Iedereen een baan, de parallelle arbeidsmarkt maakt er werk van!
Op donderdag 5 april 2018 hebben prof. dr.Ton Wilthagen (hoogleraar Institutioneel-juridische aspecten van de arbeidsmarkt aan de Tilburg University) en Jos Verhoeven (algemeen directeur Start Foundation) hun gedachten over de parallelle arbeidsmarkt uiteen gezet in de Verkadefabriek in ’s-Hertogenbosch. Het college was voor iedereen die de urgentie voelt dat radicale veranderingen van de arbeidsmarkt nodig zijn.
De reguliere arbeidsmarkt
Er dreigen weer tekorten op de arbeidsmarkt, terwijl we weten dat een deel van de Nederlandse bevolking niet aan het werk zal komen. De economische groei zal dit probleem niet gaan oplossen. We hebben een A-economie waar alleen de beste, slimste en meest productieve mensen aan mee kunnen doen. Het perspectief voor mensen die nauwelijks aan het werk komen, laagopgeleide ouderen, arbeidsgehandicapten, ex-gedetineerden enzovoorts, is heel mager. Het vizier van alle partijen blijft niettemin gericht op zo direct mogelijke deelname aan de A-economie. Tevergeefs, want de groep blijft onveranderd omvangrijk. De reguliere arbeidsmarkt blijft nu eenmaal spijkerhard discrimineren op productiviteit, verleden, competenties en leeftijd. Gevolg is dat we miljarden betalen aan uitkeringen en tegen beter weten in blijven hopen op het zelfoplossend vermogen van de markt.
Parallelle arbeidsmarkt
Wilthagen en Verhoeven pleiten daarom voor een radicale ommezwaai: een systeem waarin de uitkering plaatsmaakt voor werk en inkomen.
Zij zien kansen in het creëren van een ‘betekeniseconomie’ waarin plaats is voor een zogeheten parallelle arbeidsmarkt. Die staat naast, en is dus niet gescheiden van de reguliere economie en arbeidsmarkt. In de ‘betekeniseconomie’ gaat het om zaken die goed zijn voor mens en natuur. De bestrijding van eenzaamheid, armoede, milieuvervuiling enzovoorts. Volgens geldende economische principes is er onvoldoende geld beschikbaar om daar direct renderende businesscases van te maken. Maar het werk is er wel en er zijn om en nabij 1,5 miljoen mensen beschikbaar. Als we dat omzetten in, noem het basis- of maatschappelijke banen, dan creëren we een nieuwe arbeidsmarkt. Een parallel systeem waar mensen tijdelijk kunnen verblijven om voorbereid te worden op een (r)entree op de reguliere markt, dan wel permanent, omdat hun competentie- en productieniveau nimmer aan de eisen van de markt zal voldoen. Dit systeem is geen exclusieve overheidsaangelegenheid. Dit zal ook gedragen moeten worden door bedrijven en maatschappelijke organisaties. Samen moeten zij de verantwoordelijkheid nemen, zodat mensen niet meer voor een uitkering aan een loket komen, maar voor zinvol werk naar vermogen, gekoppeld aan een inkomen.
Openbaar College ‘Transitie van de arbeidsmarkt’, perspectieven aan de onderkant - door Ton Wilthagen en Jos Verhoeven - 5 april 2018
1.
2.
3. Deel 1: visie parallelle arbeidsmarkt door Ton Wilthagen
Deel 2: de praktijk door Jos Verhoeven
WELKOM
Huishoudelijke mededelingen:
• Tijdens het programma is er geen pauze.
Voor tussentijds toiletbezoek graag de achteruitgang gebruiken.
• Denkt u eraan het geluid van uw telefoon op stil te zetten?
4. Naar een parallelle en
inclusieve arbeidsmarkt
Ton Wilthagen i.s.m. Jos Verhoeven
Twitter: @wilthagen
7. Wat is het probleem?
• Zelfs nu de economie groeit, is er in Nederland een “onbenut
arbeidspotentieel” van 1,3 miljoen mensen.
• Tegelijkertijd is de arbeidsmarkt in diverse sectoren krap tot zeer krap
en wordt groei bedrijven afgeremd.
• En zijn de nieuwe cohorten jongeren kleiner dan voorheen.
• Gemeenten bezwijken onder kosten van uitkeringen en zorg.
• Nergens zijn verschillen tussen de gemiddelde arbeidsparticipatie en
die van mensen met beperking zo groot als in NL.
8. Nu of nooit wat betreft het
groter maken van de koek*
van werk, participatie en
inclusie!
* De Verkadefabriek is een voormalige koekjesfabriek
9. Artikel 19 Grondwet:
Werkgelegenheid; rechtspositie werknemers; arbeid
1. Bevordering van voldoende werkgelegenheid is voorwerp
van zorg der overheid.
2. De wet stelt regels omtrent de rechtspositie van hen die
arbeid verrichten en omtrent hun bescherming daarbij,
alsmede omtrent medezeggenschap.
3. Het recht van iedere Nederlander op vrije keuze van arbeid
wordt erkend, behoudens de beperkingen bij of krachtens
de wet gesteld.
10. Nederland onderschrijft sinds 2016 VN Verdrag voor rechten van
mensen met een beperking
• Doel van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en
waarborgen van de mensenrechten van mensen met een
beperking.
• Versterkt positie van mensen met een beperking. Het bepaalt
o.a. dat zij recht hebben om zelfstandig te wonen, naar school
te gaan, openbaar vervoer te gebruiken of aan het werk te zijn.
Net als ieder ander. De overheid (gemeente, provincie en rijk)
moet zorgen dat dit wordt gerealiseerd.
11. Hoe kan dat?
• Willen deze mensen niet werken? Het overgrote deel wil dat
wél.
• Loont het niet de moeite voor deze mensen om te gaan
werken? Deels.
• Willen werkgevers deze mensen dan niet hebben? Deels.
• Worden deze mensen niet gevonden in de ‘bakken’? Dat ook
in enige mate.
• Is er sprake van een mismatch wat betreft gevraagde en
aangeboden competenties? Ja
12. Wat heeft deze situatie tot gevolg? (1)
• We betalen jaarlijks 34 miljard aan uitkeringen – deze lasten
drukken in toenemende mate op de begroting van gemeenten.
Gemeenten en bijstand zijn maatschappelijk afvoerputje.
• Mensen die niet werken zijn ongelukkiger en ongezonder dan
mensen die wel werken. Maatschappelijke participatie verloopt
(nog steeds) in hoge mate via arbeidsparticipatie.
13. Wat heeft deze situatie tot gevolg? (2)
• Langdurige uitkeringsafhankelijkheid leidt tot financiële
problemen en de AOW-leeftijd loopt verder van mensen weg.
• Ook heeft langdurige uitkeringsafhankelijkheid rampzalige
effecten op (het opgroeien van) kinderen.
• En het draagt bij aan maatschappelijke tweedeling en verlies
van vertrouwen in de samenleving, de overheid en de politiek.
14. En hoe proberen we het probleem op te lossen? (1)
• Gedachte van Sociaal Akkoord (2013) en Participatiewet
(2015) is dat in beginsel (bijna) iedereen kan werken bij een
regulier bedrijf, met inzet van loonkostensubsidie, jobcoaching
en andere instrumenten.
• En van werkgevers wordt verwacht dat zij mensen aannemen,
met quotum als stok achter de deur.
• In dat licht kon ook de instroom in de SW bij voorbaat al
worden afgesloten.
• Efficiencykorting en bezuinigingen gaan geld opleveren.
15. En hoe proberen we het probleem op te lossen? (2)
• En een klein aantal plaatsen ‘beschut werk’ zou moeten worden
gecreëerd (zonder dat precies duidelijk was wat dat is).
• Aan mensen die een uitkering hebben, worden eisen gesteld en
van hen kan zogenoemde tegenprestatie worden verwacht
(‘workfare’), waarbij dwangarbeid niet toegestaan is.
• (Om)scholing is in heel beperkte mate mogelijk; Nederland
investeert het minst van alle vergelijkbare landen.
• Bijverdienen/werken met uitkering kan/mag beperkt.
• Drie keer is scheepsrecht (vorige poging was WAGW)?
16. Wordt het probleem opgelost en waarom wel/niet?
• Er is meer aandacht ontstaan bij bedrijven en (in mindere mate
mate) overheidsorganisaties voor het participatievraagstuk.
• Maar de resultaten wat betreft plaatsing geven onvoldoende
vertrouwen voor de toekomst in relatie tot de omvang van de
doelgroep-in-brede-zin.
• Het effect van loonprikkels is beperkt en onvoldoende.
• Er zijn nieuwe schotten, (doel)groepen, vormen van verdringing,
ongelijke behandeling en wachtlijsten gecreëerd. Leerlingen
praktijkscholen in de problemen. Er is geen netto-winst.
17. Bron: kwartaalrapportages banenafspraak en beschut werk van
UWV.
• Tussen eind 2012 en 3e kwartaal 2017 hebben werkgevers
24.155 extra banen via regulier dienstverband en 8.988 extra
banen via uitzendcontract of detachering gerealiseerd i.h.k.v. de
banenafspraak. Iets boven doelstelling van 33.000 extra banen
voor heel 2017.
• Tot en met 30 juni 2017 ontvingen 1.263 mensen een positief
advies beschut werk; 735 mensen met een positief advies
hadden aan het einde van het derde kwartaal een baan.
18. Instroom WsW/Participatiewet (Bron: Cedris)
• Sinds 2015 is geen nieuwe instroom meer mogelijk in de
Wsw. Het aantal mensen in de Wsw is daardoor
teruggelopen van 104.000 in de periode 2012-2014, naar
91.500 in 2015.
• Hier tegenover staat een instroom van zo’n 5.000
mensen die via de Participatiewet aan de slag zijn met
loonkostensubsidie.
19. Tekorten SW
• Het financiële tekort in de SW sector is in 2016
opgelopen tot 295 miljoen euro a.g.v. bezuinigingen: de
rijkssubsidie daalt jaarlijks, terwijl de loonkosten gelijk
blijven (liggen vast in de Wsw-cao).
• De besparingen door een efficiëntere bedrijfsvoering zijn
in 2016 met 85 miljoen toegenomen, maar dit is
onvoldoende om het tekort te compenseren.
• De verwachting is dat het tekort de komende jaren verder
zal toenemen.
20. Wordt het probleem opgelost en waarom wel/niet? (2)
• Veel organisaties willen mogelijk wel, maar zien geen plaats –
de lat ligt hoog in reguliere arbeidsorganisaties.
• Werk dat voorhanden is (en overblijft) is topsport: hoge
(opleidings)eisen, complex, automatisering, outsourcing,
weinig luwte, ‘lean’ en ‘agile’.
• Burn-out is een veelvoorkomend fenomeen.
• Duurzame plaatsing is niet vanzelfsprekend in een uiterst
flexibele en dynamische arbeidsmarkt waarin technologische
ontwikkelingen snel gaan.
21. Inclusie heeft geen prioriteit bij
werkgevers
ja
ja
ja
enigszins
misschien
nee
nee
nee
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
heeft mensen met
beperkingen in dienst
voelt zich verantwoordelijk
om deze groep in dienst te…
wil wel mensen met
beperkingen in dienst…
Bron: SCP
22. Zijn er alternatieven mogelijk voor de huidige aanpak?
• ‘Afschrijven’ van een groot deel van de
uitkeringsgerechtigden?
• Basisinkomen?
• Verlaging uitkeringen, loondispensatie, introductie
Duitse mini-jobs?
• Overheid/gemeente als ‘last resort employer’?
• Dwingen van bedrijven en instellingen?
• Bedrijven en instellingen verplichtingen laten afkopen?
23. • Of: Parallelle arbeidsmarkt – waarmee op innovatieve
en ondernemende wijze de ruimte tussen reguliere
(‘topsport’/ ‘A’) bedrijven en passieve
uitkeringsafhankelijkheid (‘thuis op de bank zitten’)
productief wordt gemaakt en waarbij een breder begrip
van maatschappelijk lonend werk wordt gehanteerd
24.
25. De business case van een parallelle arbeidsmarkt
• Maatschappelijke tekorten: grote behoefte aan activiteiten en inzet die
nu niet als werk gelden en ook een bedrijfsmatig tekort, een markt voor
producten en diensten die nu niet kunnen worden geleverd – maatwerk
en meerwerk.
• Zeer groot aantal mensen dat in deze behoeften kan helpen voorzien,
die nu niet werken, maar dat wél willen.
• Groot budget aan uitkeringsgelden
(“maatschappelijk durfkapitaal”) dat kan worden benut.
• Er is een grote noodzaak om de impasse van langdurige en
uitkeringsafhankelijkheid te doorbreken zonder mensen tot armoede te
veroordelen.
27. Van eenzaamheid naar tweezaamheid?
• Op dit moment zijn in Nederland 1,3 miljoen mensen ouder dan
75 jaar - meer dan helft zegt zich eenzaam te voelen.
• Brandwonden Stichting: als gevolg van gewijzigd
overheidsbeleid worden ouderen, waaronder ook mensen met
lichte dementie, gedwongen langer zelfstandig thuis te wonen
met alle desastreuze gevolgen van dien.
• De komende twintig jaar halveert het aantal potentiële
mantelzorgers in Nederland als gevolg van de vergrijzing.
30. Een parallelle arbeidsmarkt werkt voor
• Bedrijven en maatschappelijke instellingen die maat- en meerwerk willen
leveren.
• Steden die er “overall” beter van worden – en veel meer rendement van
hun investeringen ophalen dan met bijstandsgelden.
• Mensen die nu niet werken, maar dat wél willen en er recht op hebben.
• Mensen die nu wél werken, maar het “gewone” arbeidsproces (tijdelijk)
(moeten) verlaten.
• Jonge generaties (denk aan leerlingen praktijkscholen) die
toekomstperspectief krijgen.
31. Wat is nodig? (1)
• Visie, durf en doorzettingsvermogen om tot sociale innovatie te
komen – heel concreet en pragmatisch, maar vanuit de
constatering: wat is het alternatief?
• Er is geen alternatief, als we de huidige situatie wat betreft
participatie en inclusie niet acceptabel genoeg vinden.
• Bereidheid om bestaande arrangementen, organisaties en
regelingen in een nieuw en ambitieus kader te plaatsen.
• Om parallelle ‘tracks’ te ontwikkelen.
32. Wat is nodig? (2)
• Steden die lef hebben voorop te lopen.
• Politiek die verder vooruit kijkt dan vier jaar.
• Een fiscaal-juridisch statuut voor sociale ondernemingen, net als
elders in Europa.
• Een adequate en integrale toerekeningsmethode van kosten en
baten die de hele stad betreffen.
33. Wat is nodig? (3)
• Vermijden van dooddoeners als “Melkert-banen” en “SW
opnieuw uitvinden” en van ja-maar’s als “marktverstoring,
verdringing, overheidssteun, uitbuiting, fraudegevoeligheid” etc.”
• Co-creatie, innovatie en aandeelhouderschap met het
bedrijfsleven (opdrachtgever, facilitator) én met lokale overheden
(regie, opdrachten, aanbestedingen) en de het onderwijs en de
wetenschap.
• Op enig moment kunnen/willen stoppen nieuwe instroom
bijstand door bieden beter alternatief.
• Profiteren en bevorderen van inclusieve technologie.
38. Parameters
Aandachtspunten P-arbeidsmarkt in impact economy
• Voorkom verdringing van bestaande betaalde arbeid
• Minimuminkomen per huishouden
• Activiteiten die zich lenen voor impact economy bedrijvigheid
• Voor welke mensen (definitie/afbakening doelgroep)
• Ontwikkeling/ontwikkelperspectief van mensen die in de P-economie
actief zijn
• Varianten van publiek-private samenwerking (multi-stakeholders)
• Bekostigingsmodel (uitgaande van huidige kosten voor uitkering en
re-integratie). Maatschappelijke businesscase.
39. Uw mening, ideeën etc.
• Discussieer mee over de parallelle arbeidsmarkt in de
LinkedIn groep van Start Foundation
• Of via Twitter: @startfoundation en @wilthagen
Notes de l'éditeur
Bumper
Een op de 7 werkgevers (15%) geeft het aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking prioriteit in het personeelsbeleid in 2015. Dit percentage is hoger dan in 2011 en 2013 (9%). Grote organisaties (meer dan 100 werknemers) besteden hier vaker aandacht aan dan middelgrote en kleine organisaties (39% tegenover 22% en 11%). Ook zijn er verschillen tussen sectoren. Vooral in de overheidssector heeft het aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking vaak prioriteit (47%). In de sectoren transport, industrie, onderwijs, zakelijke dienstverlening en handel is dat minder (circa 12%),
17% heeft medewerkers met arbeidsbeperking
In 2015 had 17% van de werkgevers werknemers met een arbeidsbeperking in dienst (figuur 1). Grote organisaties hebben vanzelfsprekend een grotere kans om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te hebben dan kleine of middelgrote organisaties (60% tegenover 30% en 10%). Ook zijn er verschillen tussen sectoren. In de sector zakelijke dienstverlening hebben minder organisaties (12%) mensen uit deze doelgroep in dienst dan in de sector overheid (50%). Dat komt ook doordat de sector overheid veel grote organisaties kent.
Een derde (32%) van de werkgevers voelt zich in 2016 verantwoordelijk om mensen met gezondheidsbeperkingen in dienst te nemen en voor 36% geldt dit enigszins (figuur 1). Het overige deel (32%) ziet dit niet als zijn verantwoordelijkheid. Grote organisaties voelen zich vaker verantwoordelijk dan kleine of middelgrote organisaties (64% tegenover 24% en 48%).
Het aandeel werkgevers dat denkt in de komende 2 jaar (meer) mensen uit deze doelgroep in dienst te nemen is beperkt: 11%. De helft (50%) antwoordt negatief op deze vraag. Als reden noemen ze vooral dat er geen geschikte functies zijn (41%) of geen nieuwe medewerkers nodig zijn (27%) (figuur 2). Ook hebben sommige werkgevers te weinig capaciteit voor begeleiding en ondersteuning (12%) of kijken ze ‘naar de kwaliteit van de sollicitant en niet naar de beperking’ (10%). Onbekendheid met de manier van werving of te hoge administratieve lasten spelen geen rol volgens de respondenten.