekking op informatiekundige en technologische ontwikkelingen en op organisatorische veranderingen die zich binnen de grenzen van de Dienst Informatie van korps Hollands Midden afspelen. Realisatie van deze pijlers betekent voor medewerkers in het primaire politieproces mogelijk een verbetering van de informatieondersteuning. Verder raakt de implementatie van deze pijlers hen niet. Dat geldt echter niet voor de eerste pijler, die betrekking heeft op de invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept. Als onderdeel van het Frontoffice/Backoffice-concept richt de Dienst Informatie een helpdesk en een informatieverkeerstoren in. Voor de medewerkers in het primaire proces en met name voor de medewerkers van de gebiedsgebonden basisteams brengt dit ingrijpende veranderingen met zich mee, omdat de Dienst Informatie gaat fungeren als backoffice voor het primaire proces. De Dienst Informatie neemt daarbij een deel van de administratieve afhandeling van het primaire proces over. Het gaat daarbij in het bijzonder om het verwerken van waarnemingen in het bedrijfsprocessensysteem. Helpdesk De helpdesk van de Dienst Informatie biedt politieagenten in blauw de mogelijkheid op straat informatie met betrekking tot waarnemingen, afhandeling van incidenten en andere activiteiten per mobiele telefoon door te geven. De agent op straat hoeft de informatie dus niet meer zelf vast te leggen en op het bureau in de systemen in te voeren. De helpdesk kan bovendien aanvullende vragen stellen ter completering van de informatie. Dit proces wordt met spraaktechnologie ondersteund. Van het gesprek wordt een digitale opname gemaakt die later wordt omgezet in een tekstbestand. De informatie uit dat bestand wordt ingevoerd in de bedrijfssystemen waarbij de noodzakelijke documenten worden aangemaakt die door de politieman aan het einde van zijn dienst worden gecontroleerd en getekend. Daarnaast voorziet p4 LP38/001h.eindrapportage
  • 5. Politieacademie | Andersson Elffers Felix de helpdesk de agent op straat bij inzet van achtergrondinformatie. De helpdesk wordt ook wel aangemerkt als de eerste ring van het Frontoffice/Backoffice-concept. Informatieverkeerstoren Achter de helpdesk richt de Dienst Informatie een informatieverkeerstoren in waar iedere dag de binnengekomen informatie over gebeurtenissen en personen wordt veredeld. De nieuwe inzichten en veredelde informatie worden iedere morgen overgedragen aan de basisteams en andere onderdelen voor actualisering van de aansturing van acties en onderzoeken. Wekelijks stelt de informatieverkeerstoren de analyses op beleidsthema’s bij ten behoeve van de sturing op operationeel, tactisch en strategisch niveau. De sturing van het politiewerk kan daardoor plaatsvinden op basis van informatie die zoveel mogelijk up to date is. De informatieverkeerstoren wordt ook wel aangeduid als de tweede ring van het Frontoffice/Backoffice-concept. Figuur 1.1 biedt hiervan een schematische weergave. Figuur 1.1: Het Frontoffice/Backoffice-concept Frontoffice/Backoffice- Blauw op straat functioneert als frontoffice. De Dienst Informatie (helpdesk, verkeerstoren en reguliere analyse- en veredelingstaken) functioneert als backoffice. FO: Agenten geven informatie die zij op straat opdoen door aan de helpdesk bij de Dienst Informatie. De agenten fungeren als frontoffice. 1 - De informatie wordt uitgewerkt door de helpdesk, die tevens zorgdraagt voor invoer in BVH en die alle bijbehorende documenten opmaakt. Dit is de FO eerste ring rond de Frontoffice. 1 2 - De tweede ring vormt de informatieverkeerstoren. Hier worden iedere dag actuele gebeurtenissen per beleidsitem delict- en persoonsgebonden 2 bezien en veredeld. Dit is de tweede ring rond de Frontoffice. 3 - Op de derde ring zitten de medewerkers van de Dienst Informatie die het 3 reguliere veredelings- en analysewerk verrichten. Met deze Frontoffice/Backoffice-benadering onderscheidt het korps Hollands Midden zich van de gangbare trend om de verbetering van informatiegestuurde politie en de vermindering van administratieve belasting in de basispolitiezorg te realiseren door mobiel werken te faciliteren. Daarmee wordt immers in feite het kantoor verplaatst van het politiebureau naar de straat. Politiemensen moeten nog steeds zelf de administratieve afwerking van de primaire processen voor hun rekening nemen. Inrichting van een 24-uurs backoffice zal een aanzienlijke formatieve investering vragen en leiden tot een verschuiving van formatieplaatsen in het primaire proces naar functies in informatieverwerking, informatieanalyse en informatieverstrekking. De aanname van politiekorps Hollands Midden is dat invoering van alle vier de pijlers van ‘IGP in volle omvang’ ertoe zal leiden dat de formatieve investering in de backoffice ten koste van blauw beperkt kan worden doordat het tevens leidt tot formatieve winst in functies in de administratieve ondersteuning van het primaire proces. p5 LP38/001h.eindrapportage
  • 6. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Realisering van het Frontoffice/Backoffice-concept in de context van de overige pijlers van ‘IGP in volle omvang’ is een vernieuwingsproces dat het perspectief biedt op: - een betere informatieondersteuning van sturing en uitvoering van het politiewerk en het integrale veiligheidsbeleid, gericht op een effectieve bijdrage aan maatschappelijke veiligheid, door informatiegestuurde politie dienstbaar te maken aan gebiedsgeboden werken en andersom - een aanzienlijke verbetering van de doelmatigheid van de organisatie door capaciteitswinst ten gunste van het primaire proces en door een beter gebruik van de competenties van executieve politiemedewerkers door de administratieve werkzaamheden, verbonden aan de primaire processen, voor een groot deel over te hevelen naar de backoffice. Tegelijkertijd is het een complex veranderingsproces dat gepaard zal gaan met ingrijpende veranderingen in de uitvoering van het politiewerk en dat leidt tot verschuiving van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen organisatieonderdelen. Zoals bij elk ingrijpend veranderingsproces is dan ook te verwachten dat de introductie gepaard zal gaan met weerstand en dat de introductie hoge eisen stelt aan het innovatievermogen en de flexibiliteit van de politie Hollands Midden. Het veranderingsproces richting ‘IGP in volle omvang’ sluit aan bij de aanbeveling uit het 1 rapport ‘Maatschappelijke integratie en het organiseren van politiewerk’ om de ondersteuning vanuit het concept van informatiegestuurde politie aan het gebiedsgebonden werken en de integrale veiligheidsaanpak te versterken. Deze aanbeveling is inmiddels opgenomen in het ‘Programma ontwikkeling gebiedsgebonden werken 2009-2011’. De manager van dit programma, de heer P. van Os, treedt op als medeopdrachtgever van het onderzoek naar het Frontoffice/Backoffice-concept in het korps Hollands Midden. Gelet op het voorgaande beschouwen het Lectoraat Gemeenschappelijke Veiligheid en het College van Bestuur van de Politieacademie het veranderingsproces richting ‘IGP in volle omvang’ in Hollands Midden in het algemeen en de implementatie van het Frontoffice/Backoffice-concept in het bijzonder, zowel qua inhoud, mogelijke resultaten en verloop van het veranderingsproces als een ‘pilot’ voor de gehele Nederlandse politie. Zij hebben daarom besloten dit project met onderzoek te volgen en ondersteunen. 1.2 Onderzoeksthema’s en karakter van het onderzoek Het onderzoek richt zich op de realisering van het Frontoffice/Backoffice-concept bij de politie Hollands Midden vanuit een drietal perspectieven: Doelmatigheid Het onderzoek brengt in kaart wat de gevolgen zijn van de invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept voor de doelmatigheid van het korps. Daarbij wordt gekeken naar zowel de verschuivingen in de formatie als naar de veranderingen in de feitelijke tijdbesteding in de basispolitiezorg. Kwaliteit van informatie Het onderzoek moet leiden tot inzicht in de gevolgen van het Frontoffice/Backoffice-concept voor de kwaliteit van de informatie. 1 Zie Maatschappelijke integratie en het organiseren van politiewerk, Politieacademie, AEF 2008. p6 LP38/001h.eindrapportage
  • 7. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Veranderingsproces Het onderzoek beschrijft, documenteert en analyseert het verloop van de verschillende fasen van het veranderingsproces ten behoeve van aanbevelingen voor zowel de korpsbrede implementatie als de implementatie in andere korpsen. Het onderzoek heeft het karakter van actieonderzoek. Hierbij gaat het om het ontwikkelen en toepassen van kennis in nauwe samenwerking en wisselwerking met de betrokkenen bij de politie Hollands Midden ter ondersteuning van het veranderingsproces in het korps. Kennis die mede gericht is op het bijdragen aan een weloverwogen besluitvorming over korpsbrede invoering van het concept in Hollands Midden en daarna voorziet in handreikingen voor de aanpak van het veranderingsproces in andere korpsen. Tijdens het onderzoek zijn de opgedane kennis en de deskundigheid en ervaring van het onderzoeksteam op het gebied van veranderingsprocessen, intelligence-led policing en doelmatigheid ingebracht in het veranderingsproces. 1.3 Verloop van het onderzoek Medio 2008 hebben de korpsleiding en driehoek hun fiat gegeven aan het opstarten van het veranderingsproces richting ‘IGP in volle omvang’. Daarbij is gekozen voor een stapsgewijze benadering van het veranderingsproces met gefaseerde beslismomenten, om op basis van de ervaringen te kunnen kiezen voor een volgende stap, danwel voor het bijsturen van de aanpak en de planning van de ontwikkeling. Bij de start van het onderzoek was slechts een globale planning van de realisering van het Frontoffice/Backoffice-project voor handen: Tabel 1.1: Globale planning Frontoffice/Backoffice-project Frontoffice/Backoffice- Periode Fase sept-dec 2008 technische en organisatorische voorbereidingen binnen de Dienst Informatie jan-febr 2009 experimenten op microniveau mrt-apr 2009 verbreding experimenten mei-sept 2009 voorbereiding districtelijke pilot okt 2009 districtelijke pilot nov-dec 2009 evaluatie, plan van aanpak korpsbrede implementatie 2010 korpsbrede implementatie De planning van het onderzoek dat zich vooralsnog zou uitstrekken tot en met de districtelijke pilot, was hierop aangepast en voorzag in nulmetingen in mei/juni 2009, een evaluatiemeting in november 2009 en rapportage met conclusies en aanbevelingen in januari 2010. De complexiteit van het veranderingsproces in zowel technologisch opzicht als in organisatorisch opzicht hebben ertoe geleid dat in de loop van 2009 de planning van de voorbereiding en implementatie van het Frontoffice/Backoffice-concept voortdurend werd bijgesteld. Ook de stap van experimenten naar een districtelijke pilot bleek te groot en medio 2009 is besloten in oktober/november 2009 een teampilot te houden waarvan de evaluatie moet leiden tot voorlopige proof of concept op basis waarvan besloten zal worden over verdere opschaling van het project naar districtelijk niveau. De onderzoeksplanning is hierop aangepast. Het onderzoek beperkt zich vooralsnog tot de evaluatie van de teampilot. p7 LP38/001h.eindrapportage
  • 8. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Een tweede aspect dat heeft geleid tot aanpassing van de onderzoeksplanning was de vervanging van het bedrijfsprocessensysteem BPS door BVH. De belasting van de Dienst Informatie en de medewerkers van D1 door de invoering van dit nieuwe systeem en daarna de noodzakelijke gewenning aan het gebruik van BVH, maakten het noodzakelijk de nulmeting uit te stellen tot de tweede helft augustus. Voorts is besloten de duur van de teampilot te verlengen tot 8 weken. De evaluatiemeting heeft in verband daarmee plaatsgevonden in de eerste helft van december 2009. 1.4 Begrenzing van het onderzoek Het Frontoffice/Backoffice-project is een eerste stap in een veel langer proces gericht op verbeteren van de informatieondersteuning en vermindering van administratieve lasten van blauw. Dat proces gaat door na de teampilot, de districtelijke pilot en de korpsbrede implementatie en het afsluiten van dit onderzoek. In het bijzonder voor het thema ‘kwaliteit van de informatie’ leidt dit tot de volgende begrenzingen: 1 Het onderzoek beperkt zich tot het in beeld brengen van mogelijke verbetering van de kwaliteit van de informatie door de situatie voor en na de teampilot vast te stellen en deze af te zetten tegen de daarvoor gestelde doelstellingen. 2 Een tweede begrenzing is dat het Frontoffice/Backoffice-concept zich in eerste instantie richt op de toepassing van informatiegestuurde politie in de basispolitiezorg en dus niet op toepassing in het hele korps inclusief Regionale Recherche, CIE en RID. Aan verbetering van informatiegestuurde politie in de basispolitiezorg zitten twee kanten: - levert de basispolitiezorg betere informatie ten behoeve van informatiegestuurde politie (de input van de Frontoffice naar de Backoffice) - levert de Dienst Informatie betere informatieproducten aan de blauwe teams (de output van de Dienst Informatie richting frontoffice). 3 Daarbij geldt een derde beperking. Het onderzoek richt zich op de eventuele verbetering van de ondersteuning van de uitvoering en de operationele sturing. De invloed op de tactische en strategische sturing en het geïntegreerd veiligheidbeleid ligt, gelet op de looptijd van het onderzoek, buiten de scope van dit onderzoek. Meer dan indicaties over de potentie van het concept voor deze bereiken kunnen op basis van het onderzoek niet gegeven worden. 4 Zoals hiervoor al is aangegeven, bleek gedurende het onderzoek dat de voorbereiding en implementatie van het Frontoffice/Backoffice-project zodanig veel meer tijd vergde dat ook de districtelijke pilot buiten de looptijd van het onderzoek viel. Het onderzoek is dan ook beperkt tot wat de implementatie van de teampilot heeft opgeleverd. p8 LP38/001h.eindrapportage
  • 9. Politieacademie | Andersson Elffers Felix 2 Onderzoeksaanpak 2.1 Analysekader Ten behoeve van het onderzoek naar het Frontoffice/Backoffice-concept is een analysekader ontwikkeld, dat het Frontoffice/Backoffice-concept positioneert binnen drie systemen. Het eerste systeem is dat van de Dienst Informatie, waar de helpdesk en de informatieverkeerstoren zijn ingericht. Samen met de overige Business Units van de Dienst Informatie vormen deze de backoffice. Het tweede systeem zijn de blauwe medewerkers binnen D1 van het korps Hollands Midden die gebruik maken van de ondersteuning van de helpdesk en de informatieproducten van de informatieverkeerstoren. Blauw treedt echter niet alleen op als afnemer van diensten en producten van de Dienst Informatie. Agenten op straat die gebruik maken van het Frontoffice/Backoffice-concept geven immers informatie, meldingen en mutaties door aan de helpdesk en geven zo invulling aan de frontoffice. Beide systemen hebben elkaar dus nodig als leverancier en afnemer in een continue cyclus. Deze twee systemen staan echter niet op zich, maar opereren binnen de context van een derde systeem, dat van het gehele korps Hollands Midden en dan in het bijzonder de besluitvormende gremia daarbinnen: het management en de medezeggenschap. Onderstaand figuur toont de drie systemen en het Frontoffice/Backoffice-concept in hun onderlinge samenhang: Figuur 2.1: Analysekader 2.1: 3. KORPS HOLLANDS MIDDEN 1. DIENST FRONTOFFICE 2. BLAUWE INFORMATIE BACKOFFICE OMGEVING De plaats van de actoren in het veranderingsproces in één van deze drie systemen is bepalend voor het perspectief waarmee zij naar Frontoffice/Backoffice kijken en wat zij ervan verwachten. Voor blauw zijn vooral van belang: - een goede ondersteuning met informatie van de uitvoering en de operationele sturing - het verminderen van de administratieve belasting - het ‘gemak’ dat Frontoffice/Backoffice voor de medewerkers van de teams oplevert. Voor de Dienst Informatie gaat het bij Frontoffice/Backoffice vooral om het invullen van het perspectief van informatiegestuurde politie in volle omvang. Belangrijke doelen zijn meer en betere informatie binnen krijgen om op basis daarvan betere informatieproducten te kunnen leveren. Daarnaast is het Frontoffice/Backoffice-project een belangrijke aanjager voor de doorontwikkeling van de Dienst Informatie. p9 LP38/001h.eindrapportage
  • 10. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Voor het korps(management) gaat het om: - informatiegestuurde politie in volle omvang - vermindering van de administratieve belasting van blauw - het inpassen van het Frontoffice/Backoffice-concept en ‘IGP in volle omvang’ in de andere veranderingsprocessen uit de korpsagenda en - de vraag of het Frontoffice/Backoffice-concept qua formatie en kosten wel betaalbaar is. Ieder van deze perspectieven leidt tot een andere kijk op de doelstellingen van het Frontoffice/Backoffice-concept en van daaruit ook tot andere vragen op de drie onderzoeksthema’s doelmatigheid, de kwaliteit van informatie en de aanpak van het veranderingsproces. Bij het thema doelmatigheid bijvoorbeeld is de vermindering van de administratieve belasting voor de Dienst Informatie niet de belangrijkste doelstelling. Het is ‘bijvangst’ en vooral van belang om de investeringen in Frontoffice/Backoffice en ‘IGP in volle omvang’ te rechtvaardigen. Voor D1 is vermindering van de administratieve belasting een belangrijke doelstelling. Hierbij geldt dat capaciteitswinst wel behouden moet blijven voor de teams. De helpdesk moet gerealiseerd worden door doelmatigheidswinst in het systeem van de Dienst Informatie en eventueel door doelmatigheidswinst bij andere ondersteunende afdelingen. Voor de korpsleiding gaat het zowel om de vraag of de kosten korpsbreed tegen de baten opwegen als om de vraag hoe in relatie met andere veranderingsprocessen zoveel mogelijk van de capaciteitswinst behouden kan worden behouden voor blauw. Het onderkennen van de drie systemen is dus van belang voor het begrijpen van de verschillende perspectieven op de gewenste resultaten van en randvoorwaarden voor de introductie van het Frontoffice/Backoffice-concept. Bij de onderzoeksvragen op de thema’s doelmatigheid en kwaliteit van informatie moet rekening gehouden worden met die drie perspectieven. Hetzelfde geldt voor de aanpak van het veranderingsproces en de in het kader van het actieonderzoek door het onderzoekteam te geven adviezen. 2.2 Doelmatigheid Onderzoeksvragen Een belangrijke aanname in het Frontoffice/Backoffice-project is dat de beoogde kwalitatieve verbetering van informatiegestuurde politie weliswaar investeringen vraagt in formatieve zin maar dat deze ruimschoots gecompenseerd worden doordat het ook leidt tot een belangrijke reductie van de tijd die medewerkers van de basisteams moeten besteden aan de administratieve afwerking van het ‘echte’ politiewerk, de primaire processen. Het onderzoek beoogt dan ook in kaart te brengen welke gevolgen de invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept heeft voor de doelmatigheid van het korps. Daarbij wordt onderzocht wat de effecten op de formatie en op de feitelijke tijdbesteding in de basispolitiezorg zijn aan de hand van de volgende vragen: - welke veranderingen treden er op in tijd die medewerkers van de basisteams besteden aan de administratieve afhandeling van de primaire processen - welke effecten heeft invoering van het concept voor de capaciteit die nu nog wordt ingezet voor functies ter administratieve ondersteuning van het primaire proces - welke formatieve verschuivingen treden op tussen basisteams en ondersteunende onderdelen enerzijds en de backoffice anderzijds - hoeveel budgetverdeeleenheden moet het korps omzetten in geld om de infrastructuur van de backoffice te bekostigen. p 10 LP38/001h.eindrapportage
  • 11. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Beantwoording van deze vragen maakt het mogelijk om te bepalen wat per saldo het effect van de invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept is op de capaciteit van de primaire processen in de basisteams. Operationalisering begrippen Voor het begrip ‘administratieve afhandeling van de primaire processen’ sluit dit onderzoek aan 1 bij recent TNO-onderzoek , waarbij onder ‘administratieve lasten’, wordt verstaan: - het vastleggen van informatie op papier of in digitale systemen, waaronder: . het registreren van informatie in systemen en het invullen van formulieren . het registreren van gegevens op papier en het verwerken van tekst in Word of PowerPoint (voorbeelden: maken van notities op straat, schrijven van tekst in Word als voorbereiding op netwerkcontacten, verslagen van projectwerk) . het maken van notities tijdens (ver)horen van slachtoffers, getuigen en verdachten - alle contact ten behoeve van het vastleggen van informatie op papier of in digitale systemen via e-mail, brief, telefoon en face to face - het zoeken naar en het lezen van informatie ten behoeve van het vastleggen van informatie in digitale systemen of papieren documenten - alle overige handelingen die nodig zijn in het kader van het vastleggen van informatie, zoals printen, faxen, kopiëren, distribueren en archiveren. Deze definiëring maakt een scherp onderscheid tussen de primaire processen en de puur administratieve deelprocesstappen die daarin op allerlei momenten plaatsvinden. Dit onderscheid kon in het TNO-onderzoek strak gehanteerd worden, omdat als onderzoeksmethode gekozen is voor tijdregistratie op basis van observatie van politiefunctionarissen gedurende hun dienst door een goed geïnstrueerde waarnemer. In het onderzoek naar het Frontoffice/Backoffice-concept is echter gekozen voor zelfregistratie door agenten. Bij zelfregistratie speelt de interpretatie door de respondenten een grote rol. Uitvoerende politiemensen geven een veel ruimere interpretatie aan administratieve afwerking van het politiewerk. Zij laten zich weinig gelegen liggen aan de bij de instructie verstrekte definitie van ‘administratieve afwerking van het primaire politiewerk’. Voor hen is ook de gehele afwerking op het bureau van het werk dat zij op straat of via intake hebben opgedaan, administratieve afwerking van het primaire politiewerk. Voor het doel van het tijdbestedingonderzoek in Hollands Midden vormt een ruimere interpretatie van ‘administratieve afwerking’ door de respondenten echter geen probleem. Het gaat om het vaststellen van mogelijke effecten van het Frontoffice/Backoffice-concept op de tijd besteed aan administratieve afwerking van het primaire politiewerk voor en na de pilot. Onderzoeksopzet Hieronder lichten wij toe hoe het onderzoek is opgepakt ten behoeve van de beantwoording van de onderzoeksvragen met betrekking tot het doelmatigheidsaspect. Veranderingen in tijdbesteding administratieve afhandeling primaire proces Voor beantwoording van de onderzoeksvraag naar de verandering in de tijdsbesteding voor de administratieve afhandeling van het primaire proces zijn tijdbestedingenquêtes uitgezet bij medewerkers van de basisteams voorafgaand aan de uitvoering van de teampilot met het Frontoffice/Backoffice-concept (nulmeting) en na afloop van de pilot. Om de belasting voor de medewerkers te beperken en de bereidheid tot deelname te bevorderen is volstaan met een 1 TNO: Tijdbesteding en beleving administratieve lasten politie. Nulmeting 2008 Profielen agent en rechercheur. p 11 LP38/001h.eindrapportage
  • 12. Politieacademie | Andersson Elffers Felix eenvoudig enquêteformulier waarin uitsluitend gevraagd wordt de tijd aan te geven die gewerkt is op straat dan wel op het bureau en de tijd die daarbij besteed is aan administratieve afhandeling van het primaire proces op straat en op het bureau. Een specificatie van verschillende soorten van administratieve afhandeling van het primaire proces is niet gevraagd. Omdat aanvankelijk uitgegaan werd van een districtelijke pilot was bij de tijdbestedingenquête voorzien dat in alle vier de teams van D1 zes medewerkers gevraagd zouden worden het formulier in te vullen bij vijf diensten gespreid over de vierentwintig uur en de dagen van de week. Daarnaast zou in drie teams in de overige drie districten deze meting ook gehouden worden, ter validatie van de uitkomsten van de nulmeting in D1 en om te voorzien in een korpsbrede nulmeting voor een eventuele implementatie in geheel Hollands Midden. Nadat in verband met de complexiteit van het veranderingsproces besloten was om in de opschaling een tussenstap te maken met een pilot in één team in D1 (Lisse), is de breedte van de nulmeting (vier teams in D1 en drie controleteams) gehandhaafd. Dit omdat in de visie van het onderzoekteam na de teampilot in Lisse een pilot op districtelijke schaal noodzakelijk blijft. Bij de keuze van medewerkers is gezocht naar een representatieve doorsnede van de medewerkers die in de teams van Hollands Midden belast zijn met de uitvoering van de basispolitiezorg op straat. Medewerkers belast met leiding en ondersteuning binnen de teams zijn buiten beschouwing gelaten. Om tot een representatief beeld te komen is er bij de planning van de dienstverbanden waarin tijdregistratie plaatsvond rekening gehouden met het volgende: - spreiding van dienstverbanden over de dag, avond en nacht en door de week en weekend - geen registratie op dagen waarop het team te maken heeft met bijzondere omstandigheden (grote evenementen, ME-inzet, et cetera.) - uitsluitend registratie van diensten waarop de medewerkers een ‘normaal’ dienstverband hebben, dat wil zeggen een dienst waarbij niet specifiek één bepaalde activiteit centraal staat zoals een intakedienst, een buurtonderzoek in het kader van een TGO of het oprollen van een hennepplantage - alleen registratie van diensten waarin medewerkers geen IBT-verplichting of andere verplichtingen hebben. Bij de evaluatie van de teampilot in Lisse is, om de betrouwbaarheid van de uitkomsten te verhogen, het aantal gemeten dienstverbanden waarop de evaluatiemeting is gebaseerd, verhoogd naar circa 90. Om ten slotte de mogelijke capaciteitswinst bij de administratieve belasting van de basisteams in Hollands Midden in fte te berekenen, moet voor en na de pilot de administratieve belasting in fte vastgesteld worden. Dit gebeurt in de volgende stappen: - vaststellen van de totale formatieve capaciteit in fte van de basisteams in Hollands Midden - vaststellen van het aantal fte in de alle basisteams met functies die niet beïnvloed wordt door het Frontoffice/Backoffice-concept. Dit betreft de teamchefs, de uitvoerend teamchefs, de coördinatoren criminaliteit, de medewerkers teamondersteuning en medewerkers publiekservice. Dit aantal fte wordt in mindering gebracht op de totale formatie in fte - het aldus vastgestelde aantal fte binnen de basisteams waarvan het werk beïnvloed wordt door het Frontoffice/Backoffice-concept, wordt vervolgens omgerekend naar de netto capaciteit. Het verschil tussen bruto en netto capaciteit wordt bepaald door het percentage van de bruto capaciteit dat verloren gaat door uitval of wordt besteed aan faciliteiten en overleg, vakbekwaamheid studenten, vakbekwaamheid overige medewerkers en praktijkcoaching p 12 LP38/001h.eindrapportage
  • 13. Politieacademie | Andersson Elffers Felix - daarmee is de netto capaciteit in fte van de door het Frontoffice/Backoffice-concept beïnvloedbare formatie basisteams voor de primaire processen bepaald - het bij de nulmeting en de evaluatiemeting vastgestelde percentage besteed aan administratieve afwerking van het primaire proces kan vervolgend omgerekend worden in fte. Effecten op de capaciteit voor administratieve ondersteuning van het primaire proces Voor de beantwoording van onderzoeksvraag naar de effecten op de capaciteit die nu nog ingezet wordt voor functies ter administratieve ondersteuning van het primaire proces is in de basisteams nagegaan welke aspecten door invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept zullen veranderen. Nadat vastgesteld is welke functionarissen binnen de basisteams met die aspecten belast zijn, is nagegaan: - hoeveel tijd zij daaraan besteden voorafgaand aan en na afloop van invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept - in hoeverre de vrijgespeelde capaciteit na invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept ten gunste komt van het primaire proces doordat ze daarvoor direct wordt ingezet dan wel daarvoor indirect beschikbaar komt door aanpassing van de formatie. Daarnaast is geïnventariseerd in hoeverre andere ondersteunende organisatieonderdelen de administratieve afwerking van het primaire proces in de basisteams ondersteunen en vervolgens hoeveel capaciteit (formatie) daarvoor wordt ingezet. Volstaan is in deze fase van het onderzoek met een nulmeting. Formatieve verschuivingen tussen basisteams, ondersteunende onderdelen en backoffice Het Frontoffice/Backoffice-concept vraagt investering van capaciteit in de helpdesk. Deze wordt in de plannen voor het Frontoffice/Backoffice-concept gevonden in: - herschikking en herprioritering van activiteiten binnen de Dienst Informatie - formatieaanpassing van onderdelen belast met administratieve ondersteuning van het primaire proces in de basisteams - aanpassing van de formatie van de basisteams. Het vaststellen van formatieve verschuivingen ten opzichte van de uitgangssituatie, het formatieplan Hollands Midden 2008, als gevolg van de invoering van het Frontoffice/Backoffice- concept kan pas definitief plaatsvinden na de eventuele korpsbrede implementatie van het concept. Indicatieve uitspraken daarover kunnen pas worden gedaan na de evaluatie van een districtelijke pilot. Structurele materiële kosten backoffice Hierbij gaat het om de structurele materiële kosten van invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept. Deze zullen pas bij het plan van aanpak voor de korpsbrede implementatie bekend zijn. Bij de districtelijke pilot moet daarom worden nagegaan in hoeverre de verschuivingen in administratieve afwerking van het primaire proces van de basisteams naar de backoffice ook kunnen leiden tot besparingen in technische infrastructuur in de basisteams (aantal BVH-terminals, pc’s). Ook deze zullen in de financiële paragraaf van het plan van aanpak voor korpsbrede implementatie worden verwerkt. Validering onderzoeksresultaten De belangrijkste valideringsvragen betreffen het onderzoek naar de tijd besteed aan administratieve afhandeling van het primaire proces in de basisteams voor en na de pilot in het team Lisse. p 13 LP38/001h.eindrapportage
  • 14. Politieacademie | Andersson Elffers Felix De volgende maatregelen zijn getroffen om tot een betrouwbaar beeld te komen van de tijd die de medewerkers van basisteams besteden aan de administratieve afwerking van de primaire processen: - om de uitgangssituatie vast te stellen heeft het tijdbestedingsonderzoek plaatsgevonden in het team Lisse, de drie overige teams in D1 en in drie controleteams in de drie andere districten. In totaal zijn voor 210 dienstverbanden registratieformulieren uitgezet - om de veranderingen in tijdbesteding vast te stellen is dit onderzoek in de eerste helft van december herhaald. Daarbij is het aantal dienstverbanden in het team Lisse dat wordt vastgelegd in registratieformulieren verhoogd van 30 naar 90 en fungeren de overige drie teams in D1 als controleteams. Hier zijn in totaal 126 registratieformulieren uitgezet - bij de verwerking van de registratieformulieren zijn die formulieren buiten beschouwing gelaten die dienstverbanden betroffen die klaarblijkelijk niet voldeden aan de op pagina 12 genoemde criteria. Om de effecten van de invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept op de tijdbesteding van de medewerkers van de basisteams niet te laten vertekenen door de effecten van de vervanging van het bedrijfsprocessensysteem BPS door het nieuwe systeem BVH in juni 2009, is de nulmeting van het tijdbestedingonderzoek uitgesteld van de eerste helft van juni tot de tweede helft van augustus 2009. Om de invloed van BVH op de tijdbesteding vast te stellen heeft in de tweede helft van mei in de vier teams van D1 een tijdbestedingsonderzoek van beperkte omvang plaatsgevonden (40 geregistreerde dienstverbanden). Bij de nulmeting in augustus bleek dat de tijdbesteding voor administratieve afwerking fors was toegenomen. Daarom is bij de evaluatiemeting na de teampilot in Lisse in de overige teams van D1 nagegaan of deze invloed al dan niet tijdelijk was en in hoeverre de toegenomen gewenning van de medewerkers aan het nieuwe systeem BVH weer geleid heeft tot afname van de tijd besteed aan administratieve afwerking. Verder zijn de volgende maatregelen genomen om de onderzoeksresultaten te valideren: - de uitkomsten van de nulmeting en evaluatiemeting zijn besproken met groepen leidinggevenden en uitvoerenden in D1. Beide groepen gaven aan zich in de uitkomsten van de metingen te herkennen - aan het einde van het teampilot is onder de uitvoerende medewerkers van team Lisse een enquête gehouden over hun opvattingen over het Frontoffice/Backoffice-concept. In deze enquête is hen ook gevraagd hoeveel tijd zij voor administratieve verwerking gemiddeld per dienst minder kwijt zijn geweest door het Frontoffice/Backoffice-concept - er is nagegaan of er in het werkaanbod van de basisteams in Hollands Midden aanwijzingen zijn voor een structurele afwijking van de tijd besteed aan administratieve afwerking van het politiewerk in het team Lisse ten opzichte van het gemiddelde in het korps - de uitkomsten van de nulmeting in dit onderzoek zijn vergeleken met de uitkomsten van het eerder genoemde TNO-onderzoek. De verschillen ten opzichte van het TNO-onderzoek zijn toegelicht. 2.3 Kwaliteit van informatie Het onderzoek moet leiden tot inzicht in de gevolgen van het Frontoffice/Backoffice-concept in samenhang met de overige pijlers van ‘IGP in volle omvang’ voor de kwaliteit van de informatie. Het gaat daarbij om de gevolgen voor: 1 De vergaring, verwerking en analyse van informatie vanuit de perspectieven van: - compleetheid (volledigheid), snelheid, flexibiliteit, efficiency. p 14 LP38/001h.eindrapportage
  • 15. Politieacademie | Andersson Elffers Felix 2 De mate waarin dit leidt tot een permanente actuele ondersteuning met informatie van: - sturing van het politiewerk op strategisch, tactisch en operationeel niveau - de uitvoering van het politiewerk en - het integrale veiligheidsbeleid. 3 De mate waarin ‘IGP in volle omvang’ dienstbaar kan worden gemaakt aan gebiedsgebonden politie als concept en omgekeerd. Deze gevolgen spelen op kortere en langere termijn. In hoofdstuk 4 beschrijven wij de resultaten van een eerste meting (nulmeting) met betrekking tot: - de kwaliteit van de informatieaanlevering vanuit de basisteams naar de Dienst Informatie ten behoeve van informatiegestuurde politie - de kwaliteit van de informatieproducten voor het ondersteunen van de uitvoering en operationele sturing van het politiewerk (aansturing dagelijks werk en tweewekelijks veiligheidsoverleg). Een evaluatiemeting is op basis van de teampilot nog niet mogelijk en heeft dan ook niet plaats gevonden. Wel geeft deze rapportage een impressie van de huidige ontwikkelingen binnen het Frontoffice/Backoffice-concept in relatie tot de kwaliteit van de informatie. Onderzoeksvragen In de nulmeting van het deelonderzoek naar de kwaliteit van de informatie staan de volgende onderzoeksvragen centraal: Algemeen - hoe wordt het belang van informatie voor het politiewerk in Hollands Midden beleefd. Kwaliteit van gegevens - wat is in de huidige werkwijze binnen Hollands Midden met betrekking tot de kwaliteit van de door de basispolitiezorg aangeleverde gegevens - wat is de kwantiteit en aard van de politiegegevens in Hollands Midden - in hoeverre wordt er gestuurd door politiemanagers in het blauwe proces op het vergaren van gegevens. Kwaliteit informatieproducten voor ondersteuning politiewerk - wat is de aard en omvang van het type informatie die is verspreid en/of verstrekt door de Dienst Informatie - in welke mate voelen politiemanagers in Hollands Midden zich ondersteund in de sturing van het politiewerk door informatie van de Dienst Informatie - in welke mate voelen politiefunctionarissen werkzaam in de basispolitiezorg in Hollands Midden zich ondersteund in de uitvoering van het politiewerk door informatie van de Dienst Informatie De wederkerige dienstbaarheid van IGP en GGP - in hoeverre is IGP en GGP in de huidige werkwijze dienstbaar aan elkaar en op welke wijze wordt dit zichtbaar. p 15 LP38/001h.eindrapportage
  • 16. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Impressie - hoe zijn de huidige ontwikkelingen binnen het Frontoffice/Backoffice-concept te duiden in relatie tot de kwaliteit van de informatie - wat zijn de lessons learned voor verdere ontwikkeling en/of implementatie van het Frontoffice/Backoffice-concept in het kader van ‘IGP in volle omvang’. Operationalisering begrippen ‘Kwaliteit van informatie’ lijkt een goed hanteerbare term. De termen informatie, kwaliteit en 1 ook de samenstelling kwaliteit van informatie zijn echter primitieve begrippen. Voor dit deelonderzoek is er behoefte aan een nadere duiding van deze termen. Daarnaast maken we een onderscheid tussen gegevens en informatie. Gegevens In veel publicaties, die over informatiegestuurde politie niet uitgezonderd, zijn de begrippen gegevens en informatie (en vaak ook nog kennis) inwisselbaar. Door deze inwisselbaarheid van de begrippen lijkt het alsof er geen verschil in betekenis zou bestaan en dat de begrippen gegevens en informatie naar inhoud identiek zouden zijn. Voor een goed begrip van (de werking van) het Frontoffice/Backoffice-concept is nadere duiding van het onderscheid van de beide termen van groot belang. In dit deelonderzoek hanteren wij de volgende definitie van gegevens: Gegevens zijn de objectief, waarneembare neerslag van waarnemingen (feiten en kennis) 2 binnen de politiesystemen en deze gegevens zijn uitwisselbaar. Informatie Informatie is in het project Frontoffice/Backoffice een verzamelnaam voor verschillende producten die bewerkte (politie)gegevens bevatten en die allen tot doel hebben om een politiefunctionaris zijn of haar werk (beter voorbereid) uit te laten voeren. Voorbeelden hiervan zijn briefinginformatie, een beschreven serie woninginbraken en een criminaliteitsanalyse. Informatie in het Frontoffice/Backoffice-concept lijkt daarmee vooral te duiden op de stroom van informatieproducten van de backoffice naar blauw. Toch hoeft dat niet zo te zijn. Veel van de gegevens leidt tot geheel andere informatieproducten, zoals bijvoorbeeld een onderzoeksdossier, een product dat leidt tot een stroom van producten van politie naar Openbaar Ministerie. Wij hanteren in deze studie de volgende definitie van informatie: Informatie bestaat uit met elkaar in verband gebrachte gegevens of geïnterpreteerde gegevens die geplaatst zijn in een context die de ontvanger iets zegt (hij kan er een betekenis aan toekennen) en nodig heeft om een beslissing te nemen dan wel om een taak uit te voeren. Kwaliteit Kwaliteit heeft in dit deelonderzoek een nauwe relatie met de termen producten en processen. 3 Kwaliteit is de term die als richtingaanwijzer dient voor het maken van producten en diensten’. Het is de kwaliteitsomschrijving van het te leveren product of dienst die het proces van voortbrenging van het product of dienst stuurt. Kwaliteit wordt daarom in dit deelonderzoek als volgt omschreven: 1 Primitieve begrippen zijn begrippen die begrepen worden zonder dat die exact kunnen worden gedefinieerd (Kapteyn, 1982). 2 Bij het formuleren van de definitie is gebruik gemaakt van het werk van Bots en Jansen (2005, p. 15). 3 Van der Pijl, 1994, 26 e.v. p 16 LP38/001h.eindrapportage
  • 17. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Kwaliteit is de mate waarin het uiteindelijke product voldoet aan de gestelde eisen die eraan 1 gesteld worden, die voortvloeien uit het gebruiksdoel. Samengestelde definities De samengestelde definities luiden daarmee als volgt: - kwaliteit van gegevens is de mate waarin de opgeslagen waarnemingen voldoen aan de gestelde eisen, welke voortvloeien uit het gebruiksdoel van het registreren van de waarnemingen - kwaliteit van informatie is de mate waaraan het geheel van eigenschappen van gegevens voldoet aan de gestelde eisen die voortvloeien uit het gebruikersdoel van de informatie. Onderzoeksopzet Voor de uitvoering van de nulmeting is gekozen voor een aanpak waarin het accent vooral lag op het gebruiken van de applicatie TrueBlue, het afnemen van enquêtes en het houden van focusgroepen. Algemeen deel - Wat is het belang van informatie voor het politiewerk? Voor het beantwoorden van deze vraag zijn de enquêtes voor de politiemanagers en de politiefunctionarissen van de basisteams gebruikt als instrument. Daarnaast is er over dit thema uitgebreid gesproken in beide focusgroepen. Het belang van deze vraag is om zeker te stellen dat het nut van informatie wordt erkend voor het uitvoeren van politiewerk. Dit is immers de grondgedachte van informatiegestuurde politie. De beantwoording van de vraag geeft daarmee context en kleuring voor de beoordeling van de kwaliteit van de gegevens en informatie. Nulmeting kwaliteit van gegevens - Wat is de kwaliteit van de politiegegevens in de huidige werkwijze binnen Hollands Midden waar het gaat om de productie van blauw? Voor het beantwoorden van deze vraag is de applicatie TrueBlue gebruikt. Op 1 juni 2009 is in Hollands Midden BVH operationeel geworden. Voor de vier teams van D1 (Katwijk, Noordwijk, Oestgeest en Lisse) en de controleteams (Alkemade, Krimpenerwaard en Leiden-Midden) wordt vanaf die datum tot en met week 42 gekeken naar het aantal fouten dat TrueBlue meldt. Daarbij wordt gekeken naar verschillen in het aantal foutmeldingen tussen politiefunctionarissen die wel en functionarissen die niet deelnamen aan de teampilot. Veronderstelling is dat de foutmarge bij de teampilot lager zal zijn na start van de ondersteuning van team Lisse door de Frontoffice/Backoffice-helpdesk. Het uitgangspunt is immers dat de helpdesk moet bijdragen aan een kwalitatief betere verwerking van de gegevens. 1 Bij het formuleren van de definitie is gebruik gemaakt van het werk van Van der Pijl (1994) . p 17 LP38/001h.eindrapportage
  • 18. Politieacademie | Andersson Elffers Felix - Wat is de kwantiteit en aard van de politiegegevens in Hollands Midden? Voor het beantwoorden van deze vraag was de eerste gedachte om BPS en BVH op een aantal zaken te bevragen en deze systemen te vergelijken. Het betrof vooral het criterium van volledigheid van de gegevens met betrekking tot IGP mutaties. Gaandeweg het onderzoek kwam aan de orde dat het bevragen van BVH voor dit moment lastig is, dat de vervuiling groot is en dat in BVH steeds minder (IGP) werd gemuteerd. Daarom is in deze rapportage er voor gekozen de vraag in te perken naar de kwantiteit van IGP-muteren. Deze vraag is opgenomen in de enquête en is besproken in de focusgroepen. Daarnaast is er een enquête afgenomen onder de mensen van de businessunit veredeling over de kwaliteit van de gegevens. Zij zijn de medewerkers die de verwerkte gegevens veredelen tot informatie. - In hoeverre wordt er gestuurd door politiemanagers in het blauwe proces op het vergaren van gegevens? Deze vraag opgenomen in de enquêtes voor politiemanagers en politiefunctionarissen in gebiedsgebonden teams en is besproken in de focusgroepen. Nulmeting kwaliteit informatieproducten voor ondersteuning politiewerk - Wat is de aard en omvang van de informatie die is verspreid en/of verstrekt door de Dienst Informatie? Voor het vinden van een antwoord op deze vraag is gebruik gemaakt van de neerslag van verspreide informatieproducten in Planon. Ook is geput uit interviews. - In welke mate voelen politiemanagers in Hollands Midden zich ondersteund in de sturing van het politiewerk door informatie van de Dienst Informatie? - In welke mate voelen politiefunctionarissen werkzaam in de basiszorg in Hollands Midden zich ondersteund in de uitvoering van het politiewerk door informatie van de Dienst Informatie? Voor het verkrijgen van een antwoord op beide vragen zijn enquêtes afgenomen bij politiemanagers en politiefunctionarissen van verschillende basisteams. Deze vragen zijn bovendien besproken in de focusgroepen. In de enquêtes is het raamwerk van criteria voor 1 high quality intelligence, als basis genomen. De criteria zijn: - helderheid: eenduidig en begrijpelijk - tijdigheid: informatie op de juiste tijd - betrouwbaarheid: er zijn gestandaardiseerde analysemethoden en -technieken opdat verschillende, onafhankelijk van elkaar werkende functionarissen tot dezelfde conclusie komen - validiteit: er is sprake van een logische consistentie van concepten als ook hun operationalisering waardoor problemen aangaande de veiligheid en criminaliteit zijn te vangen - adequaat: heeft de informatie voor het doel dat zij dient voldoende inhoud - verreikend: het formuleren van alternatieven in het kader van beleidsvorming zoals het wijzigen van de wijze waarop de organisatiedoelen worden bereikt en nieuwe doelen worden aangedragen Aan deze zes criteria is een zevende criterium toegevoegd: - actualiteit: omdat het toepasselijk is op of van belang voor de toestand van het ogenblik. 1 Zoals geformuleerd door Wilensky (1967, vgl. Hoogenboom, 2006). p 18 LP38/001h.eindrapportage
  • 19. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Impressie - Hoe zijn de huidige ontwikkelingen binnen het Frontoffice/Backoffice-concept te duiden vanuit het perspectief van de kwaliteit van de informatie? - Wat zijn de lessons learned en aanbevelingen voor verdere ontwikkeling en/of implementatie van het Frontoffice/Backoffice-concept? De beantwoording van deze vragen is vooral verkregen door het houden van interviews met diverse participanten in het Frontoffice/Backoffice-project, door observaties bij de helpdesk en de verkeerstoren en door participatieve observatie tijdens diensten op straat. Daarnaast hebben er ook nog activiteiten plaatsgevonden die meer het karakter van actieonderzoek hebben. Dit betreft vooral het bijwonen en deelnemen aan workshops aangaande het concept verkeerstoren en het geven van feedback na verkeerstorensessies. Validering onderzoeksresultaten Voor de nulmeting zijn enkele maatregelen genomen om de uitkomsten te valideren. Op volgorde van de gestelde vragen zijn de maatregelen als volgt: - de data die gegenereerd zijn door de applicatie TrueBlue hebben alleen betrekking op BVH, zodat het startpunt van alle teams in D1 en de controleteams gelijk zijn aan elkaar. Er is geen invloed van medewerkers die al kunnen ‘lezen en schrijven’ met het systeem - voor het afnemen van de enquête is een introductiebrief verstuurd en zijn leidinggevenden persoonlijk gebeld om de enquête te introduceren. Overigens heeft dit nogmaals plaatsgevonden, omdat de eerste respons op de enquête aan de lage kant was. Hierna verdubbelde de respons. Aanvullend zijn focusgroepen gehouden om de resultaten van de enquête onder politiemanagers en die onder politiefunctionarissen van een basisteam te valideren. Verdere maatregelen die genomen zijn om de onderzoeksresultaten te valideren zijn: - alle interviews in het (voor)onderzoek en de focusgroepen zijn vastgelegd op geluidsband, zodat het volledige onderzoeksteam gebruik kon maken van de afgenomen interviews - het klankborden als onderzoeksteam onderling, als ook met opdrachtgever over de uitkomsten van het onderzoek en eventuele bijstelling op punten. Beperkingen Het onderzoek kent enkele begrenzingen: - het Frontoffice/Backoffice-concept richt zich in eerste instantie op de toepassing van IGP in de basispolitiezorg - het onderzoek beperkt zich tot het in beeld brengen van mogelijke verbetering van de kwaliteit van de informatie door de situatie voor en na de districtelijke pilot c.q. de korpsbrede implementatie vast te stellen en deze af te zetten tegen de daarvoor gestelde doelstellingen - het onderzoek richt zich op de eventuele verbetering van de ondersteuning van de uitvoering en de operationele sturing. De invloed op de tactische en strategische sturing en het geïntegreerd veiligheidsbeleid ligt, gelet op de looptijd van het onderzoek, buiten de scope van dit onderzoek. - het onderzoek schenkt geen nadere aandacht aan juridische vraagstukken die het mogelijk opwerpt. De Wet politiegegevens valt buiten de reikwijdte van dit deel van het onderzoek. 2.4 Veranderingsproces Het doel van het deelonderzoek naar het veranderingsproces is inzicht te verschaffen in het verloop van het Frontoffice/Backoffice-project ten behoeve van aanbevelingen voor zowel de korpsbrede implementatie als de implementatie in andere korpsen. Daartoe wordt het verloop van het veranderingsproces beschreven, gedocumenteerd en geanalyseerd. p 19 LP38/001h.eindrapportage
  • 20. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Onderzoeksvragen In het deelonderzoek naar het veranderingsproces staan de volgende onderzoeksvragen centraal: - wat was de startsituatie met betrekking tot informatiegestuurde politie in het korps Hollands Midden (dit om de randvoorwaarden in beeld te brengen voor het elders opstarten van een soortgelijk project) - wat was de interne en externe context voor het Frontoffice/Backoffice-project - hoe is het Frontoffice/Backoffice-project feitelijk verlopen en hoe verhoudt zich dit verloop tot de oorspronkelijke planning - wat waren daarbij de belangrijkste besluitvormingsmomenten - welke veranderstrategie en veranderaanpak is gekozen voor de introductie van het Frontoffice/Backoffice-concept binnen korps Hollands Midden - waaruit bestaat het draagvlak voor het Frontoffice/Backoffice-concept - waaruit bestaat de weerstand tegen het Frontoffice/Backoffice-concept en hoe is met deze weerstand omgegaan - wat zijn de lessons learned voor een succesvolle implementatie van het concept? Omdat het onderzoek het karakter heeft van actieonderzoek, zal ook beschreven worden wat de bijdrage van het onderzoeksteam aan het veranderingsproces is geweest. Als onderzoeksmethoden zijn gehanteerd bureauonderzoek, (groeps)interviews, enquêtes en participerende observatie. Onderzoeksopzet Voor de uitvoering van het deelonderzoek naar het veranderingsproces is gekozen voor een aanpak waarbij het zwaartepunt lag op individuele interviews, focusgroepen en participerende observatie. Aanvullend is bureauonderzoek verricht en is gebruik gemaakt van enquêtes. In de interviews en tijdens de participerende observatie is primair gevraagd naar de ervaren voor- en nadelen van het Frontoffice/Backoffice-concept en naar de beoordeling van de meerwaarde van het concept. Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen met betrekking tot de context van het Frontoffice/Backoffice-project lag het accent echter meer op bureauonderzoek. Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen met betrekking tot de veranderstrategie en -aanpak, de projectplanning en het projectverloop en de besluitvormingsmomenten, vormde participerende observatie (aanwezigheid van de onderzoekers bij vergaderingen van het MT van de Dienst Informatie en van de Stuurgroep Frontoffice/Backoffice) een belangrijke informatiebron naast interviews met de projectleiding en bureauonderzoek naar de projectdocumentatie. In het deelonderzoek is gebruik gemaakt van het algemene analysekader voor het onderzoek naar het Frontoffice/Backoffice-project. Hieronder lichten wij de onderzoeksaanpak nader toe per fase van het Frontoffice/Backoffice-project. Voorbereidingsfase experimenten De eerste fase van het deelonderzoek naar het veranderingsproces viel samen met de voorbereidingen van de eerste experimenten. Dit was de fase waarin de organisatorische en technische voorbereidingen zijn getroffen voor de start van de experimenten. In deze eerste fase lag de nadruk op een eerste interviewronde met elk van de MT-leden van de Dienst Informatie en met de districtsleiding van D1. In deze periode is ook gestart met participerende observatie door deelname aan het MT van de Dienst Informatie. p 20 LP38/001h.eindrapportage
  • 21. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Experimentenfase Met de start van de experimenten is de nadruk in het deelonderzoek naar het veranderingsproces komen te liggen op participerende observatie. Hierbij is zowel gekozen voor het volgen van diensten van verschillende agenten die meedraaiden in de experimenten, als voor het volgen van het verloop van de experimenten van de kant van de helpdesk. Voorbereidingen teampilot Vervolgens volgde de fase waarin voorbereidingen werden getroffen voor een opschaling van de experimenten tot een teampilot. In deze fase zijn opnieuw interviews gehouden met direct betrokkenen bij het project, onder wie de projectleider en de deelprojectleiders. In deze fase zijn ook ontwikkelsessies bijgewoond, onder meer rond de informatieverkeerstoren, ten behoeve van de totstandkoming van het projectplan voor de teampilot en over de doorontwikkeling van informatiegestuurde politie. Teampilot Gedurende de looptijd van de teampilot zijn interviews gevoerd met betrokken leidinggevenden op het pilotteam Lisse. Omdat met de teampilot een nieuwe groep agenten met het Frontoffice/Backoffice-concept is gaan werken, is opnieuw gekozen voor participerende observatie. De onderzoekers hebben diensten meegedraaid bij zowel de helpdesk als bij agenten die gebruik maakten van het Frontoffice/Backoffice-concept. In deze fase is daarnaast een enquête verspreid onder blauwe leidinggevenden en onder agenten van D1 en van controleteams uit elk van de andere districten (Alkemade, Krimpenerwaard, Leiden Midden). Het zwaartepunt in deze enquête lag op kwaliteit en gebruik van informatie. De opzet van de enquête wordt nader toegelicht in de onderzoeksopzet voor het deelonderzoek over kwaliteit van informatie. De resultaten van de enquête zijn verder verdiept met een tweetal focusgroepen: één voor teamchefs en één voor agenten. Aan de eerste focusgroep namen vijf teamchefs deel uit verschillende districten. Aan de focusgroep met agenten namen vier agenten uit team Leiden Midden deel. De resultaten van beide focusgroepen en van de enquêtes zijn beschreven in een afzonderlijke rapportage. Relevante uitkomsten met betrekking tot het veranderingsproces in het algemeen en met betrekking tot de waardering voor het Frontoffice/Backoffice-concept zijn in dit rapport overgenomen. Beperkingen Vanwege de beperkte omvang van de experimenten en de schaal waarop het Frontoffice/Backoffice-concept is geïmplementeerd, is gekozen voor een overwegend kwalitatieve benadering van de onderzoeksvragen met betrekking tot het veranderingsproces. Deze kwalitatieve benadering heeft echter als nadeel dat de mening van een beperkt aantal direct betrokkenen in het onderzoek verwerkt is. Om dit bezwaar te ondervangen is niet alleen gekozen voor interviews en voor participerende observatie, maar ook voor aanvullend onderzoek door middel van een enquête en door middel van focusgroepen met agenten en teamchefs uit alle teams van D1 en uit teams van elk van de andere drie districten. Een tweede beperking, die inherent is aan het uitvoeren van actieonderzoek, betreft de invloed van het onderzoeksteam op de onderzoeksresultaten. Waar de inzet bij het onderzoek naar de tijdsbesteding en administratieve lastendruk vooral gericht is geweest op het realiseren van de juiste randvoorwaarden voor een zorgvuldige meting, geldt voor het onderzoek naar de veranderkundige aspecten juist dat het onderzoeksteam actief invloed heeft uitgeoefend op het verloop van het veranderingsproces. In paragraaf 5.4 legt het onderzoeksteam daarom verantwoording af over haar interventies en haar rol in het veranderingsproces. p 21 LP38/001h.eindrapportage
  • 22. Politieacademie | Andersson Elffers Felix 3 Doelmatigheid 3.1 Nulmeting Algemeen In verband met de complexiteit van het veranderingsproces in de opschaling van kleinschalige experimenten naar een districtelijke pilot is een tussenstap ingebouwd in de vorm van een pilot op teamniveau. Deze pilot vond plaats in Lisse. De breedte van de nulmeting die voor de districtelijke pilot was voorzien (vier teams in D1 en drie controleteams), is hierbij gehandhaafd omdat in de visie van het onderzoekteam na de teampilot in Lisse een pilot op districtelijke schaal noodzakelijk blijft. De nulmeting was oorspronkelijk gepland voor de eerste helft van juni 2009. Om vertekening van de resultaten door de invoering van het nieuwe bedrijfsprocessensysteem BVH te voorkomen, is de nulmeting echter uitgesteld tot de tweede helft van augustus 2009. Om zicht te krijgen op de effecten van de invoering van BVH heeft net voor de uitrol van BVH in de tweede helft van mei een ‘voormeting’ in de teams van D1 plaatsgevonden in de vorm van een tijdbestedingenquête van beperkte omvang (40 geregistreerde dienstverbanden). Door vergelijking van de voormeting en de nulmeting kan de invloed van BVH op de administratieve afwerking van de primaire processen in de basisteams worden vastgesteld. Het tijdbestedingonderzoek bij de nulmeting heeft plaatsgevonden door een 1 tijdbestedingenquête. In zeven teams is aan zes uitvoerende politiemensen gevraagd om 2 gedurende vijf dienstverbanden in de periode van 14 t/m 23 augustus een formulier in te laten vullen waarin zij aangeven: - hoeveel tijd zij in dat dienstverband op straat en op het bureau hebben gewerkt en - hoeveel tijd zij daarbij aan de administratieve afhandeling van het politiewerk op straat en aan het bureau hebben besteed. Per team gaat het om één wijkagent, twee medewerkers basispolitiezorg/politiemedewerkers, één medewerker basispolitiezorg/motorrijder, één seniormedewerker en een één surveillant of student. Volgens de in paragraaf 2.2 vermelde criteria zijn alleen ‘reguliere’ dienstverbanden bij de registratie betrokken. In totaal zijn 210 tijdbestedingformulieren uitgezet, waarvan 187 formulieren geretourneerd zijn. Hiervan zijn 21 formulieren bij de verwerking van de resultaten buiten beschouwing gelaten omdat de dienstverbanden niet voldeden aan de 2.2 vermelde criteria dan wel kennelijk onjuist waren ingevuld. 1 De teamleiding, teamondersteuning, publieksservice en de coördinatoren criminaliteit zijn buiten beschouwing gelaten, aangezien hun werk niet door het Frontoffice/Backoffice- concept wordt beïnvloed. De effecten op de administratieve afhandeling van bekeuringen door ondersteunende functies in het team worden separaat onderzocht. 2 Zie bijlage I. p 22 LP38/001h.eindrapportage
  • 23. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Tabel 3.1: Uitsplitsing nulmeting augustus 2009 naar functie en type dienst 3.1: augustus functie type dienst wijk- mw. bpz motor- senior surv. of totaal o d m n totaal agent pol. mw. rijder mw. student diensten Oegstgeest/Teylingen 5 9 5 5 3 27 11 3 6 7 27 Katwijk 5 10 5 5 5 30 11 2 9 8 30 Noordwijk 2 9 3 4 3 21 8 1 10 2 21 Lisse 0 14 4 6 0 24 7 0 10 7 24 District 1 12 42 17 20 11 102 37 6 35 24 102 Leiden Midden 5 5 5 0 4 19 3 8 5 3 19 Leiderdorp 5 10 4 0 1 20 5 4 6 5 20 Krimpenerwaard 5 10 0 5 5 25 5 1 10 9 25 Controleteams 15 25 9 5 10 64 13 13 21 17 64 Totaal 27 67 26 25 21 166 50 19 56 41 166 Het beeld van de tijd die de medewerkers van de basisteams besteden aan de administratieve afwerking van de primaire processen is dus gebaseerd op 166 registraties van dienstverbanden. Uit tabel 3.1 blijkt dat er een goede spreiding van de tijdbestedingformulieren is over de verschillende typen functionarissen is en dat er ook sprake is van een goede spreiding van de dienstverbanden over 24 uur van de dag. Gesteld kan worden dat de tijdbestedingenquête een betrouwbaar beeld oplevert van de administratieve belasting van de medewerkers in de basisteams in Hollands Midden in augustus 2009. Uitkomsten nulmeting Bij de verwerking van de uitkomsten van de nulmeting zijn berekend: - de gemiddelde duur van de dienstverbanden - de tijd dat op straat en op het bureau is gewerkt en - de tijd die op straat en op het bureau is besteed aan de administratieve afhandeling van het primaire proces. De betrouwbaarheid van de resultaten als indicatie voor de gemiddelde tijdbesteding en administratieve belasting van de medewerkers in de basisteams in Hollands Midden neemt toe naarmate het aantal registraties waarop de resultaten gebaseerd zijn groter is. Daarom is vooral het overall beeld dat gebaseerd is op alle 166 tijdregistraties van belang. Tabel 3.2 toont dit overall beeld. Tabel 3.2: Uitkomsten nulmeting D1 en controleteams (overall beeld) minuten % gemiddelde diensttijd gemiddelde duur dienst 525 op straat 257 49,0% op bureau 268 51,0% administratieve afwerking op straat 56 10,7% administratieve afwerking op bureau 200 38,1% totaal administratieve afwerking per dienst 257 48,8% p 23 LP38/001h.eindrapportage
  • 24. Politieacademie | Andersson Elffers Felix De uitkomsten van D1 komen hier in hoge mate mee overeen, zoals tabel 3.3 laat zien: T abel 3.3: Uitkomsten nulmeting D1 minuten % gemiddelde diensttijd gemiddelde duur dienst 527 op straat 249 47,3% op bureau 278 52,7% administratieve afwerking op straat 52 9,9% administratieve afwerking op bureau 201 38,1% totaal administratieve afwerking per dienst 253 48,0% Resultaten per team, type functie en type dienstverband De resultaten zijn verder uitgesplitst naar team, type functie en type dienstverband. De 1 resultaten zijn als bijlage bij dit rapport opgenomen. Bij uitsplitsing van de uitkomsten naar team blijkt een grotere variatie dan uit de vergelijking van D1 met de controleteams. Conclusies kunnen daaraan niet worden verbonden gelet op het veel beperktere aantal registraties waarop de individuele teamuitkomsten zijn gebaseerd. Ook bij een uitsplitsing van de uitkomsten naar afzonderlijke functies blijkt meer variatie dan uit het overall beeld. Dit was ook te verwachten gelet op de verschillen in werkzaamheden in de verschillende functies. Gemiddeld besteden de respondenten 49,0% van hun diensttijd op straat. Wijkagenten brengen de minste tijd door op straat (34,9%), terwijl surveillanten de meeste tijd op straat doorbrengen (65,6%). Gemiddeld besteden de respondenten 48,0% van hun diensttijd aan administratieve afwerking. Van alle respondenten besteden wijkagenten het grootste percentage van hun diensttijd aan administratieve afwerking (63,0%) en surveillanten het laagste percentage (34,4%). Ook bij het bezien van deze uitgesplitste resultaten geldt echter dat rekening moet worden gehouden met het beperkte aantal registraties waarop de uitkomsten per functie gebaseerd zijn. Tenslotte is ook nagegaan in hoeverre sommige dienstverbanden afwijken van het gemiddelde. Nagegaan is of de tijdbesteding in de nachtdiensten afwijken van de gemiddelde diensten. De uitkomsten gebaseerd op 41 geregistreerde nachtdiensten indiceren dat dit het geval is. Het percentage tijd dat op straat gewerkt is in nachtdiensten is beduidend hoger dan het percentage bij alle diensten gemiddeld (61,0% ten opzichte van 49,0%). De totale tijd besteed aan administratieve verwerking is in nachtdiensten lager (44,6% ten opzichte van 48,8%). Dit is van belang omdat in de teampilot het Frontoffice/Backoffice-concept niet operationeel zal zijn. De uitkomsten van de dagdiensten indiceren het tegenovergestelde. Hierbij is de tijdbesteding op straat juist lager (30,7% ten opzichte van 49,0% gemiddeld) en wordt juist meer tijd besteed aan administratieve afwerking (61,1% ten opzichte van 48,8%). De bij de tijdbestedingonderzoeken gemeten procentuele belasting van de basisteams heeft betrekking op de netto capaciteit van de dat deel van de formatie van de basisteams waarvan de tijdbesteding kan worden beïnvloed door invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept. 1 Zie bijlage II. p 24 LP38/001h.eindrapportage
  • 25. Politieacademie | Andersson Elffers Felix In 2.2 is aangegeven hoe van daaruit de administratieve belasting van de basisteams in Hollands Midden in fte moet worden berekend. Op grond van deze berekening bedraagt deze 287,7 fte. Vergelijking uitkomsten met de voormeting in mei In vergelijking met de voormeting (beperkte tijdbestedingenquête; 40 registraties) in D1 eind mei, is het percentage van de diensttijd besteed aan administratieve verwerking van de primaire processen bij de nulmeting sterk toegenomen: van 37,1% naar 48,0%. Vooral het percentage administratieve verwerking op het bureau is daaraan debet. Dat is gestegen van 28,5% naar 38,1%. De verklaring van het verschil moet gezocht worden in de vervanging in juni van BPS door BVH. In gesprekken met leidinggevenden en uitvoerenden en op de teams in D1 is aangegeven dat de administratieve verwerking in BVH ook in de tweede helft van augustus, twee maanden na invoering, nog beduidend meer tijd vergde dan de administratieve verwerking in BPS. Vergelijking TNO-onderzoek administratieve Vergelijk ing uitkomsten nulmeting met TNO- onderzoek administratieve lasten Bij het tijdbestedingonderzoek in Hollands Midden is voor het begrip ‘administratieve 1 afhandeling van de primaire processen’ aansluiting gezocht bij TNO-onderzoek uit 2008. De uitkomsten van de nulmeting in Hollands Midden wijken sterk af van de resultaten van het TNO-onderzoek, dat uitkwam op een percentage van 20% voor de tijd besteed aan ‘administratieve lasten’. Dit verschil in resultaten tussen beide onderzoeken is te verklaren doordat het in feite gaat om zeer verschillende onderzoeken. De verschillen hebben betrekking op: - verschillen in onderzoeksmethode - verschillen tussen onderzochte dienstverbanden en betrokken functionarissen - verschillen in de breedte van de basispolitiezorg tussen korps Hollands Midden en de korpsen die betrokken zijn in het TNO-onderzoek. Hieronder lichten wij elk van deze aspecten nader toe. · Verschillen in onderzoekmethode Bij de definitie van ‘administratieve lasten’ wordt scherp onderscheid gemaakt tussen de primaire processen en de puur administratieve deelprocesstappen die daarin op allerlei momenten plaats vinden. Bij tijdregistratie op basis van observatie door goed geïnstrueerde waarnemers kan dit onderscheid strak gehanteerd worden. Bij zelfregistratie waarvan bij het tijdbestedingonderzoek in Hollands Midden sprake is, speelt de interpretatie door de respondenten een grote rol. Uitvoerende politiemensen geven een veel ruimere interpretatie aan het begrip. Voor hen is ook de gehele afwerking op het bureau van het werk dat zich op straat of via intake aandient, administratieve afwerking van het primaire politiewerk. Verschillen tussen de onderzochte dienstverbanden en de betrokken functionarissen Het TNO-onderzoek geeft geen beeld van de administratieve lasten van alle medewerkers in de teams basispolitiezorg maar beperkt zich tot diensten van wijkagenten en tot noodhulpdiensten van agenten. Bij de tijdbestedingenquêtes in Hollands Midden is het doel de totale administratieve belasting van de medewerkers van de basisteams in beeld te brengen voor en na de pilot met het Frontoffice/Backoffice-concept. Ook studenten, surveillanten, motorrijders en senior medewerkers besteden een deel van hun tijd aan de administratieve afwerking van het primaire politiewerk en zijn dus bij het onderzoek betrokken. De diensten waarbij in Hollands Midden registratie plaatsvond zijn niet beperkt tot noodhulpdiensten omdat dit een te beperkt beeld geeft van de tijdbesteding van de medewerkers van de basisteams. 1 TNO: Tijdbesteding en beleving administratieve lasten Politie, Nulmeting 2008 profielen agent en rechercheur. p 25 LP38/001h.eindrapportage
  • 26. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Zij zijn ook belast met toezicht en handhaving, opsporing, intake et cetera. Registratie heeft plaatsgevonden bij alle soorten reguliere diensten van wijkagenten, medewerkers basispolitiezorg, politiemedewerkers, seniormedewerkers, motorrijders, surveillanten en studenten. Dit met inachtneming van de in paragraaf 2.2 genoemde criteria. Verschillen in de breedte van de basispolitiezorg Een laatste verklaring kan zijn dat in Hollands Midden de basispolitiezorg breder is dan de bij het TNO-onderzoek betrokken korpsen (Noord Holland Noord, Limburg Noord, Limburg Zuid, Zeeland). In het bijzonder op het gebied van de opsporing wordt meer in de basisteams zelf afgehandeld. Dit werkt ook door in de tijd besteed aan de administratieve afwerking. 3.2 De evaluatiemeting na de teampilot in Lisse Algemeen Na de teampilot in Lisse, is in december opnieuw een meting gehouden om de verschillen in tijdbesteding na invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept vast te kunnen stellen. Om daarvan een betrouwbaar beeld te krijgen moest in Lisse een veel groter aantal diensten geregistreerd worden dan bij de nulmeting die immers het gehele district en een drietal controleteams omvatte. Het aantal collega’s dat bij de tijdbestedingenquête betrokken is, is daarom verhoogd en de tijd waarin de registratie in Lisse plaatsvond is verlengd in vergelijking 1 met de nulmeting: aan vijftien medewerkers is gevraagd om gedurende zes dienstverbanden tussen 30 november 2009 en 5 januari 2010 een tijdbestedingformulier in te vullen. Om de veranderingen in de tijd besteed aan administratieve afwerking in Lisse goed te kunnen interpreteren is ook in de andere drie teams in D1 weer een tijdbestedingenquête gehouden. Daardoor kunnen mogelijke veranderingen in tijdbesteding in vergelijking met augustus die zich daar hebben voorgedaan en die dus niet het gevolg zijn het Frontoffice/Backoffice-concept vast te stellen. In de overige teams van D1 is voor de evaluatiemeting aan een doorsnee van zeven 2 medewerkers gevraagd om gedurende zes dienstverbanden het tijdbestedingformulier in te vullen. Bij de evaluatiemeting is het zelfde tijdsbestedingsformulier gebruikt als bij de nulmeting in augustus. Bij de planning van de dienstverbanden waarin tijdregistratie plaats vindt is rekening 3 gehouden met dezelfde criteria als in augustus. Voor Lisse kwam daar nog als criterium bij dat alleen diensten die binnen de tijden vallen dat de helpdesk functioneert bij het onderzoek zijn betrokken. Nachtdiensten zijn buiten beschouwing gelaten omdat het Frontoffice/Backoffice- concept niet gedurende de nacht in team Lisse is gebruikt. 1 In Lisse: 3 wijkagenten, 6 medewerkers basispolitiezorg/politiemedewerkers, 3 motorrijders, 2 seniormedewerkers uitvoering en 1 surveillant. 2 In deze teams gaat het om: 3 wijkagenten, 3 medewerkers basispolitiezorg/ politiemedewerkers, 1 motorrijder, 1 seniormedewerkers uitvoering en1 surveillant. 3 Deze criteria waren: a) spreiding van dienstverbanden over dag, avond en nacht en door de week en weekend; b) vermijden van dagen waarop het team te maken heeft met bijzondere omstandigheden – grote evenementen, ME-inzet, etc.; c) plannen met de collega’s van diensten waarop zij een ‘normaal’ dienstverband hebben, d.w.z. een dienst waarbij niet specifiek één bepaalde activiteit centraal staat zoals een intakedienst, een buurtonderzoek in het kader van een TGO of het oprollen van een hennepplantage; d) plannen met de collega’s van diensten waarin zij geen IBT-verplichtingen of andere verplichtingen te hebben. p 26 LP38/001h.eindrapportage
  • 27. Politieacademie | Andersson Elffers Felix In totaal zijn 216 tijdbestedingformulieren uitgezet, waarvan ruim 90 in Lisse en 126 in de 1 overige drie teams. Vanuit team Lisse zijn 96 formulieren geretourneerd en vanuit de overige teams 102 formulieren. Bij de verwerking van de resultaten zijn 31 formulieren (12 uit Lisse en 19 uit de overige teams) buiten beschouwing gelaten omdat de dienstverbanden niet voldeden aan de in paragraaf 2.2. genoemde criteria voor een regulier dienstverband of omdat de formulieren onvolledig of kennelijk onjuist waren ingevuld. Het beeld van de administratieve belasting van de medewerkers is voor Lisse dus gebaseerd op 84 registraties van dienstverbanden en voor de rest van het district op 83 registraties. Uit tabel 3.4 blijkt dat er sprake is van een goed spreiding over de verschillende typen functionarissen en dat er voor wat betreft Lisse een goede spreiding is van de dienstverbanden over de tijd dat de Frontoffice/Backoffice-helpdesk functioneert. Voor de overige teams geldt dat sprake is van een goede spreiding van de dienstverbanden over de gehele 24 uur van een etmaal. 3.4: Uitsplit evaluatiemetin valuatiemeting Tabel 3.4: Uitspli ts ing e valuatiemetin g naar functie en type dienst functie type dienst wijk- mw. bpz motor- senior surv. of totaal o D m n totaal agent pol. mw. rijder mw. student diensten Lisse 16 49 8 11 0 84 32 10 42 0 84 Oegstgeest/Teylingen 5 9 7 6 8 35 16 5 9 5 35 Katwijk 4 2 6 4 2 0 6 Noordwijk 11 22 0 6 3 42 12 7 14 9 42 Controleteams D1 16 35 9 12 11 83 28 16 25 14 83 Totaal 32 84 17 23 11 167 60 26 67 14 167 Gelet op de mate van respons, de spreiding van de diensten en functionarissen kan gesteld worden dat de tijdbestedingenquête in december een betrouwbaar beeld oplevert van de tijdbesteding van de medewerkers van team Lisse en de overige teams in deze periode zowel voor wat betreft de tijd gewerkt op straat en op het bureau als de tijd besteed aan administratieve afwerking van het politiewerk op straat en op het bureau. Uitkomsten evaluatiemeting Bij de verwerking van de resultaten zijn berekend: - de gemiddelde duur van de dienstverbanden - de tijd dat op straat en op het bureau is gewerkt en - de tijd die op straat en op het bureau is besteed aan de administratieve afhandeling van het primaire proces. De resultaten zijn als volgt: Uitkomsten Tabel 3.5: Uitkomsten evaluatiemeting team Lisse Minuten % gemiddelde diensttijd gemiddelde duur dienst 523 op straat 348 66,5% op bureau 175 33,5% administratieve afwerking op straat 37 7,0% administratieve afwerking op bureau 81 15,5% totaal administratieve afwerking per dienst 118 22,5% 1 Op het team zijn extra kopieën van de formulieren gemaakt. p 27 LP38/001h.eindrapportage
  • 28. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Tabel 3.6: Uitkomsten evaluatiemeting controleteams D1 Minuten % gemiddelde diensttijd gemiddelde duur dienst 511 op straat 243 47,4% op bureau 266 52,6% administratieve afwerking op straat 43 8,4% administratieve afwerking op bureau 190 37,2% totaal administratieve afwerking per dienst 233 45,6% Vooral dit overall beeld (gebaseerd op 84 tijdregistraties in Lisse en 83 in de controleteams) is van belang omdat de betrouwbaarheid van de resultaten als indicatie voor de gemiddelde tijdbesteding en administratieve belasting van de medewerkers in de basisteams toeneemt naarmate het aantal registraties waarop de resultaten gebaseerd zijn groter is. Niettemin is nader ingezoomd op de resultaten per team, type functionaris en type 1 dienstverband. De resultaten zijn opgenomen als bijlage bij dit rapport. Bij het inzoomen op de afzonderlijke teams wijkt Lisse sterk af. Dit is te verklaren door de Frontoffice/Backoffice-pilot. De controleteams wijken onderling weinig af. In de uitkomsten uitgesplitst naar de verschillende functies is zowel voor Lisse als voor de overige teams variatie te zien. Dat is ook te verwachten gelet op de verschillen in werkzaamheden in de verschillende functies. Dat er daarnaast verschillen op zouden treden tussen Lisse en de overige teams was eveneens te verwachten. Voor de nachtdiensten in de controleteams indiceren de uitkomsten evenals die van de nulmeting dat deze afwijken van de gemiddelde dienst. Het percentage tijd dat op straat gewerkt is in nachtdiensten is beduidend hoger dan het percentage bij alle diensten gemiddeld. De totale tijd besteed aan administratieve verwerking is in nachtdiensten lager. Daarbij moet worden aangetekend dat het inzoomen op de onderzoeksresultaten per team, per functie of per type dienstverband niet meer dan een indicatie oplevert voor de daarbij geconstateerde verschillen in tijdbesteding; bij opsplitsing van de resultaten zijn de aantallen registraties waarop de uitkomsten gebaseerd te gering. 3.3 Vergelijking nulmeting en evaluatiemeting In tabel 3.7 vergelijken wij de resultaten van de korpsbrede nulmeting met de evaluatiemeting in team Lisse in december 2009. Tabel 3.7: Tijd besteding team Lisse: nulmeting en meting december 2009 3.7 Tijdbesteding Nulmeting augustus Meting december team korpsbreed Lisse op straat 49,0% 66,5% op bureau 51,0% 33,5% administratieve afwerking op straat 10,7% 7,0% administratieve afwerking op bureau 38,1% 15,5% totaal administratieve afwerking per dienst 48,8% 22,5% 1 Zie bijlage III. p 28 LP38/001h.eindrapportage
  • 29. Politieacademie | Andersson Elffers Felix Geconstateerd kan worden dat de tijd besteed aan de administratieve verwerking van het primaire politiewerk in Lisse na invoering van het Frontoffice/Backoffice-concept in vergelijking met de nulmeting sterk is gereduceerd en dat ook de verhouding tussen tijd dat gewerkt wordt op straat en op het bureau aanzienlijk is verbeterd. Om de veranderingen in tijdbesteding in Lisse te kunnen duiden moet ook gekeken worden naar de mogelijke veranderingen in de tijdbesteding van de overige teams van D1 ten opzichte van de nulmeting. Tabel 3.8 toont de tijdbesteding in de controleteams bij de korpsbrede nulmeting en bij de evaluatiemeting in december 2009. 3.8: Tijdbesteding Tabel 3.8: Tijd besteding controleteams: nulmeting en meting december 2009 Nulmeting augustus Meting december korpsbreed controleteams op straat 49,0% 47,4% op bureau 51,0% 52,6% administratieve afwerking op straat 10,7% 8,4% administratieve afwerking op bureau 38,1% 37,2% totaal administratieve afwerking per dienst 48,8% 45,6% Geconstateerd kan worden dat er in de controleteams in D1 nauwelijks veranderingen op zijn getreden ten opzichte van de nulmeting. De verhouding tussen tijd gewerkt op bureau en op straat is nagenoeg gelijk gebleven en de tijd besteed aan de administratieve afwerking van het politiewerk is in geringe mate afgenomen. 3.4 Beoordeling verschillen Decembermaand De decembermaand waarin de teampilot plaatsvond, was voor veel medewerkers een periode om de gedurende het jaar opgebouwde overuren te compenseren. De decembermaand kenmerkt zich daardoor door personeelskrapte. Veel dagdiensten vervallen en medewerkers basispolitiezorg en motorrijders worden vooral ingezet in de noodhulp. Ook worden wijkagenten meer dan normaal ingezet in de noodhulp. Met name in Lisse waar ten behoeve van het onderzoek negentig dienstverbanden in een maand tijd moesten worden gevolgd, hebben naar verhouding veel registraties betrekking op noodhulpdiensten. Het is aannemelijk dat in noodhulpdiensten minder dan gemiddeld tijd wordt besteed aan administratieve afwerking van het politiewerk. Dit kan er toe hebben bijgedragen dat de tijd besteed aan administratieve afwerking van het politiewerk in Lisse in december wat lager is uitgevallen dan in een andere periode het geval zou zijn geweest. Invloed invoering BVH Bij de nulmeting is gebleken dat de vervanging van BPS door BVH in juni 2009 ertoe heeft geleid dat de administratieve afwerking in BVH ook in de tweede helft van augustus, twee maanden na invoering, nog steeds aanmerkelijk meer tijd vergde dan in administratieve afwerking in BPS. Daarom is bij de evaluatiemeting in december 2009 niet volstaan met een meting in Lisse alleen. De meting heeft ook plaatsgevonden in de drie overige teams in D1, om vast te kunnen stellen of het BVH-effect bestendigd is dan wel door gewenning van de collega’s aan het nieuwe systeem is afgenomen en zo ja, in welke mate zodat daar bij de interpretatie van mogelijke positieve effecten in Lisse, rekening kan worden gehouden. Het verloop van de administratieve afwerking van het politiewerk op het bureau zoals die blijkt uit de voormeting, de nulmeting en de evaluatiemeting in D1 is als volgt: p 29 LP38/001h.eindrapportage