De economische divergentie zet zich door in 2H13 en 2014. De groei in de VS is matig, geremd door besparingen. De Eurozone krabbelt zeer langzaam op. De herbalancering, duidelijk zichtbaar op de lopende rekening, zet zich wel door dankzij de periferie en ondanks Duitsland. Het najaar en begin volgend jaar wordt de strijd tegen de zombiebanken aangevangen.
China schakelt een versnelling lager om haar economie meer richting consumptie en minder afhankelijk te maken van investeringen. De piek van de industrialisatie ligt achter ons. Dat luidt mogelijk het einde in vande supercyclus van de grondstoffen met een geleidelijke daling van de prijzen tijdens de komende jaren.
Inzake monetaire politiek blijven de rentevoeten, zeker in de Westerse landen, aanhoudend laag. Alleen zo kan de enorme schuldenberg afgebouwd worden. De soms negatieve reële rente zorgt voor een geruisloze transfer van de spaarder naar de debiteur. Keynes had het voorspeld: het tijdperk van 'de euthanasie van de rentenier' is aangebroken.
2. Belangrijkste boodschappen
1. Economische divergentie
– VS gematigde groei
• Gedragen door consument, geremd door besparingen.
– Herbalancering Eurozone
• Dankzij periferie, ondanks Duitsland.
• Strijd tegen zombiebanken dient zich aan.
– China
• Naar lagere maar evenwichtigere groei?
• Einde industrialisatie = einde supercyclus grondstoffen.
2. Monetaire uniformiteit
– Start ‘tapering’ vanaf najaar 2013, maar verstrakking nog veraf.
– ECB op zoek naar instrumenten in toolbox.
– ‘Euthanasie van de spaarder’ (J.M. Keynes)
8. -5
0
5
10
Duitsland België Frankrijk
Periferie werkt aan evenwichtsherstel, Duitsland niet..
Lopende rekening (in % BBP)
…waardoor nu ook de Euro-kern onder
toenemende druk komt
Lopende rekening (in % BBP)
Eurozone
Eenzijdig evenwichtsherstel
-15
-10
-5
0
5
10
Eurozone Duitsland Spanje
Italië Portugal Ierland
9. Bron:Eurostat
4
5
6
7
8
9
10
11
Duitsland
Frankrijk
België
Werkloosheidsgraad (in % van beroepsbevolking)
Welke afloop is te verwachten mbt. Frans-Duitse beleidsdebat
- gebrek aan “structurele hervormingen”, versus
- gebrek aan Duitse ‘reflatie’ (te veel austeriteit?)
0%
1%
2%
3%
4%
Afgesloten loonovereenkomsten tot nog toe
Eurozone
Eindstrijd in zicht?
10. 0
2
4
6
8
10
12
Italy
Spain
Non performing loans
(in % totale leningen)
Eurozone
Strijd tegen zombiebanken
-20
-15
-10
-5
0
5
10
15
20
25
Kredietverlening banken aan niet-financiële
ondernemingen (jaarstijging in %)
EMU
VS
11. Investeringen, consumptie en uitvoer
(in % van BBP)
0
10
20
30
40
50
60
Private consumptie Publieke consumptie
investeringen Uitvoer
China
Lagere, maar evenwichtige groei?
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Reële BBP
(jaarstijging, in %)
12. Grondstoffencyclus
Over de piek?
Positieve aanbodschok
– Positieve desinflatie/deflatie
– Toename koopkracht stuwt
consumptie
Centrale bankiers hebben
handen vrij voor aanhouden
soepel monetair beleid.
Bron: Super-cycles of commodity prices since the mid-nineteenth
century, Erten B. and Ocampo J.A. (2012)
14. Federal Reserve
‘Tapering’ inkoop obligatie
FOMC
– Meer optimistisch groei &
tewerkstelling, opletten voor lage
inflatie.
– Tapering vanaf later dit jaar. Eind
mogelijk midden 2014
– Data afhankelijk
Maar:
– Geen verstrakking
– Obligaties nog lang op balans
Volatiliteit op de rentemarkten
(Du., Japanse & VS 10Y overheidsobligaties, in %)
Als gevolg van ‘tapering’
rente VS naar 3%.
0
0.5
1
1.5
2
2.5
1/03/2013 1/04/2013 1/05/2013 1/06/2013
VS Duitsland Japan
15. 20/06/2013
15
100
150
200
250
300
350
400
450
500
550
600
650
US EMU Japan
Europese Centrale Bank
Geen speelgoed ter beschikking?
Monetaire basis
(M0, Feb 1999=100)
70
80
90
100
110
120
130
140
JPY per USD
Wat indien men spel niet meespeelt
(JPY versus USD)
16. Europese Centrale Bank
En wat nu?
Fixed rate / full allotment procedure
liquiditeitsoperatie tot midden 2014
– Voorkomen financieringsproblemen
Toolbox
– Aanvullende renteverlaging
– Versoepelen onderpandvoorwaarden
– Quantitative Easing (obligatiemandjes)
– Gecoördineerde ingreep op
wisselmarkten -3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
EMU Duitsland Frankrijk Spanje Ierland
Deflatie(gevaar) in perifere landen
(inflatie, % JoJ)
17. 20/06/2013
17
Globaal dalende rentevoeten
0
1
2
3
0
1
2
3
4
5
6
7
US (left)
Germany (left)
Japan (right)
Hoge correlatie
(VS & Duitsland 0.92, Duitsland & Japan 0.65)
-2
-1
0
1
2
3
4
EMU (Bund) US Japan
Negatieve reële rentevoeten
(Rente 10Y minus inflatieverwachtingen)
‘Euthanasie van de rentenier’ (J.M.Keynes)
19. Belangrijkste boodschappen
1. Economische divergentie
– VS gematigde groei
• Gedragen door consument, geremd door besparingen.
– Herbalancering Eurozone
• Dankzij periferie, ondanks Duitsland.
• Strijd tegen zombiebanken dient zich aan.
– China
• Naar lagere maar evenwichtigere groei?
• Einde industrialisatie = einde supercyclus grondstoffen.
2. Monetaire uniformiteit
– Start ‘tapering’ vanaf najaar 2013, maar verstrakking nog veraf.
– ECB op zoek naar instrumenten in toolbox.
– ‘Euthanasie van de spaarder’ (J.M. Keynes)
Wat zijn onze kernboodschappen vandaag?Kijken we naar de economische groei, dan kunnen we niet rond de vaststelling van een zekere divergentie. In de VS stellen we een matige groei vast gedreven door de een stevige consumptie. Aan de basis liggen hier toename van de WG, desinflatie evenals daling van de spaarquota. Dat de door ons verwachte groei maar 2.2% bedraagt heeft te maken met de besparingen, fiscale verstrakking die het IMF raamt op 1.25 à 1.75 %-punt. Zonder besparingen zou de groei dus stranden op 3.5 à 4%, een boven trendmatige groei wat normaal komende uit de Grote Recessie.In de EU kunnen we amper spreken van een uitbodeming. Voor de Eurozone als geheel stellen we wel een herbalancering vast van de handelsbalans / lopende rekening. Vandaag zijn we de regio met het grootst overschot ter wereld. Dat is te danken aan de periferie die hun zware tekorten aan het wegwerken zijn (door herwinnnen competitiviteit en daling consumptie / netto sparen) en ondanks Duitsland (waar strak fiscaal beleid aanhoudt en overschot blijft rond 5%). Het gevolg is wel dat de landen die geen herstructureringen doorvoeren langzaam de rol moeten lossen. Be., maar vooral Fr. zijn daar de dupe van met een forse daling van hun lopend rekening. De Eurozone laat de ene crisis achter zich, maar er dient zich al een nieuwe uitdaging aan, namelijk een tweede golf van NPL. Het opkuisen van die NPL en eventueel herkapitalisering van banken is noodzakelijk willen we niet afstevenen op een Japanscenario met zombiebanken en –consumenten. In China vervolgens is de evolutie richting een tragere maar meer evenwichtige groei ingezet. Vooral de evolutie van investeringen naar consumptie is cruciaal. Die evolutie gaat traag maar gestaag, maar geeft ook aan dat de piek van de industrialisatie achter de rug is. En dat geeft volgens ons ook aan dat de piek van de grondstoffen supercyclus achter ons ligt met een overwegend desinflatoir klimaat als gevolg (wat positief is voor consumenten en centrale bankiers).Inzake monetair beleid is er meer uniformiteit bij de Westerse banken. Alle bankiers injecteren liquiditeiten en de ECB kan hier niet achterblijven. Vandaar dat het op zoek moet, zeker indien het herstel zou tegenvallen, naar eventueel nieuwe instrumenten. Inzake tapering gaan we ervan uit dat dit iets is voor het najaar. Merk op dat dit verschillend is van verstrakking van het beleid. De uniformiteit vloeit ook voort uit het feit dat men allemaal hetzelfde bestrijdt: namelijk een enorme globale schuldzeepbel. Hoe oplossen? Door het opkopen en parkeren van die schulden (bv. obligaties), onderuit halen rentevoeten en zo transfer van spaarder naar debiteur (euthanasie van de rentenier). Verder is er nood aan (nominale) groei, bezuinigingen en herstructureringen van schulden. Een combinatie van al die zaken zal ervoor zorgen dat we ons geleidelijk aan uit deze schuldencrisis loswringen. Maar het zal nog enkele jaren duren voor dit alles opgelost is.
Overheidsconsumptie is negatief als gevolg van besparingen. IMF heeft opgeroepen om besparingen (1.25 à 1.75%-punt in 2013) volgende jaren te milderen om zo globale groei op te krikken en snel werk te maken van een besparingspad voor de middellange termijn.
Cruciaal is de evolutie van de arbeidsmarkt.De tweede grafiek toont dat we nog een hele weg te gaan hebben. De werkloosheidsgraad is wel afgenomen van bijna 10% naar 7.5%. Maar parallel daarmee zie je natuurlijk ook de participatiegraad kelderen van een langetermijngemiddelde van 66% naar de huidige 63.5%. Dat geeft al aan dat bij een verder aantrekkende arbeidsmarkt ook de participatiegraad de hoogte in zal gaan en dan zal de werkloosheidsgraad sowieso een stuk minder snel naar omlaag gaan.Dat kan je trouwens ook goed zien aan ruime werkloosheidsgraad waarin ook de gedwongen deeltijds werklozen zitten evenals de ontmoedigde werkzoekers. Het verschil tussen de werkloosheidsgraad en de ruime werkloosheidsgraad bedroeg 4 procentpunt net voor de crisis. Vandaag is dat verschil opgelopen tot 6 procentpunt. Bij een aantrekkende arbeidsmarkt zal ook dit verschil langzaam opnieuw verkleinen, wat weerom aangeeft dat de daling van de werkloosheidsgraad als gevolg van de stijging van het aantal werkzoekenden minder snel zal gaan. Vandaar ook dat het zeker tot 2015 zal duren vooraleer de 6.5%-grens zal gehaald worden. De Fed raamt de werkloosheidsgraad eind 2014 trouwens op 6.9%.
De matige groei volstond om de Amerikaanse overheidsfinanciën geleidelijk gezond te maken. In 2009 bereikt het Amerikaanse begrotingstekort een piek van 10.4%. Vandaag is dat teruggedrongen naar 5.4%. De verstrakking van het fiscale beleid is evenwel niet echt naar de zin van het IMF. Volgens de organisatie halen de bezuinigingen de Amerikaanse groei met 1.25 à 1.75%-punt onderuit. Dat impliceert dat we zonder de besparingen in de VS met een groei zouden zitten van 3.5 à 4%, een groei stevig boven potentieel wat eigenlijk normaal zou zijn gegeven de diepte van de recessie waar de VS is doorgegaan. Het milderen van de bezuinigingen zou moeten leiden tot een aanhoudende groei en jobcreatie. In de plaats van nu fors te bezuinigingen geeft Lagarde wel mee dat dan snel een routemap uitgetekend moet worden om de houdbaarheid van de financiën op lange termijn te garanderen.
In de Eurozone merken we een langzame uitbodeming, weliswaar op een zeer laag niveau. Opvallend is dat de geleidelijke verbetering in de GIPS-landen zich doorzet. Ook in Duitsland merken we een herstel. Andere kernlanden moeten evenwel hun rol lossen, met Frankrijk maar ook België als meest duidelijke voorbeelden daarvan.De verbetering van de groeilanden heeft natuurlijk alles te maken met de bezuinigingen en herstructureringen die daar werden doorgevoerd. Een stuk van het verlies inzake competitiviteit (loonkosten per eenheid product of ULC) tov Duitsland werd de voorbije jaren reeds ingehaald. De relatieve ULC in de GIPS landen gingen 35% hoger dan in Duitsland. Vandaag is die index van 135 teruggevallen naar 120, wat een duidelijke verbetering van de competitiviteit aangeeft. We zijn er nog niet, maar we evolueren duidelijk in de juiste richting. In tegenstelling tot landen zoals frankrijk en België waar we moeten vaststellen dat er geen sprake is van een verbetering van de competitiviteit.
De verbeterde concurrentiekracht, maar natuurlijk ook de zwakke binnenlandse vraag, heeft gezorgd voor een daling van het handelstekort en het tekort op de lopende rekening in die landen. Als geheel is de eurozone, vooral dus door de perifere landen, een stuk competitiever geworden. We zijn geëvolueerd tot het grootste overschotland te wereld. Merk op dat die zwakke binnenlandse vraag wijst op een toenemende nationale spaarquota vooral ingegeven door besparingen bij de overheden.Die herbalancering die zo werd doorgevoerd, is niet het gevolg van een gedeelde inspanning door alle landen. Het zijn de perifere landen die de verbetering volledig op hun conto mogen schrijven met een indrukwekkende verbetering van de tekorten op hun lopende rekening. Hulp vanwege het grootste overschotland, Duitsland, is er niet geweest. Duitsland werkte onverstoord voort aan zijn competitiviteit door loonmatiging her hervormingen en hield zijn overschot stabiel op circa 5%. Sommige landen uit de eurokern kwamen daardoor bijkomend onder druk. En onder die landen die langzaam maar zeker moeten inboeten aan competitiviteit komen we België, maar vooral Frankrijk tegen. België zag zijn overschot op de lopende rekening fors afnemen (en volgens sommige bronnen zelfs negatief worden) van 5% naar 1.5% over de periode 1999-2012. Frankrijk zag zijn lopende rekening wijzigen over die periode vna +2.5% naar -1.9%. De evolutie naar een tekort op de lopende rekening is een indicatie van een terugval van de competitiviteit.
Heel die herbalancering, maarvooral het verliesaancompetitiviteitbijFrankrijk en de daarmeegepaardgaandewerkloosheidsgraad, zorgtnatuurlijkvooreendebatwelkbeleidgevolgdmoetworden op Europeesniveau. Is die stijgendewerkloosheideengevolg van eengebrekaanstructurelehervormingenbijFrankrijk? Of is de reden van de Franse malaise tezoekenbij de Duitseaanhoudendeausteriteit?De herbalancering of het herwinnen van de competitiviteit van de groeilandentegenoverDuitsland had kunnengebeuren via de omgekeerdeweg van watertussen 2000 en de start van de crisis was gebeurd. De inflatie, en meerbepaalddan de looninflatie, lieptoenveelsterker op in de periferelanden in vergelijking met de kernlanden (en in de eersteplaats met Duitsland). Duitsland had zijninflatiekunnenlatenoplopenwaardoor de perifereeconomieënietsgemakkelijkeropnieuwhuncompetitiviteithaddenkunnenterugwinnen. Dit had erookvoorgezorgddat de consumptie in Duitslandwatmeer had toegenomenwaardoorook het overschot op de lopenderekeningwat had ingekomen. Datgebeurdedusniet. En de vraag is of dit nu welgaatgebeuren? Herstructureringen in Frankrijkblijvenmeerdanooitnoodzakelijk. Eenstuk van het staatssocialismemoeteruit, niettegenstaande president Hollandeblijfthopendat de eurocrisisachter de rug is en hervormingendusnietmeerechtnodigzijn. Wat we welvaststellen is enige mate van goodwill bij de Duitsers. Bij de loononderhandelingenstellen we voorverschillendebedrijvenloonovereenkomsten vast die duidelijkhogerliggendan de inflatie. Voormaligkanselier, Helmut Schmitt, merkteenkeledagengeledentrouwenseveneens op dathijvoorstander was van hogerelonenvoor de Duitsewerknemers
Nu, nog een andere uitdaging voor de eurozone heeft te maken met het alsmaar toenemende percentage non-performingloans. In een eerste fase leidde in heel wat getroffen landen de vastgoedcrisis (Sp, Ir, Slovenië, …) voor een sterke stijging van de non-performingloans. Ook bedrijven die gelieerd waren aan de vastgoedzeepbel (bouwbedrijven, …) gingen onderuit. Dat werd deels opgelost door nationalisering van de banken, herkapitalisering, bad banks, enz. De aanhoudende recessie en de hoge privé schulden van bedrijven en gezinnen zorgen in landen met een hoge schuldgraad nu voor een TWEEDE golf van NPL. Bedrijven komen in de problemen, gezinnen eveneens. Vooral bij bedrijven stelt men vast dat heel wat banken die ‘slechte’ leningen hebben doorgerold. Het voordeel van die ‘extend en pretend’ praktijk is dat de banken zo geen verlies moeten nemen. Maar dit leidt tot tot zombiebanken, en eigenlijk ook zombieconsumenten. Gevolg is de negatieve kredietverlening. Banken zijn niet geneigd veel te ontlenen. De met schulden beladen consument is niet geneigd veel te lenen. Slechte projecten blijven gefinancierd worden terwijl goede projecten niet aan financiering geraken. De kredietvelening, de slagader van de economie langwaar zuurstof wordt toegediend, zit geblokkeerd. Zonder komaf te maken met dit probleem neemt het risico op een Japanscenario stelselmatig toe. Afschrijvingen moeten dus genomen worden, en de ECB heeft zijn stress test voor de banken uitgesteld tot er een fatsoenlijke ‘assetreview’, controle van de activa van de banken en hun leningen, is geweest. Zullen banken gedwongen worden tot zware afschrijvingen? De ECB zal hier pragmatisch tewerk gaan. Te veel de ogen toeknijpen leidt tot zombiebanken. Echter te zware afschrijvingen eisen, kan zorgen voor een heropflakkering van de crisis. Welke banken moeten geherkapitaliseerd worden? Moeten er genationaliseerd worden? Hoe zal dit gebeuren? Omwille van die doorlichting van de balansen van de banken, wil de ECB dat er haast wordt gezet achter de Bankenunie. Zeker overeenkomst over een resolutiemechanisme is belangrijk zodat (1) er een autoriteit is die tot de afwikkeling van een bank kan overgaan; (2) in geval er kapitaal nodig is, er een resolutiefonds beschikbaar is om de bank te herkapitaliseren. En wie dacht dat het nu zo zou zijn dat banken rechtstreeks via het ESM geherkapitaliseerd zouden worden, komt toch in een andere realiteit terecht. Rechtstreekse herkapitalisering via het ESM gebeurt pas in laatste instantie, tenzij voor de landen die nu reeds onder het ESM-programma vallen. Hoe het vandaag eruit ziet, is als volgt:Bail-in (aandeelhouders, obligatiehouders + ev. depositohouders)Steunfonds gefinancierd door financiële sectorNationale overheidESMDiscussie over de Bankenunie zullen dan ook nog hoog oplaaien.
Kijken we naar China, dan is de groei daar nog steeds op schema … het schema dat de overheid uitzet. De vooropgestelde groei bedraagt 7.5%, en als bij wonder slaagt China er wonderwel in om daar net bovenuit te komen. Wat je wel merkt, is de jaren van moordend snelle groei van midden 2000 voorbij zijn. Die jaren waren gekenmerkt door aanzienlijke overheidsinvesteringen ter ondersteuning van de industrialisatie en urbanisatie. Ter ondersteuning van de groei en de uitbouw van de industrie werd de munt kunstmatig goedkoop gehouden met een sterke stijging van de export als gevolg. De welvaart die gecreëerd werd, verdween vooral in de aangekochte muntreserves die de Chinese Renminbi laag hield.De bocht van een investerings- naar een consumptiegeleide economie is ingezet. Het is een gigantische tanker die van koers moet veranderen, en de wijziging is dan ook nog niet duidelijk te zien in de data. De investeringen blijven hoge toppen scheren en maken nu bijna 50% uit van het bbp. De consumptie bodemt langzaam uit. Een duidelijke trendbreuk zien we in de export. Dat heeft natuurlijk met de de globale crisis te maken, maar ook met de langzaam appreciërende Chinese munt. Die duurdere Renminbi zorgt ervoor dat de toenemende welvaart als gevolg van de groei niet meer gestockeerd wordt in de muntreserves maar leidt tot een toenemende koopkracht voor de Chinezen zelf. Dat moet langzaam de consumptie doen opveren.Tevens is men bezig met een langzame liberalisering van de financiële sector. Hierdoor zal het tijdperk van overinvesteringen en overcapaciteit langzaam ten einde lopen en zal ook het aandeel van de investeringen langzaam teruglopen. Maar om schokken te vermijden, gebeurt die allemaal zeer geleidelijk.
En met die vaststelling dat de Chinese industrialisatie en urbanisatie voorbij zijn piek is, komen we automatisch bij de grondstoffen terecht. In tegenstelling tot de door de financiële liquiditeiten gedreven pieken op de aandelen- en obligatiemarkten stellen we voor de grondstoffen vreemd genoeg geen nieuwe piek vast. Voor de olie situeert die zich in 2008. Voor de andere grondstoffen is dat 2011. De vraag stelt zich dan ook of er zich hier iets anders afspeelt? Hebben we hier te maken met het einde van een supercyclus? Zoziet het erinderdaadnaaruit. Wat is de definitie van eengrondstoffensupercyclus? Dit is eendecenniumlangebeweging van de grondstoffenprijzenboven de langetermijntrendprijs. De grafiektoont de standaardafwijking van die grondstoffen- en olieprijzen van de gemiddeldeprijs. Het verschil met eengewone ‘business cycle’ is dat (1) Zo’nsupercyclus 10 tot zelfs 35 jaarkanaanhouden. (2) Het gaatdoorgaans over een breed gamma van basismaterialen.Vaakmaakt men het onderscheidtussen ‘non-oil’ supercycli en ‘oil’ supercycli. Wijzijnvooralgeïnteresseerd in de niet-oliesupercyclus. Dezezijnvraaggedreven (daarwaarolie-supercycluseerder de economiestuurt). Zekomenvaak tot stand alsgevolg van toegenomenvraagnaargrondstoffengedurende de industrialisatie van eenbelangrijkeeconomie. En datzie je ook op de grafiek, met de 4 supercycli die samenvallen met (1) industrialisatie van de VS begin 1900 (1894-1932); (2) heropbouw van Europana de WOII (1932-1971), (3) industrialisatie van Japan in de jaren 70 (1971-1999) en (4) industrialisatie in China sinds (1999-lopende). De opwaartseprijsbewegingduurdetijdens de vorigecycli 23, 19, 2 en vandaag 11 jaar. De % stijging is tijdensdezecyclus met 81% aanzienlijkmeerdan in de vorigecycli. Watookwerdvastgesteld is dat de pieken in niet-oliecyclitelkens its lager liggen (agv de dalendeenergie / grondstoffeninput in materialen) dan de voorgaandepieken van het gemiddelde.Uit die cijfers en die hypothese in combinatie met de evolutie die we vaststellen in China, zouden we kunnenbesluitendat we de piek van de grondstoffencyclusachteronshebben. De gevolgendaarvanzijnbelangrijkvoor de economie en de centralebankiers. Eenpositieveaanbodschokdientzichaanwaarbijdezepositievedesinflatoire trend zogtvoormeerkoopkrachtbij de gezinnen en de consumptiestimuleert. Mogelijkkomt het zelfs tot positievedeflatie. Ookvoor de centralebankiers is diteengoedezaak, want zijkunnenhunsoepelmonetairbeleidgemakkelijkeraanhoudenzonder al teveelrisico op eenuit de hand springendeinflatie.
Inzake dat masterplan en het laag houden van de rente kan opgemerkt worden dat die ingekochte obligaties nog een hele tijd op de balans gehouden zullen worden. De exitstrategie impliceert: eerst rente verhogen vervolgens herinvesteringsbeleid stopzetten dan pas afbouw van ingekochte obligatiesOok vanuit politieke hoek geen haast, want inkomsten uit obligaties = winst dat doorgestord wordt naar treasury en dus potje extra voor politici om uit te geven.
De situatie vandaag is dat de drie belangrijkste centrale banken inzetten op zware liquiditeitsinjecties. De VS en Japan verruimen maand na maand hun balans. Voor de ECB ligt dat iets moeilijker nu de banken als gevolg van de relatieve rust op de interbankenmarkten hun geldbuffers, de zogenaamde LTRO’s, week na week terugbetalen. Het gevolg is een relatieve monetaire verstrakking vanwege de ECB in vergelijking met Japan en de VS. De beweging van de Japanse yen in 2008-2009 tot 2012 sinds QE1 en de eerste opkopen van obligaties door de ECB, een stijging met meer dan 20% in reële termen, is een schikbeeld dat de Eurozone kan missen als kiespijn. Merk op dat we nog steeds uitgaan van een op termijn aantrekkende dollar als gevolg van het positieve groeiverschil in de VS. Maar het overschot op de lopend rekening + de relatieve monetaire verstrakking maakt dat dit plaatje niet boven alle twijfel staat. In ieder geval moet de ECB ook op zoek naar manieren om, indien nodig, nog meer haar monetair beleid te versoepelen.
Om de financieringsproblemen te voorkomen, besliste de ECB sowieso als haar fixedrate / rullallotment procedure te verlengen tot 2014. Financieringsproblemen zullen er tot dan al zeker niet zijn. De terugbetaling van de LTRO’s geeft dat trouwens ook aan.Echter, misschien is er meer nodig dan dat. Een terugval zou ook de inflatie nog verder naar omlaag halen, een inflatie die als gevolg van de lagere energieprijzen sowieso nog verder omlaag zal gaan. Een stijging van de euro zou helemaal noodlottig zijn en riskeert de eurozone in deflatie en een nieuwe recessie te duwen.Welke mogelijkheden heeft de ECB nog haar monetair beleid te versoepelen?Aanvullende renteverlagingVersoepelen onderpandvoorwaardenQuantitativeEasing (obligatiemandjes)Gecoördineerde ingreep op wisselmarktenMerk op dat het hier geenszins gaat om een start van een wisselkoersoorlog. De stijging van de euro zou noodlottig zijn voor de economie in de eurozone en dus ook voor de wereldeconomie. De maatregelen die Japan genomen heeft, werden toegejuicht door de ECB en de VS. Trouwens, Fed-bestuurderBullard drong er bij de ECB in Frankurt zelfs op aan om over te gaan tot de aankoop van mandjes overheidsobligaties.Conclusie is dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten. En dat is er één van een globale schuldenzeepbel. Globaal wordt daar dan ook actie ondernomen. En het feit dat dit een globaal fenomeen is, zie je ook aan de globale, bijna gescynchroniseerde evolutie van de rentevoeten.
Het is trouwens duidelijk dat, wat er aan de hand is, een globaal fenomeen is. De hoge schuldenlast is niet beperkt tot één land, maar alle – vooral Westerse ontwikkelde landen – hebben ermee te kampen.Er wordt dan ook wereldwijd een fiscaal ‘masterplan’ uitgewerkt, via de balansen van de centrale bankiers, dat ervoor moet zorgen dat de wereldwijde schulden onder controle blijven. Kunstmatig via opkopen van obligaties worden rentevoeten laag gehouden. De betaalbaarheid van de schuldenlast verbetert hierdoor en dit heeft zeker de Amerikaanse consument er terug bovenop geholpen. Een oplopende inflatie zou zeker niet problematisch zijn omdat dit het schuldenprobleem nog gemakkelijker oplost. Vandaag is dat nog wel niet het geval als gevolg van onder meer de dalende grondstoffenprijzen, maar waarschijnlijk zouden de centrale bankiers daar geen problemen mee hebben. We stellen sowieso reeds vast dat beleggers negatieve reële rentevoeten ‘aanvaarden’. De rente die men ontvangt, is niet voldoende om een vergoeding te bieden voor de jaarlijkse inflatie die men verwacht tijdens de komende 10 jaar. En zo wordt er een geruisloze transfer opgezet van de spaarders naar de debiteuren. En zo komen we tevens in een situatie die Keynes beschreef als de ‘Euthanasie van de renteniers’. Volgens Keynes had alleen productieve arbeid recht op een vergoeding, kapitaal niet. Eens er genoeg kapitaal beschikbaar zou zijn, dan zou die vergoeding automatisch verdwijnen. Wel, de centrale bankiers hebben ervoor gezorgd dat er een overvloed is aan beschikbaar kapitaal met als gevolg dat Keynes zijn voorspelling – een beetje geforceerd weliswaar – is uitgekomen. Deze financiële repressie wordt gecompleteerd met economische groei, bezuinigingen en andere manieren van afschaffing van de schulden (zoals wanbetalingen en herstructureringen bij banken en overheden). En zo zullen we geleidelijk deze globale schuldencrisis oplossen.