2. Het Koe-Kompas 2012
Melken
5
4
Jongvee opfok 3
Voeding en water
2
1
0
Dierziekte incidentie Huisvesting
Beoordeling
Minimum streefwaarde
Werk routines Dierwelzijn
3. Kwaliteit management
7
Kritische presentatie aan “buitenwereld”
Succesfactoren
40
Prestatie- eigen beoordeling/vergelijking
indicatoren
> 100
Management wat de veehouder doet
Controle Punten
Terminologie uit INK-model (Instituut Nederlandse Kwaliteit)
Risicovol Risicoarm
1 2 3 4 5
Score op schaal van 1 tot en met 5
3
4. Kwaliteit management
Het Koe-Kompas: geeft inzicht in de mate waarin
een veehouder risico‟s neemt t.a.v. van de
kwaliteit van melk en de kwaliteit van de productie
ervan.
Levert dus management informatie op voor de
veehouder en inzicht voor de „kwaliteitsvrager‟.
Niet boete maar verbetering is doel!
4
5. Dierwelzijn: tijd besteding Inside -- out
Liggen en herkauwen: 12 - 13 uur
1 uur meer liggen 2 ltr melk meer
Vreten : 5 - 6 uur
10 - 12 maaltijden
Drinken: 5 -10 minuten
15-20 liter per minuut
Melken en socialiseren: 5 - 6 uur
5
6. Voeding & Water
2 Voeding en water (PI) (MCP) Weging Punten
Conservering en uitkuil management Broei / schimmel, uitkuil resten, conservering 4 1 4
Voeding lacterend Kwantiteit, kwaliteit, passend bij doelgroep 3 2 6
Voeding droog Kwantiteit, kwaliteit, passend bij doelgroep 2 2 4
Water kwaliteit lacterend Kwantiteit, doorstroomsnelheid helderheid, bezinksel 3 2 6
Water kwaliteit droog / afkalfhok Kwantiteit, doorstroomsnelheid, helderheid, kleur, bezinksel, geur 2 2 4
Voermanagement Krachtvoer, kuilanalyses, aanvegen, schoon 4 1 4
Eindscore voeding en water 2,8 (KSF) 10 28
6
8. Veerkracht en het Koe-kompas Project:
Validatie van het Koe-kompas en daarmee de
verdere ontwikkeling.
Managementinstrument Koe-kompas nog meer
voorspellende waarde geven
Innovatie: op basis van inzichten van Scheffer
(Critical transitions in nature and society)
8
9. Doel
Het ontwerp en ontwikkeling van een model om
de veerkracht van nederlandse melkveebedrijven
te bepalen.
Onderkennen van „vroege waarschuwings
signalen‟ voor afnemende veerkracht op het
melkveebedrijf.
9
10. Vragen:
Wat is veerkracht, hoe kunnen we het meten en
welke signalen geven veranderingen in een vroeg
stadium aan?
Kunnen we de veerkracht beïnvloeden?
Kunnen we ziektes voorkomen door de
veerkracht te verhogen op het primaire bedrijf?
10
11. Bedrijfs veerkracht
Een maat die staat voor de capaciteit van een
individueel bedrijf om te kunnen gaan met
veranderingen op een specifiek moment met
behoud van een specifiek kwaliteitsniveau.
De maat: gekarakteriseerd door de dynamiek van
de variabele welke makkelijk continue kan
worden gemeten.
11
14. Kritische vertraging (Critical Slowing Down)
De dynamiek van een systeem bij het naderen
van een omslagpunt.
Herstelvermogen naar het gewenste
uitgangspunt daalt naar nul (traag herstel,
hersteltijd is lang)
Toename van „auto correlatie‟.
Toename in variatie in het patroon van
fluctuaties.
Scheffer et al, 2009
14
15. De dynamiek van
variabelen zegt meer
dan het gemiddelde.
Average Heartbeat/min
young person 64.7; SD 3.9
old person 64.5; SD 3.8
Lipsitz & Goldberger,
1992
15
16. Hypothese
De dynamische systeem theorie, welke wordt
gebruikt in “ Critical transitions in ecosystems
(Scheffer 2009) kan gebruikt worden voor het
ondersteunen van melkveebdrijven.
Deze theorie kan gebruikt worden om de
veerkracht te kwantificeren van een individueel
melkveebedrijf.
16
17. Kritische veranderingen op het bedrijf
Hoe definiëren we de status van het bedrijf?
Welke condities zijn relevant?
Welke belangrijke veranderingen hebben
invloed?
Welke variabelen zijn goede indicatoren?
Scheffer et al. 2009
17
18. Variable
High Resilience Low resilience
Dynamics A Dynamics B
Good health
Desired quality
Recovery rates, clinical Unhealthy
symptoms, excretion Bad quality
Tijd
Challenge Challenge
18
19. Voorbeeld uiergezondheid / celgetal
Variabele: celgetal
Beschrijven van dynamiek
• Dynamische aspecten
• Verschillen in dynamiek tussen dieren / bedrijven
Hersteltijd na verstoringen, relatie met dynamiek?
Klinische aspecten en herstel aspecten
Combinatie met andere variabelen (productie, gehalte,
geleidbaarheid, meer?)
Condities / verstoringen:
Welke zijn relevant (basis koekompas)
19
20. Celgetal individueel of koppelniveau
Celgetal A Celgetal B
Dynamiek
t t
Celgetal C
Verstoringen
A
B
Herstel
C
∞
C t
20
23. Veerkracht meten !?
Melken Melken
5
5
4 4
Dierziekte Voeding en Dierziekte 3 Voeding en
3
incidentie 2 water incidentie 2 water
1 1
0 0
Werk
Werk routines Huisvesting Huisvesting
routines
Dierwelzijn Beoordeling
Dierwelzijn
brons Beoordeling
Brons zilver?
Melken Melken
5 5
4 4
Dierziekte 3 Voeding en Dierziekte 3 Voeding en
incidentie 2 water incidentie 2 water
1 1
0 0
Werk routines Huisvesting Werk routines Huisvesting
Dierwelzijn Dierwelzijn
ijzer Beoordeling zilver Beoordeling
23
24. Onze vragen?
Welke biologische variabelen zijn het meest veelbelovend om als indicator te
dienen voor de veerkracht van melkveebedrijven?
Welke relevante vragen moeten we daarvoor beantwoorden?
Hoe kunnen we de dynamiek meten, beschrijven en modelleren?
Welke verschillen zien we (tussen bedrijven, in de tijd)
Zien we hier een critical slowing down als early warning signaal voor een
verhoogd risico op ziekte of verminderde melkkwaliteit op melkvee bedrijven?
Is er een verband tussen dynamiek voorafgaand aan verstoringen en de
reactie / herstel na verstoring?
Is de toestand / veerkracht van een bedrijf te beïnvloeden, zo ja hoe?
24
25. Uiteindelijk doel:
Gezonde koeien die lang mee gaan in evenwicht met hun
omgeving.
Een veerkrachtmodel wat voorspellen ondersteund.
Integrale benadering gericht op verbetering.
Volgens het aloude principe: Voorkomen is beter dan
genezen!
25