Ce diaporama a bien été signalé.
Le téléchargement de votre SlideShare est en cours. ×
Publicité
Publicité
Publicité
Publicité
Publicité
Publicité
Publicité
Publicité
Publicité
Publicité
Publicité
Publicité
Chargement dans…3
×

Consultez-les par la suite

1 sur 3 Publicité

Plus De Contenu Connexe

Similaire à RSUU4a (20)

Publicité

Plus récents (20)

RSUU4a

  1. 1. 1. Stelt leerdoelen op voor het gehele curriculum en specifieke lessen. Terugkijkend op de afgelopen periode ben ik van mening dat ik me op niveau 3 bevindt. Ik heb de leerdoelen en streefniveaus van het ERK en aanvullingen van curriculum.nu en de daarbij horende doelen goed in mijn hoofd en weet hoe ik deze kan inpassen in de lessen. Telkens maak ik een inschatting van de beginsituatie van de leerlingen. Deze grote overkoepelende doelen weet ik te vertalen naar kleinere specifiekere doelen voor losse lessen. De beginsituatie van leerlingen probeer ik in kaart te brengen door veel vragen te stellen en niet voorlief te nemen dat bepaalde zaken al gekend worden. 2. Ontwerpt leeractiviteiten (incl. materialen en media) voor de gestelde doelen. Bij het ontwerpen van leeractiviteiten schat ik mezelf in op niveau 2 met een aantal kenmerken uit niveau 3. Aan de hand van de doelen uit onder andere curriculum.nu probeer ik opdrachten te verzinnen. Naast bijvoorbeeld het expliciet uitleggen van grammatica, wat volgens het pta wel moet, probeer ik leerlingen met eigen projecten aan de slag te zetten, waarin de grammatica terugkomt en ze deze zelf moeten uitzoeken. Wanneer ze hier vragen bij hebben, mogen ze dit uiteraard vragen. Zo mochten de leerlingen een eigen reis naar een Duitstalig gebied ontwerpen. Hierbij moesten zij dan specifiek op de bijvoeglijke naamwoorden en de vergelijkende trap letten en dit minstens een aantal keren gebruiken. Hierbij kunnen leerlingen, afhankelijk van hun kennis op dat moment, zelf bepalen hoe moeilijk ze het zichzelf maken (moeilijkere en daarmee mooiere constructies of juist makkelijkere uitingen). Tevens werken de leerlingen in groepjes, waardoor kennis hierover kan worden uitgewisseld. Het lastige vind ik hierbij hoe ik hierbij nog meer rekening kan houden met individuele kenmerken van leerlingen en dit in de opdracht kan verwerken. 3. Plant de uitvoering en begeleiding van leeractiviteiten. 4. Begeleidt de uitvoering van leeractiviteiten. Bijna iedere les probeer ik kort uit te leggen waarom we doen wat op welke manier doen en aan welke leerdoelen er in die specifieke les gewerkt wordt. Dit lukt helaas niet altijd. Tijdens de les ben ik flexibel en in staat om een doel, indien nodig, op verschillende manieren te benaderen. Als mijn doel is om de leerlingen bijvoorbeeld met een bepaalde woordenschat kennis te leren maken, kan ik dit op verschillende manieren a la minute bij wijzen van spreken invoeren (spelvorm in groepjes met blooket, in duo’s of in viertallen de woordenlijst bekijken en te analyseren welke woorden opvallen om dit later in plenum te bediscussiëren, challenge met plaatjes zoeken bij woorden usw.). Ook een keuze uit de genoemde opties is een mogelijkheid, zodat een leerling zelf kan kiezen welke benadering hij of zij het leukst vindt of het beste voor diegene werkt. Hierbij vind ik het belangrijk om te peilen bij leerlingen hoe ze de opdrachten ervaren en of ze gemotiveerd worden. De vraag wat werkt wel en wat werkt niet speelt hierbij continue in mijn hoofd. Bij taak 3 schat ik mezelf in op niveau 3. Taak 4 bevindt zich naar mijn mening op niveau 2. Het scaffoldinggedeelte vind ik hierbij lastig. Ik vind het lastig om leerlingen ruimte te geven en zelfstandig te leren en tegelijkertijd controle te houden of hetgeen dat geleerd moet worden wel geleerd wordt.
  2. 2. 5. Toetst in welke mate de gestelde leerdoelen bereikt zijn. Op dit moment schat ik mezelf bij deze taak tussen niveau 3 en 4 in. Gedurende de lessen check ik continue in hoeverre mijn specifieke doelen voor die lessen behaald zijn. Daarnaast weet ik waarom ik bepaalde stof op een bepaalde manier toets. Bijvoorbeeld het maken van een filmpje in v5, waarin allerlei verschillende vakinhoudelijke thema’s samenkomen. Het digitaal evalueren doe ik nog niet genoeg. Ik heb op dit moment geen vertrouwen in het bij ons gehanteerde RTTi systeem. 6. Gaat interpersoonlijke relaties met (groepen) leerlingen aan. 7. Creëert een ordelijke werksfeer waarbij hij inzicht toont in communicatieprocessen. Net als tijdens PIP1 schat ik mezelf hier tussen niveau 3 en niveau 4 in. De VIL laat zien dat nabijheid en invloed zeer hoog scoren. Dit was destijds ook zo. Naast het docentschap bestaat mijn carrière in de recreatieve sector uit het creëren van goede (werk)sferen, interesse tonen in groepen en individuen en het inspelen op wensen van anderen. Bij het creëren van een goede werksfeer probeer ik uit te stralen dat iedereen mag zijn wie hij of zij is. Rare of gekke opmerkingen laat ik op een gevatte manier passeren, zodat leerlingen weten dat ze in een veilige omgeving zijn. Ik probeer leerlingen zelf te laten nadenken over hetgeen zij zeggen door andere meningen of perspectieven te laten horen, zonder te oordelen over wat goed of fout is. 8. Begeleidt de ontwikkeling van leerlingen als persoon. 9. Handelt vanuit een visie op persoonsvorming Taak 8 en 9 schat ik op niveau 3 in. Ik heb een heel duidelijke visie op persoonsvorming, waarin ik uitdraag dat iedereen voor mij gelijk is, ongeacht diens achtergrond. De persoon staat centraal. Dit probeer ik ook uit te dragen richting mijn leerlingen. Onder andere door de manier van gesprekken voeren, probeer ik dit te laten blijken. Ik ben iemand die veel relativeert en zaken in perspectief probeert te stellen. Ook dit wil ik graag overdragen. Wanneer leerlingen opvallende uitspraken doen, probeer ik hen te laten nadenken over hetgeen zij zelf zeggen door vragen te stellen, waarbij ik erop let dat deze vragen neutraal zijn en niet oordelend. Ik probeer leerlingen te leren afwegingen te maken over wat wel en niet kan. Ze zullen merken dat ik iemand ben die veel relativeert en de dag neemt zoals die komt. Ik hoop dat ze ook zullen merken dat ze zichzelf kunnen zijn bij mij en dit wil ik hen ook graag meegeven als waarde en dat je zelf altijd kritisch moet blijven naar de wereld om je heen. 10. Voert les-, klas- en vakoverstijgende taken uit. 11.Werkt binnen de school constructief samen. Bij deze taken schat ik mezelf op niveau 3 in. Sinds het begin van dit schooljaar ben ik betrokken bij SIS (Sondervick International School) betrokken. Dit is een project met als doel een speciale opleiding voor internationale leerlingen te creëren. Hierbinnen ben ik verantwoordelijk voor onder andere het Nederlands als tweede taal gedeelte en de bijbehorende streefniveaus. Wat voor plek krijgt taal binnen dit nieuwe curriculum? Hierbij werk ik ook samen met collega’s die zich bezighouden met andere vlakken van het curriculum, zodat er een samenhangend geheel ontstaat. Daarnaast ben ik betrokken bij de organisatie van activiteiten voor leerlingen gedurende het jaar. Hierbij werk ik ook samen met collega’s om samen tot een leuk
  3. 3. programma te komen. Binnen deze organisatie neem ik wel het voortouw, omdat ik in het organiseren van activiteiten voor grote groepen veel ervaring heb. Binnen de vakgroep is samenwerking essentieel. Continue stemmen we de lesprogramma’s op elkaar af en wisselen we ideeën uit over hoe we de lessen leuk en boeiend kunnen maken. 12.Verbeterd zijn professionele handelen systematisch Bij taak 12 denk ik dat ik tussen niveau 3 en 4 zit. Ik altijd open voor feedback van anderen om mijn onderwijs te verbeteren. Iedere les analyseer ik op mininiveau om dezelfde les de volgende keer beter te doen. Ook al was deze al oke. Ik probeer nieuwe theorieën uit bijvoorbeeld het Levende Talen magazine direct in mijn lessen in te passen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het inzetten van digitale spreekopdrachten om spreekangst te verminderen. Of de manier van toetsen RTTi te vervangen door een suggestie van Kwakernaak specifiek voor talen. Samenvatting Ik ben een docent die met een zelfverzekerd gevoel voor de klas sta. Ik straal meestal vrolijkheid uit en probeer humor in mijn lessen te verwerken. Duits is mijn passie en boeit mij iedere dag. Ik weet ontzettend veel van Duits, maar ook nog ontzettend veel niet en probeer deze nuance over te brengen op mijn leerlingen. Leerlingen komen met plezier naar mijn lessen toe en voelen zich veilig. Ze weten dat ze bij mij terecht zouden kunnen als ze met bepaalde dingen zouden zitten. Daarnaast weten ze dat ze zichzelf kunnen zijn en dat ik hen accepteer zoals ze zijn. Deze houding neem ik in mijn lessen bewust aan, zodat leerlingen merken dat ik het belangrijk vindt, onbevooroordeeld te zijn, meerdere projecties op de realiteit te zien en rekening te houden van elkaar, maar vooral dat je van iedere dag moet proberen te genieten, ook wanneer er op die bepaalde dag minder leuke dingen zijn. Ook ben ik duidelijk in mijn communicatie en weten leerlingen wat ze van mij kunnen verwachten. Ik kan goed inschatten wat leerlingen op welk moment nodig hebben en hoe ik ze kan helpen dit te bereiken. De leerling staat voor mij in het middelpunt en leereffect vind ik belangrijk. Toetsen zijn geen eindstadia, maar variabele tussentijdse meetmomenten. Vooruitblik Bij de afronding van de educatieve minor wilde ik weten of het docentschap iets voor mij is. Op de korte termijn is dat antwoord ja, op de lange termijn weet ik dat niet. Ik hou van dynamiek, maar weet niet of het docentschap definitief iets voor mij is. Wat ik wel weet is dat ik heel graag met mensen samenwerk en mensen een fijne ervaring wil bezorgen. - Ik wil weten wat ik na de educatieve master wil gaan doen. Hiervoor wil ik een meeloopdag bij andere studies, maar ook bij recreatieparken doormaken. - Daarnaast wil ik voor mezelf duidelijk krijgen waar mijn prioriteiten liggen en hoe ik mijn tijd het best kan verdelen: onderwijs, recreatie, privé, studie. Hiervoor wil ik op een schema maken met alle plussen en minnen en op basis daarvan een weekplan te maken.

×