Dit is een introductiecursus over voeding. Hierin bespreken we de basisideeën over wat gezond en niet gezond eten is en waarom.
We bespreken ook wat koolhydraten, eiwitten en vetten zijn. We gaan eerst even wat vertellen over gezonde voeding.
Voeding speelt een belangrijke rol in ons leven. Het is de basis van waaruit ons lichaam werkt. Voeding is bepalend voor hoe we ons voelen, het speelt een grote rol bij ziekten, maar ook bij gezondheid.
Voeding is hot! Steeds meer worden we overladen met termen als ‘light’ , ‘vetvrij’ , ‘bewust’ , ‘gezond’’, etc.
De ene dieet-hype volgt de andere op.. Er worden steeds meer tegenstrijdige berichten geschreven over voeding. Allemaal beloven ze een gezond en slank lichaam. Maar door al deze overvloed aan informatie is het vaak lastig een weg hierin te vinden.
Wat is nu ‘gezonde voeding?’ en waar moet je op letten bij het kiezen van voedingsmiddelen?
Koolhydraten, eiwitten en vetten zijn basisgrondstoffen waaruit ons lichaam is opgebouwd. We noemen deze macronutriënten.
Ons lichaam kan deze essentiële stoffen niet zelf aanmaken, maar heeft ze wel nog om te kunnen functioneren. Daarom is het belangrijk dat we deze voldoende uit ons voedsel halen. De meeste producten bevatten zowel eiwitten, vetten als koolhydraten, maar vaak overheerst één macronutriënt.
Om een goed beeld te krijgen van wat deze basisgrondstoffen voor ons lichaam doen, ga ik ze apart toelichten. Helaas komen er nog al veel niet zo bekende woorden aan bod. In de andere video’s gaan we vooral in op veel praktische tips. In deze video wordt de theorie van voeding door mij uitgelegd.
Een ideale voedingspatroon bestaat uit:
50% koolhydraten
30% vetten
20% eiwitten
Je ziet hier dat de verhouding anders ligt dan in onze huidige maatschappij ‘normaal’ is. We zijn in Nederland een echte ‘broodcultuur’ en 80 a 90% van onze voeding bestaat dan ook uit (bewerkte) koolhydraten. Als we kijken naar het oerdieet lag de verhouding veel dichter bij deze ideale verhouding.
De jager-verzamelaar at voornamelijk wortels, knollen, vis en vlees, noten, zaden en peulvruchten. In deze voeding overheersen de eiwitten en vetten. Dit is een heel contrast tegenover de vele broden (=koolhydraten) die we tegenwoordig eten!
Laten we eens gaan kijken naar de koolhydraten.
Koolhydraten voorzien ons lichaam van energie. Ze kunnen worden opgeslagen in de lever en de spieren in de vorm van glycogeen. Glycogeen is een energiereserve voor het lichaam.
Ons lichaam heeft voor de verwerking van koolhydraten verschillende vitaminen en mineralen nodig. Met name de B-vitaminen, chroom, magnesium, mangaan en zink.
Ongeraffineerde koolhydraten zijn de koolhydraten uit voeding die niet is bewerkt zoals bollen, knollen en wortels, noten en zaden en fruit. Deze bevatten van zichzelf vitaminen, mineralen, enzymen en aminozuren
De bewerkte, suikerrijke producten zoals brood, pasta, koek, snoep en frisdrank leveren geen vitaminen of mineralen, maar vragen voor de verwerking wél vitaminen en mineralen van ons lichaam. Zo geven ze ons ‘lege calorieën’ en putten daarmee ons lichaam uit.
Koolhydraten vinden we in onze voeding in de vorm van:
zetmeel (aardappel, knollen, wortels, granen, peulvruchten)
suikers (rietsuiker, bietsuiker, honing, fructose, sucrose)
vezels (volle granen, groenten en fruit)
Koolhydraten zijn suikers. In onze voeding kunnen we onderscheid maken tussen het aantal suikermoleculen waaruit de koolhydraat is opgebouwd. We kennen:
Mono-sacchariden
Di-sacchariden
Poly-sacchariden.
Omdat deze drie soorten koolhydraten in ons lichaam op een andere manier worden opgenomen, ga ik ze kort toelichten. Het is fijn om te weten welke voedingsmiddelen onder welke koolhydraatgroep vallen. Op deze manier kun je een goede en bewuste keuzes maken.
Monosacchariden ofwel enkelvoudige suikers zijn de eenvoudigste koolhydraten.
We kennen ze als: glucose of dextrose, fructose of fruitsuikers, galactose =een bestandsdeel van melksuikers
Na het eten van deze enkelvoudige suikers worden ze erg snel in het bloed opgenomen. Bij een tekort aan energie doet ons lichaam eerst een beroep op de monosacchariden en pas daarna wordt er vet verbrand. Een overdaad aan monosacchariden leidt dus tot grotere vetreserves ofwel gewichtstoename.
Fruit valt onder de groep fructose/ fruitsuikers. Echter bevat fruit naast suikers ook vitaminen, mineralen, water, vezels en enzymen. De vezels in fruit zorgen ervoor dat de suikers langzamer worden opgenomen. Fruit is daarmee een goede energiebron voor ons lichaam omdat het ons ook goede voedingsstoffen geeft. Fruit is onbewerkt en natuurlijk.
Disacchariden zijn opgebouwd uit twee suikermoleculen. Voorbeelden hiervan zijn:
lactose (uit melk) bevat 1 molecuul glucose en 1 molecuul galactose
sucrose of riet,- en bietsuiker bevat1 molecuul fructose en 1 molecuul glucose
maltose of moutsuiker bestaat uit twee moleculen glucose
Maltose wordt onder meer gebruikt in sportdrankjes, snoep en soms zelfs in brood.
Disacchariden moeten in ons lichaam omgezet worden naar enkelvoudige suikers (monosacchariden) zodat ze door de darmwand kunnen worden opgenomen. Ze vragen dus méér vertering van ons lichaam dan de enkelvoudige suikers uit fruit.
Polysacchariden zijn opgebouwd uit tien tot honderden mono-sacchariden, we noemen deze ook wel de samengestelde of complexe koolhydraten.
Deze koolhydraten noemen we complex, omdat ze niet meteen door ons lichaam kunnen worden opgenomen. Deze koolhydraten zijn voor onze spijsvertering meer werk, ze vragen veel meer omzetting.
De complexe koolhydraten (ofwel polysacchariden) worden trager afgebroken dan de andere vormen van koolhydraten. Ze komen langzaam in de bloedbaan terecht en leveren langer energie.
De polysacchariden vinden we vooral in volkorengranen, zilvervliesrijst, noten, zaden, knolgroenten (wortel, knolselderij) en granen zoals Quinoa, Kamut, Haver en Boekweit.
Doordat de complexe koolhydraten langzamer worden opgenomen in de bloedbaan, krijgen we na het eten van deze koolhydraten een minder hoge piek in onze suikerspiegel. Wanneer je onbewerkte granen eet, bevatten deze nog de gehele vezel. En vezels zorgen voor een langzamere opname.
Wanneer we koolhydraten eten, moet ons lichaam deze omzetten in glucose. Glucose kan door het bloed worden opgenomen. De alvleesklier produceert Insuline (een hormoon) dat ervoor zorgt dat de glucose wordt opgenomen in onze lichaamscellen en daarmee onze bloedsuikerspiegel daalt. Insuline werkt samen met glucagon. Terwijl insuline zorgt dat de bloedglucose daalt, kan glucagon juist onze bloedglucose verhogen door glucose vrij te maken uit het glucogeen dat opgeslagen ligt in de lever.
We slaan de glucose op in onze lever en spieren in de vorm van glucogeen. Maar wanneer we voldoende glucose in ons lichaam hebben opgeslagen wordt het overschot (het teveel) omgezet in lichaamsvet.
In de traditionele voedingsleer wordt ons geleerd dat we beter zetmeel kunnen eten dan enkelvoudige koolhydraten zoals fruit, dextrose en glucose. Men zegt dat zetmeel de bloedsuiker slechts gedeeltelijk verhoogd, terwijl enkelvoudige koolhydraten de bloedsuikerspiegel snel verhoogt.
De natuurgeneeskundige voedingsleer vertelt ons iets anders. Deze geeft aan dat de trage vertering van zetmeel zorgt dat er ook pas later suiker wordt vrijgemaakt dan na het eten van enkelvoudige koolhydraten. Hierdoor zal de bloedsuiker pas veel later gaan stijgen en ook het verzadigingsgevoel (het gevoel dat je voldoende hebt gehad) wordt hierdoor uitgesteld. We eten daardoor tot onze maag overvol is. Vervolgens duurt het 3 tot 4 uur tot deze overvolle maag geledigd is en gedurende deze periode komt er steeds suiker vrij.
Men zegt hier dat de pancreas (alvleesklier) bij het eten van fruit slecht kort moet werken om insuline aan ons bloed af te geven, maar na het eten van zetmeel zal de pancreas een langere periode moeten blijven werken.
Na het eten van fruit zal de bloedsuikerspiegel sneller terug weer dalen. Wanneer de bloedsuikerspiegel dan te laag wordt zal het lichaam óf vragen om voeding (honger, dip) óf het zal glucose gaan vrijmaken uit glycogeen dat opgeslagen is in onze lever.
Men zegt dus eigenlijk dat fruitvoeding minder belastend is voor onze pancreas. Zetmeel zorgt ervoor dat de bloedsuikerspiegel voortdurend verhoogd en daarmee moet de pancreas dus ook langere tijd blijven werken. Deze belasting kan ervoor zorgen dat de pancreas uitgeput raakt en diabetes is het gevolg. Hier wordt graanvoeding dan ook in verband gebracht met diabetes en raadt men aan om de broodconsumptie te minimaliseren tot slechts eenmaal per dag!
Glucose is een brandstof voor ons lichaam. Het geeft ons energie. Vooral onze hersenen kunnen niet zonder suikers. Ze verbruiken zo’n 45% van het totaal aan koolhydraten dat we eten. Máár 10% gaat naar onze spieren. Een voedingspatroon zonder koolhydraten is niet goed, ze geven ons noodzakelijke energie. Maar…..
In onze huidige samenleving leveren bewerkte koolhydraten het grootste deel van de calorieën die we binnenkrijgen. We krijgen daarmee een overschot aan glucose binnen en onze alvleesklier moet dus steeds veel insuline aanmaken.
Insuline stimuleert de aanmaak en opslag van vet. Het zorgt er dus eigenlijk voor dat we steeds dikker worden.
Doordat we in onze huidige samenleving worden overspoeld met koolhydraatrijke voedingsmiddelen, komen er steeds meer mensen die minder gevoelig worden voor insuline. Doordat de alvleesklier overuren moet draaien om de glucose in onze lichaamscellen te krijgen, raakt deze uitgeput.
Het lichaam reageert niet meer op goed op de insuline, wat grote gevolgen heeft voor onze gezondheid en wat diabetes kan veroorzaken.
Het beperken van de inname van bewerkte koolhydraten is erg belangrijk. Vooral brood, pasta, koek, snoep, vruchtensappen en frisdranken geven ons ‘lege’ koolhydraten. Deze producten zijn zo bewerkt, dat de nuttige vezels, vitaminen en mineralen verloren zijn gegaan.
Hierdoor ontstaat een calorierijk maar ‘leeg’ koolhydraat waarmee ons lichaam niets kan.
Als we terugkijken naar onze voorouders (de oorspronkelijke voeding) bevatte deze veel eiwitten en vetten, weinig koolhydraten en helemaal geen bewerkte koolhydraten.
Brood, aardappelen, rijst, muesli, koek, snoep, zoet beleg, frisdranken en vruchtensappen zijn sterk bewerkte koolhydraten die ons behalve heel veel suikers, geen voedingsstoffen geven. Vruchtensappen lijken erg gezond, maar als je bedenkt dat een liter vruchtensap gelijk staat aan 20 klontjes vruchtensuiker, kun je bedenken dat dit zorgt dat we langzaam steeds dikker worden.
Eet zo min mogelijk bewerkte koolhydraten en kies voor onbewerkte koolhydraten uit groenten en fruit en een beetje volle granen. Laat hier vooral groenten en fruit de basis vormen van je voedingspatroon.
Eet zo min mogelijk bewerkte koolhydraten en kies voor onbewerkte koolhydraten uit groenten en fruit en een beetje volle granen. Laat hier vooral groenten en fruit de basis vormen van je voedingspatroon.
Eiwitten
Eiwitten zijn van levensbelang voor de groei en vernieuwing van de lichaamscellen. We hebben ze nodig als bouwsteen voor de aanmaak van huid, haren, botten, spieren, hart en hersenen.
Ons lichaam verbruikt voortdurend eiwitten. Het is dus belangrijk dat we deze steeds blijven aanvullen.
Een voorbeeld hiervan is onze huid: deze wordt continu vernieuwd.. De huid schilfert af en wordt vervangen door nieuwe huid. Dit gebeurt ook met onze haren.
Dierlijke eiwitten vinden we terug in vlees, vis, eieren en zuivelproducten. Plantaardige eiwitten vinden we vooral in granen, noten, zaden, pitten, in soja, peulvruchten en groenten.
De kwaliteit van eiwitten verschilt enorm. Dit wil zeggen, dat bepaalde producten beter opneembare vormen van eiwit bevatten dan andere producten.
Een eiwit is opgebouwd uit aminozuren. We kennen de essentiële aminozuren en niet-essentiële aminozuren. Essentieel wil zeggen dat ons lichaam deze nodig heeft en niet zelf kan aanmaken: we hebben deze dus nodig uit onze voeding!
Niet-essentieel wil zeggen dat ons lichaam deze aminozuren zelf kan aanmaken.
Het lichaam maakt steeds opnieuw nieuwe eiwitten aan. Deze aanmaak is afhankelijk van het aanbod aan aminozuren. Een eiwit kan alleen aangemaakt worden als alle aminozuren aanwezig zijn. Bij het ontbreken van één aminozuur kan ons lichaam het eiwit onvoldoende aanmaken.
Wanneer dit gebeurt wordt onze stofwisseling vertraagd en kunnen ziekte ontstaan. Het is dus erg belangrijk om te zorgen dat je alle essentiële aminozuren in voldoende mate binnenkrijgt.
Eiwitten worden tijdens de spijsvertering afgebroken tot aminozuren. Dit begint in de maag en wordt voortgezet in de twaalfvingerige darm, de dunne darm en ten slotte de dikke darm. De aminozuren worden via de darmwand opgenomen in het bloed en naar de verschillende lichaamscellen gebracht. Een gedeelte wordt gebruikt voor de opbouw van lichaamscellen en een ander deel voor bloedeiwitten, enzymen, hormonen en andere eiwitmoleculen. Een teveel aan eiwitten kan worden omgezet in energie. Hierbij komt stikstof vrij, welke door onze nieren worden verwijderd uit het lichaam.
Het lichaam heeft 24 verschillende aminozuren nodig om te kunnen functioneren. Hiervan kan ons lichaam er 16 zelf aanmaken uit koolhydraten, eiwitten, vetten en andere aminozuren. De andere 8 zijn essentieel en moeten we uit onze voeding halen.
De eiwitsynthese kan alleen gebeuren wanneer alle 8 essentiële aminozuren elke dag in de juiste verhouding in ons voedsel aanwezig zijn.
Eieren, zaadkiemen, peulvruchten, noten, vis en gevogelte zijn allemaal een uitstekende bron van eiwitten. Deze dienen regelmatig op ons menu te staan.
Ander vlees kun je het beste beperken. Dit vanwege het hoge gehalte aan verzadigde vetten (waar ik later meer over vertel) en cholesterol.
Gezonde voeding moet levenskrachtig zijn. Dit wil zeggen dat het nog vol moet zijn van vitaminen, mineralen en enzymen. Levenskrachtig betekent ook onbewerkt. Voeding is onbewerkt wanneer er geen chemische processen aan vooraf zijn gegaan. Geen verhitting of toevoegingen, maar voeding zoals we die in de natuur kunnen vinden.
Voorbeelden van levenskrachtige voeding zijn:
Groenten, fruit, noten en zaden, bollen, knollen en vis.
Maar ook tarwegrassap, spirulina (eencellige alg), en verse groentesappen bevatten veel levenskracht.
Voeding moet vers zijn. Helaas vinden we steeds vaker groenten en fruit die een te lange weg hebben afgelegd voor ze bij ons in de koelkast liggen. De groenten en fruit bevatten dan nog veel minder belangrijke voedingsstoffen. De vitaminen en mineralen gaan verloren. Fruit eten we vaak overrijp, waardoor het voor ons lichaam een enorme suikerbom is!
(voeding.startpagina.nl)
Voeding moet puur zijn. Dit wil zeggen dat het geen kleur,- smaak of kleurstoffen moet bevatten. Ons lichaam is afgestemd op de voeding van onze verre voorouders. Onze spijsvertering is in al die jaren niets veranderd van de oermens. Toen leefden men vooral van kruiden, wortels, knollen, bollen, wild, gevogelte, eieren, schaaldieren, vissen, noten, zaden en vruchten.
Kies voor verse producten die niet of nauwelijks zijn bewerkt.
(http://www.topclinicfinder.com/joomla/index.php/nl/age-management.html)
De laatste honderd jaar is onze voeding erg veranderd, maar onze genen zijn nog precies dezelfde als van onze voorouders. Ons lichaam uit zijn ongenoegen door allerlei kwaaltjes en chronische aandoeningen als diabetes, hart,- en vaatziekten, huid en buikklachten, overgewicht en botontkalking.
Veel mensen halen hun energie nu voor 70% uit voeding die we vroeger niet hebben gegeten (brood, pasta, rijst, melk, margarine, plantaardige oliën). Vele westerse ziekten zijn hier het gevolg van.
Vroeger bepaalde de seizoenen ons voedselaanbod. In de herfst, winter, lente en zomer aten we andere dingen, voeding die op dat moment voorhanden was. De natuur bepaalde ons voedselaanbod.
Tegenwoordig kunnen we door de kassen en onze welvaartmaatschappij het hele jaar door tropisch eten. Voor ons lichaam is dit niet goed. Het is voor ons lichaam belangrijk om te eten volgens de seizoenen.
In de herfst/winter zijn er bijvoorbeeld volop kolen (boerenkool, zuurkool, spitskool ect.). Deze bevatten veel vitamine C die we nodig hebben voor onze weerstand. Deze weerstand is belangrijk voor de aankomende winter.
In de zomer is er volop fruit. Vroeger was dit belangrijk omdat de suikers in dit fruit zorgde voor een vetlaagje zodat men goed door de winter kwam. Tegenwoordig eten we het hele jaar door fruit en bovendien is ons fruit vele malen zoeter dan vroeger.
Groenten bestaan uit vitaminen, mineralen, vezels en vocht. De vezels werken als prebiotica in onze darmen. Dit wil zeggen dat het de groei van goede bacteriën bevordert. Deze bacteriën zijn van belang voor onze weerstand. Weerstand begint in onze darmen!
Vezels in groenten maken vocht en afvalstoffen als cholesterol vast en maken de ontlasting soepel en zacht. Hierdoor bevorderen ze een goede stoelgang en kunnen ze ook cholesterolverlagend werken.
Als we kijken naar vroeger, at men gemiddeld 1,2 kilo groenten en fruit per dag! In groenten en fruit komt veel magnesium voor. Dit is een mineraal dat een groot deel van onze bevolking nu tekort komt. Een magnesiumtekort komt dus door onvoldoende groenten en fruit.
Neem gerust veel groenten, een half bord is zeker niet teveel!
Kies het liefst voor onbespoten groenten en fruit. Niet-biologisch fruit is vaak meer dan tientallen malen bespoten en bevat veel gifstoffen die in ons lichaam komen. Biologische groenten en fruit bevatten veel vitaminen, mineralen en vocht.
We krijgen veel gifstoffen en chemicaliën binnen via onze voeding. De lever is erg belangrijk in het schoonhouden van ons lichaam. De lever zorgt ervoor dat we kunnen ontgiften.
Door de vele E -nummers, additieven, resten pesticiden en antibiotica heeft onze lever het zwaar te verduren. De lever kan hierdoor worden overbelast, waardoor gifstoffen in ons lichaam blijven en hier ziekten kunnen veroorzaken.
Chemie hoort niet thuis in onze voeding, noch in de natuur! Het is belangrijk om kunstmatige toevoegingen te vermijden, zoals bepaalde E-nummers. Hierbij wil ik speciaal noemen E621 Vetsin en E951 Aspartaam. Deze E-nummers verstoren veel processen in ons lichaam en zijn schadelijk!
Veel producten die we in de supermarkt vinden bevatten chemische toevoegingen, kleur, geur- en smaakstoffen. De supermarktvakken zijn steeds voller geworden met bewerkte en verpakte, eetbare producten. Veel van deze producten worden gemaakt van 4 basisbestanddelen: tarwe, soja, melk en maïs. Dit zijn goedkope bestanddelen, maar ook weinig voedzaam voor ons lichaam.
Er worden allerlei kleur-, geur-, en smaakstoffen aan producten toegevoegd om de natuurlijke eigenschappen na te bootsen. Vaak wordt er hierna nog een chemische variant aan vitaminen en mineralen toegevoegd, zodat de producent dit op de verpakking kan neerzette, bijvoorbeeld ‘met extra calcium’
Kijk thuis eens op de verpakking van enkele producten.
Hoeveel ingrediënten bevat het product? Bevat het meer dan 5 ingrediënten? pas dan op!
De basis van een goede gezondheid ligt dus zeker in onze voeding.
Pure, onbewerkte producten die ons lichaam voeden en de nodige vitaminen, mineralen en enzymen leveren.
Vele kwalen worden veroorzaakt door verkeerde voeding. Er is een duidelijk verband tussen voeding en beschavingsziekten, zoals kanker, diabetes, zwaarlijvigheid, hart- en vaatziekten, allergieën en verschillende ontstekingen.
Volwaardige, gezonde en gevarieerde voeding bevat normaal alle voedingsstoffen die het lichaam dagelijks nodig heeft om te groeien, te herstellen en zijn noodzakelijke levensprocessen te kunnen uitvoeren. Ze geeft energie, stelt ons in staat om optimaal te functioneren en houdt ons vrij van kwalen en ziekten.
De kwaliteit van voeding bepaalt mede de kwaliteit van leven.
We spreken over echte levensmiddelen als ze vers zijn en nog enzymen en andere fytonutrienten bevatten. Levensmiddelen zijn onbewerkt, waar mogelijk biologisch en rauw. Het gaat hier over: rauwe verse groenten, onbespoten fruit, rauwe melk, volle granen, peulvruchten, noten, zaden, pitten, ect.
Levensmiddelen bevatten essentiële voedingsstoffen, bioactieve stoffen en levende enzymen.
Onder essentiële voedingsstoffen verstaan we vitaminen, mineralen, aminozuren en onverzadigde vetzuren welke we terugvinden in onbewerkte voeding en waar ons lichaam mee opbouwt.
De bioactieve stoffen bevorderen wel onze gezondheid, maar we kunnen ze niet gebruiken als bouwstoffen. Voorbeelden hiervan zijn de vezels in groenten en fruit, de mooi gekleurde bioflavonoiden, geurstoffen, natuurlijke groeiregulatoren en natuurlijke afweerstoffen (hiermee beschermt de plant zich tegen vijanden als insecten, bacteriën en schimmels) en gefermenteerde levensmiddelen.
Levende enzymen zitten in rauwe, onbewerkte voeding. Deze enzymen worden vernietigd door koken, temperatuursbehandeling en bewerking van voeding.
Minder goed voedsel zijn de sterk bewerkte, geraffineerde, lang bewaarde, voorverpakte voeding. Deze zijn niet vers en bevatten geen levende enzymen. Ze bevatten meestal bewaarstoffen, kleur- en smaakstoffen (de E-nummers). Voedingsmiddelen kunnen we langer bewaren, maar door de bewaartechnieken en de gebruikte stoffen wordt het leven in deze voedingsmiddelen gedood. Deze voeding levert minder voedingswaarde voor ons lichaam dan gewenst, het is meestal calorierijke voeding vol met additieven, die nauwelijks werkelijk voedt.
We kunnen hier een onderscheid maken tussen substitutievoeding, gerestaureerde voeding en functionele voeding.
Substitutievoeding is voeding waarbij een bepaalde product wordt vervangen voor een ander (beter?) product. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld margarine dat is vervangen voor boter. Helaas denken veel mensen dan ook dat margarine beter is dan boter, echter is margarine zwaar bewerkt en zit vol toevoegingen. Roomboter is in deze nog altijd het beste.
Ook vleesvervangers zijn een voorbeeld van substitutievoeding, vlees wordt hier vervangen voor soja. Ook hier is het vervangende product (soja) soms niet gezonder!
Gerestaureerde voeding is voeding waarbij bepaalde stoffen door bewerking verloren is gegaan. Men wil deze voedingsstoffen dan weer opnieuw herstellen en voegt opnieuw enkele nutriënten toe. Een voorbeeld hiervan is brood. Door de bewerking gaan de belangrijke voedingsstoffen in het brood verloren, men voegt dan later opnieuw de B-vitaminen en ijzer toe.
Bij functional food wordt de voeding dusdanig opnieuw verrijkt dat deze bepaalde vitaminen/mineralen bevat die het van nature eigenlijk al in zich had, maar door bewerking verloren gingen. Ook gaat dit net wat verder dan gerestaureerde voeding, omdat men hier de voeding zo ver mogelijk verrijkt dat het een medicijnachtige uitwerking krijgt. Een voorbeeld hiervan is margarine waaraan men fytosterolen toevoegt, waarmee men beweert dat het de opname van cholesterol remt.
Functional food worden aangeprezen als gezond en goed doordat het toegevoegde stoffen bevat. We worden overspoeld met etiketten waarop staat dat het product boordevol calcium zit, zoals bijvoorbeeld in verschillende drankjes, koekjes en muesli. Helaas kan ook een overmaat aan bepaalde ingrediënten schade veroorzaken, zoals een teveel aan calcium zich kan afzetten in ons lichaam, en ook in onze bloedvaatwanden waardoor aderverkalking kan ontstaan.
Zoals u ziet is er een groot verschil tussen voedsel dat voedt en voedsel dat vult. Het eerste voedt ons lichaam, het geeft ons essentiële stoffen die van belang zijn voor veel processen. Het houdt ons vitaal.
Voedsel dat (slechts) vult vinden we in de supermarkt en is vaak zwaar bewerkt en geraffineerd.
Het is dus het beste om te kiezen voor volwaardige, pure, onbewerkte voeding, de levensmiddelen. Omdat deze voeding precies de juiste verhouding en balans heeft in vitaminen, mineralen en vetzuren. Er zal door volwaardige voeding meestal geen disbalans kunnen ontstaan.
Belangrijk is dus om te letten op pure, verse voedingsmiddelen met levenskracht. Kies zoveel mogelijk voor voeding die zo dicht mogelijk bij de natuur staat!