SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  4
Télécharger pour lire hors ligne
1
1302, OPNIEUW ONDERZOCHT
Gaby Moreels. 2007
705 jaar na de feiten, stof tot nadenken met het oog op de zoveelste herdenking rond
onze “Vlaamse nationale” feestdag. Nog maar eens een stok in het hoenderhok.
In april 2002 publiceerde ik in “Ons Zoeklicht” een eerste artikel over dat
merkwaardig militair treffen tussen het (hoofdzakelijk Brugs) leger van de Graaf van
Vlaanderen (precieser: le Comte de Flandres) en dat van onze toenmalige koning
Filips IV.
Wat toen al duidelijk was en blijft: dit was geen strijd voor zelfstandigheid, of
autonomie: nergens was sprake van grensveranderingen, het was zelfs geen
“Vlaamse” strijd: aan beide zijden werd zowel Frans gesproken (onder andere door
de omgeving van de graaf van Vlaanderen, en door diens huurlingen van Namur en
elders), als Vlaams (door de lagere Vlaamse heren en hun knechten aan de kant van
de koning). Het was ook geen GROTE overwinning: na enkele honderden dode
ridders trekt het gros van het 7000-man tellende koningsleger zich terug. En in elk
geval was het historisch gezien geen belangrijke strijd, 3 jaar later werd er een
akoord gesloten tussen de protagonisten, alsof er op de Groeningekouter niets was
gebeurd. Welke strijd was dit dan wél?
Rond de jaren 1800 werd die onbelangrijke en volledig vergeten veldslag uit de
archieven opgediept, door de Belgicistische politici nota bene, als het symbool van
de koene strijd van de “Belgen” voor hun onafhankelijkheid, de eerste herdenkingen
waren in Brussel en in het Frans.
Een deel der historici legt hem uit als een soort opstand van kleine lieden (steden)
tegen de dwingelandij van de feodale grondbezitters (adel en kerk). Dat leek me toen
ook redelijk, en vanuit dat standpunt schreef ik ook in mijn vroegere artikel. Zoiets als
de voorbode van de Franse Revolutie. Helaas, bij nader toezien houdt dat geen
steek.
Twee belangrijke vragen kunnen met die uitleg immers niet opgelost worden.
Ten eerste: waarom deed Gent niet mee in 1302? Gent, toen de grootste Franse
stad na Parijs, de best georganiseerde stad, een eigen stadsbestuur (de 39
schepenen) en stadsrechten hadden ze daar al bijna 200 jaar. Een ontwikkelde
lakennijverheid en actieve buitenlandse handel bracht de Gentenaars in contact met
geheel de wereld. Gent had, vroeger dan Brugge en op grotere schaal, alles in huis
om op de voorste rij te staan in de strijd tegen de feodaliteit, het achterlijke
grootgrondbezit (adel en kerk) dat elders miljoenen kleine boeren ketende en dat ook
voortdurend (om tol, taksen en renten) in botsing kwam met de handelssteden. De
eeuwen daarna bewees Gent dat trouwens: er waren voortdurend opstanden vanuit
Gent, honderden jaren lang, met als hoogtepunt de onafhankelijke democratische
republiek in 1578. Van die gevechten kan men wél duidelijk zeggen dat ze een
voorbode van de Franse Revolutie zijn. Maar in 1302 gaf Gent geen kik.
En ten tweede: hoe verklaart men het “tegennatuurlijk bondgenootschap”
tussen de graaf en die zogenaamde “volksbeweging” in en rond Brugge?
Waarom zou een grafelijk vorst zijn steun verlenen aan een opstandige
volksbeweging, die zich uiteindelijk ook zou moeten keren tegen de basis van zijn
macht? En hij steunde het niet alleen, het waren zijn zoon en kleinzoon die het
Vaamse leger aanvoerden!
2
1302 heeft me intussen niet losgelaten, en in ’t bijzonder de 2 onopgeloste vragen
van hierboven. Ik ben er dus verder over gaan lezen, eerst en vooral over de
algemene economische situatie van die periode. Dat werpt een totaal ander licht op
de gebeurtenissen van toen.
Het is ongetwijfeld zo dat het feodalisme (het lijfeigenschap) dat hier toen al enige
honderden jaren in zwang was, een stap vooruit was op de slavernij. De rijke
landeigenaars hadden de boeren – de overgrote meerderheid van het volk- een
beetje grond in gebruik gegeven waarop ze voor zichzelf en hun familie konden
werken.Dit verhoogde wel wat de productiviteit en de creativiteit van de boeren voor
het ontwikkelen van nieuwe werktuigen en nieuwe technieken, vergeleken bij de
slaventijd. Maar voor alles moesten de boeren een aantal dagen per week met hun
eigen werktuigen en lastdieren gratis voor de “heer” werken, op de landerijen van de
“heer”, of bij de bouw van zijn kastelen, of zijn lusthuizen in de stad. Daarenboven
moesten ze ook nog hoge renten -meestal in natura- op de opbrengst van hun
“eigen” grond betalen aan de “heer”, en vaak nog een tiende van hun eigen oogst
aan de kerk. De kerk was ook een zeer belangrijke grootgrond-bezitter, en de boeren
moesten ook haar kloosters bouwen en en de geestelijkheid onderhouden. Als de
oogst meeviel konden de boeren met hun familie enigszins overleven. Als het
tegenviel , als er na het leveren van de renten aan de heer niets meer over was, was
er voor hen alléén honger, en als zelfs de renten niet konden betaald worden kon de
“heer” ze hun grond afnemen, of samen met de grond verkopen, dood doen -wat wel
mocht in de tijd van de slavernij- mocht hij nu evenwel niet meer. Zo konden vele
hongerlijdende en soms “onteigende” boeren als migranten naar de stad vluchten,
op zoek naar werk en een beter leven...
Aanvankelijk was het lot van de gevluchte lijfeigenen in de steden niet echt anders
dan op het land: de steden waren gebouwd op de grond van de grondbezitters, vaak
door de boeren van de grootbezitter, en deze eiste ook van de stedelingen
herendiensten en belastingen. In de steden was er wel een andere economische
hoofdactiviteit: de wereld van de steden waren die van de ambachten en de handel.
Door de modernisering van de werkinstrumenten werkten die lieden enorm veel
productiever dan de boeren op het land, wiens werk meestal alleen genoeg was om
het bedrijf in stand te houden, het luxe-leven van de heer enerzijds, en hun eigen
precair bestaan anderzijds. De stad daarentegen produceerde enorm veel meer dan
ze zelf konden opeten, en daarenboven produceerden ze dingen die ze niet konden
opeten. Dus moesten ze gaan ruilen, handel gaan drijven. Maar zie, zelfs als de
stedeling al geen rente meer moest betalen aan de grootgrondbezitter –want deels
met geweld, deels met geld waren de stedelingen vanaf 1100 als eerste begonnen
het juk van de grootgrondbezitter stap voor stap van zich af te werpen-, als hij met
zijn waar probeert naar een andere stad te trekken stoot hij op de soldaten van de
“heer” die hem taksen opleggen om over de grafelijke grond te lopen, of om een brug
van de “heer” te gebruiken, of de aanlegplaats...of die hem simpelweg bestelen.
De feodaliteit had in het begin een zeer zwakke staatsorgansatie: een boer werkt
gratis op het land van de hereboer, en betaalt hem daarenboven renten op het werk
dat hij voor zichzelf doet, die hereboer heeft opzichters om “zijn” volk, desnoods met
de zweep, te doen werken en belastingen betalen. Die hereboer (bvb Tiegem) is op
zijn beurt leenman van een grotere kasteelheer (in casu: Ingelmunster of Petegem),
en die heeft niet alleen opzichters, maar zelfs gewapende manschappen, en de heer
van Ingelmunster is op zijn beurt leenman of vazal van de Graaf van Vlaanderen, en
die heeft een hele hofhouding (administratie) en een echt leger. En die regionale
3
“koning” is op zijn beurt dan weer leenman van een grotere koning, in casu de koning
van Frankrijk. In geheel West- en Oost-Europa was dat toen de situatie. Aanvankelijk
reikte de feitelijke macht van de Franse of andere opper-koning niet veel verder dan
zijn eigen particulier bezit, andere “onderkoningen”, regionale graven of andere hoge
edellieden sloten zich min of meer vrijwillig bij hem aan, bvb om samen een groter
leger te vormen, of om een goede partner voor de afstammelingen te vinden... De
feodale staat was aanvankelijk zeer zwak, gefragmenteerd en maakte eeuwenlang
een evolutie door naar meer eengemaakt en sterker om te eindigen bij het verlicht
absolutisme.
Geheel de feodale periode botst de boer tegen dat feodaal siesteem dat op hem
parasiteert, dat is de belangrijkste tegenstelling die de feodaliteit naar de vernietiging
zal drijven. Maar de hoogste koningen strijden ook tegen de lagere “koningen” om
hogere belastingen, en de regionale vorsten tegen de plaatselijke heren (en tegen
mekaar), enzovoorts... En geheel het siesteem van “heren” strijdt dan nog eens
tegen de steden, die zich aan de invloed van de landadel (waaronder de kerk)
proberen te onttrekken.
En op wie botsen de stedelingen wanneer ze hun waar willen slijten, bvb als Gent wil
handel drijven met Rijsel of Douai? Niet op de koning van Frankrijk of het leger van
die koning. Nee, ze botsen tegen de tolheffende benden van de plaatselijke graaf en
andere heren. Dezelfde die hen tot in de stad komen lastig vallen met belastingen en
andere pesterijen.
Het is duidelijk dat in die situatie voor de steden de directe vijand veeleer de
plaatselijke gro-te adel is, veel meer dan “het feodaal siesteem” en zijn hoogste
vertegenwoordiger, de koning van Parijs, die ergens heel veraf resideert en zich
zeker in het begin uiteindelijk weinig moeit. Het is ook duidelijk dat de steden de
kracht van de vooruitgang vertegenwoordigen, zowel economisch, als op gebied van
democratisering van het bestuur en van ideologie.
Om welke reden dan ook, al ware het maar omwille van vette belastingsopbrengsten,
(het doet er eigenlijk niet eens toe met welke persoonlijke agenda’s en subjectieve
instellingen de actoren opereren,) de nationale opper-koning van Parijs beseft de
noodzaak dat de steden zich vrijer kunnen ontwikkelen, en dat de remmende invloed
van de plaatselijke onderkoningen aan banden gelegd wordt. Met al die graven die
als zelfstandige koning regeren, is een meer eengemaakte nationale markt,
absoluut noodzakelijk voor de verdere ontwikkeling van de economie, niet te
realiseren. Dus sluit de feodale Franse koning tactische bondgenoot-schappen met
de steden, tegen de achterlijke en remmende macht van de Graaf, en dit gebeurt niet
alleen in Vlaanderen. Dit eenheidsfront zoekt ook toenadering tot en eenheid met de
“vazallen van de vazal”, de kleinere “heren” dus, die ook heel wat tegenstellingen
hebben met de Graaf boven hen, die ook hen oplegt om een groter deel van hun
middelen af te staan. Heel wat “Vlaamse heren”, (bvb uit het huidige Noord-Frankrijk,
maar ook van het huidige Vlaanderen), vazallen van de graaf, hebben in 1302 dus
met de koning meegevochten, in feite waren de Bruggelingen vrij geïsoleerd.
Ziedaar de bron van de botsing in 1302. Gent aanvaardt die politiek vanuit Parijs,
uiteraard en terecht zou ik zeggen, het grafelijk hof aanvaardt ze uiteraard niet.
Brugge, waar de grafelijke familie toen resideerde, liet de ongewapende
onderhandelaars van Parijs de keel oversnijden. Met de Brugse Metten wordt Brugge
meegesleept in een oorlog waar het als stad niets bij te winnen heeft. De graaf en
Brugge winnen in 1302 de slag rond Kortrijk. Maar na onderhandelingen legt de
4
grafelijke familie met het verdrag van Athis-sur-Orge zich op 23.06.1305 neer bij de
het onvermijdelijke: meer eengemaakte markt vereist een sterkere centralisatie. En
Brugge betaalt de kosten, krijgt economisch een opdoffer...
En het gewone volk? Tja, dat waren voor de overgrote meerderheid de boeren, die
komen hier niet in voor, tenzij als voetvolk om te gaan sneuvelen voor hun “heer”.
Om als zelfstandige kracht op de scene te komen was voor hen de tijd nog niet rijp.
In Frankrijk begonnen de Jacqueries slechts 2 generaties later (1358), rond Parijs, en
deze luidden een anti-feodale volksopstand in, die zich over geheel de feodale
wereld zou uitbreiden, tot zijn hoogtepunt in 1789/1795.
Conclusies:
*in 1302 probeerde het “Vlaams” leger de voorrechten van de achterlijkste feodale
heren te beschermen, het was geen strijd van het volk tegen de feodale heersers,
maar van de achter-lijkste feodale heersers tegen het beperken van de plaatselijke
tolheffingen en andere remmen op de ontwikkeling van de steden en de handel.
*waarom de stedelijke verantwoordelijken van Brugge zich in die strijd aan de zijde
van de Graaf van Vlaanderen hebben laten meeslepen is me niet duidelijk. In de
geschiedenis en de sociaal-economische situatie van die stad moeten de elementen
kunnen gevonden worden om die vraag te beantwoorden. Natuurlijk waren de
Brugse gilden en de boeren van het Brugse Vrije toen óók een volkse en dus
democratische kracht, maar om ik weet niet welke reden, marcheerden zij niet voor
eigen rekening naar Kortrijk, maar voor die van de reactie.
*voor mij is het duidelijk dat een rechtgeaarde, democratische Vlaming geen enkele
reden heeft om de slag van 1302 te gaan herdenken. Alléén voor wie de terugkeer
naar de posities van de feodale koninkjes in de donkere middeleeuwen een politiek
ideaal is, zoals dat bij de rechtse Vlaamse nationalisten en de fascisten al altijd
geweest is, kunnen een reden hebben om deze gebeurtenis piëteitsvol te herdenken.
Maar dat ze dan maar niet vergeten dat, zelfs toen al, wie het wiel van de
geschiedenis probeert tegen te houden, er uiteindelijk door verpletterd wordt. En dat
een gewonnen veldslag nog nooit hetzelfde geweest is als een gewonnen oorlog.
*het is evident dat ik geen historisch onderzoeker ben. Het zou voor de nieuwe
generatie van historici –een student? een universitair vorser?- een boeiende
opdracht kunnen zijn deze stellingen eens aan een grondig onderzoek te toetsen.
PS: wie het met mijn standpunt niet eens is, hoeft geen bladzijden lang zijn eigen
geloof gaan neerschrijven, het volstaat aan te tonen waar mijn schets van de situatie
onjuist is, of dat mijn conclusies niet logisch zijn. Op die manier wordt debat mogelijk,
interessant en nuttig.

Contenu connexe

Similaire à 1302, Opnieuw onderzocht

Dynamiek en stagnatie samenvatting 4 en 5
Dynamiek en stagnatie samenvatting 4 en 5Dynamiek en stagnatie samenvatting 4 en 5
Dynamiek en stagnatie samenvatting 4 en 5HTA
 
Dominique blok 1
Dominique blok 1Dominique blok 1
Dominique blok 1ivanstraten
 
De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385
De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385 De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385
De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385 Persoonlijke studie teksten
 
Hoofdstuk 2 en 3 de gouden eeuw
Hoofdstuk 2 en 3 de gouden eeuwHoofdstuk 2 en 3 de gouden eeuw
Hoofdstuk 2 en 3 de gouden eeuwHTA
 
Feest van de Vlaamse Gemeenschap
Feest van de Vlaamse Gemeenschap Feest van de Vlaamse Gemeenschap
Feest van de Vlaamse Gemeenschap Dirk Lagast
 
Holland in de 15e en 16e eeuw 3
Holland in de 15e en 16e eeuw 3Holland in de 15e en 16e eeuw 3
Holland in de 15e en 16e eeuw 3HTA
 
Feodalisme en het hofstelsel in de middeleeuwen
Feodalisme en het hofstelsel in de middeleeuwenFeodalisme en het hofstelsel in de middeleeuwen
Feodalisme en het hofstelsel in de middeleeuwentinevandevijvere
 
Gs gr 5,6 blok 4 de franse tijd.
Gs gr 5,6  blok 4 de franse tijd.Gs gr 5,6  blok 4 de franse tijd.
Gs gr 5,6 blok 4 de franse tijd.hybo
 
Begrippen thema 2 gr 8
Begrippen thema 2 gr 8Begrippen thema 2 gr 8
Begrippen thema 2 gr 8Kees van Eck
 
Digitaal arrangeren powerpoint
Digitaal arrangeren powerpointDigitaal arrangeren powerpoint
Digitaal arrangeren powerpointPieterVermaat
 
De bankster is terug van nooit weggeweest
De bankster is terug van nooit weggeweestDe bankster is terug van nooit weggeweest
De bankster is terug van nooit weggeweestThierry Debels
 
VWO 5 scriptie- ruimtelijke ontwikkelingen in Zutphen 1874-1940
VWO 5 scriptie- ruimtelijke ontwikkelingen in Zutphen 1874-1940VWO 5 scriptie- ruimtelijke ontwikkelingen in Zutphen 1874-1940
VWO 5 scriptie- ruimtelijke ontwikkelingen in Zutphen 1874-1940Wilko Mieras
 

Similaire à 1302, Opnieuw onderzocht (20)

Dynamiek en stagnatie samenvatting 4 en 5
Dynamiek en stagnatie samenvatting 4 en 5Dynamiek en stagnatie samenvatting 4 en 5
Dynamiek en stagnatie samenvatting 4 en 5
 
Dominique blok 1
Dominique blok 1Dominique blok 1
Dominique blok 1
 
De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385
De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385 De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385
De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385
 
Hoofdstuk 2 en 3 de gouden eeuw
Hoofdstuk 2 en 3 de gouden eeuwHoofdstuk 2 en 3 de gouden eeuw
Hoofdstuk 2 en 3 de gouden eeuw
 
Kan men Napoleon met Hitler vergelijken?
Kan men Napoleon met Hitler vergelijken?Kan men Napoleon met Hitler vergelijken?
Kan men Napoleon met Hitler vergelijken?
 
Feest van de Vlaamse Gemeenschap
Feest van de Vlaamse Gemeenschap Feest van de Vlaamse Gemeenschap
Feest van de Vlaamse Gemeenschap
 
Holland in de 15e en 16e eeuw 3
Holland in de 15e en 16e eeuw 3Holland in de 15e en 16e eeuw 3
Holland in de 15e en 16e eeuw 3
 
Landschap en landbouw
Landschap en landbouwLandschap en landbouw
Landschap en landbouw
 
Feodalisme en het hofstelsel in de middeleeuwen
Feodalisme en het hofstelsel in de middeleeuwenFeodalisme en het hofstelsel in de middeleeuwen
Feodalisme en het hofstelsel in de middeleeuwen
 
1914-1918: De Groote Klassenoorlog
1914-1918: De Groote Klassenoorlog1914-1918: De Groote Klassenoorlog
1914-1918: De Groote Klassenoorlog
 
De gouden eeuw
De gouden eeuwDe gouden eeuw
De gouden eeuw
 
Gs gr 5,6 blok 4 de franse tijd.
Gs gr 5,6  blok 4 de franse tijd.Gs gr 5,6  blok 4 de franse tijd.
Gs gr 5,6 blok 4 de franse tijd.
 
Niet de Keizer maar de Geus verdient lof
Niet de Keizer maar de Geus verdient lofNiet de Keizer maar de Geus verdient lof
Niet de Keizer maar de Geus verdient lof
 
Vlamigrant In 9 Verhalen (Ingekort)
Vlamigrant In 9 Verhalen (Ingekort)Vlamigrant In 9 Verhalen (Ingekort)
Vlamigrant In 9 Verhalen (Ingekort)
 
De proletatische opstand in België van 1830
De proletatische opstand in België van 1830De proletatische opstand in België van 1830
De proletatische opstand in België van 1830
 
Begrippen thema 2 gr 8
Begrippen thema 2 gr 8Begrippen thema 2 gr 8
Begrippen thema 2 gr 8
 
Digitaal arrangeren powerpoint
Digitaal arrangeren powerpointDigitaal arrangeren powerpoint
Digitaal arrangeren powerpoint
 
Pp Romeinen
Pp RomeinenPp Romeinen
Pp Romeinen
 
De bankster is terug van nooit weggeweest
De bankster is terug van nooit weggeweestDe bankster is terug van nooit weggeweest
De bankster is terug van nooit weggeweest
 
VWO 5 scriptie- ruimtelijke ontwikkelingen in Zutphen 1874-1940
VWO 5 scriptie- ruimtelijke ontwikkelingen in Zutphen 1874-1940VWO 5 scriptie- ruimtelijke ontwikkelingen in Zutphen 1874-1940
VWO 5 scriptie- ruimtelijke ontwikkelingen in Zutphen 1874-1940
 

1302, Opnieuw onderzocht

  • 1. 1 1302, OPNIEUW ONDERZOCHT Gaby Moreels. 2007 705 jaar na de feiten, stof tot nadenken met het oog op de zoveelste herdenking rond onze “Vlaamse nationale” feestdag. Nog maar eens een stok in het hoenderhok. In april 2002 publiceerde ik in “Ons Zoeklicht” een eerste artikel over dat merkwaardig militair treffen tussen het (hoofdzakelijk Brugs) leger van de Graaf van Vlaanderen (precieser: le Comte de Flandres) en dat van onze toenmalige koning Filips IV. Wat toen al duidelijk was en blijft: dit was geen strijd voor zelfstandigheid, of autonomie: nergens was sprake van grensveranderingen, het was zelfs geen “Vlaamse” strijd: aan beide zijden werd zowel Frans gesproken (onder andere door de omgeving van de graaf van Vlaanderen, en door diens huurlingen van Namur en elders), als Vlaams (door de lagere Vlaamse heren en hun knechten aan de kant van de koning). Het was ook geen GROTE overwinning: na enkele honderden dode ridders trekt het gros van het 7000-man tellende koningsleger zich terug. En in elk geval was het historisch gezien geen belangrijke strijd, 3 jaar later werd er een akoord gesloten tussen de protagonisten, alsof er op de Groeningekouter niets was gebeurd. Welke strijd was dit dan wél? Rond de jaren 1800 werd die onbelangrijke en volledig vergeten veldslag uit de archieven opgediept, door de Belgicistische politici nota bene, als het symbool van de koene strijd van de “Belgen” voor hun onafhankelijkheid, de eerste herdenkingen waren in Brussel en in het Frans. Een deel der historici legt hem uit als een soort opstand van kleine lieden (steden) tegen de dwingelandij van de feodale grondbezitters (adel en kerk). Dat leek me toen ook redelijk, en vanuit dat standpunt schreef ik ook in mijn vroegere artikel. Zoiets als de voorbode van de Franse Revolutie. Helaas, bij nader toezien houdt dat geen steek. Twee belangrijke vragen kunnen met die uitleg immers niet opgelost worden. Ten eerste: waarom deed Gent niet mee in 1302? Gent, toen de grootste Franse stad na Parijs, de best georganiseerde stad, een eigen stadsbestuur (de 39 schepenen) en stadsrechten hadden ze daar al bijna 200 jaar. Een ontwikkelde lakennijverheid en actieve buitenlandse handel bracht de Gentenaars in contact met geheel de wereld. Gent had, vroeger dan Brugge en op grotere schaal, alles in huis om op de voorste rij te staan in de strijd tegen de feodaliteit, het achterlijke grootgrondbezit (adel en kerk) dat elders miljoenen kleine boeren ketende en dat ook voortdurend (om tol, taksen en renten) in botsing kwam met de handelssteden. De eeuwen daarna bewees Gent dat trouwens: er waren voortdurend opstanden vanuit Gent, honderden jaren lang, met als hoogtepunt de onafhankelijke democratische republiek in 1578. Van die gevechten kan men wél duidelijk zeggen dat ze een voorbode van de Franse Revolutie zijn. Maar in 1302 gaf Gent geen kik. En ten tweede: hoe verklaart men het “tegennatuurlijk bondgenootschap” tussen de graaf en die zogenaamde “volksbeweging” in en rond Brugge? Waarom zou een grafelijk vorst zijn steun verlenen aan een opstandige volksbeweging, die zich uiteindelijk ook zou moeten keren tegen de basis van zijn macht? En hij steunde het niet alleen, het waren zijn zoon en kleinzoon die het Vaamse leger aanvoerden!
  • 2. 2 1302 heeft me intussen niet losgelaten, en in ’t bijzonder de 2 onopgeloste vragen van hierboven. Ik ben er dus verder over gaan lezen, eerst en vooral over de algemene economische situatie van die periode. Dat werpt een totaal ander licht op de gebeurtenissen van toen. Het is ongetwijfeld zo dat het feodalisme (het lijfeigenschap) dat hier toen al enige honderden jaren in zwang was, een stap vooruit was op de slavernij. De rijke landeigenaars hadden de boeren – de overgrote meerderheid van het volk- een beetje grond in gebruik gegeven waarop ze voor zichzelf en hun familie konden werken.Dit verhoogde wel wat de productiviteit en de creativiteit van de boeren voor het ontwikkelen van nieuwe werktuigen en nieuwe technieken, vergeleken bij de slaventijd. Maar voor alles moesten de boeren een aantal dagen per week met hun eigen werktuigen en lastdieren gratis voor de “heer” werken, op de landerijen van de “heer”, of bij de bouw van zijn kastelen, of zijn lusthuizen in de stad. Daarenboven moesten ze ook nog hoge renten -meestal in natura- op de opbrengst van hun “eigen” grond betalen aan de “heer”, en vaak nog een tiende van hun eigen oogst aan de kerk. De kerk was ook een zeer belangrijke grootgrond-bezitter, en de boeren moesten ook haar kloosters bouwen en en de geestelijkheid onderhouden. Als de oogst meeviel konden de boeren met hun familie enigszins overleven. Als het tegenviel , als er na het leveren van de renten aan de heer niets meer over was, was er voor hen alléén honger, en als zelfs de renten niet konden betaald worden kon de “heer” ze hun grond afnemen, of samen met de grond verkopen, dood doen -wat wel mocht in de tijd van de slavernij- mocht hij nu evenwel niet meer. Zo konden vele hongerlijdende en soms “onteigende” boeren als migranten naar de stad vluchten, op zoek naar werk en een beter leven... Aanvankelijk was het lot van de gevluchte lijfeigenen in de steden niet echt anders dan op het land: de steden waren gebouwd op de grond van de grondbezitters, vaak door de boeren van de grootbezitter, en deze eiste ook van de stedelingen herendiensten en belastingen. In de steden was er wel een andere economische hoofdactiviteit: de wereld van de steden waren die van de ambachten en de handel. Door de modernisering van de werkinstrumenten werkten die lieden enorm veel productiever dan de boeren op het land, wiens werk meestal alleen genoeg was om het bedrijf in stand te houden, het luxe-leven van de heer enerzijds, en hun eigen precair bestaan anderzijds. De stad daarentegen produceerde enorm veel meer dan ze zelf konden opeten, en daarenboven produceerden ze dingen die ze niet konden opeten. Dus moesten ze gaan ruilen, handel gaan drijven. Maar zie, zelfs als de stedeling al geen rente meer moest betalen aan de grootgrondbezitter –want deels met geweld, deels met geld waren de stedelingen vanaf 1100 als eerste begonnen het juk van de grootgrondbezitter stap voor stap van zich af te werpen-, als hij met zijn waar probeert naar een andere stad te trekken stoot hij op de soldaten van de “heer” die hem taksen opleggen om over de grafelijke grond te lopen, of om een brug van de “heer” te gebruiken, of de aanlegplaats...of die hem simpelweg bestelen. De feodaliteit had in het begin een zeer zwakke staatsorgansatie: een boer werkt gratis op het land van de hereboer, en betaalt hem daarenboven renten op het werk dat hij voor zichzelf doet, die hereboer heeft opzichters om “zijn” volk, desnoods met de zweep, te doen werken en belastingen betalen. Die hereboer (bvb Tiegem) is op zijn beurt leenman van een grotere kasteelheer (in casu: Ingelmunster of Petegem), en die heeft niet alleen opzichters, maar zelfs gewapende manschappen, en de heer van Ingelmunster is op zijn beurt leenman of vazal van de Graaf van Vlaanderen, en die heeft een hele hofhouding (administratie) en een echt leger. En die regionale
  • 3. 3 “koning” is op zijn beurt dan weer leenman van een grotere koning, in casu de koning van Frankrijk. In geheel West- en Oost-Europa was dat toen de situatie. Aanvankelijk reikte de feitelijke macht van de Franse of andere opper-koning niet veel verder dan zijn eigen particulier bezit, andere “onderkoningen”, regionale graven of andere hoge edellieden sloten zich min of meer vrijwillig bij hem aan, bvb om samen een groter leger te vormen, of om een goede partner voor de afstammelingen te vinden... De feodale staat was aanvankelijk zeer zwak, gefragmenteerd en maakte eeuwenlang een evolutie door naar meer eengemaakt en sterker om te eindigen bij het verlicht absolutisme. Geheel de feodale periode botst de boer tegen dat feodaal siesteem dat op hem parasiteert, dat is de belangrijkste tegenstelling die de feodaliteit naar de vernietiging zal drijven. Maar de hoogste koningen strijden ook tegen de lagere “koningen” om hogere belastingen, en de regionale vorsten tegen de plaatselijke heren (en tegen mekaar), enzovoorts... En geheel het siesteem van “heren” strijdt dan nog eens tegen de steden, die zich aan de invloed van de landadel (waaronder de kerk) proberen te onttrekken. En op wie botsen de stedelingen wanneer ze hun waar willen slijten, bvb als Gent wil handel drijven met Rijsel of Douai? Niet op de koning van Frankrijk of het leger van die koning. Nee, ze botsen tegen de tolheffende benden van de plaatselijke graaf en andere heren. Dezelfde die hen tot in de stad komen lastig vallen met belastingen en andere pesterijen. Het is duidelijk dat in die situatie voor de steden de directe vijand veeleer de plaatselijke gro-te adel is, veel meer dan “het feodaal siesteem” en zijn hoogste vertegenwoordiger, de koning van Parijs, die ergens heel veraf resideert en zich zeker in het begin uiteindelijk weinig moeit. Het is ook duidelijk dat de steden de kracht van de vooruitgang vertegenwoordigen, zowel economisch, als op gebied van democratisering van het bestuur en van ideologie. Om welke reden dan ook, al ware het maar omwille van vette belastingsopbrengsten, (het doet er eigenlijk niet eens toe met welke persoonlijke agenda’s en subjectieve instellingen de actoren opereren,) de nationale opper-koning van Parijs beseft de noodzaak dat de steden zich vrijer kunnen ontwikkelen, en dat de remmende invloed van de plaatselijke onderkoningen aan banden gelegd wordt. Met al die graven die als zelfstandige koning regeren, is een meer eengemaakte nationale markt, absoluut noodzakelijk voor de verdere ontwikkeling van de economie, niet te realiseren. Dus sluit de feodale Franse koning tactische bondgenoot-schappen met de steden, tegen de achterlijke en remmende macht van de Graaf, en dit gebeurt niet alleen in Vlaanderen. Dit eenheidsfront zoekt ook toenadering tot en eenheid met de “vazallen van de vazal”, de kleinere “heren” dus, die ook heel wat tegenstellingen hebben met de Graaf boven hen, die ook hen oplegt om een groter deel van hun middelen af te staan. Heel wat “Vlaamse heren”, (bvb uit het huidige Noord-Frankrijk, maar ook van het huidige Vlaanderen), vazallen van de graaf, hebben in 1302 dus met de koning meegevochten, in feite waren de Bruggelingen vrij geïsoleerd. Ziedaar de bron van de botsing in 1302. Gent aanvaardt die politiek vanuit Parijs, uiteraard en terecht zou ik zeggen, het grafelijk hof aanvaardt ze uiteraard niet. Brugge, waar de grafelijke familie toen resideerde, liet de ongewapende onderhandelaars van Parijs de keel oversnijden. Met de Brugse Metten wordt Brugge meegesleept in een oorlog waar het als stad niets bij te winnen heeft. De graaf en Brugge winnen in 1302 de slag rond Kortrijk. Maar na onderhandelingen legt de
  • 4. 4 grafelijke familie met het verdrag van Athis-sur-Orge zich op 23.06.1305 neer bij de het onvermijdelijke: meer eengemaakte markt vereist een sterkere centralisatie. En Brugge betaalt de kosten, krijgt economisch een opdoffer... En het gewone volk? Tja, dat waren voor de overgrote meerderheid de boeren, die komen hier niet in voor, tenzij als voetvolk om te gaan sneuvelen voor hun “heer”. Om als zelfstandige kracht op de scene te komen was voor hen de tijd nog niet rijp. In Frankrijk begonnen de Jacqueries slechts 2 generaties later (1358), rond Parijs, en deze luidden een anti-feodale volksopstand in, die zich over geheel de feodale wereld zou uitbreiden, tot zijn hoogtepunt in 1789/1795. Conclusies: *in 1302 probeerde het “Vlaams” leger de voorrechten van de achterlijkste feodale heren te beschermen, het was geen strijd van het volk tegen de feodale heersers, maar van de achter-lijkste feodale heersers tegen het beperken van de plaatselijke tolheffingen en andere remmen op de ontwikkeling van de steden en de handel. *waarom de stedelijke verantwoordelijken van Brugge zich in die strijd aan de zijde van de Graaf van Vlaanderen hebben laten meeslepen is me niet duidelijk. In de geschiedenis en de sociaal-economische situatie van die stad moeten de elementen kunnen gevonden worden om die vraag te beantwoorden. Natuurlijk waren de Brugse gilden en de boeren van het Brugse Vrije toen óók een volkse en dus democratische kracht, maar om ik weet niet welke reden, marcheerden zij niet voor eigen rekening naar Kortrijk, maar voor die van de reactie. *voor mij is het duidelijk dat een rechtgeaarde, democratische Vlaming geen enkele reden heeft om de slag van 1302 te gaan herdenken. Alléén voor wie de terugkeer naar de posities van de feodale koninkjes in de donkere middeleeuwen een politiek ideaal is, zoals dat bij de rechtse Vlaamse nationalisten en de fascisten al altijd geweest is, kunnen een reden hebben om deze gebeurtenis piëteitsvol te herdenken. Maar dat ze dan maar niet vergeten dat, zelfs toen al, wie het wiel van de geschiedenis probeert tegen te houden, er uiteindelijk door verpletterd wordt. En dat een gewonnen veldslag nog nooit hetzelfde geweest is als een gewonnen oorlog. *het is evident dat ik geen historisch onderzoeker ben. Het zou voor de nieuwe generatie van historici –een student? een universitair vorser?- een boeiende opdracht kunnen zijn deze stellingen eens aan een grondig onderzoek te toetsen. PS: wie het met mijn standpunt niet eens is, hoeft geen bladzijden lang zijn eigen geloof gaan neerschrijven, het volstaat aan te tonen waar mijn schets van de situatie onjuist is, of dat mijn conclusies niet logisch zijn. Op die manier wordt debat mogelijk, interessant en nuttig.