4. Veel vragen bij scholen en besturen
• Ongeacht of digitale geletterdheid nu een vaste plek krijgt in het curriculum,
zijn veel scholen en besturen er toch mee bezig. Computational thinking is
daar dan een onderdeel van. Programmeren is een veel gekozen manier
om daar aan te werken.
4
6. Wat is Computational Thinking:
Twee korte filmpjes met Allard Strijker (SLO) – Wat houdt computational thinking in en wat
is het verschil met programmeren?
7. Programmeren is een manier om met
computational thinking aan de slag te
gaan.
7
8. ”Het gaat daarbij om een verzameling van
denkprocessen waarbij
probleemformulering,
gegevensorganisatie, -analyse en -
representatie worden gebruikt voor het
oplossen van problemen…” –SLO
8
9. Moet een leraar zelf kunnen programmeren om dit
onderwijs te kunnen geven?
9
10. Het begint met visie
• Visie is bepalend voor de keuzes die je maakt als school.
• Welk doel wil je bereiken?
• De keuzes die je maakt hebben impact op hoe je aan deskundigheid,
inhoud en toepassingen en infrastructuur invulling geeft.
10
11. Het begint met visie
• Introductie voor iedereen, verdieping als keuze?
• Iedereen een basis?
11
12. Het begint met visie
• Nog geen concrete visie: oriënteren
• Uitproberen.
• Ontdekken wat het is.
• Mystiek er af halen.
• Keuzemodule / plusklas
• Aanbieden aan alle leerlingen
• Door alle leraren.
• Door een leraar die zich daar in kan specialiseren.
• Door gebruik te maken van ondersteunende leermiddelen.
12
17. Zelf uitproberen!
• Haalt veel af van de “mystiek” van wat programmeren en
computational thinking is!
• En dat daarmee het zelfvertrouwen groeit en het als
meer haalbaar wordt ervaren!
17
18. Er zijn verschillende manieren en
leermiddelen om aan computational
thinking te werken.
18
22. Unplugged
Voordelen
• Geen infrastructuur voor nodig.
• Ligt dicht bij al gebruikte lessen/werkvormen.
• Minder focus op programmeren maar op concepten.
• Aandacht voor transfer naar andere contexten.
Nadelen
• Hoe diep kan je gaan met unplugged lessen?
• Veelal klassikaal, minder individuele ruimte voor expressie.
22
24. Begeleidende leermiddelen
Voordelen
• Opbouwend in moeilijkheidsgraad.
• Leerlingen kunnen individueel aan de slag.
• Leermiddel bevat uitleg.
• Leraar kan vaak vorderingen volgen.
• Directe feedback vanuit leermiddel aan leerling.
Nadelen
• Weinig ruimte voor eigen creaties.
• Veelal gesloten opdrachten.
• Kan een leermiddel alles overnemen?
24
26. “Open” leermiddelen
Voordelen
• Veel vrijheid om iets eigens in te maken.
• Programmeren door blokken aan elkaar te klikken.
• Alle principes van programmeren komen terug.
• Steeds complexere opdrachten maken.
• Combineren van concepten.
Nadelen
• Leermiddel geeft zelf weinig structuur.
• Minder afgebakend.
• Vraagt meer van de leraar om te begeleiden.
26
28. Expertise van buiten
Voordelen
• Ondersteuning door professionals, relatie naar praktijk.
• Introductie tot het onderwerp, voor leerlingen en leraar.
• Overzichtelijke inspanning.
Nadelen
• Blijft het bij introductie?
• Kennis blijft niet in organisatie
28
29. In combinatie gebruiken?
• Unplugged voor introduceren van een begrip
• Oefenen van concepten en begrippen begeleidende middelen.
• Toepassen en combineren in open opdrachten en middelen.
• Relatie naar werkelijkheid leggen met een gastles, introductie tot het
onderwerp geven.
• Leerlingen kunnen elkaar helpen als het gaat om technische of heel
specifieke kennis en vragen.
• Als leraar gaat het om de juiste vragen te stellen, denkproces op gang
brengen.
• Leraar informica breder inzetten?
• Hoe beter je het zelf snapt, hoe beter je kan begeleiden, maar dat hoeft niet
te betekenen dat je alles hoeft te weten.
29
30. Bedankt voor uw aandacht!
Wietse van Bruggen
w.vanbruggen@kennisnet.nl
30