2. Boven op de berg, ja daar staat een kleine dwerg, met
een rood kaboutermutsje op zijn kop. Hij is daar
zeker niet alleen, kijkt naar de bergen om hem heen.
Ziet plots een meisje met een ander mutsje op.
3. Boven op de berg, ja daar staat een kleine dwerg, hij
vraagt zich af, hoe kom ik daar nu heen? Alleen bij
haar zal ik het wagen en haar om haar handje vragen.
Zegt ze ja, dan trouwen wij meteen.
4. Als ik eens vliegen kon. Dat dacht die kleine dwerg.
Dan vloog ik naar haar toe daar op die andere berg.
5. Dat is niet makkelijk. Het klinkt misschien wel raar.
Maar voor een dwergje is dat ontzettend zwaar.
6. Boven op de berg, ja daar staat een kleine dwerg, met
een rood kaboutermutsje op zijn kop.
7. Hij is daar zeker niet alleen, kijkt naar de bergen om
hem heen. Ziet plots een meisje met een ander mutsje
op.
8. Boven op de berg, ja daar staat een kleine dwerg, hij
vraagt zich af, hoe kom ik daar nu heen? Alleen bij
haar zal ik het wagen en haar om haar handje vragen.
Zegt ze ja, dan trouwen wij meteen.
9. Boven op de berg, ja daar staat een kleine dwerg, met
een rood kaboutermutsje op zijn kop.
10. Hij kan niet vliegen, maar heeft een telefoon. Belt 112,
en vertelt daar zijn probleem gewoon. Maar dat is
makkelijk ik roep een helicopter op.
12. Boven op de berg, ja daar staat een kleine dwerg,
met een rood kaboutermutsje op zijn kop.
13. Hij is daar zeker niet alleen, kijkt naar de bergen om
hem heen. Ziet plots een meisje met een ander mutsje
op
14. Boven op de berg, ja daar staat een kleine dwerg, hij
vraagt zich af, hoe kom ik daar nu heen?
15. Alleen bij haar zal ik het
wagen en haar om haar
handje vragen. Zegt ze ja,
dan trouwen wij meteen.
16. Boven op de berg, ja daar staat
een kleine dwerg, met een rood
kaboutermutsje op zijn kop. Hij
is daar zeker niet alleen, kijkt
naar de bergen om hem heen.
Ziet plots een meisje met een
ander mutsje op.
17. Boven op de berg, ja
daar staat een kleine
dwerg, hij vraag zich af,
hoe kom ik daar nu
heen?? Alleen bij haar
zal ik het wagen, en
haar om haar handje
vragen.
18. Zegt ze ja, dan trouwen wij meteen. Alleen bij haar zal
ik het wagen, en haar om haar handje vragen. Zegt ze
ja, dan trouwen wij meteen.
