SlideShare a Scribd company logo
1 of 53
Download to read offline
h
                                      erg
                                    B
                             ht den
CBO richtlijn 2011 en ig standaard 2012
                         r NHGn
                      y a
                C Wop . v
                    .
                  .P internist-endocrinoloog
        Joop vanJ Bergh,
            r . den
         D
     f.
P ro
Fractuurpreventie staat centraal
                                                 h
                                              erg
• Preventie van fracturen                   B
     – Primair                  ht den
                             ig n
     – Secundair           yr a
                         p v
•   Nadruk op detectie ovan wervelfracturen
                    C W.
                         .
•                     .P
    Behandeling van osteoporose (T-score ≤ -2,5 en/of
    wervelfractuur) J
                 r.
               D
           f.
     P  ro
NHG Standaard Fractuurpreventie 2012
                Belangrijkste wijzigingen / aandachtspunten

                                                                  g  h
    Indeling van risicogroepen: met en zonder recente fractuurr
                                                              e
                                                           B
•
•
                                          h<t2 jaaren
                                      e
    Nieuwe risicotabel voor kans op 1 fractuur
                                      ig n d = belangrijkste
                                  yr a
•   Wervelfractuur en niet-wervelfractuur

                             op .aan de hand van T-score (en niet
    Botmineraaldichtheid uitsluitend v
    risicofactor voor een volgende fractuur
•
                          C W
                                .
                            .P
    Z-score).

                       . J van secundaire osteoporose is een taak
•   Geen plaats voor screening
    Behandeling en r
•
                  D  begeleiding
              f.
         ro
    van de medisch specialist, m.u.v. Vit D deficiëntie en langdurig CS

      P
    gebruik
Indeling van risicogroepen CBO 2011
                                                  h
                                               erg
                                             B
1. Patiënt met recente fractuur
   •
                                 htrecenten
2. Patiënt met risicofactoren zonder de fractuur
       2e lijn: recente fractuur < 1 jaar
                               ig n
                           yrof medicatie waardoor verhoogd
                        p va
   fractuurrisico Co
3. Patiënt met ziektebeelden
                              .
                         .W
                     .P
               r .J
            D
        f.
  P ro
Indeling risicofactoren NHG
                            stap 1
                                                       h
                                                    erg
                                                  B
                                      ht den
1. Patiënt met recente fractuur
         lijn: recente fractuur < 1 g
                                  ijaar n
                               yr a
   •  2e

                          op . zonder recente fractuur
   • Huisarts proactief indien geen analyse 2 lijn (< 2 jaar)
                                    v
                                             e

                      C W
2. Patiënt met risicofactoren
                             .
                         .P
                    .J
3. Patiënt met ziektebeelden of medicatie waardoor
                  r
                D glucocorticoïden en vitamine D
    verhoogd fractuurrisico
           f.
       ro
   • 2 lijn, behalve
        de


     P deficiëntie
h
                                    erg
                                  B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r
h
                                    erg
                                  B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r
PRO-ACTIEF
   BELEID

                                                                             h
                                           JA                               NEE


                                                                           rg
                        DXA* + VFA**            Leeftijd ≥ 60 jaar                DXA


                                                                        B e
                                      ht den
                                                    JA                                  JA



                                    ig n
                                  yr a
             Leeftijd > 50 jaar                            X THWK + LWK           Aangetoonde


                              op . v
             Met fractuur of       Recente niet-
START                                                NEE          JA              wervelfractuur
             vragen over           wervelfractuur

                           C W     (≤ 2 jaar)              Vermoeden
             osteoporose

                                .
                                                           wervelfractuur


                             .P
  VRAAG-
                     r    .J
                   D
           f.
  GESTUURD                                      Risicoscore


         o
  BELEID


    P r
Tijd sinds fractuur en het risico op een nieuwe fractuur

                                                                         h
                                                                      erg
                                                                    B
                                   ht den
                                 ig n
                               yr a
                        C Wop . v
                             .
                          .P
                   r   .J
                 D
         o f.
 Bij P
       r
     postmenopauzale vrouwen en mannen > 50 jr met een fractuur zal 50% van
 alle volgende fracturen optreden binnen 2-3 jr. na de 1e fractuur.


                                                             van Geel T. Ann Rheum Dis 2009;68:99-102
Absoluut risico niet-wervelfractuur
             na eerdere fractuur
                                          h
                                       erg
                                     B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r

                                      Huntjens K, Osteoporos Int 2010
Mortaliteit na niet-wervelfractuur

                                         h
                                      erg
                                    B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r

                                     Huntjens K, Osteoporos Int 2010
h
                                 erg
                               B
                         ht den is van
                       ig n
                     yr a
Opsporen van wervelfracturen
                 op belang
               groot . v
              C W
                   .
                .P
           r .J
         D
      f.
 P ro
Na een wervelfractuur heeft 20% van de vrouwen > 50
    jaar een nieuwe wervelfractuur binnen 1 jaar
                                                      h
                                                   erg
                                                 B
                            ht den
                          ig n
                        yr a
                 C Wop . v
                      .
                   .P
               r.J
             D
      o f.
  P r
                                Adapted from Lindsay R et al., JAMA 2001, 285:320
                                Geusens, Curr Osteoporosis Reports, 2011
Het risico op een volgende wervelfractuur in relatie
     tot het aantal aanwezige wervelfracturen
                                                                                        h
                                                                                     erg
                                                                                   B
                      15
                                                           RR=7.3 (4.4, 12.3)


                                                ht den
wervelfracturen (%)




                                              ig n
 Incidentie nieuwe




                                            yr a
                                                RR=5.1 (3.1, 8.4)
                      10


                                        op . v
                                                    Tijdens het 1e jaar van dit

                                     C W
                                                    onderzoek bij 2725

                                          .
                                    RR=2.6 (1.4, 4.9)
                                                    postmenopauzale vrouwen

                                       .P
                      5
                                                    in de placebogroep


                                 r  .J
                               D
                           f.Aantal wervelfracturen bij aanvang onderzoek
                      0



   ro
                                0           1            1          2


 P
                                                                                Lindsay R et al., JAMA 2001, 285:320
h
                                    erg
                                  B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r
PRO-ACTIEF
   BELEID

                                                                             h
                                           JA                               NEE


                                                                           rg
                        DXA* + VFA**            Leeftijd ≥ 60 jaar                DXA


                                                                        B e
                                      ht den
                                                    JA                                  JA



                                    ig n
                                  yr a
             Leeftijd > 50 jaar                            X THWK + LWK           Aangetoonde


                              op . v
             Met fractuur of       Recente niet-
START                                                NEE          JA              wervelfractuur
             vragen over           wervelfractuur

                           C W     (≤ 2 jaar)              Vermoeden
             osteoporose

                                .
                                                           wervelfractuur


                             .P
  VRAAG-
                     r    .J
                   D
           f.
  GESTUURD                                      Risicoscore


         o
  BELEID


    P r
Vertebral fracture assessment (VFA) met
                        DEXA apparatuur

                                                   h
                                                erg
                                              B
                                   ht den
                                 ig n
                               yr a
                        C Wop . v
                             .
                          .P
                    r  .J
                  D
           o f.
      P r
Stralingsbelasting (3 microSv)
h
                                    erg
                                  B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r
NHG Standaard Fractuurpreventie 2012
               Belangrijkste wijzigingen / aandachtspunten

                                                                g  h
    Indeling van risicogroepen: met en zonder recente fractuurr
                                                           e
                                                        B
•
•
                                          ht den
    Wervelfractuur en niet-wervelfractuur < 2 jaar = belangrijkste
                                        g
                                      iaan den van T-score (en niet
                                 yr a hand
    risicofactor voor een volgende fractuur

                             op . v
•   Botmineraaldichtheid uitsluitend
    Z-score).
                          C W
                               . Vit D deficiëntie en langdurig CS
                            .P
•   Behandeling en begeleiding van secundaire osteoporose is een taak

                       .J
    van de medisch specialist, m.u.v.
    gebruik
                  D  r
•
              f. voor screening
                                     e
    Nieuwe risicotabel voor kans op 1 fractuur
•
      P  ro
    Geen plaats
Integratie van wervelfracturen en BMD en het
               risico op nieuwe fracturen
                                                                               h
                                                                            erg
                                                                          B
                                               ht den
                                             ig n
                                                25,1

                                           yr a 14,9
Risk Ratio            30




                                       op . v
vs highest tertile
                      25
without VFx
                                    C W
                      20


                                     7,4 .
                                                                               10,2

                                      .P
                      15




                                    J
                       10



                                  .
                                               4,4
                                 r
                           5                                                                   VFx

                               D
                           0



                     f.
                                                                           1
                                                                                          NoVFx

             ro
                               Lowest tertile
         P                                        Middle tertile
                                                                   Highest tertile
                                                       BMD

                                                                          Ross, Ann Int Med, 1991, 919
Diagnose van wervelfracturen
                                                              h
                                                       e  rg
                                                     B
Semi-kwantitatief         Morfometrische evaluatie    Alle wervels

                                   ht den
                                 ig n
                               yr a
                        C Wop . v
                             .
                          .P
                      r.J
                    D
             o f.
        P r
VFA (Vertebral Fracture Asessment) =
           Laterale DEXA
                                       h
                                    erg
                                  B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r
Morfometrie van de wervels
                                       h
                                    erg
                                  B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r
Wervelfracturen:
                                            classificatie volgens Genant
                                                                          h
                                                                       erg
                                                                    aB
                                                            ht d
                                                          ig n    e n
                                                         r
                                                        y a
                                                                 c
                                                 C Wop . v         b
                                                      .
                                                   .P
                                               r.J
                                             D
                                  o f.
                      P r
        >20% hoogteverlies van een wervel
                                                               (a) Mild (b) Matig (c) Ernstig
Genant HK, Jergas M. Osteoporos Int 2003.
Wat kan Vertebral Fracture Assessment (VFA)
                                                                     h
                      m.b.v. DEXA opleveren?

                                                                  erg
                                                     t          B
                                                   h den
                                                ig n BMD-osteoporose:
                                  Prevalentie van wervelfracturen
                                             yr
                                            p va
                                  bij patiënten zonder
                                       C Wo .
                                             . met niet-wervel fractuur
                                 - Bij vrouwen > 60 jaar                  21%
                                         .P
                                    .J
                                 - Bij 50-plussers                        25%

                                D r
                         o f.
                      P r

Netelenbos, OI 2009
Gallagher, OI 2009
Diagnostiek
    VFA of röntgenfoto bij iedereen met hoog risicog
                                                         h
•
                                                  B er
                                           ht den
     – VFA beschikbaarheid nog niet volledig

                                      ig n
     – Dus ook bij osteopenie en normale BMD!
                                  yr a
•
                         C W op . v
    Na VFA alléén röntgenfoto als de radioloog twijfelt.
                                .
                            .P
     – vanwege de hoge negatief voorspellende waarde van VFA

                       .J
       en vanuit logistieke overwegingen
                     r
                 D
            f.
      P ro
h
                                    erg
                                  B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r
h
                                                                                  rg
Valrisico reductie    Eventueel         Hoog                     Matig           Valrisico reductie

                                                                                 e
Leefstijladviezen     laboratorium      risicogroep              risicogroep     Leefstijladviezen
Voorlichting          onderzoek
                                                                               B Voorlichting

                                        ht den
                                                      JA   NEE
Suppletie Ca-Vit D                                                               Suppletie Ca-Vit D

                                      ig n
Medicamenteuze


                                    yr a
behandeling           BMD: T-score ≤ -2,5 (osteoporose) en / of wervelfractuur



                             C Wop . v
                                  .
                               .P
                        r   .J
                      D
               o f.
         P r
Laboratorium onderzoek
                                                       h
                                                     rg
CBO 2011

                                                  B e
• Bij alle patiënten met een recente fractuur en bij alle
                                          ht defosfatase
                                                       n
  patiënten die medicatie voor fractuurpreventie krijgen:
                                      ig n
                                 yr a
   – BSE, Ca, albumine, Kreatinine , TSH, 25(OH)D, Alk

                           op indicatie
   – Aanvullend lab-onderzoek op . v
   – Bij mannen < 70 jaar: testosteron
                       C W
                               .
                          .P
NHG 2012            .J
                  r bij vermoeden nierfunctiestoornis
            .   D
• Kreatinine en eGFR
           fD bij vermoeden deficiëntie
      ro
• Vitamine
    P
• Eventueel lab-onderzoek bij verdenking onderliggend lijden
h
                                               erg
                                             B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r

                         van den Bergh et al. Nat. Rev. Rheumatol. 2012; 163–172
Secundaire osteoporose
                                            h
                                        e rg
• Behandeling en begeleiding is een taak van de
                                      B
  medisch specialist          ht den
                           ig n gebrek en
• Met uitzondering vanr y vitamine-D
                     p va
                    o .
                 C W
  langdurig glucocorticosteroïdgebruik.
                      .
                   .P
              r .J
            D
         f.
    P ro
h
                                    erg
                                  B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r
Risicofactoren voor het optreden van een fractuur, met risicoscore:
                            CBO 2011
                                                                  h
Risicofactor
                                                               erg
                                                         Risicoscore

                                                             B
                                                 ht den
Gewicht <60 kg en/of BMI < 20 kg/m2                      1


                                             ig n
Leeftijd > 60 jaar                                    1
                                           r
                                         y>2 jaar a
                                  op . vgeleden 1
Leeftijd > 70 jaar (>60 jaar niet extra meetellen)    2


Heupfractuur bij een ouder C
Eerdere fractuur na het 50e levensjaar

                                        W
                                      . jaar          1

                              J  .P
Meer dan 1 keer vallen in het laatste                 1
Verminderde mobiliteit .
Reumatoïde artritis D
                         r                            1

                  .
             of
                                                      1


        P  r
Aandoening/medicatie met secundaire osteoporose       1
Gebruik van glucocorticoïden (>3 maanden; ≥7,5 mg/dag)   4
Risicofactoren voor het optreden van een fractuur, met risicoscore:
                               NHG
                                                                  h
Risicofactor
                                                               erg
                                                         Risicoscore

                                                             B
                                                 ht den
Gewicht <60 kg en/of BMI < 20 kg/m2                      1


                                            ig n
Leeftijd > 60 jaar                                     1
                                          r
                                        y a
                                  op . v
Leeftijd > 70 jaar (>60 jaar niet extra meetellen)     2


Heupfractuur bij een ouder C
Meer dan 1 keer vallen in het laatste jaar             1

                                        W jaar geleden 1 of 2 bij ≥2 fracturen
                                      . >2
                              J  .P
Eerdere fractuur na het 50e levensjaar                 1
Verminderde mobiliteit .
                         r
Reumatoïde artritis D
                f.
        P  ro
Aandoening/medicatie met secundaire osteoporose
Gebruik van glucocorticoïden (>3 maanden; ≥7,5 mg/dag)
h
                                                                      rg
                                 Risicofactoren

                                                                B  e
                                    ht den
- Leeftijden                         ≥ 60 jaar                  score 1

                                  ig n
                                     ≥ 70 jaar                  score 2

                                yr a
- Laag lichaamsgewicht < 60 kg / BMI < 20 kg / m²               score 1

                            op . v
- ≥ 2 vallen in afgelopen 12 maanden                            score 1
- Ouder met heupfractuur
                         C W                                    score 1

                              .
- Eerdere fractuur vanaf 50 jaar > 2 jaar geleden 1 fractuur    score 1
                           .P
                        .J
                                                 ≥ 2 fractuur   score 2


                  D r
           o f.
      P r
Anamnese en lichamelijk onderzoek
                      stap 2
                                                                h
                                                             erg
                                                           B
                                 ht den
                               ig n
• Aantal fracturen en wanneer deze hebben plaatsgevonden .

                             yr a
• Aanwijzingen voor één of meerdere wervelfracturen zoals:
                         op . v
   – rugpijn (episoden): ontstaanswijze, duur ernst en beloop, lokalisatie
                      C W
                           .
     en uitstraling, invloed van houding en beweging, beperking in het

                        .P
     dagelijks functioneren

                     .J
   – opvallende lengtevermindering
                  r
                D
   – (recente) postuurverandering

         o f.
• Heupfracturen bij ouders.

    P r
Anamnese en lichamelijk onderzoek
                  stap 2 - vervolg
    verhoogd valrisico: 2 of meer valincidenten in het afgelopen jaar, g
                                                                          h
                                                                  er
•
                                                                B
                                             ht den
    beperking van de mobiliteit, angst om te vallen, valrisicoverhogende
    medicatie, polyfarmacie, verminderde visus, urine-incontinentie of
                                         ig n
                                    yr a
    cognitieve problemen.


                               op . v
•   Het aantal zuivelconsumpties per dag.

    buitenlicht, huidskleur C eventuele lichaamsbedekking).
•   vitamine- D-gebrek (afhankelijk van leeftijd, woonvorm, blootstelling aan
                            en
                                  .W
                              .P
                        .J
•   Roken.
•
                      r
    Overmatig alcoholgebruik.
                   D
              f.
•   Secundaire osteoporose.


      P  ro
Anamnese en lichamelijk onderzoek
                                stap 2 - vervolg
                                                                              h
                                                                     e  rg
                                                                  B
                                             ht den
•   Meet gewicht en lengte en bepaal de BMI; vraag naar de maximaal

                                          ig n
    bereikte lengte vroeger.
•                                        r
                                      ywervelkolom
    Let bij aanwijzingen voor een wervelfractuur op:

                                o .p va
     – klop-, druk- en asdrukpijn van de
                            C buikwand en geringe afstand tussen ribbenboog
     – het uitpuilen van de voorste .W
     – de vorm van de wervelkolom: versterkte kyfose, cervicale en lumbale lordose

                               .P
                         .J
        en bekkenkam
•
                   D   r voorafgaande jaar) de mobiliteit en het evenwicht bij
    Beoordeel bij patiënten met een verhoogd valrisico (2 of meer

    opstaan. f.
    valincidenten in het

      P  ro
Aanwijzingen verhoogd valrisico
• 2 of meer valincidenten in het afgelopen h
                                          g jaar
• Beperking van de mobiliteit       B  er
• Angst om te vallen ig ht den
                    yr medicatie
• Valrisicoverhogende van
               C  op .
• Polyfarmacie .W
                 .P
              .J
• Verminderde visus
            r
          D
      f.
• Urine-incontinentie
• Pro
   Cognitieve problemen
h
                                                                                      rg
                                                               NEE
                                     Risicoscore ≥ 4                                 Laag


                                                                                   B e
                                                                                     risicogroep


                                          ht den
                                                  JA



                                        ig n
                                      yr a
                                                                                     Valrisico reductie
                               JA                              NEE



                                  op . v
          DXA* + VFA**               Leeftijd ≥ 60 jaar                 DXA          Leefstijladviezen


                               C W
                                    .
                                 .P
Valrisico reductie       BMD: T-score ≤ -2,5 (osteoporose) en / of wervelfractuur


                              .J
Leeftijdadviezen

                           r
Voorlichting                                                                        Valrisico reductie

                         D
Suppletie Ca-Vit D       Eventueel                        JA   NEE                  Leefstijladviezen


                 f.
Medicamenteuze           laboratorium       Hoog                     Matig          Voorlichting

               o
                                                                                    Suppletie Ca-Vit D
           r
behandeling              onderzoek          risicogroep              risicogroep

         P
Risico groepen
                             stap 4
                                                    h
• Laag fractuurrisico                            erg
                                               B
    – bij lage risicoscore (< 4).
                                  ht den
    Matig fractuurrisico rig
•
                           y an
                        op . v
    – recente niet-wervelfractuur zonder osteoporose
                    C(≥ 4)W osteoporose.
                          . zonder
                       .P
    – hoge risicoscore
•
                 r .J
    Hoog fractuurrisico
              D
           f. niet-wervelfractuur met osteoporose
    – ≥ 1 wervelfracturen

     P ro
    – recente
    – hoge risicoscore (≥ 4) in combinatie met osteoporose.
h
                                    erg
                                  B
                         ht den
                       ig n
                     yr a
              C Wop . v              Calcium
                                     Vitamine D
                   .
                .P
            r.J
          D
   o f.
P r
Behandeling
                          stap 5
                                                   h
                                                erg
                                              B
                                  ht den
•   Valpreventie
                             ig n
                          yr a
•   Leefstijl
•
                       op . v
    Vitamine D 800 IE/dag
•   Calcium zo nodigC .W
                     (afhankelijk van dagelijkse intake)
•                   J .P
                  r.
    Botsparende medicatie
                D
         o f.
     P r
Botsparende Medicatie
                                                NHGrg
                                                     h
                                          CBO
                                                B e
                               ht den
•   Osteoporose (T ≤ -2.5)                x     x
                             ig n
                           yr a
•   Wervelfractuur, onafhankelijk van BMD x     x

                       op . v
•   Glucocorticosteroïden                 x     x
•                   C W
    Osteopenie met ander risicofactoren   x
                         .
                      .P
                  r.J
                D
         o f.
     P r
Beleid – stap 5
                                               h
• Orale bisfosfonaten
                                            erg
                                          B
                                  ht den
    – Alendroninezuur, risedroninezuur
                                ig n
                              yr a
•   Tweedekeusmiddelen (terughoudendheid)
     – Zoledroninezuur i.v. p
     – Denosumab s.c.C
                         o .v
                            .W
                        .P
                    . J niet is aangetoond
•   Alle andere middelen niet aanbevolen omdat
               D  r
    heupfractuur reductie
            f.
      P ro
Effect van medicatie in de primaire analyses van RCTs met
                          fractuurpreventie als eindpunt

                                                                                                    h
                                                                                                  rg
Medicament                       Wervel-                        Niet wervel-                   Heupfrac-
                                 fracturen                      fracturen                      turen

                     Follow-     Relatief           Kwaliteit   Relatief effect    Kwaliteit
                                                                                               B e
                                                                                               Relatief effect    Kwaliteit


                                                 ht den
                     up          effect             bewijs                         bewijs                         bewijs


                                               ig n
Alendronaat          1-4 jaar    0.55 (0.45-0.67)   Hoog        0.84 (0.74-0.94)   Hoog        0.61 (0.4-0.92)    Hoog




                                             yr a
                                         op . v
Risedronaat          2-3 jaar    0.63 (0.51-0.77)   Hoog        0.80 (0.72-0.90)   Hoog        0.74 (0.59-0.94)   Hoog

                     2-4 jaar    0.59 (0.36-0.96)   Hoog        1.07 (0.72-1.06)   Matig       1.20 (0.37-3.88)   Matig


                                      C W
Etidronaat


                                           .
Zoledronaat          2 jaar      0.30 (0.24-0.38)   Hoog        0.75 (0.64-0.87)   Hoog        0.59 (0.42-0.83)   Hoog




                                        .P
                     3 jaar      0.63 (0.56-0.71)   Hoog        0.86 (0.75-0.98)   Hoog        Niet te bepalen



                                     .J
Strontiumranelaat


                                  r
Teriparatide         1.5 jaar    0.36 (0.28-0.47)   Hoog        0.62 (0.48-0.82)   Hoog        Niet te bepalen



                                D
                      f.
Denosumab            3 jaar      0.32 (0.26-0.41)   Hoog        0.80 (0.67-0.95)   Hoog        0.60 (0.37-0.96)   Hoog




               r    o
Raloxifen            3 jaar      0.60 (0.50-0.70)   Hoog        0.91 (0.79-1.06)   Matig       Niet te bepalen


Ibandronaat
             P       3 jaar      0.50 (0.34-0.74)   Hoog        Niet te bepalen                Niet te bepalen




                                                                           CBO Osteoporose en Fractuurpreventie, 2011
Medicatie

         Uitleg: toediengswijze, frequentie, duur, voorzorgsmaatregelen, tolerantie, compliance
                                    Voldoende calcium en vitamine D

                                                                                             h
                                   1ste keuze: alendronaat PO / risedronaat PO
                                                                                          erg
                                                                                        B
                                                 ht den
    Contra-indicatie orale bisfosfonaten. Intolerantie, non-compliance, nieuwe fractuur of bij vragen

                                               ig n
                                             yr a
                       over effect en veiligheid tijdens gestructureerde monitoring




                                      C Wop . v
2de keuze: op basis van spectrum van fractuurpreventie, gemak, frequentie, toedieningswijze (PO, SC, IV),
       duur, voorzorgsmaatregelen, patiëntkarakteristieken en voorkeur, tolerantie en compliance

                                           .
                                        .P
                                 r   .J
                                   Zoledronaat IV               Strontium ranelaat PO     Ibandronaat PO/IV


                               D
                      f.
                                   Denosumab SC                                           Raloxifeen PO



              r     o
            P
Na 3de fractuur waaronder 2 wervelfracturen
Intolerantie/contra-indicaties overige medicaties
                                                                Teriparatide SC

                                                                                          PTH (1-84) SC
Fractuurpreventie in fractuurstudies volgens GRADE:
     Wervel, niet-Wervel en Heup      Wervel,niet-Wervel    Wervel
Orale medicatie voor osteoporose: 1 jaars data apotheken in NL


                                                               h
                                                            erg
                                                          B
                             ht den
                           ig n
                         yr a
                  C Wop . v
                       .
                    .P
                r.J
              D
       o f.
   P r

                                    Netelenbos Osteoporos Int DOI 10.1007/s00198-010-1372-5
Controle
                                                                   h
                                                                erg
• Bij gebruik van een bisfosfonaat
                                                              B
   –
                                     ht den
                                   ig n
       Controleer na 4 weken, 3 en 6 maanden en vervolgens jaarlijks

                                 yr a
   –   Let op juiste inname en bijwerkingen

                             op . v
   –   Intolerantie alendroninezuur door risedroninezuur of andersom
   –
                          C W
       Meet jaarlijks lichaamslengte; bij lengtevermindering > 5 cm: X-ThWK en LWK
                               .
                            .P
   –   Bij verzoek om het middel te staken: bespreek andere medicatie of een

                         .J
       alternatieve toedieningsvorm

                    D r
             o f.
        P r
Beleid na 5 jaar behandeling met een bisfosfonaat
                                                    h
                                                  rg
                        NHG 2012
                                               B e
                                     ht den
                                  ig n
                               yr a of eerder bij een nieuwe
•   Na 5 jaar: staak in principe behandeling met bisfosfonaat.
•
                           op . v
    3 jaar na het staken van de medicatie
    fractuur: loop hetC
                             .W
                        stappenplan opnieuw door; overweeg bij

                          .P 10 jaar totaal.
    persisterend hoog fractuurrisico continueren van de
                    .J
    behandeling tot maximaal
                  r
                D
            f.
     P ro
Herevaluatie na therapie CBO 2011
    Sterk aanbevolen


                                                                                             h
    Aanbevolen


                                                                                           rg
    Kan zinvol zijn                                                                         Opvolging na 2-3 jaar

                                                                                          e
                              Laag risico:                                                 of bij nieuwe fracturen

                                                                                        B
                              - Geen nieuwe klinische             - Leefstijladviezen       en inclusief klinische


                                                 ht den
   Na 5 jaar therapie*:
                              risicofactoren                      - Medicatie staken    risicofactoren, DXA (en VFA


                                               ig n
 herevaluatie, inclusief      - T >-2.5 in femurhals                                    of RX WK bij vermoeden van



                                             yr a
klinische risicofactoren                                                                    nieuwe wervelbreuk)
         en DXA



                                         op . v
  (en VFA of RX WK bij
vermoeden van nieuwe          Hoog risico:

                                      C W
      wervelbreuk)            - T <-2.5 in femurhals                     Verder


                                           .
                              - Nieuwe fractuur                     bisfosfonaat of


                                        .P
                              - Ernstige secundaire                andere medicatie



                                     .J
                              osteoporose                               of SC, IV
                              - Glucocorticoïden 7.5 mg/d                               Gestructureerde klinische
 Na 2 jaar therapie met
                              D r                                                               follow up


                        f.
teriparatide/PTH (1-84):


                      o
 herevaluatie, inclusief


              r
 klinische risicofactoren                                          Bisfosfonaat of

            P
         en DXA                                                       raloxifeen
  (en VFA of RX WK bij
vermoeden van nieuwe
       wervelbreuk)


                              *Bisfosfonaten, strontium ranelaat, raloxifeen
Verwijzen of overleg met tweede lijn
                              stap 6
                                                          h
                                                       erg
                                                     B
                                ht den
• Patiënt met secundaire osteoporose wanneer onduidelijk is of
                              ig n
                            yr a
  fractuurpreventie moet plaatsvinden of heeft plaatsgevonden.

                        op . v
• Voor behandeling met andere middelen dan eerste keus in NHG-
  standaard.         C W
                          .
                       .P
• Onbegrepen valneiging, geen baat bij interventie huisarts / 1e lijn.

                   r.J
• Bij 1 of meer spontane fracturen bij patiënten < 50 jaar.
                 D
            f.
• 2 of meer nieuwe fracturen tijdens behandeling met bisfosfonaat
       r  o
  (> 1 jaar).
     P
NHG standaard fractuurpreventie
                                                            h
                                                     e rg
    Voor patiënten zonder secundaire osteoporoseB
                                    hthuisartsn hoog risico
•
    Belangrijke en actieve taak voor de de bij
                                 ig n
                              yr a
•

                         op . v wervelfracturen
    patiënten
•                    C W
    Met nadruk op het vaststellen van
                            .
•
                        .P
    Calcium, vitamine D, orale bisfosfonaten en valpreventie
•                  .J
                 rbehandelen; follow-up 3 jaar daarna
    Duidelijk omschreven controle beleid
               D
          f.
•   Stop na 5 jaar

    P ro

More Related Content

More from Stichting Interdisciplinaire Werkgroep Osteoporose

More from Stichting Interdisciplinaire Werkgroep Osteoporose (20)

IWO Meeting 16 November 2022 - ONJ review van ECTS (osteonecrose van de kaak)
IWO Meeting 16 November 2022 - ONJ review van ECTS (osteonecrose van de kaak)IWO Meeting 16 November 2022 - ONJ review van ECTS (osteonecrose van de kaak)
IWO Meeting 16 November 2022 - ONJ review van ECTS (osteonecrose van de kaak)
 
IWO Meeting 16 November 2022 - Tumor-induced osteomalacia: a systematic clini...
IWO Meeting 16 November 2022 - Tumor-induced osteomalacia: a systematic clini...IWO Meeting 16 November 2022 - Tumor-induced osteomalacia: a systematic clini...
IWO Meeting 16 November 2022 - Tumor-induced osteomalacia: a systematic clini...
 
IWO Meeting 16 November 2022 - Real world data: denosumab
IWO Meeting 16 November 2022 - Real world data: denosumabIWO Meeting 16 November 2022 - Real world data: denosumab
IWO Meeting 16 November 2022 - Real world data: denosumab
 
IWO Meeting 16 November 2022 - ASBMR young talent: Silvia Storoni (Amsterdam)...
IWO Meeting 16 November 2022 - ASBMR young talent: Silvia Storoni (Amsterdam)...IWO Meeting 16 November 2022 - ASBMR young talent: Silvia Storoni (Amsterdam)...
IWO Meeting 16 November 2022 - ASBMR young talent: Silvia Storoni (Amsterdam)...
 
16 November 2022 - Valevents en FLS
16 November 2022 - Valevents en FLS16 November 2022 - Valevents en FLS
16 November 2022 - Valevents en FLS
 
IWO Meeting 17 November 2021 - Prof. Dr. Joop van den Bergh
IWO Meeting 17 November 2021 - Prof. Dr. Joop van den BerghIWO Meeting 17 November 2021 - Prof. Dr. Joop van den Bergh
IWO Meeting 17 November 2021 - Prof. Dr. Joop van den Bergh
 
IWO Meeting 17 November 2021 - Prof. Dr. Willem F Lems
IWO Meeting 17 November 2021 - Prof. Dr. Willem F LemsIWO Meeting 17 November 2021 - Prof. Dr. Willem F Lems
IWO Meeting 17 November 2021 - Prof. Dr. Willem F Lems
 
IWO Meeting 17 November 2021 - Luc Maartens
IWO Meeting 17 November 2021 - Luc MaartensIWO Meeting 17 November 2021 - Luc Maartens
IWO Meeting 17 November 2021 - Luc Maartens
 
IWO Meeting 17 November 2021 - Marsha van Oostwaard
IWO Meeting 17 November 2021 - Marsha van OostwaardIWO Meeting 17 November 2021 - Marsha van Oostwaard
IWO Meeting 17 November 2021 - Marsha van Oostwaard
 
IWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Dr. Joop van den Bergh
IWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Dr. Joop van den BerghIWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Dr. Joop van den Bergh
IWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Dr. Joop van den Bergh
 
IWO Meeting 13 april 2022 - Dr. Hanna Willems
IWO Meeting 13 april 2022 - Dr. Hanna WillemsIWO Meeting 13 april 2022 - Dr. Hanna Willems
IWO Meeting 13 april 2022 - Dr. Hanna Willems
 
IWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Dr. Piet Geusens
IWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Dr. Piet GeusensIWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Dr. Piet Geusens
IWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Dr. Piet Geusens
 
IWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Kassim Javaid
IWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Kassim JavaidIWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Kassim Javaid
IWO Meeting 13 april 2022 - Prof. Kassim Javaid
 
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. M.C. Zillikens
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. M.C. ZillikensIWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. M.C. Zillikens
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. M.C. Zillikens
 
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. M.C. Zillikens
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. M.C. ZillikensIWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. M.C. Zillikens
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. M.C. Zillikens
 
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. P. van den Berg
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. P. van den BergIWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. P. van den Berg
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. P. van den Berg
 
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. J.P. van den Bergh
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. J.P. van den BerghIWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. J.P. van den Bergh
IWO bijeenkomst - 14 april - Prof. Dr. J.P. van den Bergh
 
IWO bijeenkomst - 20 januari - P. van den Berg
IWO bijeenkomst - 20 januari - P. van den BergIWO bijeenkomst - 20 januari - P. van den Berg
IWO bijeenkomst - 20 januari - P. van den Berg
 
IWO bijeenkomst - 20 januari - Prof W.F. Lens
IWO bijeenkomst - 20 januari - Prof W.F. LensIWO bijeenkomst - 20 januari - Prof W.F. Lens
IWO bijeenkomst - 20 januari - Prof W.F. Lens
 
IWO bijeenkomst - 20 januari - Amgen
IWO bijeenkomst - 20 januari - AmgenIWO bijeenkomst - 20 januari - Amgen
IWO bijeenkomst - 20 januari - Amgen
 

CBO richtlijn 2011 en NHG standaard 2012

  • 1. h erg B ht den CBO richtlijn 2011 en ig standaard 2012 r NHGn y a C Wop . v . .P internist-endocrinoloog Joop vanJ Bergh, r . den D f. P ro
  • 2. Fractuurpreventie staat centraal h erg • Preventie van fracturen B – Primair ht den ig n – Secundair yr a p v • Nadruk op detectie ovan wervelfracturen C W. . • .P Behandeling van osteoporose (T-score ≤ -2,5 en/of wervelfractuur) J r. D f. P ro
  • 3. NHG Standaard Fractuurpreventie 2012 Belangrijkste wijzigingen / aandachtspunten g h Indeling van risicogroepen: met en zonder recente fractuurr e B • • h<t2 jaaren e Nieuwe risicotabel voor kans op 1 fractuur ig n d = belangrijkste yr a • Wervelfractuur en niet-wervelfractuur op .aan de hand van T-score (en niet Botmineraaldichtheid uitsluitend v risicofactor voor een volgende fractuur • C W . .P Z-score). . J van secundaire osteoporose is een taak • Geen plaats voor screening Behandeling en r • D begeleiding f. ro van de medisch specialist, m.u.v. Vit D deficiëntie en langdurig CS P gebruik
  • 4. Indeling van risicogroepen CBO 2011 h erg B 1. Patiënt met recente fractuur • htrecenten 2. Patiënt met risicofactoren zonder de fractuur 2e lijn: recente fractuur < 1 jaar ig n yrof medicatie waardoor verhoogd p va fractuurrisico Co 3. Patiënt met ziektebeelden . .W .P r .J D f. P ro
  • 5. Indeling risicofactoren NHG stap 1 h erg B ht den 1. Patiënt met recente fractuur lijn: recente fractuur < 1 g ijaar n yr a • 2e op . zonder recente fractuur • Huisarts proactief indien geen analyse 2 lijn (< 2 jaar) v e C W 2. Patiënt met risicofactoren . .P .J 3. Patiënt met ziektebeelden of medicatie waardoor r D glucocorticoïden en vitamine D verhoogd fractuurrisico f. ro • 2 lijn, behalve de P deficiëntie
  • 6. h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r
  • 7. h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r
  • 8. PRO-ACTIEF BELEID h JA NEE rg DXA* + VFA** Leeftijd ≥ 60 jaar DXA B e ht den JA JA ig n yr a Leeftijd > 50 jaar X THWK + LWK Aangetoonde op . v Met fractuur of Recente niet- START NEE JA wervelfractuur vragen over wervelfractuur C W (≤ 2 jaar) Vermoeden osteoporose . wervelfractuur .P VRAAG- r .J D f. GESTUURD Risicoscore o BELEID P r
  • 9. Tijd sinds fractuur en het risico op een nieuwe fractuur h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r .J D o f. Bij P r postmenopauzale vrouwen en mannen > 50 jr met een fractuur zal 50% van alle volgende fracturen optreden binnen 2-3 jr. na de 1e fractuur. van Geel T. Ann Rheum Dis 2009;68:99-102
  • 10. Absoluut risico niet-wervelfractuur na eerdere fractuur h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r Huntjens K, Osteoporos Int 2010
  • 11. Mortaliteit na niet-wervelfractuur h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r Huntjens K, Osteoporos Int 2010
  • 12. h erg B ht den is van ig n yr a Opsporen van wervelfracturen op belang groot . v C W . .P r .J D f. P ro
  • 13. Na een wervelfractuur heeft 20% van de vrouwen > 50 jaar een nieuwe wervelfractuur binnen 1 jaar h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r Adapted from Lindsay R et al., JAMA 2001, 285:320 Geusens, Curr Osteoporosis Reports, 2011
  • 14. Het risico op een volgende wervelfractuur in relatie tot het aantal aanwezige wervelfracturen h erg B 15 RR=7.3 (4.4, 12.3) ht den wervelfracturen (%) ig n Incidentie nieuwe yr a RR=5.1 (3.1, 8.4) 10 op . v Tijdens het 1e jaar van dit C W onderzoek bij 2725 . RR=2.6 (1.4, 4.9) postmenopauzale vrouwen .P 5 in de placebogroep r .J D f.Aantal wervelfracturen bij aanvang onderzoek 0 ro 0 1 1 2 P Lindsay R et al., JAMA 2001, 285:320
  • 15. h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r
  • 16. PRO-ACTIEF BELEID h JA NEE rg DXA* + VFA** Leeftijd ≥ 60 jaar DXA B e ht den JA JA ig n yr a Leeftijd > 50 jaar X THWK + LWK Aangetoonde op . v Met fractuur of Recente niet- START NEE JA wervelfractuur vragen over wervelfractuur C W (≤ 2 jaar) Vermoeden osteoporose . wervelfractuur .P VRAAG- r .J D f. GESTUURD Risicoscore o BELEID P r
  • 17. Vertebral fracture assessment (VFA) met DEXA apparatuur h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r .J D o f. P r Stralingsbelasting (3 microSv)
  • 18. h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r
  • 19. NHG Standaard Fractuurpreventie 2012 Belangrijkste wijzigingen / aandachtspunten g h Indeling van risicogroepen: met en zonder recente fractuurr e B • • ht den Wervelfractuur en niet-wervelfractuur < 2 jaar = belangrijkste g iaan den van T-score (en niet yr a hand risicofactor voor een volgende fractuur op . v • Botmineraaldichtheid uitsluitend Z-score). C W . Vit D deficiëntie en langdurig CS .P • Behandeling en begeleiding van secundaire osteoporose is een taak .J van de medisch specialist, m.u.v. gebruik D r • f. voor screening e Nieuwe risicotabel voor kans op 1 fractuur • P ro Geen plaats
  • 20. Integratie van wervelfracturen en BMD en het risico op nieuwe fracturen h erg B ht den ig n 25,1 yr a 14,9 Risk Ratio 30 op . v vs highest tertile 25 without VFx C W 20 7,4 . 10,2 .P 15 J 10 . 4,4 r 5 VFx D 0 f. 1 NoVFx ro Lowest tertile P Middle tertile Highest tertile BMD Ross, Ann Int Med, 1991, 919
  • 21. Diagnose van wervelfracturen h e rg B Semi-kwantitatief Morfometrische evaluatie Alle wervels ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r
  • 22. VFA (Vertebral Fracture Asessment) = Laterale DEXA h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r
  • 23. Morfometrie van de wervels h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r
  • 24. Wervelfracturen: classificatie volgens Genant h erg aB ht d ig n e n r y a c C Wop . v b . .P r.J D o f. P r >20% hoogteverlies van een wervel (a) Mild (b) Matig (c) Ernstig Genant HK, Jergas M. Osteoporos Int 2003.
  • 25. Wat kan Vertebral Fracture Assessment (VFA) h m.b.v. DEXA opleveren? erg t B h den ig n BMD-osteoporose: Prevalentie van wervelfracturen yr p va bij patiënten zonder C Wo . . met niet-wervel fractuur - Bij vrouwen > 60 jaar 21% .P .J - Bij 50-plussers 25% D r o f. P r Netelenbos, OI 2009 Gallagher, OI 2009
  • 26. Diagnostiek VFA of röntgenfoto bij iedereen met hoog risicog h • B er ht den – VFA beschikbaarheid nog niet volledig ig n – Dus ook bij osteopenie en normale BMD! yr a • C W op . v Na VFA alléén röntgenfoto als de radioloog twijfelt. . .P – vanwege de hoge negatief voorspellende waarde van VFA .J en vanuit logistieke overwegingen r D f. P ro
  • 27. h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r
  • 28. h rg Valrisico reductie Eventueel Hoog Matig Valrisico reductie e Leefstijladviezen laboratorium risicogroep risicogroep Leefstijladviezen Voorlichting onderzoek B Voorlichting ht den JA NEE Suppletie Ca-Vit D Suppletie Ca-Vit D ig n Medicamenteuze yr a behandeling BMD: T-score ≤ -2,5 (osteoporose) en / of wervelfractuur C Wop . v . .P r .J D o f. P r
  • 29. Laboratorium onderzoek h rg CBO 2011 B e • Bij alle patiënten met een recente fractuur en bij alle ht defosfatase n patiënten die medicatie voor fractuurpreventie krijgen: ig n yr a – BSE, Ca, albumine, Kreatinine , TSH, 25(OH)D, Alk op indicatie – Aanvullend lab-onderzoek op . v – Bij mannen < 70 jaar: testosteron C W . .P NHG 2012 .J r bij vermoeden nierfunctiestoornis . D • Kreatinine en eGFR fD bij vermoeden deficiëntie ro • Vitamine P • Eventueel lab-onderzoek bij verdenking onderliggend lijden
  • 30. h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r van den Bergh et al. Nat. Rev. Rheumatol. 2012; 163–172
  • 31. Secundaire osteoporose h e rg • Behandeling en begeleiding is een taak van de B medisch specialist ht den ig n gebrek en • Met uitzondering vanr y vitamine-D p va o . C W langdurig glucocorticosteroïdgebruik. . .P r .J D f. P ro
  • 32. h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r
  • 33. Risicofactoren voor het optreden van een fractuur, met risicoscore: CBO 2011 h Risicofactor erg Risicoscore B ht den Gewicht <60 kg en/of BMI < 20 kg/m2 1 ig n Leeftijd > 60 jaar 1 r y>2 jaar a op . vgeleden 1 Leeftijd > 70 jaar (>60 jaar niet extra meetellen) 2 Heupfractuur bij een ouder C Eerdere fractuur na het 50e levensjaar W . jaar 1 J .P Meer dan 1 keer vallen in het laatste 1 Verminderde mobiliteit . Reumatoïde artritis D r 1 . of 1 P r Aandoening/medicatie met secundaire osteoporose 1 Gebruik van glucocorticoïden (>3 maanden; ≥7,5 mg/dag) 4
  • 34. Risicofactoren voor het optreden van een fractuur, met risicoscore: NHG h Risicofactor erg Risicoscore B ht den Gewicht <60 kg en/of BMI < 20 kg/m2 1 ig n Leeftijd > 60 jaar 1 r y a op . v Leeftijd > 70 jaar (>60 jaar niet extra meetellen) 2 Heupfractuur bij een ouder C Meer dan 1 keer vallen in het laatste jaar 1 W jaar geleden 1 of 2 bij ≥2 fracturen . >2 J .P Eerdere fractuur na het 50e levensjaar 1 Verminderde mobiliteit . r Reumatoïde artritis D f. P ro Aandoening/medicatie met secundaire osteoporose Gebruik van glucocorticoïden (>3 maanden; ≥7,5 mg/dag)
  • 35. h rg Risicofactoren B e ht den - Leeftijden ≥ 60 jaar score 1 ig n ≥ 70 jaar score 2 yr a - Laag lichaamsgewicht < 60 kg / BMI < 20 kg / m² score 1 op . v - ≥ 2 vallen in afgelopen 12 maanden score 1 - Ouder met heupfractuur C W score 1 . - Eerdere fractuur vanaf 50 jaar > 2 jaar geleden 1 fractuur score 1 .P .J ≥ 2 fractuur score 2 D r o f. P r
  • 36. Anamnese en lichamelijk onderzoek stap 2 h erg B ht den ig n • Aantal fracturen en wanneer deze hebben plaatsgevonden . yr a • Aanwijzingen voor één of meerdere wervelfracturen zoals: op . v – rugpijn (episoden): ontstaanswijze, duur ernst en beloop, lokalisatie C W . en uitstraling, invloed van houding en beweging, beperking in het .P dagelijks functioneren .J – opvallende lengtevermindering r D – (recente) postuurverandering o f. • Heupfracturen bij ouders. P r
  • 37. Anamnese en lichamelijk onderzoek stap 2 - vervolg verhoogd valrisico: 2 of meer valincidenten in het afgelopen jaar, g h er • B ht den beperking van de mobiliteit, angst om te vallen, valrisicoverhogende medicatie, polyfarmacie, verminderde visus, urine-incontinentie of ig n yr a cognitieve problemen. op . v • Het aantal zuivelconsumpties per dag. buitenlicht, huidskleur C eventuele lichaamsbedekking). • vitamine- D-gebrek (afhankelijk van leeftijd, woonvorm, blootstelling aan en .W .P .J • Roken. • r Overmatig alcoholgebruik. D f. • Secundaire osteoporose. P ro
  • 38. Anamnese en lichamelijk onderzoek stap 2 - vervolg h e rg B ht den • Meet gewicht en lengte en bepaal de BMI; vraag naar de maximaal ig n bereikte lengte vroeger. • r ywervelkolom Let bij aanwijzingen voor een wervelfractuur op: o .p va – klop-, druk- en asdrukpijn van de C buikwand en geringe afstand tussen ribbenboog – het uitpuilen van de voorste .W – de vorm van de wervelkolom: versterkte kyfose, cervicale en lumbale lordose .P .J en bekkenkam • D r voorafgaande jaar) de mobiliteit en het evenwicht bij Beoordeel bij patiënten met een verhoogd valrisico (2 of meer opstaan. f. valincidenten in het P ro
  • 39. Aanwijzingen verhoogd valrisico • 2 of meer valincidenten in het afgelopen h g jaar • Beperking van de mobiliteit B er • Angst om te vallen ig ht den yr medicatie • Valrisicoverhogende van C op . • Polyfarmacie .W .P .J • Verminderde visus r D f. • Urine-incontinentie • Pro Cognitieve problemen
  • 40. h rg NEE Risicoscore ≥ 4 Laag B e risicogroep ht den JA ig n yr a Valrisico reductie JA NEE op . v DXA* + VFA** Leeftijd ≥ 60 jaar DXA Leefstijladviezen C W . .P Valrisico reductie BMD: T-score ≤ -2,5 (osteoporose) en / of wervelfractuur .J Leeftijdadviezen r Voorlichting Valrisico reductie D Suppletie Ca-Vit D Eventueel JA NEE Leefstijladviezen f. Medicamenteuze laboratorium Hoog Matig Voorlichting o Suppletie Ca-Vit D r behandeling onderzoek risicogroep risicogroep P
  • 41. Risico groepen stap 4 h • Laag fractuurrisico erg B – bij lage risicoscore (< 4). ht den Matig fractuurrisico rig • y an op . v – recente niet-wervelfractuur zonder osteoporose C(≥ 4)W osteoporose. . zonder .P – hoge risicoscore • r .J Hoog fractuurrisico D f. niet-wervelfractuur met osteoporose – ≥ 1 wervelfracturen P ro – recente – hoge risicoscore (≥ 4) in combinatie met osteoporose.
  • 42. h erg B ht den ig n yr a C Wop . v Calcium Vitamine D . .P r.J D o f. P r
  • 43. Behandeling stap 5 h erg B ht den • Valpreventie ig n yr a • Leefstijl • op . v Vitamine D 800 IE/dag • Calcium zo nodigC .W (afhankelijk van dagelijkse intake) • J .P r. Botsparende medicatie D o f. P r
  • 44. Botsparende Medicatie NHGrg h CBO B e ht den • Osteoporose (T ≤ -2.5) x x ig n yr a • Wervelfractuur, onafhankelijk van BMD x x op . v • Glucocorticosteroïden x x • C W Osteopenie met ander risicofactoren x . .P r.J D o f. P r
  • 45. Beleid – stap 5 h • Orale bisfosfonaten erg B ht den – Alendroninezuur, risedroninezuur ig n yr a • Tweedekeusmiddelen (terughoudendheid) – Zoledroninezuur i.v. p – Denosumab s.c.C o .v .W .P . J niet is aangetoond • Alle andere middelen niet aanbevolen omdat D r heupfractuur reductie f. P ro
  • 46. Effect van medicatie in de primaire analyses van RCTs met fractuurpreventie als eindpunt h rg Medicament Wervel- Niet wervel- Heupfrac- fracturen fracturen turen Follow- Relatief Kwaliteit Relatief effect Kwaliteit B e Relatief effect Kwaliteit ht den up effect bewijs bewijs bewijs ig n Alendronaat 1-4 jaar 0.55 (0.45-0.67) Hoog 0.84 (0.74-0.94) Hoog 0.61 (0.4-0.92) Hoog yr a op . v Risedronaat 2-3 jaar 0.63 (0.51-0.77) Hoog 0.80 (0.72-0.90) Hoog 0.74 (0.59-0.94) Hoog 2-4 jaar 0.59 (0.36-0.96) Hoog 1.07 (0.72-1.06) Matig 1.20 (0.37-3.88) Matig C W Etidronaat . Zoledronaat 2 jaar 0.30 (0.24-0.38) Hoog 0.75 (0.64-0.87) Hoog 0.59 (0.42-0.83) Hoog .P 3 jaar 0.63 (0.56-0.71) Hoog 0.86 (0.75-0.98) Hoog Niet te bepalen .J Strontiumranelaat r Teriparatide 1.5 jaar 0.36 (0.28-0.47) Hoog 0.62 (0.48-0.82) Hoog Niet te bepalen D f. Denosumab 3 jaar 0.32 (0.26-0.41) Hoog 0.80 (0.67-0.95) Hoog 0.60 (0.37-0.96) Hoog r o Raloxifen 3 jaar 0.60 (0.50-0.70) Hoog 0.91 (0.79-1.06) Matig Niet te bepalen Ibandronaat P 3 jaar 0.50 (0.34-0.74) Hoog Niet te bepalen Niet te bepalen CBO Osteoporose en Fractuurpreventie, 2011
  • 47. Medicatie Uitleg: toediengswijze, frequentie, duur, voorzorgsmaatregelen, tolerantie, compliance Voldoende calcium en vitamine D h 1ste keuze: alendronaat PO / risedronaat PO erg B ht den Contra-indicatie orale bisfosfonaten. Intolerantie, non-compliance, nieuwe fractuur of bij vragen ig n yr a over effect en veiligheid tijdens gestructureerde monitoring C Wop . v 2de keuze: op basis van spectrum van fractuurpreventie, gemak, frequentie, toedieningswijze (PO, SC, IV), duur, voorzorgsmaatregelen, patiëntkarakteristieken en voorkeur, tolerantie en compliance . .P r .J Zoledronaat IV Strontium ranelaat PO Ibandronaat PO/IV D f. Denosumab SC Raloxifeen PO r o P Na 3de fractuur waaronder 2 wervelfracturen Intolerantie/contra-indicaties overige medicaties Teriparatide SC PTH (1-84) SC Fractuurpreventie in fractuurstudies volgens GRADE: Wervel, niet-Wervel en Heup Wervel,niet-Wervel Wervel
  • 48. Orale medicatie voor osteoporose: 1 jaars data apotheken in NL h erg B ht den ig n yr a C Wop . v . .P r.J D o f. P r Netelenbos Osteoporos Int DOI 10.1007/s00198-010-1372-5
  • 49. Controle h erg • Bij gebruik van een bisfosfonaat B – ht den ig n Controleer na 4 weken, 3 en 6 maanden en vervolgens jaarlijks yr a – Let op juiste inname en bijwerkingen op . v – Intolerantie alendroninezuur door risedroninezuur of andersom – C W Meet jaarlijks lichaamslengte; bij lengtevermindering > 5 cm: X-ThWK en LWK . .P – Bij verzoek om het middel te staken: bespreek andere medicatie of een .J alternatieve toedieningsvorm D r o f. P r
  • 50. Beleid na 5 jaar behandeling met een bisfosfonaat h rg NHG 2012 B e ht den ig n yr a of eerder bij een nieuwe • Na 5 jaar: staak in principe behandeling met bisfosfonaat. • op . v 3 jaar na het staken van de medicatie fractuur: loop hetC .W stappenplan opnieuw door; overweeg bij .P 10 jaar totaal. persisterend hoog fractuurrisico continueren van de .J behandeling tot maximaal r D f. P ro
  • 51. Herevaluatie na therapie CBO 2011 Sterk aanbevolen h Aanbevolen rg Kan zinvol zijn Opvolging na 2-3 jaar e Laag risico: of bij nieuwe fracturen B - Geen nieuwe klinische - Leefstijladviezen en inclusief klinische ht den Na 5 jaar therapie*: risicofactoren - Medicatie staken risicofactoren, DXA (en VFA ig n herevaluatie, inclusief - T >-2.5 in femurhals of RX WK bij vermoeden van yr a klinische risicofactoren nieuwe wervelbreuk) en DXA op . v (en VFA of RX WK bij vermoeden van nieuwe Hoog risico: C W wervelbreuk) - T <-2.5 in femurhals Verder . - Nieuwe fractuur bisfosfonaat of .P - Ernstige secundaire andere medicatie .J osteoporose of SC, IV - Glucocorticoïden 7.5 mg/d Gestructureerde klinische Na 2 jaar therapie met D r follow up f. teriparatide/PTH (1-84): o herevaluatie, inclusief r klinische risicofactoren Bisfosfonaat of P en DXA raloxifeen (en VFA of RX WK bij vermoeden van nieuwe wervelbreuk) *Bisfosfonaten, strontium ranelaat, raloxifeen
  • 52. Verwijzen of overleg met tweede lijn stap 6 h erg B ht den • Patiënt met secundaire osteoporose wanneer onduidelijk is of ig n yr a fractuurpreventie moet plaatsvinden of heeft plaatsgevonden. op . v • Voor behandeling met andere middelen dan eerste keus in NHG- standaard. C W . .P • Onbegrepen valneiging, geen baat bij interventie huisarts / 1e lijn. r.J • Bij 1 of meer spontane fracturen bij patiënten < 50 jaar. D f. • 2 of meer nieuwe fracturen tijdens behandeling met bisfosfonaat r o (> 1 jaar). P
  • 53. NHG standaard fractuurpreventie h e rg Voor patiënten zonder secundaire osteoporoseB hthuisartsn hoog risico • Belangrijke en actieve taak voor de de bij ig n yr a • op . v wervelfracturen patiënten • C W Met nadruk op het vaststellen van . • .P Calcium, vitamine D, orale bisfosfonaten en valpreventie • .J rbehandelen; follow-up 3 jaar daarna Duidelijk omschreven controle beleid D f. • Stop na 5 jaar P ro