1. De voor- en nadelen
van deFRAX
Mariëlle Emmelot
UMC Utrecht
2. WHO definitie van osteoporose
De T-score
Het aantal SD’s t.o.v. van de gemiddelde
piekbotmassa
Patient categorie T-score
Normaal Boven –1
Osteopenie Tussen –1 en –2.5
Osteoporose ≤ –2.5
Ernstige osteoporose <–2.5 met (niet-traumatische) fractuur
WHO Study Group. WHO Technical Report Series 843, GenevaWHO Study Group. WHO Technical Report Series 843, Geneva
Switzerland: WHO;1994:1Switzerland: WHO;1994:1––129129
3. BMD is een goede voorspeller van
een toegenomen fractuurrisico
0
5
10
15
20
25
30
35
-5 -4 -3 -2 -1 0
%wervelfracturen
T–score
–1SD
2 x
Watts, ASBMR 2001
4. Voordelen gebruik T-score:
• Simpel
• Wereldwijd gebruikt
• Goede correlatie met fractuurrisico
• Detectie van hoogrisico-patienten
5. Siris, E. S. et al. Arch Intern Med 2004;164:1108-1112.
2259 vrouwen met een fractuur binnen 1 jaar:
82%: T scores < –2.5,
67%: T scores < –2.0
De meeste fracturen komen voor bij post-
menopauzale vrouwen zonder osteoporose
6. Valfactoren of botfactorenValfactoren of botfactoren
Van Helden et al. J Bone Joint Surg Am 2008
•75% valgerelateerde factoren
•53% botgerelateerde factoren
•35% osteoporose
7. T-score
-3 -2 -1 0 1
0
10
20
50
60
70
80
Leeftijd (jaren)
Op hoge leeftijd is het fractuurrisico
hoger bij gelijkblijvende BMD10-jaarsheupfractuurrisico(%)
Kanis et al, Bone, 2002
8. Effect van de BMD op de kans op
een (volgende) fractuur
BMD 0 fracturen 1 fractuur
Normaal 1.0 10.2
T < -1.0 SD
> -2.5 SD 4.4 14.9
T < -2.5 SD 7.4 25.1
9. 2007 ontwikkeling nieuw
fractuurpredictiemodel
• Meta-analyse: 9 prospectieve cohort
studies met 46,340 personen over de
gehele wereld
• Validatie: 11 onafhankelijke cohorten met
meer dan 230,486 personen (in totaal 1.2
miljoen persoonsjaren)
18. De FRAX houdt niet rekening met
alle risicofactoren
• De dosis en de duur van het
glucocorticoid gebruik
• Vitamine D deficiëntie
• Het aantal en de oorzaak van de
secundaire osteoporose
• Medicatiegebruik (anders dan
corticosteroiden)
• Intake calcium
19. van Geel T A C M et al. Ann Rheum Dis 2009;68:99-102
(A) Percentage of all first (grey line) and
subsequent (black line) fractures.
(B) Relative risk of all subsequent
fractures calculated as a mean from the
first fracture (grey line) and per separate
year of follow-up (black line
De FRAX houdt niet rekening met het aantal
fracturen en het toegenomen fractuurrisico
na een recente fractuur
20. De FRAX houdt niet rekening
met het valrisico
Meer dan 90% van de heup- en
polsfracturen wordt door een
val veroorzaakt.
Woolf et al. BMJ 2003
22. Voordelen Garvan
• Het houdt rekening met:
– Aantal recente valincidenten (1,2,>2)
– Aantal eerdere fracturen (1,2,>2)
• Het voorspelt meer verschillende type
fracturen
• 5- en 10-jaars risico op een fractuur
23. Nadelen Garvan
• Het houdt geen rekening met andere
risicofactoren
• Het is alleen voor personen > 60 jaar
• Het is alleen gebaseerd op een
Australische populatie
29. Klinisch
vermoeden van
wervelfractuur
>50 jaar
Recente
niet-wervel
fractuur,
inclusief
heupfractuur
>50 jaar
DXA
T ≤-2.5
T ≤1.0
en >-2.5
T >-1.0
Wervelfractuur
VFA > 60 jaar
(RX bij
twijfel)
WervelfractuurRX
Laag risico:
- Leefstijladviezen
- Medicatie is af te raden
Geen wervelfractuur
DXA, VFA
VFA, RX
Geen
VFA of RX
Investigatie &
correctie van
nieuw
ontdekte
secundaire
osteoporose
Medische
behandeling
Follow up
Extra risicofactoren:
- Recente heupfractuur
- Recente fractuur T<-2.0
- Ziekten/medicaties
met mogelijk botverlies
- Herhaald recent vallen
Hoog risico:
- Behandeling of follow up
- Leefstijladviezien
Aanbevolen
Sterk aanbevolen
Kan zinvol zijn
Evaluatie en therapie bij patiënten met een recente fractuur
Geen extra risico:
FRAX overwegen voor
verder beleid
Conceptversie CBO 2010
30.
31. NOF (US)
National Osteoporosis Foundation
• Gebruik de FRAX bij postmenopauzale
vrouwen en mannen > 50 jaar met T-
scores tussen -1 SD en -2.5 SD, die nog
niet behandeld worden en geen wervel- of
heupfractuur hebben
33. GLOW studie
• Vrouwen onderschatten hun fractuurrisico:
– In alle leeftijdsgroepen schatten 35% van de
vrouwen hun risico lager in dan dat van
leeftijdsgenoten
– Van de vrouwen met 2 of meer risicofactoren
gaf slechts 33% aan te denken een verhoogd
fractuurrisico te hebben
– Van de vrouwen die aangaven
gediagnosticeerd te zijn met osteoporose
dacht slechts 43% een verhoogd risico op
fracturen te hebben
Siris et al. Osteopor Int 2010
35. Wie zou u behandelen?
• Vrouw 66 jaar
• BMD T-score -2.5
• 1 fractuur, geen andere risicofactoren
• Vrouw 76 jaar
• BMD T-score -2.2
• Positieve familie-anamnese, reumatoïde
artritis met mobiliteitsproblemen, gewicht
60 kg bij lengte 1.70
36. Wie zou u behandelen?
• Vrouw 66 jaar FRAX: 4-12%
• BMD T-score -2.5
• 1 fractuur, geen andere risicofactoren
• Vrouw 76 jaar FRAX: 21-28 %
• BMD T-score -2.2
• Positieve familie-anamnese, reumatoïde
artritis met mobiliteitsproblemen, gewicht
60 kg bij lengte 1.70
37. NOF
National Osteoporosis Foundation
According to the Clinician's Guide, healthcare providers
should consider FDA-approved medical therapies in
postmenopausal women and men aged 50 years and
older, based on the following:
• A hip or vertebral (clinical or morphometric) fracture
• T-score ≤ -2.5 at the femoral neck or spine after
appropriate evaluation to exclude secondary causes
• Low bone mass (T-score between -1.0 and -2.5 at the
femoral neck or spine) AND a 10-year probability of a hip
fracture ≥ 3% OR a 10-year probability of a major
osteoporosis-related fracture ≥ 20% based on the US-
adapted WHO algorithm
• Clinician's judgment and/or patient preferences may
indicate treatment for people with 10-year fracture
probabilities above or below these levels
38. Percentage oudere vrouwen die
geadviseerd worden om behandeld
te worden volgens de NOF criteria:
Donaldson MG et al. J Bone Miner Res 2009
40. Kosteneffectiviteit
•QALY 20.000-30.000 pond in UK
•10-jaars waarschijnlijkheid op major osteoporotische fractuur >7% is kosteneffectief
bij vrouwen > 50 jaar die risedronaat gebruiken.
41. De FRAX is nog niet gevalideerd in
gerandomiseerde klinische trials
voor fractuurpreventie, waarbij de
patienten geïncludeerd zijn o.b.v.
hun FRAX score
Suggestie:
-Wervelfractuur 15-20%
-Heupfractuur 5-7.5%
-Non-vertebrale fractuur 10-15%
42. 2 recente post-hoc analyses met
clodronate en bazedoxifene :
McCloskey EV et al. Osteoporos Int 2009
Kanis JA et al. Bone 2009
43. Is de FRAX nu werkelijk beter?
• De FRAX is beter dan alleen BMD
• De FRAX is niet beter dan combinatie
BMD en leeftijd (AUC 0.75 en 0.76 resp
voor heupfracturen) in oudere blanke
vrouwen
Ensrud et al. Arch Intern Med 2009
44. FRAX zou gebruikt kunnen
worden voor:
• Casefinding voor identificatie van post-
menopauzale vrouwen met een hoog
fractuurrisico
• Selecteren van individuen die in
aanmerking komen voor een BMD meting
• Selecteren van individuen die in
aanmerking komen voor behandeling
• In toekomst mogelijk ook in RCTs
Notes de l'éditeur
WHO Study Group. WHO Technical Report Series 843, Geneva Switzerland: WHO;1994:1–129
In vele studies is aangetoond dat een lage BMD een goede voorspeller is voor een toename van het risico van wervelfracturen. Op dit plaatje ziet u dit weergegeven: een afname van 1SD leidt tot een verdubbeling van het fractuurrisico. Referentie: Watts et al, ASBMR 2001, symposium session.
7 On this slide the 10 year probability of hip fractures is shown in Swedish women according to age and BMD of the Femoral Neck expressed as T-score. With decrease of BMD there is an increase in fracture risk at all ages. However for the same level of BMD the fracture risk is higher in older women. For example: A 50 year old women with a BMD T-score of -2.5 has a fracture probability of about 3 %, whereas an 80 year old women with the same BMD has about a 6 fold higher risk. Age therefore captures a number of risk factors which determine fracture risk independently of BMD. These risk factors are shown on the next slide. Reference: Kanis JA et al. A new approach to the development of assessment guidelines for osteoporosis. Osteoporos Int 2002;13:527-636
Aan dit plaatje zie je dat er een positieve relatie is tussen lagere BMD en het optreden van een fractuur. Je ziet ook dat er meer factoren zijn die de kans op een fractuur bepalen!
(A) Percentage of all first (grey line) and subsequent (black line) fractures. (B) Relative risk of all subsequent fractures calculated as a mean from the first fracture (grey line) and per separate year of follow-up (black line).
Dubbo Osteoporosis Epidemiology Study The Fracture Risk Calculator was developed using data collected in the internationally renowned Dubbo Osteoporosis Epidemiology Study conducted by the Bone and Mineral Research Program of Sydney's Garvan Institute of Medical Research. The study, which began in 1989, includes more than 2500 men and women aged 60 years or more from the Australian regional city of Dubbo. The longest running study of its kind in the world, it has contributed major changes to our understanding of osteoporosis in women and men, including risk of fracture, impact on quality of life, and even survival.