4. Verantwoordelijkheid t.a.v.
medewerkers en de dienstverlening
Opleidingscompetentie 5: professionalisering
ondersteunen
• De Bachelor stimuleert en motiveert divers geschoolde
medewerkers tot professionele ontwikkeling op vlak van
„opvoeden van kinderen‟, „ontwikkeling van kinderen
ondersteunen‟ en „partner zijn van de gezinnen van de
kinderen‟, door het zelf vervullen van een
modelfunctie, door het geven en ontvangen van feedback in
een open verstandhouding, en door het creëren van een
gunstige professionaliseringscontext voor de medewerkers.
Opleidingscompetentie 6: sociaal-pedagogisch project
samen vormgeven
• De Bachelor draagt samen met een team van divers
geschoolde collega‟s verantwoordelijkheid voor het
gemeenschappelijk sociaal-pedagogisch project en creëert
daarvoor actief de randvoorwaarden.
22-9-2013 - p.4
5. Kennismaken met modellen, processen
en inzichten om een team de
gepaste ondersteuning en sturing
te bieden
1. Kenmerken van groepen
2. Groepsontwikkeling
3. Leiderschap in groepen
4. Werken in een team
5. Begeleiden van het team
22-9-2013 - p.5
9. Na het verwerken van dit hoofdstuk:
• kan je vanuit verschillende standpunten
een groep definiëren;
• weet je wat de meerwaarde is van een
groep voor een individu en de
organisatie;
• ken je verschillende soorten groepen;
• … (zie hoorcollege 2)
22-9-2013 - p.9
10. 22-9-2013 - p.10
• Van welke groepen ben je lid?
– Maak een spinschema
• Waarom ben je lid van deze
groepen?
12. • Rangschik de omschrijvingen van
een groep van 1 tot 7
• Welke omschrijving is het meest
accuraat?
22-9-2013 - p.12
13. • Vergelijk met een klasgenoot
• Maak eventueel een nieuwe
rankschikking
22-9-2013 - p.13
14. 1. Doelen
Een groep is een verzameling van
mensen die gemeenschappelijk een
bepaald doel willen bereiken.
22-9-2013 - p.14
Leden van een politieke partij streven een
gemeenschappelijk doel na
15. 2. Interdependentie
Een groep is een verzameling van
individuen die op een bepaalde manier
van elkaar afhankelijk zijn.
22-9-2013 - p.15
Een werkgroep voor de vernieuwing van de
speelruimte
16. 3. Interactie
Een groep is een verzameling
individuen die directe contacten
(interactie) met elkaar onderhouden.
22-9-2013 - p.16
Alle medewerkers van IBO De Zonnestraal
17. 4. Perceptie
van groepslidmaatschap
Een groep is een sociale eenheid die uit twee
of meer personen bestaat die zichzelf als lid
van een groep beschouwen.
22-9-2013 - p.17
De duivenmelkers in een café
18. 5. Gestructureerde relaties
Een groep is een verzameling individuen
van wie de interacties door een aantal
rollen en normen gestructureerd worden.
22-9-2013 - p.18
Het bestuur van een basketbalclub
19. 6. Wederzijdse beïnvloeding
Een groep is een verzameling
individuen die elkaar beïnvloeden.
22-9-2013 - p.19
Het gedrag van een voetbalspeler op het veld
beïnvloedt dat van de andere spelers uit de ploeg
20. 7. Motivatie
Een groep is een verzameling individuen die
door zich te verenigen bepaalde persoonlijke
behoeften trachten te bevredigen.
22-9-2013 - p.20
Oomkes (2000):
- De Behoefte aan vriendschap: collega‟s die met
elkaar afspreken
- De behoefte om bepaalde activiteiten samen uit
te voeren: een muziekgroep
- De behoefte om een bepaald doel te bereiken:
Greenpeace
- De behoefte voor sociaal contact:
kaartnamiddagen
- Voor het bereiken van instrumentele redenen:
lid zijn van een golfclub voor de prestige
21. Twee soorten
• taakgerichte redenen
– via een groep privédoelen bereiken
• sociaalgerichte redenen
– sympathie en vriendschap
22-9-2013 - p.21
7. Motivatie
22. Conclusie
• Overlap tussen definities
• Zeer specifieke definities
• Consensus: niet elke verzameling
van individuen vormt een groep
22-9-2013 - p.22
23. Losse verzameling…
• bestaat uit verschillende
individuen die
• zich op hetzelfde moment op
dezelfde plaats bevinden
• maar die geen eenheid vormen of
een bepaalde overeenkomst
vertonen.
22-9-2013 - p.23
Voetgangers die samen voor het stoplicht wachten
24. Kleine groep
• twee of meer individuen
• die direct contact met elkaar hebben,
• die zich in het nastreven van
gemeenschappelijke doelen bewust
zijn van hun positieve wederzijdse
afhankelijkheid,
• die zich bewust zijn van hun
lidmaatschap van de groep en
• zich bewust zijn van de anderen die
deel uitmaken van de groep.22-9-2013 - p.24
25. Grote groep
• Zie definitie „kleine groep‟
• Verschil: dat de leden van een grote
groep geen direct contact met
elkaar hebben
22-9-2013 - p.25
29. Meerwaarde van groepen
• Het belang van de groep voor het
individu
• Het belang van de groep voor de
organisatie
22-9-2013 - p.29
30. Het belang van de groep
voor het individu
• Invloed op identiteit en zelfbeeld
• Invloed op andere bestaansredenen
– Piramide van Maslow
22-9-2013 - p.30
31. Invloed op identiteit en
zelfbeeld
• Groepen zijn belangrijk om tot
mensvorming te komen
– Psychosociale ontwikkeling
• Invloed van groepen op identiteit en zelfbeeld
• Deel uitmaken van gezin, klasgroep, sportclub,…
• Meervoudige identiteit
– Je bent pedagogisch coach en moeder en
lid van de karateclub en voorzitter van de
lokale fietsbond
22-9-2013 - p.31
32. • Twee belangrijke functie van groepen
(Oomkes, 2000):
– De bouwstenen van de maatschappij
• Groep bevordert de individuele
overlevingskansen
– De gietvormen van het individu
• Een groep vormt een individu en schaaft
een individu bij
22-9-2013 - p.32
33. Invloed op andere
bestaansaspecten
• Behoeftepiramide geeft de behoeften
van mensen weer
• Afhankelijk van de groep waartoe
men behoort, levert deze groep
bijdrage aan de basisbehoeften
22-9-2013 - p.33
35. Het belang van de groep
voor de organisatie
• Belang dat interne groepen/teams
goed functioneren
• Groepen als het instrument om
spanning tussen individu en
organisatie te overbruggen
22-9-2013 - p.35
36. Groep levert een bijdrage aan
organisatiebelang
22-9-2013 - p.36
• Complementariteit
– Competenties van individuen kunnen
worden gebundeld
• Sociale motivatie
– Sociale druk, waardering, collectieve
doelen
• Flexibiliteit
– Minder afhankelijk van één individu
37. Groep levert een bijdrage aan
organisatiebelang
22-9-2013 - p.37
• Teamleren
– Kennis inzichten en vaardigheden
worden uitgewisseld
• Problemen oplossen
– Groepswerk verhoogt creativiteit
• Coördinatie
– Groep als forum voor overleg en
wederzijdse afstemming
38. Groep levert een bijdrage aan
organisatiebelang
22-9-2013 - p.38
• Draagvlak
– Beslissingen die in groep genomen
worden, bieden breder draagvlak voor
de implementatie
• Socialisatie
– Groepen spelen een belangrijke rol in
het socialisatieproces
39. Groep levert een bijdrage aan
individuele behoeften
22-9-2013 - p.39
• Veiligheid
• Aanvaarding
• Waardering
• Sociale vergelijking
• Sociale perceptie
• Sociale identiteit
• Delen van problemen
• Gemeenschappelijke bronnen
41. Groepstypen
• Op basis van interacties en
verbindingen
• Op basis van productiviteit
22-9-2013 - p.41
42. • Neem je spinschema erbij
• Zoek naar eigen voorbeelden
• Indien nodig, zoek je bijkomende
eigen voorbeelden
22-9-2013 - p.42
43. Op basis van interacties en
verbindingen
Collectiviteit
• grote tot zeer grote groeperingen
• waarvan de leden op basis van
gemeenschappelijke waarden,
normen en belangen een zeker
samenhorigheidsgevoel kennen,
• maar waarin de leden geen directe
interactie met de meeste andere
leden hebben
22-9-2013 - p.43
44. Op basis van interacties en
verbindingen
Primaire groep
• gekenmerkt door persoonlijke en
intieme relaties in directe
contactsituaties en door spontaan
gedrag
Secundaire groep
• gekenmerkt door koele,
onpersoonlijke, rationele en formele
relaties
22-9-2013 - p.44
45. Op basis van interacties en
verbindingen
Formele groep
• de wezenskenmerken expliciet en
formeel geformuleerd. Het doel, de
rollen en normen zijn op voorhand
gekend.
Informele groep
• Het doel, de rollen en normen zijn
vaag en impliciet gebleven
22-9-2013 - p.45
46. • Remmerswaal (2009)
– onderscheid tussen beide groepen niet
zo strak door te voeren
• Homans
– Iedere groep bestaat uit
• Extern systeem
• Intern systeem
= informele groepsstructuur en groepsprocessen
• Voorbeeld: formele en informele leider
22-9-2013 - p.46
47. Op basis van interacties en
verbindingen
Ingroup
• omvat onszelf en iedereen die we
verder met „wij‟ willen aanduiden
(= wij-groep)
Outgroup
• bestaat uit alle anderen, iedereen die
we van dit “wij” willen onderscheiden
(= zij-groep)
22-9-2013 - p.47
48. 2 principes
Stereotypering
• De ingroupleden neigen tot
stereotypering van de outgroupleden
– Het verschil wordt benadrukt
– Leden van categorie (geen individuen)
Bedreiging van buitenaf
• Elke reële of ingebeelde bedreiging
van buitenaf (= outgroup) versterkt
de cohesie en solidariteit
22-9-2013 - p.48
49. Op basis van interacties en
verbindingen
Referentiegroep
• een groep, die het individu gebruikt als
vergelijkingsnorm om tot een oordeel te
komen over zijn attitudes, zijn
bekwaamheden of zijn huidige situatie
– Positieve referentiegroep
• het individu wil er graag toebehoren
– Negatieve referentiegroep
• het individu wil de eigenschappen van die groep
vermijden. Hij wil er niet mee geassocieerd worden
– Voorbeeld: een puber wil zich losmaken het gezin
22-9-2013 - p.49
50. Op basis van productiviteit
• Groepsprestatiecurve
• Het verschil tussen effectieve en
ineffectieve groepen
• Vier groepstypen:
– Pseudogroepen
– Traditionele groepen
– Effectieve groepen
– Zeer succesvolle groepen
22-9-2013 - p.50
52. • De productiviteit van een kleine
groep wordt bepaald door de wijze
waarop ze gestructureerd is
• Ontstaanswijze van een groep
mogelijk de oorzaak is van de
(in)effectiviteit
22-9-2013 - p.52
53. Pseudogroep
• De leden werken samen
• Ze hebben daarbij geen belang
• Ze geloven dat ze beoordeeld worden in
termen van prestaties (individuele
vergelijking)
• Leden als concurrenten
– informatie achterhouden, misleiding,
wantrouwen
• Groepsleden zouden productiever zijn als ze
alleen werken
• Groep kent geen ontwikkeling
22-9-2013 - p.53
Zangwedstrijd: duet zingen individueel zo goed
mogelijk, globale resultaat minder goed (te luid,
speciale intonaties,…)
54. Traditionele groep
• Boodschap gekregen dat ze moeten
samenwerken aan opdracht
• Leden geloven dat ze individueel
beloond/beoordeeld zullen worden
• Werk = gestructureerd zo weinig
mogelijk werk
• Communicatie over de wijze waarop het
werk gedaan moet worden
• Hardwerkende leden zouden meer presteren
als ze zelfstandig zouden werken
22-9-2013 - p.54
Leerkracht geeft een groepswerk. Sommige
leerlingen gaan direct aan de slag, anderen doen
weinig (of niets)
55. Effectieve groep
• Meer dan de som van de delen
• Kenmerken:
– Positieve interdependentie
– Leden werken gezamenlijk om heldere
groepsdoelen te realiseren
– Wederzijdse communicatie
– Gedeeld leiderschap en
deskundigheidsmacht
– Mogelijkheid tot kritische bevraging
– Conflicten worden constructief opgelost
22-9-2013 - p.55
56. Zeer succesvolle groep
• Alle criteria van een effectieve groep
• Presteert boven de verwachting
• Hechte emotionele band tussen
groepsleden
• Wederzijds zorg voor elkaars persoonlijke
ontwikkeling
• Zeldzaam
– Meeste groepen halen dit niveau van ontwikkeling niet
22-9-2013 - p.56