This article I wrote for a publication about the National Holocaust Monument in Amsterdam. Edited by Herman Vuijsje, Abram de Swaan, and Petra Catz, "Bedenkt Eer Gij Herdenkt" is a collection of text against the realization of the National Holocaust Monument, designed by the Polish-American architect Daniel Libeskind.
Royal Academy of Art - The Colour Red: Effect and Meaning
Nat. holocaust monument de weg naar de namen
1. 1
De weg naar de namen
Een namenmonument in Italië
Vanuit de Italiaanse havenstad Monfalcone in de provincie Friuli voert de weg noordwaarts, langs de
rivier de Isonzo. Hier bevond zich tijdens de Eerste Wereldoorlog het Isonzo-front, waar
honderdduizenden Italiaanse en Oostenrijks-Hongaarse soldaten het leven hebben gelaten.
In 1934 beval Benito Mussolini dat een oorlogsmonument moest worden gerealiseerd op een van de
heuvels waar het zwaarst was gevochten. Direct na het einde van de oorlog hadden duizenden
soldaten die de strijd hadden overleefd samen met nabestaanden al een geïmproviseerd monument
gerealiseerd op de Colle di Sant'Elia. Het was samengesteld uit achtergebleven oorlogsmaterieel en
wat nog restte van de militaire uitrustingen: een emotioneel afscheid door de levenden van de
gesneuvelden. Van dit spontane monument is nauwelijks iets over: het is in roest vergaan en
opgenomen door de aarde van Friuli.
Het door Giovanni Greppi ontworpen monument op de Sei Busi-heuvel pal tegenover de Colle di
Sant’Elia is een typisch voorbeeld van hoe kadaverdiscipline ligt vervat in fascistische architectuur.
Maar Redipuglia is ook een goed voorbeeld van feilloze Italiaanse theatraliteit: er is optimaal gebruik
gemaakt van het landschap om drama te genereren, en de weg naar het namenmonument is even
belangrijk als het betreden ervan.
De honderdduizend soldaten die tijdens elf bloedige veldslagen het leven hebben gelaten zijn met
naam en rang ondergebracht in individuele columbaria voor zover zij konden worden
geïndentificeerd. De columbaria vormen tezamen tweeëntwintig enorme trappen met op het fries
van iedere trede het woord ‘presente’ als eindeloos herhaald militair mantra. De trappen lopen door
tot bovenop de heuvel, een Golgotha met drie enorme kruizen. De knekels van 60.000 niet-
geïdentificeerde militairen bevinden zich onder de kruizen in een ossuarium.
Ik bezocht Redipuglia in 1989. De setting in dat landschap leerde mij de essentie van een rite de
passage, een initiatie in tijd en ruimte voordat een monument kan worden bezocht en ondergaan.
Déja Vu: het nationaal Dachau-monument
Enkele jaren later werd ik benaderd door het Amsterdams Fonds voor de kunst (AFK). Samen met
het Dachau-comité zocht men een kunstenaar die een nieuw nationaal Dachau-monument zou
kunnen ontwerpen. Tijdens een oriënterend gesprek kreeg ik te horen dat de lokatie reeds
vaststond: het Vondelpark.
Tijdens de eerste gesprekken en presentaties sprak ik mijn twijfel uit over de lokatie. Het Vondelpark
is weliswaar redelijk uitgestrekt, maar wordt voornamelijk als recreatiepark gebruikt. Gezien de
ambitie van het Dachau-comité om een monument te creëren dat door zijn omvang de
verschrikkingen van Dachau moest benadrukken, zou het een dramatisch stempel drukken op het
Vondelpark, ongeacht waar het in het park zou worden geplaatst.
Behalve mij had men in eerste instantie ook de kunstenaar Niek Kemps benaderd als mogelijke
ontwerper. Hij kreeg uiteindelijk de opdracht en ontwierp een Dachau-monument voor het
Vondelpark. Hij was het eens met de leden van het Dachau-comité dat het Vondelpark de meest
ideale plek was.
Maar bij de presentatie ontstond reuring: omwonenden waren falikant tegen de plaatsing van een
nationaal Dachau-monument in ’hun’ deel van het park nabij de Amstelveenseweg en de
Zocherstraat. Daarbij was het belangrijkste argument dat het Vondelpark een recreatiepark was en
dat dat zich niet verhoudt tot een dergelijk bouwwerk, helemaal nu het monument met een koud
licht zou worden aangelicht als herinnering aan de schijnwerpers waarmee ‘s nachts het Dachau-
concentratiekamp werd verlicht.
De voors en tegens werden uitgebreid geëtaleerd in de media, en tenslotte kozen het AFK, het
Dachau-comité en de kunstenaar eieren voor hun geld en verplaatsten het monument naar het
Amsterdamse Bos. Daar staat het nu al meer dan twintig jaar, en het is mijns inziens een van de
2. 2
beste pubieke kunstwerken van Niek Kemps. Het koude licht is er trouwens nooit gekomen; de
plaatselijke natuur zou hierdoor kunnen worden verstoord.
Het nationaal Dachau-monument staat bijna haaks op de Bosbaan, en een kleine zijweg langs de
Bosbaanweg leidt naar de ingang. Contextueel werkt de rite de passage perfect. In deze setting
functioneert het nationaal Dachau-monument maximaal: de gang naar het monument faciliteert een
mentale voorbereiding.
Stolpersteine
In 1992 plaatste de Duitse kunstenaar Gunter Demnig zonder ambtelijke toestemming zijn eerste
Stolperstein (struikelsteen) in het plaveisel voor het stadhuis van Keulen. De eerste lichting
Stolpersteine was illegaal, tot het project nationaal en internationaal bekend werd. In vrijwel alle
Europese landen van waaruit mensen werden weggevoerd liggen deze Stolpersteine. Op 23 oktober
2018 werd de 70.000ste steen geplaatst in Frankfurt.
De titel is ondubbelzinnig: de voorbijganger ‘struikelt’ als het ware over een intiem stuk
geschiedenis, het moment waarop iemand ‘s nachts werd weggevoerd tijdens een razzia.
De naam van het slachtoffer wordt voor de voordeur op de Stolperstein vermeld (“Hier woonde…”
of “Hier werkte…”), de datum waarop de persoon werd weggevoerd, en de (vermoedelijke)
sterfdatum in een van de concentratiekampen.
De essentie van de Stolpersteine is dat zij geen rite de passage behoeven. Zij zijn ingebed in het
dagelijks leven, aan de rand van het blikveld van de voorbijganger, die snel doorloopt of kort stilstaat
en de tekst leest. Voor enkele bewoners in Oud-Zuid leidde de aanwezigheid van zo’n Stolperstein
voor hun woning tot juridische actie: zij wensten niet dagelijks te worden geconfronteerd met dit
stuk geschiedenis. Nadat hun bezwaar in de media kwam, trokken zij het schielijk terug. Maar de
organisatie van het Stolperstein-project accepteerde wel de bezwaren van een oud-kampslachtoffer,
en verplaatste de steen met de namen van vermoorde vroegere bewoners bij diens huis. De
gemeente München is opgehouden met het laten leggen van Stolpersteine, omdat plaatselijke
Joodse organisaties het ongepast vinden dat mensen onnadenkend over de namen van Joden lopen.
Zo leidt zelfs een project dat zo intiem en fysiek onnadrukkelijk is als de Stolpersteine tot velerei
controverse.
Het nationaal Holocaust monument
Nadat het Wertheimpark was afgevallen als locatie voor een nationaal Holocaust-monument, onder
druk van omwonenden en de weduwe van Jan Wolkers, ontwerper van het Auschwitz-monument,
gaf de gemeente opdracht om te zoeken naar een nieuwe locatie. Het advies- en ingenieursbureau
Royal Haskoning onderzocht vijftien mogelijke plekken, waarvan een de meest geschikte bleek: het
kleine plantsoen aan de Weesperstraat, waar zich het nu controversiële monument van Joodse
erkentelijkheid bevindt dat daar in 1950 was geplaatst.
De longlist ging alle kanten op: van parken met zeeën van ruimte tot aan bestaande
herdenkingslokaties, zoals de Hollandse Schouwburg. Maar hoe keken en dachten de adviseurs van
Royal Haskoning, en welke parameters hanteerden zij bij het maken van de vergelijking? In het
document dat de gemeenteraad ontving staat een zogeheten wegingsmatrix die exemplarisch is
voor de wijze waarop een ingenieursbureau pleegt te functioneren: een uitgebreide tabel waar
voors en tegens staan aan- of afgevinkt. Een tabel die ook gehanteerd kan worden bij het vaststellen
van de voors en tegens van de komst van een supermarkt, een plantsoen, of een bushalte op een
specifieke lokatie. Hoe uitgebreid ook, het belangrijke gegeven van de wijze waarop een monument
fysiek en symbolisch wordt benaderd (de potentiële kwaliteit van de rite de passage) werd bij de
weging niet betrokken.
Wat ik wel kan vaststellen, mede aan de hand van Royal Haskoning’s wegingsmatrix, is dat de lokatie
langs de Weesperstraat de slechtst denkbare is. De plek biedt de bezoeker geen mogelijkheid zich
mentaal voor te bereiden, omdat er geen sprake is van een min of meer neutraal domein vóór het
betreden van het monument, een vorm van ruimtelijk drama dat de betekenis van het monument