(Het waarderen van) creatieve producten en processen van kinderen

1. Creativiteit beoordelen HOUTEN, 21 JANUARI 2009

2. Waarom creativiteit beoordelen? Ja waarom eigenlijk? Laten we daar eens even over nadenken…..

4. Startbekwaamheden 2.8 Evaluatie Beeldende leerprocessen en werkstukken van kinderen worden geëvalueerd en gewaardeerd (2.8.1). De leraar reflecteert met kinderen op het werkproces in relatie met het gemaakte werkstuk en trekt hieruit conclusies over de voortgang van het leerproces (2.8.2). Blijkbaar wel!

5. Waarop beoordelen? Kwaliteit creatieve producten? Houding? …… ? Wat is dan precies kwaliteit? Zijn er criteria?

6. Waarmee vergelijken? Eigen ontwikkeling? Andere kinderen? Gemiddeld ontwikkelingsniveau? Is er eigenlijk wel een objectieve maatstaf?

7. Theorie Krabbelperiode (1,8-4,0 jaar) Krabbelen - Krassen, ontstaan door het slaan met het potlood, viltstift of iets dergelijks op papier of op iets anders. De sporen ontstaan min of meer bij toeval. De aan dacht is niet gericht op de actie (het maken van lijnen of iets dergelijk). Soms begeleidt het kind zijn bewegingen met geluiden als la la la. - De grote enigszins gebogen horizontale zigzaglijn. De tekenbeweging ontstaat vanuit het middel terwijl het kind zit. Hieruit ontstaan soms lange, enigszins rechte lijnen vanuit de schouder (meer horizontaal) en elleboog (meer verticaal). - Doorlopende cirkelvormige lijnen (spiraal, kluwen). Schouder- en ellebooggewricht zijn dan middelpunt van een grote cirkelbeweging. - Kleine tekentjes, doel bewust neergezet. De beweging gaat hoofdzakelijk uit van de vingers en de pols. - Bolletjes en rolletjes maken van klei. Later rolletjes in cirkels leggen. Als hun motoriek zich ontwikkelt kunnen ze met kleinere blokjes ingewikkelder stapelingen maken. De ervaring van visuele controle en beheerste motoriek is ook merkbaar bij bepaalde handelingen zoals jas dichtknopen, veters strikken. Overgang naar de gecodeerde werkelijkheid Een merkwaardig stadium in de ontwikkeling is bereikt wanneer het kind voor het eerst zijn tekeningetjes gaat benoemen. Tijdens het tekenen kan een figuur van naam veranderen. Een hondje kan papa worden of een ding. Hetzelfde (code) teken krijgt dan een andere inhoud. Kinderen die met klei werken vertonen hetzelfde gedrag. bron: Beeldonderwijs en Didactiek Ben Schasfoort Wolters Noordhoff samenvatting van hoofdstuk 4