20120329 Aan De Vooravond Van Een Nieuwe Bloeiperiode
1. Aan de vooravond van
een nieuwe bloeiperiode?
De economie van Midden-Nederland doorgelicht
Maart 2012
2. Inhoudsopgave
Over dit rapport 3
1. De economie van Midden-Nederland 5
1.1 Economische ontwikkeling 5
1.2 Bedrijvigheid en ondernemerschap 9
1.3 Werkgelegenheid 15
1.4 Innovatie in Midden-Nederland 19
1.5 Verwachtingen van ondernemers 21
1.6 Consumentenvertrouwen 22
1.7 Demografie en beroepsbevolking 23
1.8 Samenvatting 25
2. De economie van Midden-Nederland aan de hand van clusters 27
2.1 Het belang van clusters 27
2.2 Financiële en adviesdiensten 27
2.3 ICT en media 31
2.4 Zorg en medisch 34
2.5 Bouwen en ontwerpen 37
2.6 Transport en logistiek 40
2.7 Food en agribusiness 43
2.8 Industrie 46
2.9 Samenvatting 49
3. Nabeschouwing en opgaven 51
3. Over dit rapport
Net als de rest van Europa en Nederland heeft ook Midden-Nederland te maken met economische
tegenwind. Het zijn lastige tijden: de productie, omzet en werkgelegenheid dalen en het aantal werk-
zoekenden neemt toe. Toch heeft de tegenwind in Midden-Nederland andere effecten dan in de rest
van Nederland. Dat komt vooral door de samenstelling van het regionale bedrijfsleven: de economie
steunt er bovengemiddeld op kennisintensieve bedrijven zoals zakelijke dienstverleners en finan-
ciële en medische instellingen. De perspectieven zijn daardoor anders dan elders in Nederland.
Het is goed om daarbij stil te staan. Wat zijn de sterkten en zwakten van de regio Midden-Nederland
en wat zijn de kansen voor ondernemers?
Het doel van het rapport
De Kamer van Koophandel Midden-Nederland volgt de regionale economie op de voet en geeft
met dit rapport een beeld van de economische context waarin ondernemers in Midden-Nederland
ondernemen en de opgaven die daaruit voortkomen. Het rapport bevat economische statistieken en
een beknopte weergave van onderzoek dat in de afgelopen tijd is uitgevoerd. Ondernemers zien hoe
de economie en de lokale werkgelegenheid zich ontwikkelen en wat de vooruitzichten zijn voor hun
sector en het cluster waarvan zij deel uitmaken.
Of de economie van Midden-Nederland aan de vooravond van een nieuwe bloeiperiode staat kan
niet met zekerheid worden gezegd. De macro-economische vooruitzichten stemmen tot terughou-
dendheid in dit opzicht. Kansen zijn er zeker, de regionale economie van Midden-Nederland heeft
diverse sterke troeven. Economische ontwikkeling gaat echter niet vanzelf, daar zijn inspanningen
voor nodig. Het rapport is daarom vooral ook bedoeld voor partijen die een bijdrage leveren aan het
ondernemersklimaat in de regio, zoals gemeenten, provincies, rijksoverheid en diverse intermediaire
organisaties. Zij zijn verantwoordelijk voor zaken die direct of indirect het ondernemersklimaat
bepalen, zoals bereikbaarheid, ruimtelijke ordening en veiligheid. De Kamer van Koophandel roept
deze partijen op om de opgaven die in het rapport staan in hun beleid te verankeren.
Opzet van het rapport
Deze publicatie bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt de regio Midden-Nederland beschre-
ven aan de hand van verschillende economische indicatoren en indicatoren die direct samenhangen
met de economische ontwikkeling. In het tweede deel volgt een beschrijving van de economie van
Midden-Nederland aan de hand van belangrijke economische clusters, te weten: 1) financiële en
adviesdiensten, 2) ICT en media, 3) zorg en medisch, 4) bouwen en ontwerpen, 5) transport en
logistiek, 6) food en agribusiness en 7) industrie. Het derde deel bevat de nabeschouwing waarin
de belangrijkste ontwikkelingen en beleidsopgaven worden samengevat.
3
4. Midden-Nederland
De regio Midden-Nederland
Dit rapport gaat over de regio Midden-Nederland. Midden-Nederland beslaat een groot deel van
de provincie Utrecht, een deel van de provincie Gelderland en het zuidoosten van de provincie
Zuid-Holland. Deze regionale afbakening is in dit rapport niet overal gehanteerd, omdat de beschik-
bare data een afbakening van het specifieke gebied Midden-Nederland niet altijd mogelijk maken.
4
5. 1. De economie van Midden-Nederland
De regio Midden-Nederland bestaat uit 33 gemeenten met in totaal 1,6 miljoen inwoners. Het gebied
strekt zich uit over drie provincies. Er zijn in totaal bijna 137.000 bedrijven gevestigd1 die samen met
overheden en onderwijsinstellingen werkgelegenheid verschaffen aan ongeveer 672.000 mensen.
Dit aantal is gelijk aan 8,2% van alle in Nederland werkzame personen.
De economie van Midden-Nederland kenmerkt zich door de sterke aanwezigheid van bedrijven in de
financiële en zakelijke dienstverlening zoals banken, verzekeraars, adviesbureaus en ICT dienstverle-
ners. Daarnaast is er een goede vertegenwoordiging van medische instellingen, logistieke bedrijven
(waaronder een aantal belangrijke distributiecentra) en grote bouwbedrijven. Voorts bevinden zich
in Midden-Nederland specifieke bedrijven uit de foodsector en enkele toonaangevende industriële
bedrijven.
In dit eerste deel van het rapport worden ontwikkelingen en samenstelling van de economie van
Midden-Nederland beschreven. Deze beschrijving bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Economische ontwikkeling
2. Bedrijvigheid en ondernemerschap
3. Werkgelegenheid
4. Innovatie
5. Verwachtingen van ondernemers
6. Consumentenvertrouwen
7. Demografie en beroepsbevolking
In paragraaf 8 volgt een samenvatting.
1.1 Economische ontwikkeling
Financiële en zakelijke dienstverlening zeer belangrijk
De financiële en zakelijke dienstverlening behoren tot de belangrijkste sectoren van de regio
Midden-Nederland. In totaal wordt daar bijna 40% van de regionale bruto toegevoegde waarde
gerealiseerd2. Andere belangrijke sectoren zijn de overheid en het onderwijs (12,2%) en zorg en
welzijn (10,3%). Vergeleken met de economie van heel Nederland toont de regio Midden-Nederland
een sterke vertegenwoordiging van de financiële en zakelijke dienstverlening. De industrie is juist
relatief ondervertegenwoordigd.
1
Dit aantal is exclusief het aantal instellingen voor zakelijk beheer, ofwel pensioen of beheer B.V.’s (stand 1 januari 2012).
2
De bruto toegevoegde waarde is gelijk aan de omzet verminderd met de inkoopwaarde. De bruto toegevoegde waarde, is de waarde die
in een bedrijf of instelling aan een product wordt toegevoegd.
5
6. Midden-Nederland Nederland
Zakelijke dienstverlening 27,9 22,1
Overheid en onderwijs 12,2 11,7
Aandeel van de Bank- en verzekeringswezen 11,7 7,9
sectoren in de totale
Zorg en welzijn 10,3 10,5
bruto toegevoegde
Groothandel 8,1 7,9
waarde in 2011,
geordend op grootte Industrie en delfstoffenwinning 7,8 16,4
(in procenten) Bouw 5,2 5
Detailhandel (inclusief autoreparatie) 4,6 4,7
Bron: EIM, 2012
Overige dienstverlening 4,2 3,4
(bewerking KvK)
Transport 3,2 4,2
Nutsbedrijven 2,3 2,4
Horeca 1,4 1,7
Landbouw, bosbouw en visserij 1,1 2,1
100% 100%
De impact van de crisis
De impact van de crisis wordt in dit deel weergegeven voor de jaren 2009 en 2010. De Nederlandse
economie kromp toen met 3,5%. Groeicijfers over het specifieke gebied van Midden-Nederland
ontbreken en daarom wordt hier uitgegaan van de afzonderlijke cijfers van de provincie Utrecht,
Rivierenland en Zuidoost-Zuid-Holland.3
In de volgende figuur is te zien dat de economie in de provincie Utrecht in de crisis kromp met
2,7%, in Rivierenland met maar liefst 4,7% en in Zuidoost-Zuid-Holland met 3,5%.
(x 1.000)
45 50 55 60 65 70 75 80 85 90
De ontwikkeling
0%
van enkele regionale agglomeratie Den Haag Groot-Rijnmond
economieën met -1%
Groei bruto toegevoegde waarde
elkaar vergeleken -2%
door te kijken naar provincie Utrecht
Arnhem/Nijmegen
-3%
de groei van de bruto
Zuidoost-Zuid-Holland
toegevoegde waarde -4%
in 2009 en de produc- Rivierenland Groot-Amsterdam
-5%
tiviteit, waarbij de
oppervlakte van de -6%
cirkels verwijst naar Zuidoost-Noord-Brabant
-7%
de omvang van (waaronder Eindhoven)
de economie -8%
Bron: EIM, 2012
Productiviteit (toegevoegde waarde per werkzaam persoon)
(bewerking KvK)
3
Zuidoost-Zuid-Holland omvat het gebied Alblasserwaard & Vijfheerenlanden en onder andere de Drechtsteden Dordrecht,
Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht.
6
7. In onderstaande figuur is te zien dat niet elke sector in dezelfde mate onder de teruggang leed.
In absolute zin kromp de zakelijke dienstverlening het sterkst. In de provincie Utrecht verloor
deze sector in 2009 bijna 550 miljoen aan bruto toegevoegde waarde. De sector kromp daarmee
met ruim 7%. Andere sectoren die het zwaar hadden, waren de groothandel, (metaal) industrie
en detailhandel. Sectoren die desondanks doorgroeiden waren zorg en welzijn, nutsbedrijven,
overheden (inclusief onderwijsinstellingen) en landbouw. De voedings- en genotmiddelenindustrie
en de chemische industrie bleven nagenoeg stabiel ten opzichte van het jaar eerder.
zorg en welzijn
nutsbedrijven
overheid en onderwijs
landbouw
voedings- en genotmiddelenindustrie
Groei/krimp van
volume bruto toe- chemische industrie
gevoegde waarde
per sector in 2009 bank- en verzekeringswezen
(x 1 mln)
horeca
Bron: EIM, 2012
bouw
transport
overige industrie
detailhandel
metaalindustrie
groothandel
zakelijke dienstverlening
-600 -500 -400 -300 -200 -100 0 100 200
provincie Utrecht Rivierenland Zuidoost-Zuid-Holland
7
8. Veerkracht in sectoren in 2010
2010 gold voor Nederland als een jaar van voorlopig economisch herstel, de economie groeide met
1,9%. In de provincie Utrecht kwam de groei uit op 1,2%, in Rivierenland op 1% en in Zuidoost-Zuid-
Holland op 0,4%. Ook in 2010 bestonden er tussen sectoren grote verschillen in de groeicijfers en
werd het bovendien duidelijk dat enkele sectoren grote veerkracht hadden. Dit gold in het bijzon-
der voor de groothandel en metaalindustrie, die na een sterke krimp in 2009, in 2010 weer sterk
groeiden. Zoals de volgende figuur toont, nam de algehele regionale en landelijke opleving niet weg
dat de bouwsector en de zakelijke dienstverlening, samen goed voor 33% van de bruto toegevoegde
waarde in Midden-Nederland, verdere daling lieten zien.
zorg en welzijn
nutsbedrijven
overheid en onderwijs
landbouw
voedings- en genotmiddelenindustrie
Groei/krimp van
volume bruto toe-
chemische industrie
gevoegde waarde
per sector in 2010
bank- en verzekeringswezen
(x 1 mln)
horeca
Bron: EIM, 2012
bouw
transport
overige industrie
detailhandel
metaalindustrie
groothandel
zakelijke dienstverlening
-400 -300 -200 -100 0 100 200 300 400
provincie Utrecht Rivierenland Zuidoost-Zuid-Holland
8
9. 1.2 Bedrijvigheid en ondernemerschap
De regio Midden-Nederland kent een sterke concentratie van bedrijfsvestigingen in het noorden
van de regio. De gemeente Utrecht telt ongeveer 35.000 bedrijfsvestigingen, een kwart van de bijna
137.000 inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel Midden-Nederland. 4
Aantal vestigingen
meer dan 7.000
4.000 tot 7.000
2.000 tot 4.000
1.000 tot 2.000
De Ronde Venen
Stichtse
Vecht
De Bilt
Woerden
Zeist
Utrecht
Aantal bedrijfsvesti- Montfoort
gingen in gemeenten IJsselstein Utrechtse
Oudewater Bunnik Heuvelrug Veenendaal
in Midden-Nederland, Nieuwegein
februari 2012 (exclusief Houten Wijk bij
Lopik Duurstede
zakelijk beheer) Rhenen
Vianen
Buren
Bron: KvK Handelsregister, Zederik Culemborg
Neder-
2012 Leerdam Betuwe
Geldermalsen
Tiel Druten
Giessenlanden
West Maas
Lingewaal en Waal
Gorinchem Neerijnen
Zaltbommel
Maasdriel
Aantal bedrijven groeit sterk
De sterke groei van het aantal bedrijven is de meest opvallende ontwikkeling van de afgelopen
6 jaar. Het aantal inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel Midden-Nederland is met ruim 50%
toegenomen van bijna 92.000 inschrijvingen in 2006 tot bijna 137.000 in 2012. Deze stijging wordt
gedeeltelijk veroorzaakt door een verandering in de Handelsregisterwet in 2007, die inhield dat de
inschrijvingsplicht onder andere ook ging gelden voor vrije beroepsbeoefenaren (zoals advocaten,
notarissen en artsen) en landbouwbedrijven. Maar ook zonder deze wetswijziging zou de stijging fors
zijn geweest. Het is een ontwikkeling die al langer gaande is en die kenmerkend is voor westerse
economieën. Nieuwe ondernemers zijn tegenwoordig vaak mensen die kiezen voor een bestaan als
zelfstandige zonder personeel (zzp’er) omdat het meer vrijheid en flexibiliteit biedt dan werken in
4
De aantallen bedrijven zijn exclusief instellingen voor zakelijk beheer (stand 1 januari 2012).
9
10. dienstverband. Maar in de afgelopen drie jaar heeft ook de toegenomen krapte op de arbeidsmarkt
gezorgd voor een toename in het aantal zzp’ers. Het aantal zzp’ers is hiermee tot bijna 64.000
toegenomen. Het betreft zo’n 85% van alle starters. Hierbij moet worden opgemerkt dat na de start
slechts een deel van de zzp’ers één of meerdere personeelsleden aanneemt en daarmee geen zzp’er
meer is.
In onderstaande tabel is per economische sector het aantal zzp’ers weergegeven (volgens de brede
definitie, ofwel elke zelfstandige zonder personeel) en het aantal medewerkers in loondienst.
Sommige zzp’ers worden ook meegeteld in de telling van het aantal medewerkers in loondienst,
aangezien het vaak voorkomt dat zzp’ers naast hun eigen zaak nog een loondienstverband hebben.
Uit de tabel blijkt dat, hoewel de stijging van het aantal zzp’ers fors is geweest, veruit de grootste
bijdrage aan de werkgelegenheid wordt geleverd door de bedrijven die personeel in dienst hebben.
Ook is goed te zien dat sommige sectoren naar verhouding meer zzp’ers hebben dan anderen.
De zakelijke dienstverlening schiet er in dit opzicht uit, op afstand gevolgd door de sector cultuur,
sport, recreatie en overige dienstverlening. Ook in de bouw en de groot- en detailhandel zijn veel
zelfstan-digen zonder personeel aanwezig.
Zzp’ers Medewerkers in
loondienst
Zzp’ers in Midden- Landbouw, bosbouw en visserij 2.110 14.318
Nederland op 1 januari Industrie en delfstoffenwinning 1.983 46.058
2012 (zelfstandigen Nutsbedrijven 20 3.280
zonder personeel,
Bouw 7.915 44.285
meer dan 15 uur per
Groot- en detailhandel 7.936 119.544
week werkzaam)
naast medewerkers in Vervoer en opslag, informatie en communicatie 4.983 72.341
loondienst in Midden- Horeca 942 22.030
Nederland in 2011 Bank- en verzekeringswezen 1.273 25.109
(in absolute aantallen) Zakelijke dienstverlening 20.164 114.985
Overheid en onderwijs 2.254 79.135
Bron: KvK Handelregister
Zorg en welzijn 5.150 99.284
2012, provincies
Utrecht, Gelderland en Cultuur, sport, recreatie en overige dienstverlening 8.935 31.487
Zuid-Holland 2011 Totaal absoluut 63.665 671.856
10
11. In onderstaande figuur is de groei van het totaal aantal bedrijfsvestigingen in de afgelopen drie jaar
weergegeven. Dit biedt vooral een beeld van de lokale dynamiek per gemeente; de procentuele om-
vang van de groei is natuurlijk afhankelijk van het aantal vestigingen dat in een gemeente aanwezig
was in het hier gebruikte startjaar 2009.
Ontwikkeling aantal vestigingen
15% tot 22%
10% tot 15%
5% tot 10%
0 tot 5%
De Ronde Venen
Stichtse
Groei aantal bedrijfs- Vecht
vestigingen in gemeen- De Bilt
ten in Midden-
Woerden
Nederland in de Zeist
Utrecht
periode januari 2009 –
februari 2012 (exclusief Montfoort
zakelijk beheer en IJsselstein Utrechtse
Oudewater Bunnik Heuvelrug
Nieuwegein Veenendaal
inschrijvingen wegens
wetswijziging) Houten Wijk bij
Lopik Duurstede Rhenen
Vianen
Bron: KvK Handelsregister,
Buren
2012 Zederik Culemborg
Neder-
Leerdam Betuwe
Geldermalsen
Tiel Druten
Giessenlanden
West Maas
Lingewaal en Waal
Gorinchem Neerijnen
Zaltbommel
Maasdriel
11
12. Zin in ondernemen
In onderstaande figuur zijn de stadia weergeven die een ondernemer doorloopt van start tot
eventuele beëindiging van zijn bedrijf. Per stadium is aangegeven hoeveel procent van de beroeps-
bevolking van Midden-Nederland en Nederland als geheel zich daarin bevindt.
Van de totale Nederlandse beroepsbevolking is 8,2% (mede)eigenaar van een bedrijf. In Midden-
Nederland is dat 9,9%. Midden-Nederland scoort over de gehele linie hoger als er wordt gekeken
naar de verschillende stadia van het ondernemerschapsproces. Midden-Nederland heeft procentueel
meer ondernemers, meer mensen die de ambitie hebben om voor zichzelf te beginnen en meer
mensen die daar al concrete plannen voor hebben dan gemiddeld in Nederland.
Ondernemers vaak geen werkgever
Veel ondernemers worden uiteindelijk geen werkgever. Van de starters neemt een beperkt deel in het
eerste jaar al personeel aan. Uit onderzoek naar de totale Nederlandse populatie van starters in 2009
bleek dat 7% binnen een jaar één of meer personeelsleden had aangetrokken. Voor een groot deel
waren dat parttime krachten of krachten op afroepbasis. De ondernemers die uiteindelijk personeel
De verschillende stadia aantrekken, doen dat overigens wel redelijk snel na de start van hun bedrijf en meestal binnen 4 jaar.
van het proces van
ondernemerschap
Bron: Global Voortgezet
Entrepreneurship ondernemer-
Monitor, EIM, 2011 schap
Eigenaar van
Eigenaar van
Potentiële Toekomstige Beginnende een bedrijf Exit,
een bedrijf
ondernemer ondernemer ondernemer (ouder dan bedrijf stopt
(tot 3 jaar oud)
3 jaar)
Exit,
bedrijf gaat
over in andere
handen
Midden- Midden- Midden- Midden-
Nederland: 5,1% Nederland: 2,2% Nederland: 2,7% Nederland: 7,2%
Nederland: 4,0% Nederland: 1,6% Nederland: 2,2% Nederland: 6,0%
Veel oprichtingen en opheffingen
Met de toename van het aantal bedrijfsoprichtingen is ook het aantal bedrijfsopheffingen in de
afgelopen jaren toegenomen. Aan het einde van 2011 was echter een afvlakking van het aantal
opheffingen te zien. In alle deelregio’s van Midden-Nederland is dit globale patroon herkenbaar.
Duidelijke uitzondering is Alblasserwaard & Vijfheerenlanden, waar het aantal opheffingen in het
laatste kwartaal van 2011 juist steeg. De sectoren waarin de meeste bedrijven worden opgericht, zijn
tevens de sectoren met de meeste bedrijfsopheffingen. Veel bedrijven worden relatief kort na de start
weer opgeheven. Ter illustratie: 56% van alle bedrijven die in 2011 zijn opgeheven, was niet ouder dan
5 jaar. Bedrijven met een korte levensduur komen relatief veel voor in de horeca, de zakelijke
dienstverlening en de bouw.
12
13. 3 .500
Ontwikkeling van het
3 .000
aantal startende bedrij-
ven en opheffingen per 2.500
kwartaal in voortschrij-
2.000
dende gemiddelden
2006-2011 (exclusief 1.500
faillissementen en 1 .000
zakelijk beheer)
500
Bron: KvK Handelsregister, 0
2012 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
2006 2007 2008 2009 2010 2011
Starters Opheffingen
Piek in aantal faillissementen
De volgende figuur toont het totaal aantal faillissementen in de regio Midden-Nederland voor de
jaren 2006-2011. In de loop van 2009 en in het begin van 2010 is er een piek zichtbaar in het aantal
faillissementen. Dit is ook de periode waarin de economische teruggang zich het sterkst manifes-
teerde in de reële economie. In de loop van 2010 nam het aantal faillissementen in de verschillende
gebieden van Midden-Nederland weer af, maar in de loop van 2011 zijn er weer lichte stijgingen te
zien (in het laatste kwartaal met name in Stedelijk gebied Utrecht en Rivierenland).
60
Aantal faillissementen
50
in Midden-Nederland
per kwartaal in de 40
periode 2006-2011,
30
per deelregio (exclusief
zakelijk beheer, in 20
absolute aantallen)
10
Bron: KvK Handelsregister, 0
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
2012
2006 2007 2008 2009 2010 2011
Utrecht-West Stedelijk gebied Utrecht Heuvelrug & Vallei
Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Rivierenland
Vooral de sectoren bouw, groothandel, detailhandel en facilitaire diensten laten veel faillissementen
zien. Dit is te zien in de volgende figuur.
13
14. Landbouw en visserij
Industrie
Bouw
Faillissementen per
sector in Midden- Groothandel
Nederland in de
periode 2009-2011 Detailhandel
(exclusief zakelijk
beheer, in absolute Horeca
aantallen)
Vervoer
Bron: KvK Handelsregister,
2012
Financiën
Adviesdiensten
Facilitaire diensten
Persoonlijke diensten
Algemene diensten
o 10 20 40 50 60 70 80
2009 2010 2011
14
15. 1.3 Werkgelegenheid
De regio Midden-Nederland telde begin 2011 ruim 670.000 arbeidsplaatsen. Zakelijke dienstverlening,
handel (groot- en detailhandel) en zorg- en welzijnsinstellingen zorgen samen voor de helft van de
werkgelegenheid. In alle gebieden binnen Midden-Nederland is de handel een belangrijke werkgever.
De werkgelegenheid in de industrie in Alblasserwaard & Vijfheerenlanden en Rivierenland is relatief
hoger dan in de rest van de regio, wat te verklaren is door de aanwezigheid van enkele grote
werkgevers. Vergelijkbaar in dit opzicht is het gebied Heuvelrug & Vallei waar een aantal grote
medische en zorginstellingen voor veel werkgelegenheid zorgen.
De spreiding van werkgelegenheid over de regio Midden-Nederland is in grote lijnen vergelijkbaar
met de spreiding van aantal bedrijven, zoals eerder geschetst. In het Stedelijk gebied Utrecht (in en
rond de stad) werken in totaal ruim 322.000 mensen, waarvan 228.000 in de stad Utrecht. Andere
gemeenten met een relatief sterke werkgelegenheid zijn Tiel, Gorinchem, Veenendaal, Utrechtse
Heuvelrug en de gemeenten rond de stad Utrecht (zie de kaart op de volgende pagina).
Utrecht-West Stedelijk Heuvelrug Alblasserwaard Rivierenland Midden-
gebied & & Nederland
Utrecht Vallei Vijfheeren-
landen
Landbouw, bosbouw 5 0 2 2 6 2
en visserij
Industrie en delfstoffen 9 4 7 13 12 7
Nutsbedrijven 0 1 0 0 1 0
Bouw 10 5 5 12 8 7
Groot- en detailhandel 23 15 17 20 20 18
Vervoer en opslag, informatie 9 13 7 7 12 11
en communicatie
Horeca 4 3 4 3 3 3
Bank- en verzekeringswezen 1 6 3 2 1 4
Zakelijke dienstverlening 14 19 18 12 14 17
Overheid 3 5 6 4 2 5
Onderwijs 6 9 7 6 5 7
Zorg en welzijn 12 15 19 17 12 15
Cultuur, sport, recreatie en 4 5 5 2 4 5
overige dienstverlening
100 100 100 100 100 100
Totaal in absolute aantallen 79.947 322.085 116.782 36.802 116.240 671.856
Verdeling van het totale
aantal werkzame personen
over de sectoren in
Midden-Nederland in
2011 (in percentages)
Bron: provincies Utrecht,
Gelderland en Zuid-Holland,
2011
15
16. Aantal werkzame personen
45.000 tot 230.000
20.000 tot 45.000
10.000 tot 20.000
0 tot 10.000
De Ronde Venen
Stichtse
Vecht
De Bilt
Woerden
Zeist
Utrecht
Aantal werkzame per- Montfoort
sonen in gemeenten IJsselstein Utrechtse
Oudewater Bunnik Heuvelrug Veenendaal
in Midden-Nederland Nieuwegein
in 2011 (in absolute Houten Wijk bij
Lopik Duurstede
aantallen) Rhenen
Vianen
Buren
Bron: provincies Utrecht, Zederik Culemborg
Neder-
Gelderland en
Leerdam Betuwe
Zuid-Holland, 2011
Geldermalsen
Tiel Druten
Giessenlanden
West Maas
Lingewaal en Waal
Gorinchem Neerijnen
Zaltbommel
Maasdriel
Ontwikkeling in werkgelegenheid
De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de periode 2000-2011 laat zich het best omschrijven als
een opwaartse golfbeweging. De stijging in 2000 en 2001 werd afgewisseld met een daling in de
jaren 2002-2005 en vervolgens weer met een stijging tot 2009.
690.000
Ontwikkeling aantal 680.000
werkzame personen in
670.000
Midden-Nederland in de
periode 2000-2011 (in 660.000
absolute aantallen) 650.000
Bron: provincies Utrecht,
640.000
Gelderland en 630.000
Zuid-Holland, 2011
620.000
610.000
600.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
16
17. Ontwikkelingen per gemeente
De geschetste golfbeweging in de werkgelegenheid is een beeld dat ook opgaat voor veel afzonder-
lijke gemeenten in de regio, zoals Utrecht, Zeist en Bunnik. Er zijn daarnaast zijn twee varianten op
deze golfbeweging. De eerste variant is een opgaande golfbeweging met een groeivertraging in de
jaren 2003 en 2004 (zonder dat er in die jaren sprake is van een teruggang). Deze ontwikkeling
geldt voor Houten, Tiel en IJsselstein. Een tweede variant is een neergaande golfbeweging waarbij
de werkgelegenheid over het gehele decennium uiteindelijk is afgenomen. Deze beweging is goed
zichtbaar in Woerden, Vianen, Stichtse Vecht en Zederik. De werkgelegenheid nam uiteindelijk het
sterkst toe in Houten en daalde het meest in Giessenlanden.
De komende jaren zal de ontwikkeling van de werkgelegenheid waarschijnlijk verder uiteen gaan lopen
tussen een aantal gemeenten. Een indicator hiervoor is de prognose van de ontwikkeling van de poten-
tiële beroepsbevolking waar later in dit rapport op wordt ingegaan. Deze prognose duidt op een
verdere stijging van de potentiële beroepsbevolking in de gemeente Utrecht en een aantal omliggende
gemeenten en een daling in veel gemeenten in het zuiden en zuidoosten van Midden-Nederland.
Daarnaast zijn er qua opleidingsniveau en beroepsrichting toenemende verschillen te verwachten tus-
sen aanbodoverschotten en – tekorten op de arbeidsmarkt in de verschillende deelregio’s. Arbeids-
marktonderzoek van de Kamer van Koophandel Midden-Nederland (2010) laat zien dat in de aanloop
naar 2020 in alle deelregio’s arbeidsoverschotten gaan ontstaan in de lagere en middelbare beroepsni-
veaus in de meer technische en dienstverlenende richtingen. Het is van groot belang dat inspanningen
worden gericht op het bieden van werkgelegenheid voor deze groepen. Arbeidstekorten zijn te
verwachten in de hogere en wetenschappelijke beroepsniveaus, vooral in de meer technische en (para)
medische richtingen. Ook dit is, natuurlijk met nuances, in de afzonderlijke deelregio’s zichtbaar.
Ontwikkeling aantal
werkzame personen
10 % tot 33%
0% tot 10%
De Ronde Venen -12% tot 0%
Ontwikkeling aantal
werkzame personen
in gemeenten in Stichtse
Midden-Nederland in Vecht
de periode 2000-2011 De Bilt
(in percentages)
Woerden
Zeist
Utrecht
Bron: provincies Utrecht,
Gelderland en Montfoort
IJsselstein Utrechtse
Zuid-Holland, 2011 Oudewater Bunnik
Nieuwegein Heuvelrug Veenendaal
Houten Wijk bij
Lopik Duurstede Rhenen
Vianen
Buren
Zederik Culemborg
Neder-
Leerdam Betuwe
Geldermalsen
Tiel Druten
Giessenlanden
West Maas
Lingewaal en Waal
Gorinchem Neerijnen
Zaltbommel
Maasdriel
17
18. Ontwikkeling in aantal werkzoekenden
Het aantal werkzoekenden dat is ingeschreven bij het UWV daalde in de jaren dat de werkgelegen-
heid toenam (2005-2008) en is daarna bij een daling van de werkgelegenheid weer iets toegenomen.
In de twee recente jaren 2010-2011 zien we weer een lichte daling optreden in het aantal werk-
zoekenden.
Ontwikkeling aantal 20.000
niet-werkende werk-
18.000
zoekenden in Midden-
Nederland in de 16.000
periode 2003-2011,
14.000
jaargemiddelden
(in absolute aantallen, 12.000
gegevens 2003 voor
10.000
Rivierenland ont-
breken) 8.000
6.000
Bron: UWV, 2011
4.000
(bewerking KvK)
2.000
0
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Utrecht-West Stedelijk gebied Utrecht Heuvelrug & Vallei
Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Rivierenland
De relatief sterke daling van het aantal werkzoekenden in de periode 2006-2008 is opvallend.
Afgaande op de ontwikkeling van het aantal werkzame personen zou een minder sterke daling voor
de hand hebben gelegen. De precieze omvang daarvan is moeilijk in te schatten, maar duidelijk is
dat een groeiend aantal mensen zonder baan zich niet als werkzoekende heeft ingeschreven bij
het UWV. Voor een deel zijn het mensen die vanwege een partner met inkomen een inschrijving
achterwege laten. Daarnaast is er een groeiend aantal mensen dat inschrijving niet zinvol acht omdat
zij een hogere leeftijd hebben. Ook is het UWV voor een deel van de groeiende groep zelfstandigen
een minder vanzelfsprekende instelling om naar werk te zoeken. Zeker wanneer zij geen aanspraak
kunnen maken op een WW-uitkering.
18
19. 1.4 Innovatie in Midden-Nederland
De mate waarin een economie groeit, wordt voor een groot deel bepaald door twee factoren:
1) de toename van de inzet van arbeid en 2) de toename van arbeidsproductiviteit. Ten aanzien van
de inzet van arbeid worden door de overheid allerlei inspanningen gedaan om de werkgelegenheid
en arbeidsparticipatie te verhogen. Om de arbeidsproductiviteit te vergroten moeten bedrijven
efficiënter gaan werken om de productiviteit per werknemer te laten toenemen. In de Nederlandse
economie opereren bedrijven vaak al op de grens van het technische kunnen en zijn nieuwe
efficiencyslagen vooral afhankelijk van innovaties. De concurrentiepositie van Nederland wordt
daarom steeds meer beïnvloed door de manier waarop wordt omgegaan met kennis en innovatie.
Dat vraagt om structurele en slimme investeringen in het eigen innovatieve vermogen van bedrijven
en kennisinstellingen. Daarnaast is op de regionale economie toegesneden innovatiebeleid van
(regionale en nationale) overheden en intermediaire organisaties cruciaal. Concrete innovatie-
maatregelen en -projecten worden daarbij in Midden-Nederland ontplooid door de Taskforce
Innovatie, Syntens, Oost NV en de Kamer van Koophandel. In Utrecht is overigens het Science Park
een herkenbare en concrete locatie waar kennisoverdracht van kennisinstellingen naar bedrijven
gefaciliteerd wordt.
Door het faciliteren en actief ondersteunen van specialisaties op het gebied van kennis en innovatie
kunnen regio’s een significante bijdrage leveren aan het versterken van de Nederlandse kennis-
economie. Ook vanuit Europa wordt deze gedachte actief ondersteund. In de recent aangekondigde
innovatiestrategie van de Europese Commissie wordt bijvoorbeeld toegewerkt naar een situatie
waarin elke Europese regio een veel scherper onderscheidend profiel op het gebied van kennis en
innovatie heeft dan nu het geval is.
De economische krimp die zich in de afgelopen drie jaar in de meeste bedrijfssectoren heeft
voorgedaan zet investeringen, waaronder die in innovaties, onder druk. Zo nam het aantal onder-
nemers dat de intentie had te investeren in 2008 en in de eerste helft van 2009 sterk af.
Daarna steeg dit aantal in 2010 om weer te dalen in de tweede helft van 2011. Het beeld van
Midden-Nederland is op dit punt vergelijkbaar met de rest van het land (op basis van de
Conjunctuurenquête Nederland).
De innovatiepiramide
Om een beeld te krijgen van het innovatieve gehalte van bedrijven in een regio bestaat er een
standaardsegmentatie op basis van de zogenaamde ‘innovatiepiramide’. Met dit model worden
bedrijven aan de hand van een aantal innovatie-indicatoren ingedeeld in vijf categorieën: koplopers,
ontwikkelaars, toepassers, volgers en niet-innovatieven. Aan de hand van deze categorieën kan
een vergelijking worden gemaakt tussen het innovatieve gehalte van Midden-Nederland en
Nederland als geheel.
19
20. Midden-Nederland overig Nederland
9,9% koplopers 9,4%
22,2% ontwikkelaars 21,2%
18,7% toepassers 20,1%
Bron: EIM, 2011
28,8% volgers 26,9%
20,4% niet-innovatieven 22,4%
Toelichting op de piramide:
Koplopers: Ontwikkelen zelf product- of procesinnovaties en doen expliciet en
systematisch aan R&D. De productinnovaties zijn nieuw voor hun markt
of bedrijfstak.
Ontwikkelaars: Ontwikkelen eveneens zelf product- of procesinnovaties. Ze hebben eigen
capaciteit voor de ontwikkeling van prototypes, echter zonder dat sprake
is van fundamentele R&D.
Toepassers: Realiseren product- of procesinnovaties waarbij het zowel om eigen
ontwikkelingen als om adopties kan gaan. Zij innoveren door het combineren
en toepassen van elders beproefde kennis en methoden.
Volgers: Bedrijven met bescheiden maar wel aanwezige innovatieve activiteiten.
Niet-innovatieven: Bedrijven die in de afgelopen jaren geen innovaties hebben gerealiseerd, niet
aan R&D doen en niet met andere partijen samenwerken om te innoveren.
Vooral industriële bedrijven scoren sterk op innovatie. Dat geldt met name voor de chemische
industrie, die in Midden-Nederland overigens ondervertegenwoordigd is. Zakelijke dienstverlening
waartoe ongeveer 25% van de bedrijven in Midden-Nederland behoort, scoort gemiddeld. Een derde
van de bedrijven in de zakelijke dienstverlening kan worden ingedeeld bij de koplopers (8%) of
ontwikkelaars (24%). Sectoren waarin benedengemiddeld wordt geïnnoveerd zijn de bouw, horeca,
landbouw en transport.
De mate van innovatie hangt verder af van de grootte van het bedrijf. In het algemeen geldt dat hoe
groter het bedrijf is, hoe vaker er wordt geïnvesteerd in product-, dienst- en procesontwikkeling.
Van het grootbedrijf behoort het merendeel tot de koplopers of ontwikkelaars, terwijl van de
bedrijven met 1 tot 4 werknemers in dienst slechts 3% koploper is en 11% ontwikkelaar. Voor de
groep zzp’ers zullen deze percentages waarschijnlijk nog lager zijn.
20
21. 1.5 Verwachtingen van ondernemers
De economische verwachtingen van ondernemers voor het jaar 2012 zijn iets somberder dan die voor
2011. Ten opzichte van 2011 denken meer ondernemers dat hun omzet, export, personeelssterkte en
investeringen in 2012 zullen gaan afnemen. Desondanks is het aandeel ondernemers met een
positieve verwachting wat betreft de omzet en export aanzienlijk groter dan het aandeel met een
negatieve verwachting.
2012 27% 58% 15%
Omzet
Verwachtingen voor
2011 37% 52% 12%
2011 en 2012 van
ondernemers in 2012 21% 69% 10%
Export
Midden-Nederland
over omzet, export, 2011 35% 55% 10%
personeelssterkte
Investeringen Personeels-
2012 16% 68% 16%
sterkte
en investeringen
2011 24% 62% 14%
Bron: Conjunctuurenquête
2012 17% 62% 22%
Nederland, CBS, 2011
2011 21% 61% 18%
Zal toenemen Zal gelijk blijven Zal afnemen
Verwachtingen verschillen per sector
In alle sectoren (overigens niet afzonderlijk afgebeeld) verwachten in Midden-Nederland meer
ondernemers dat de omzet zal stijgen dan dat de omzet zal dalen. Uitzondering is de bouwsector
waarin maar liefst 31% van de ondernemers verwacht dat de omzet zal dalen, tegenover 10% met de
verwachting dat de omzet zal stijgen. De bouwsector krijgt op dit moment zware klappen en dat zal
naar verwachting komend jaar niet verbeteren; vooral in de woningbouw en utiliteitsbouw is de
markt moeizaam. Ook wat betreft de personeelssterkte en investeringen zijn de ondernemers in de
bouwsector overwegend pessimistisch voor 2012. Ondernemers in de zakelijke dienstverlening zijn
daarentegen het meest optimistisch: 31% verwacht dat de omzet in 2012 zal stijgen, terwijl 12%
verwacht dat de omzet zal dalen.
Ook tussen de verschillende gebieden binnen de regio Midden-Nederland bestaan verschillen in
verwachtingen (niet afzonderlijk afgebeeld). Zo is in alle gebieden het percentage ondernemers dat
verwacht dat de omzet zal stijgen, ongeveer even groot, maar zijn er grote verschillen per gebied als
het om het percentage ondernemers gaat dat verwacht dat de omzet zal dalen. In het Stedelijk
gebied Utrecht is deze groep relatief het kleinst: 11% van de ondernemers verwacht dat de omzet in
2012 zal dalen. In Alblasserwaard & Vijfheerenlanden, Utrecht-West en Heuvelrug & Vallei zijn de
verwachtingen van de ondernemers voor 2012 aanmerkelijk vaker negatief (ongeveer 20% van de
ondernemers). Rivierenland neemt, met 16% negatief-gestemde ondernemers, een middenpositie in.
21
22. 1.6 Consumentenvertrouwen
Het vertrouwen van consumenten is een waardevolle graadmeter voor de stand van de economie.
De bestedingen van consumenten zijn daar immers nauw mee verbonden. Dit heeft gevolgen voor
het ondernemersklimaat, vooral als het om de binnenlandse markt gaat.
In onderstaande grafiek wordt voor de periode 2002-2011 het consumentenvertrouwen in beeld
gebracht voor de gehele provincies Utrecht, Gelderland en Zuid-Holland, alsmede voor Nederland als
geheel. Weergegeven is de mate waarin consumenten zich over het algemeen positief of negatief
uitspreken over het algemene economische klimaat en de eigen financiële situatie. Hier is een
gewogen saldo van gemaakt.
30
20
10
Ontwikkeling van
het consumenten- 0
vertrouwen in -10
Nederland en de
-20
provincies Utrecht,
Gelderland en -30
Zuid-Holland in de
-40
periode 2002-2011
-50
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
Bron: CBS, 2011
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
provincie Utrecht provincie Gelderland provincie Zuid-Holland Nederland
Duidelijk is te zien dat consumenten in 2002 het vertrouwen kwijtraakten door de internetcrisis.
Na een lang durende periode van herstel waren vervolgens 2006 en 2007 topjaren. Het beeld in de
provincie Utrecht was in deze jaren iets optimistischer dan in Gelderland en Zuid-Holland. In 2008
kondigt de kredietcrisis zich echter aan, waardoor het vertrouwen wederom keldert. Na een
voorzichtig herstel in 2010 en de eerste helft van 2011 begint de Eurocrisis zijn effect te hebben,
waardoor het consumentenvertrouwen sterk afneemt. In het laatste kwartaal van 2011 is het
consumentenvertrouwen bijna op het dieptepunt beland dat geheel Nederland tijdens de crisis in de
jaren ’80 vertoonde. Consumenten in de provincie Utrecht zijn eind 2011 het meest negatief gestemd,
op de voet gevolgd door consumenten in de provincie Gelderland. Beide provincies zijn zelfs
negatiever dan Nederland als geheel. In de provincie Zuid-Holland zijn consumenten in verhouding
minder vaak pessimistisch dan in Nederland als geheel, maar ook daar blijft de stemming somber.
22
23. 1.7 Demografie en beroepsbevolking
1.6 emografie
D
De bevolking vergrijst
De totale bevolking in de regio Midden-Nederland groeit de komende 15 jaar waarschijnlijk met ruim
6%. Dat komt vooral door de toenemende levensverwachting. Voor de potentiële beroepsbevolking
(de bevolking in de leeftijd van 15 tot 65 jaar) wordt een marginale groei van 0,3% verwacht, maar er
bestaan grote verschillen tussen gemeenten. Zo wordt in het Stedelijk gebied Utrecht een toename
van de potentiële beroepsbevolking verwacht tot wel 16%, terwijl in vrijwel alle omliggende
gemeenten een krimp waarschijnlijk is. De bevolkingsprognose voedt de verwachting dat bedrijven
in de gebieden rond het Stedelijk gebied Utrecht in de toekomst moeite zullen krijgen om voldoende
personeel te vinden.
Ontwikkeling potentiële
beroepsbevolking
15% tot 20 %
10% tot 15%
0% tot 5%
De Ronde Venen
-5% tot 0%
-10% tot -5%
-15% tot -10%
-20% tot -15%
Stichtse
Vecht
De Bilt
Prognose van de groei Woerden
Zeist
Utrecht
van de potentiële
beroepsbevolking
Montfoort
in gemeenten in IJsselstein Utrechtse
Oudewater Bunnik
Midden-Nederland in Nieuwegein Heuvelrug Veenendaal
de periode 2010-2025
Houten Wijk bij
(in percentages) Lopik Duurstede Rhenen
Vianen
Bron: CBS, 2011 Buren
Zederik Culemborg
Neder-
Leerdam Betuwe
Geldermalsen
Tiel Druten
Giessenlanden
West Maas
Lingewaal en Waal
Gorinchem Neerijnen
Zaltbommel
Maasdriel
23
24. Aantal huishoudens stijgt sterk
Het aantal huishoudens neemt in Midden-Nederland de komende vijftien jaar naar verwachting met
11% toe: meer mensen zullen alleen wonen, onder meer vanwege de toename van alleenstaande
starters en de toename van alleenstaande ouderen. Ook zullen er meer eenoudergezinnen en
co-ouderschappen zijn.
Ontwikkeling aantal huishoudens
15% tot 19%
10% tot 15%
5% tot 10%
0% tot 5%
De Ronde Venen
Stichtse
Vecht
De Bilt
Prognose van de groei
van het aantal huis- Woerden
Zeist
Utrecht
houdens in gemeenten
in Midden-Nederland in Montfoort
de periode 2010-2025 IJsselstein Utrechtse
Oudewater Bunnik Heuvelrug Veenen-
(in percentages) Nieuwegein
daal
Houten Wijk bij
Lopik Duurstede
Bron: CBS, 2011 Rhenen
Vianen
Buren
Zederik Culemborg
Neder-
Leerdam Betuwe
Geldermalsen
Tiel Druten
Giessenlanden
West Maas
Lingewaal en Waal
Gorinchem Neerijnen
Zaltbommel
Maasdriel
24
25. 1.8 Samenvatting
De economie van Midden-Nederland is divers samengesteld. Een groot deel van de
bruto toegevoegde waarde wordt gerealiseerd in de financiële en zakelijke dienst-
verlening, de zorg en medische sector, de (groot)handel en in wat mindere mate
de industrie, de bouw en het transport. De economische ontwikkeling in Midden-
Nederland is lange tijd voorspoedig verlopen, maar de economische crisis van de
afgelopen jaren heeft diverse sectoren zwaar getroffen. Er kan in de toekomst van
een nieuwe bloeiperiode sprake zijn mits overheden, intermediaire organisaties én
bedrijven echt alles op alles zetten om de crisis het hoofd te bieden. De volgende
punten moeten daarom binnen het blikveld blijven:
1. Juist de zakelijke dienstverlening en de bouw hebben in de afgelopen jaren
zware klappen opgelopen. Het is uitermate nadelig voor de economie van Midden-
Nederland wanneer deze sectoren blijvende neergang vertonen. Voor het jaar 2012
zijn de economische vooruitzichten niet positief (Centraal Planbureau). Dit vraagt
om zoveel mogelijk faciliterend overheidsbeleid in bijvoorbeeld de sfeer van de
ruimtelijke ordening, bereikbaarheid, aanbestedingen, regelgeving en arbeids-
markt.
2. De industrie en de handel hadden in 2009 veel last van de crisis, mede vanwege
de terugval van de export en de daling van het consumentenvertrouwen. Beide
sectoren herstelden zich in 2010 echter weer sterk. Dit zijn daarom sectoren die in
Midden-Nederland veel ontplooiingsruimte moet worden geboden door middel van
faciliterend ruimtelijk beleid, optimalisering van de bereikbaarheid, innovatieve
aanbestedingstrajecten, arbeidsmarktbeleid en gerichte bedrijvenacquisitie.
3. In Midden-Nederland manifesteerde de economische tegenwind zich vooral in
diverse gemeenten buiten het Stedelijk gebied Utrecht. De combinatie met de te
verwachten toekomstige krimp van de (beroeps)bevolking in veel gemeenten
buiten de regio Utrecht leidt naar verwachting tot een sterk uiteenlopende
economische ontwikkeling in Midden-Nederland. Dit vraagt om toekomstgericht
ruimtelijk en economisch beleid, om mogelijke problemen op het gebied van de
werkgelegenheid, het arbeidsmarktpotentieel en het voorzieningenniveau in
woongebieden vóór te zijn.
4. Ondanks de economische tegenwind schatten veel ondernemers hun kansen
positief in. 85% van de ondernemers verwacht een gelijkblijvende omzet of
omzetgroei in 2012. Gezien de verwachting dat de Nederlandse economie in
25
26. 2012 weer zal krimpen, is het echter zeer onzeker of al deze ondernemers dat
ook uiteindelijk zullen realiseren. Gerichte maatregelen op het gebied van onder
meer innovatie, samenwerking tussen bedrijven en exportbevordering zijn
noodzakelijk.
5. Het aantal ondernemingen is in de afgelopen drie jaar verder gestegen. Dat is
positief! De stijging komt voort uit de wens van steeds meer mensen om als
zelfstandige te werken. De beroepsbevolking in Midden-Nederland blijkt daarbij
meer ondernemend ingesteld te zijn dan gemiddeld in Nederland het geval is.
De laatste jaren kan een fors deel van de toename van het aantal ondernemers
echter ook worden toegeschreven aan de groeiende krapte op de arbeidsmarkt.
Bovendien creëren de nieuwe ondernemers niet per definitie nieuwe werk-
gelegenheid. Het is dan ook een belangrijke opgave om bij het stimuleren van
ondernemerschap juist de kwaliteit daarvan op een hoger peil te brengen.
Startende ondernemingen moeten ook daadwerkelijk doorgroeien.
26
27. 2. De economie van Midden-Nederland
aan de hand van clusters
2.1 Het belang van clusters
Naast ruimtelijke ontwikkeling, bereikbaarheid en ondernemerschap richt de Kamer van Koophandel
Midden-Nederland zich op een aantal clusters van bedrijven die de regionale economie dragen.
Deze clusters zijn 1) financiële en adviesdiensten, 2) ICT en media, 3) zorg en medisch, 4) bouwen
en ontwerpen, 5) transport en logistiek, 6) food en agribusiness en 7) industrie.
In deze clusters zijn veel bedrijven aanwezig die producten en diensten leveren buiten Midden-
Nederland en die daarmee voor de regionale economie een stuwende rol vervullen. Bovendien zijn
clusters verzamelingen van bedrijven die onderling vergelijkbaar zijn vanwege de producten of
diensten die zij leveren, of die onderdeel uitmaken van dezelfde productieketen.
De zeven clusters hebben een eigen dynamiek en kenmerkende sterke en zwakkere punten. Daarop
wordt in dit deel ingegaan. De ondersteuning van de clusters betekent vooral het samenbrengen van,
en bemiddelen tussen partijen. Ook het bieden van platforms voor nieuwe ideeën en initiatieven is
essentieel.
2.2 Financiële en adviesdiensten: het kennis-
intensieve cluster
De economie van Midden-Nederland is bij uitstek kennisintensief. Een belangrijke bijdrage hieraan
wordt geleverd door het cluster van financiële en adviesdiensten dat in totaal ongeveer 24.500
bedrijven bevat en werkgelegenheid biedt aan naar schatting 95.000 mensen. Het cluster bestaat
uit banken, verzekeraars, accountants, financieel adviseurs en organisatieadviesbureaus. Het cluster
heeft een sterke concentratie in stad en regio Utrecht. Ook in gemeenten ten noorden en westen
(langs de A2 en A12), alsmede ten oosten van Utrecht (Heuvelrug en Veenendaal) zijn veel financiële
en adviesdiensten gevestigd.
Financiële dienstverlening
In Midden-Nederland bevinden zich ongeveer 5.000 bedrijfsvestigingen in de financiële dienstver-
lening. Het economische gewicht van dit cluster wordt vooral bepaald door de aanwezigheid van
hoofdkantoren van grote banken en verzekeraars. Deze instellingen dragen sterk bij aan de werkgele-
genheid in het Stedelijk gebied Utrecht. Van de 25.000 werknemers in de financiële dienstverlening
werken er bijna 19.000 in Utrecht of in de directe omgeving daarvan. Wanneer de financiële instel-
lingen in Utrecht in samenhang worden bekeken met die in Amsterdam, vormt de regio (Amsterdam-
Utrecht) het financiële centrum van Nederland en behoort het in Europees verband tot de subtop.
27
28. Financiële en adviesdiensten
(aantal vestigingen)
3.000 tot 12.000
1.500 tot 3.000
De Ronde Venen 500 tot 1.500
0 tot 500
Stichtse
Vecht
De Bilt
Woerden
Zeist
Utrecht
Aantal vestigingen in
Montfoort
het cluster financiële
IJsselstein Utrechtse
en adviesdiensten in Oudewater Bunnik Heuvelrug Veenendaal
Nieuwegein
gemeenten in Midden-
Houten Wijk bij
Nederland in 2012 Lopik Duurstede Rhenen
Vianen
(in absolute aantallen)
Buren
Zederik Culemborg
Bron: KvK Handelsregister, Neder-
Leerdam Betuwe
2012
Geldermalsen
Tiel Druten
Giessenlanden
West Maas
Lingewaal en Waal
Gorinchem Neerijnen
Zaltbommel
Maasdriel
Bedrijfsnaam Land van herkomst Locatie grootste vestiging Aantal op deze locatie
in Midden-Nederland werkzame personen
Rabobank Nederland Nederland Utrecht 3551
Grote financiële
ASR Nederland Utrecht 2528
instellingen in
SNS Reaal Nederland Utrecht 1463
Midden-Nederland
PGGM Nederland Zeist 1154
Bron: provincie Utrecht, VVAA Groep Nederland Utrecht 608
2011 en/of eigen opgave AXA Frankrijk Utrecht 346
bedrijven
AEGON Nederland Nieuwegein 250
Allianz Duitsland Nieuwegein 217
Triodos Bank Nederland Zeist 115
Nederland
28
29. De huidige crisis begon in 2008 als een kredietcrisis en concentreerde zich aanvankelijk rond
banken. De impact in de jaren daarna verschilde sterk per instelling. Dat geldt ook
voor de instellingen die (met een hoofdkantoor) in Midden-Nederland zijn gevestigd.
Adviesdiensten
De regio telt op dit moment ongeveer 18.000 adviesbureaus, die zijn in te delen in management- en
organisatieadviseurs, arbeidsbemiddelaars (geen uitzendbureaus) en aanbieders van bedrijfsoplei-
dingen. In totaal werken er 70.500 mensen. De helft werkt in de stad Utrecht of in de directe nabij-
heid daarvan. Midden-Nederland kent enkele grote adviesbureaus met meer dan 100 werknemers,
zoals Schouten Nelissen (Zaltbommel), Berenschot (Utrecht), Ormit (De Bilt) en Human Capital Group
(Utrecht). Desondanks zijn management- en organisatieadviesbureaus bij uitstek kleinschalig. Slechts
3% van alle adviesbureaus heeft meer dan vijf mensen in dienst. Ruim driekwart van de onder-
nemers voert de adviespraktijk alleen. Zij laten zich vaak op freelancebasis inhuren. Naar schatting
werkt een meerderheid van de alleenstaande organisatieadviseurs op part-time basis.
Net als andere vormen van zakelijke dienstverlening laten managementadviesbureaus krimp zien.
Deze krimp heeft zich in de eerste plaats gemanifesteerd als een teruggang in de omzet en minder in
een afname van werkgelegenheid. Het ziet ernaar uit dat de terugval in de vraag naar diensten in de
afgelopen jaren vooral is opgevangen door natuurlijk verloop en bij de zzp’ers door een toename van
werken op part-time basis.
Sterke en zwakke kanten van het cluster
Op het terrein van financiële instellingen bestaat er een samenhang tussen de regio Midden-
Nederland en de metropoolregio Amsterdam. De positie van de regio Amsterdam-Utrecht is in
Europees perspectief de afgelopen jaren wat verzwakt als gevolg van de kredietcrisis. Tot 2008
kende Nederland voor een klein land enkele relatief zeer grote financiële instellingen. Dat waren
zowel banken als verzekeraars die met overnames in het buitenland zeer groot waren geworden.
Inmiddels zijn de buitenlandse posities enigszins teruggebracht. Net als in veel andere regio’s
hebben de financiële instellingen daardoor nu een wat sterkere binnenlandse oriëntatie.
De grote kracht van het cluster blijft desondanks de hoge toegevoegde waarde per werknemer.
De 25.000 werknemers die in Midden-Nederland werken in het bank- en verzekeringswezen - ofwel
4% van het totaal aantal werknemers in de regio- verdienen gezamenlijk 12% van de totale regionale
bruto toegevoegde waarde.
De situatie is anders voor de adviesdiensten, de tweede component van het cluster. De organisatie-
en managementadviesbureaus hebben de afgelopen jaren te maken gehad met dalende omzetten.
Van alle bedrijfssectoren kende deze sector de sterkste daling. Vergeleken met de daling van de
omzetten is de sector qua aantal vestigingen redelijk stabiel gebleven. De werkgelegenheid liep
beperkt terug en tegelijkertijd bleef het aantal starters groeien. Dat duidt op een voortschrijdende
schaalverkleining en een groeiend aandeel van zzp’ers. In combinatie met een teruglopende markt
ligt verdringing voor de hand met als gevolg een verdere druk op de tarieven. Een vergelijkbare
ontwikkeling is gaande in het cluster van ICT en mediabedrijven dat in de volgende sectie aan bod
komt.
29