1. Met hoogwaardige keynote speakers
Prof. dr. Romain Meeusen
Prof. Jorunn Sundgot-Borgen
Dr. Cees-Rein van den Hoogenband
Donderdag 1 en En 12 uitdagende parallelsessies
vrijdag 2 december 2011 Met thema’s als: gezond | chronisch ziek |
Efteling te Kaatsheuvel geblesseerd binnen de doelgroepen
jeugd | volwassenen | ouderen |
gehandicapten | topsport | medische ethiek
Mede mogelijk Mede mogelijk
gemaakt door: gemaakt door:
11090_VSG_abstractboek_2011_cover.indd 1 24-11-11 11:06
4. voorwoord VSG Congres 2011
Sprookjes bestaan!
Hartelijk welkom bij het zevende Sportmedisch Wetenschappelijk Jaarcongres! Het
verheugt ons dat we dit jaar samen met de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de
Sportgezondheidszorg (NVFS) dit congres organiseren. Door deze samenwerking komt het
multidisciplinaire karakter van het congres nog beter tot zijn recht.
De komende dagen staat ons wederom een keur aan interessante keynotes, presentaties
en ontmoetingen te wachten. De doelgroepen jeugd, volwassenen en ouderen vormen dit
keer de focus van de diverse sessies. Binnen deze doelgroepen wordt onderscheid gemaakt
in gezond, chronisch ziek en geblesseerd. De nieuwste kennis en ervaringen op allerlei
uiteenlopende sportmedische gebieden worden belicht. Kortom, voor elk wat wils! Vindt
u het lastig om een keuze te maken uit de diverse parallelsessies? Dan kunt u zich troosten met de gedachte dat alle
parallelsessies met een videocamera worden opgenomen en later via een speciale pagina op internet te bekijken zijn. Zo
hoeft u niets te missen.
Uit de evaluaties die in de afgelopen jaren zijn gehouden, kunnen we concluderen dat de congresbezoekers van mening
zijn dat de wetenschappelijke kwaliteit van het congres nog steeds stijgt. Ook overtreft het aantal aanmeldingen voor
dit jaar wederom de aantallen in voorgaande jaren. Deze beide trends willen we graag doorzetten in de komende jaren.
Met de samenwerking die de VSG in 2011 is aangegaan met de British Journal of Sports Medicine (BJSM) en de contacten
die zijn gelegd met de sportgeneeskunde in Qatar hoopt de VSG een basis te hebben gelegd voor de realisatie van een
Engelstalig jaarcongres op korte termijn. Daarmee kunnen we de wetenschappelijke kwaliteit nog verder verbeteren en
hopen we ook internationale beroepsgenoten voor ons congres te kunnen interesseren.
Kwalitatief hoogstaand onderzoek is niets waard als er geen aandacht is voor implementatie van de resultaten in het
veld. Helaas hebben in het verleden maar al te vaak onderzoeksresultaten op de plank liggen te verstoffen. Gelukkig
is die tijd voorbij en is er sprake van een toenemende aandacht voor implementatie. Er wordt zelfs bij het opzetten
van wetenschappelijk onderzoek rekening gehouden met de implementatiemogelijkheden en subsidiegevers stellen
tegenwoordig eisen aan de implementatie bij het honoreren van onderzoeksvoorstellen. Zo wordt gegarandeerd dat ook
daadwerkelijk iedereen die er baat bij kan hebben, meeprofiteert van de resultaten. Een goede ontwikkeling!
Ook op Europees gebied zijn er hoopvolle ontwikkelingen gaande. Tijdens een historische vergadering op het laatste
congres van de EFSMA is besloten om een Europese aanvraag tot erkenning van de sportgeneeskunde te doen. Ook
de VSG zal daar zijn belangrijke steen aan bijdragen. Daarnaast is de Nederlandse aanvraag tot erkenning van de
sportgeneeskunde als zelfstandig geneeskundig specialisme in volle gang. Zo alle ontwikkelingen bij elkaar nemend lijkt
ons sprookje van de volledig erkende sportgeneeskunde steeds dichterbij te komen. De VSG is er in ieder geval klaar voor.
Tot slot kan ik u nog melden dat tijdens dit congres voor de tweede maal de CosMed Prijs voor Sportgeneeskunde wordt
uitgereikt. De jury heeft uit een vijftal proefschriften en negen artikelen een keuze moeten maken. Donderdag aan het
einde van de middag maakt de jury bekend wie de prijzen in ontvangst mogen nemen. Aansluitend uiteraard weer een
uitgebreid sociaal programma. Ik hoop u graag te ontmoeten op een van deze twee sportgeneeskundige dagen.
Veel inspiratie toegewenst!
Drs. R.J.A. Visser, sportarts
Voorzitter Vereniging voor Sportgeneeskunde
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
2
5. algemeen programma
Algemeen programma dag 1
Tijdstip Onderwerp
08.30 uur Inloop, registratie en mogelijkheid tot bezoeken netwerkplein in Theater De Efteling
09.10 uur Welkom door de dagvoorzitter Dr. Babette Pluim
09.15 uur Heet van de naald Drs. Rhijn Visser (VSG) en Dhr. Bart Smit (NVFS)
09.35 uur The overtraining syndrome
Prof. dr. Romain Meeusen, hoofd Departement Humane Fysiologie, Vrije Universiteit Brussel
10.00 uur Koffiepauze
10.45 uur Start parallelsessies ronde A in de subzalen
12.45 uur Lunch op het netwerkplein in Theater De Efteling
14.15 uur Start parallelsessies ronde B in de subzalen
16.15 uur Theepauze
Overview of Eating disorders among young athletes and Musculoskeletal factors and injury risks in female
17.00 uur
athletes, focussing on effective interventions for prevention
Prof. Jorunn Sundgot-Borgen, professor of sports medicine, Norwegian School of Sport Sciences
17.45 uur Uitreiking CosMed Prijs voor Sportgeneeskunde
18.15 uur Afsluiting door de dagvoorzitter en borrel
19.45 uur Winterse kost en avondprogramma inclusief muziek en borrel (einde 02.00 uur)
Algemeen programma dag 2
Tijdstip Onderwerp
08.30 uur Inloop, registratie en mogelijkheid tot bezoeken netwerkplein in Theater De Efteling
09.15 uur Welkom door de dagvoorzitter Drs. Steef Bredeweg
09.20 uur Topsportgeneeskunde in Nederland; visie NOC*NSF
Dr. Cees-Rein van den Hoogenband, Chef Arts Londen 2012
10.00 uur Koffiepauze
10.45 uur Start parallelsessies ronde C in de subzalen
12.45 uur Lunch op het netwerkplein in Theater De Efteling
14.15 uur Start parallelsessies ronde D in de subzalen
16.15 uur Afsluiting met uitreiking beste vrije voordacht en prijs voor sportfysiotherapeut van het jaar
16.30 uur Borrel
17.30 uur Einde
1 & 2 december te Kaatsheuvel
3
6. programma donderdag 1 december 2011
Plenair
Do: Dagvoorzitter Dr. Babette Pluim
Do: The overtraining syndrome Prof. dr. Romain Meeusen
Overview of Eating disorders among young athletes and
Do: Musculoskeletal factors and injury risks in female athletes, Prof. Jorunn Sundgot-Borgen
focussing on effective interventions for prevention
Vrij: Dagvoorzitter Drs. Steef Bredeweg
Vrij: Topsportgeneeskunde in Nederland; visie NOC*NSF Dr. Cees-Rein van den Hoogenband
Ronde A: Gezond | Donderdag 10.45 uur - 12.45 uur
Sessie A1: Jeugd
Sessieleiders: Drs. Ton Langenhorst en Drs. Arjan Kokshoorn
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
10.45 Preventie van obesitas door sport/bewegen Prof. dr. Jaap Seidell Vrije Universiteit Amsterdam
11.10 How sickening is sitting? Dr. Mai Chin A Paw EMGO+/VUmc
Elferink-Gemser: UMCG, Rijksuniversiteit
Talentherkenning en -ontwikkeling (vergelijking Nederland en Dr. Marije Elferink-Gemser (NL) en dr. Groningen en Instituut voor Sport en
11.30
Vlaanderen) Johan Roeykens (BE) Bewegingsstudies, HAN Roeykens:
Universitair Ziekenhuis Antwerpen
12.05 Gestalte predictie bij 12/13-jarigen Prof. dr. Jan Gielen Universitair Ziekenhuis Antwerpen
12.25 Twee vrije voordrachten
Sessie A2: Volwassenen
Sessieleiders: Dr. Adam Weir en Drs. Maarten Moen
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
10.45 Beweegstimulering Dr. Evert Verhagen EMGO-Vumc
Preventieconsult huisarts: Bedreiging of kans voor de
11.10 Drs. Jan-Willem Dijkstra SMA Regio Haarlem/Kennemer Gasthuis
sportgeneeskunde?!
Onderzoek in de praktijk: overzicht van effectieve
11.35 Drs. Ingrid Vriend Consument en Veiligheid
blessurepreventieve maatregelen
12.00 Aftrainen na een sportcarrière - hoe en waarom? Dhr. Sander van den Belt MSc. Vrije Universiteit Amsterdam
12.25 Twee vrije voordrachten
Sessie A3: Ouderen
Sessieleiders: Dr. Han Inklaar en Drs. Don de Winter
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
10.45 Sport en artrose? Prof. dr. Sita Bierma-Zeinstra Erasmus MC
Bax: SMA Utrecht/SMA Olympia Amsterdam
11.10 Minibattle: rol van de fietsproef bij sportmedisch onderzoek Drs. Jaap Bax en dr. Allard Sieders
Sieders: Rijnland Ziekenhuis Leiderdorp
11.40 Training door ouderen: voordelen en bedreigingen Drs. Leo Heere Vitesse
12.05 Psychologie van interventies Prof. dr. Gerjo Kok Universiteit Maastricht
12.30 Eén vrije voordacht
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
4
7. Ronde B: Chronisch ziek | Donderdag 14.15 uur - 16.15 uur
Sessie B1: Jeugd
Sessieleiders: Drs. Frits van Bemmel en Dr. Goof Schep
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
14.15 Sport en aangeboren hartafwijkingen Dr. Berto Bouma AMC Amsterdam
14.40 Sport en kinderoncologie Dr. Netteke Schouten-van Meeteren Emma Kinderziekenhuis AMC
Cystic fibrosis, we like to MOVIT: inspanning en inflammatie bij
15.05 Dr. Bert Arets UMC Utrecht
taaislijmziekte
15.30 Diabetes type 1 Dr. Wouter de Waal Diakonessenhuis Utrecht
15.55 Twee vrije voordrachten
Sessie B2: Volwassenen
Sessieleiders: Drs. Robert Rozenberg en Dr. Stephan Praet
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
14.15 Migraine, exercise-induced headache in sport Drs. Hille Koppen Leids Universitair Medisch Centrum
14.40 Depressie en fysieke activiteit Mevr. Annelieke Roest, MSc Universitair Medisch Centrum Groningen
15.05 Exercise-induced hartritmestoornissen en sport Dr. Jan Hoogsteen Máxima Medisch Centrum
Spondyloartritis (SpA) en sportief bewegen: de nieuwste
15.30 ontwikkelingen inzake diagnostiek en behandeling met Dr. André van Rijthoven UMC Utrecht
biologicals
15.55 Twee vrije voordrachten
Sessie B3: Ouderen
Sessieleiders: Drs. Jan-Willem Dijkstra en Drs. Bert van Essen
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
Behandelingsopties bij kraakbeenschade in de knie: stand van
14.15 Dr. Gino Kerkhoffs AMC Amsterdam
zaken
14.40 COPD: inzichten in state of the art longrevalidatie Prof. dr. Richard Dekhuijzen UMC St. Radboud Nijmegen
15.05 Conservatieve behandelingen bij enkelartrose Drs. Angelique Witteveen Sint Maartenskliniek
Meander Medisch Centrum Amersfoort/
15.30 Lichamelijke training van hartfalenpatiënten Dr. Jeff Senden
Baarn
15.55 Twee vrije voordrachten
1 & 2 december te Kaatsheuvel
5
8. programma vrijdag 2 december 2011
Ronde C: Geblesseerd | Vrijdag 10.45 uur - 12.45 uur
Sessie C1: Jeugd
Sessieleiders: Drs. Peter van Veldhoven en Drs. Ria van Rooijen
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
10.45 Overbelastingsapofysitis: radiologische benadering Dr. Jan Veryser Universitair Ziekenhuis Antwerpen
Overbelastingsproblematiek bij topturners op onvolwassen
11.10 Dr. Sam Moustie Universitair Ziekenhuis Antwerpen
leeftijd
11.35 Sportpsychologie bij het kind Drs. Edith Rozendaal Sportgek
12.00 Knieklachten bij sportende kinderen, hoe te evalueren? Dhr. Roy Schaaij Fysiotherapie Tamminga Utrecht
12.25 Twee vrije voordrachten
Sessie C2: Volwassenen
Sessieleiders: Prof. dr. Jan Gielen en Drs. Peter van Beek
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
10.45 Bone bruise, radiologische diagnostiek en belang bij sporters Prof. dr. Jan Gielen Universitair Ziekenhuis Antwerpen
11.10 Heupimpingement Drs. Sebastiaan Jansen Rijnland Ziekenhuis Leiderdorp
Prevalentie en preventie van medische problemen bij ‘Start to
11.35 Dr. Trees Dooms Universitair Ziekenhuis Antwerpen
Run’
12.25 Twee vrije voordrachten
Sessie C3: Ouderen
Sessieleiders: Drs. Ed Hendriks en Drs. Leo Heere
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
10.45 Cuff tendinopathie Drs. Henk van der Hoeven Bergman Kliniek
Een nieuwe heup of knie, het belang van een lichamelijke en
11.10 Dr. Martin Stevens Rijksuniversiteit Groningen
sportieve leefstijl
11.45 Is sporten na een lumbale hernia (on)gezond? Dr. Mark Arts Medisch Centrum Haaglanden
12.10 Drie vrije voordrachten
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
6
9. Ronde D: Bijzonder | Vrijdag 14.15 uur - 16.15 uur
Sessie D1: Gehandicapten
Sessieleiders: Dr. Rienk Dekker en Drs. Wout van der Meulen
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde
14.15 Circuittraining na een beroerte: FIT-Stroke trial Dr. Ingrid van de Port Utrecht, Revalidatiecentrum De Hoogstraat/
UMC Utrecht
Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde
14.40 Cerebral palsy en conditietraining Dr. Olaf Verschuren Utrecht, Revalidatiecentrum De Hoogstraat/
UMC Utrecht
Rheumates@work: promoting physical activity in children with
15.05 Dr. Otto Lelieveld Universitair Medisch Centrum Groningen
juvenile idiopathic arthritis
Fysieke training bij facioscapulohumerale spierdystrofie (FSHD):
15.30 Drs. Nicole Voet UMC St. Radboud Nijmegen
doorbreken van de vicieuze cirkel van inactiviteit
15.55 Twee vrije voordrachten
Sessie D2: Topsport
Sessieleiders: Drs. Maarten Moen en Dhr. Rob Tamminga
Tijdstip Onderwerp Spreker Instituut
14.15 Voeding en topsport Dhr. Floris Wardenaar, MSc Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)
14.40 Mentale begeleiding bij presteren, herstellen en revalideren Drs. Afke van de Wouw Afke van de Wouw Sportbegeleiding
Ministerie van Defensie en Rabobank
15.05 Vochthuishouding bij topsporters in extreme omstandigheden Dr. Gerard Rietjens
Wielerploeg
15.30 Trainingsbegeleiding en inspanningsfysiologie bij veldrijders Dr. Guy De Schutter Universitair Ziekenhuis Antwerpen
15.55 Twee vrije voordrachten
Sessie D3: Medisch Ethisch, doping in de ongeorganiseerde sport
Sessieleiders: Drs. Esther Schoots en Dr. Ivo van Hilvoorde
Tijdstip Onderwerp Sprekers Instituut
Mogen (sport)artsen ingaan op hulpvragen over
prestatiebevorderende middelen, of... moeten ze dat?
Het strenge antidopingbeleid in de topsport wordt –
onbedoeld – ook van toepassing geacht voor breedtesport.
De meeste sportartsen willen niets te maken hebben met
prestatiebevorderende middelen en hulpvragen hierover van
bijvoorbeeld bodybuilders. Dat staat op gespannen voet met het
rapport van de Gezondheidsraad uit 2010 over dopinggebruik
Drs. Olivier de Hon, dr. Fred Hartgens,
in sportscholen. De Gezondheidsraad legt het verband met
14.15 drs. Maarten Koornneef, dr. Pim de
verslavingszorg en adviseert onder andere sportartsen in te
Ronde en drs. Paul Ruijsenaars
zetten bij het adviseren van mensen die vragen hebben over
– of problemen als gevolg van – gebruik van middelen ter
verbetering van hun figuur en/of prestaties.
In deze sessie die georganiseerd wordt door de Medisch
Ethische Commissie van de VSG komen zorgverleners (o.a.
sportgeneeskunde, verslavingszorg), sporters en experts op het
gebied van doping en ethiek aan het woord. Discussieert u mee?
Meldt u snel aan, want het aantal plaatsen is beperkt!
1 & 2 december te Kaatsheuvel
7
10. dagvoorzitters
Dagvoorzitter dag 1
Dr. Babette Pluim
Babette Pluim is bondsarts van de Koninklijke Nederlandse Babette schreef het hoofdstuk ‘Medical care of Tennis
Lawn Tennis Bond (KNLTB) en teamarts van het Players’ voor het IOC-boek Tennis en het hoofdstuk
Nederlandse Davis Cup-team. Zij is toernooiarts van de ‘The Epidemiology of Tennis Injuries’ voor het IOC-boek
ATP and WTA-toernooien in Den Bosch (Ordina Open) en The Epidemiology of Injury in Olympic Sports. Babette
Rotterdam (ABN AMRO World Tennis Tournament). schreef samen met orthopedisch chirurg Marc Safran het
Babette Pluim is lid van de medische commissie van de boek From Breakpoint to Advantage: a Practical Guide
Internationale Tennis Federatie (ITF), de Health, Medical for Optimal Tennis Health and Performance. In 2009
and Research Committee van het Wereld Anti-Doping verscheen de bewerkte Nederlandse uitgave hiervan,
Agentschap (WADA) en de Interfederal Commission van de getiteld Ace of Brace?.
FIMS. Zij is adjunct-hoofdredacteur van de British Journal
of Sports Medicine. In 1998 promoveerde zij op onderzoek
naar het sporthart.
Dagvoorzitter dag 2
Drs. Steef Bredeweg
Functie Speciaal interessegebied
Sportarts, Sportmedisch Centrum UMCG Sportblessures en onderzoek naar hardlopen en blessures
Vakgebied Bijzonderheden
Sportgeneeskunde Hoofdopleider sportartsen in de opleidingsregio Groningen
Sportarts Nederlands Heren Volleybalteam 1994-1998
Opleiding Clubarts FC Groningen 2003-2005
1984-1992 Studie Geneeskunde Rijksuniversiteit te Voorzitter Concilium Nederlands Instituut Opleiding
Groningen sportartsen (NIOS)
1995-1998 Opleiding tot sportarts in de Isala Klinieken
Zwolle
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
8
11. plenaire sprekers
Prof. dr. Romain Meeusen
Prof. dr. Romain Meeusen, (PhD) is hoofd van het department Humane Fysiologie aan de Vrije Universiteit Brussel. Zijn
onderzoeksactiviteiten zijn gefocust op ‘Exercise and the Brain’, waarbij de invloed van neurotransmitters op de training
en het prestatievermogen wordt onderzocht.
Het recente werk van Romain Meeusen spitst zich toe op de thermoregulatie, het overtrainingssyndroom en
neurogenese tijdens inspanning. Hij doceert inspanningsfysiologie, training en coaching en sportfysiotherapie. Romain
publiceerde meer dan 350 artikelen en hoofdstukken in internationaal wetenschappelijke tijdschriften, 18 boeken over
fysiotherapie en hij sprak op meer dan 650 nationale en internationale congressen.
Daarnaast is Romain Meeusen voorzitter van de Belgische vereniging voor Fysiotherapie, secretaris-generaal van het
European College of Sport Science (ECSS) en lid van het American College of Sports Medicine (ACSM).
Romain Meeusen heeft de leiding over het Brussels Labo voor Inspanning en Topsport, waar hij werkt met verscheidene
topatleten en wetenschappelijk advies verleent aan het ‘Lotto Cycling Institute’ (Omega-Pharma Lotto wielerploeg).
Prof. Jorunn Sundgot-Borgen
Jorunn Sundgot-Borgen (born 18 March 1961) is a Norwegian professor of sports medicine.
Jorunn Sundgot-Borgen is currently working as a professor in physical activity and health at The Norwegian School of
Sport Sciences. Since 1995 she was a consultant at The Norwegian Olympic Training center and acted as Head of the
Nutrition department for the last 5 years.
Jorunn is one of the leading researchers in the field of eating disorders, nutrition and osteoporosis in sports in general
and in female athletes in particular. She has coauthored the International Olympic Committee Medical Commission
Position Stand on the Female Athlete Triad. In her athletic career, she used to be a member of the Norwegian national
team in gymnastics and rhythmical gymnastics.
She took the MSc degree at the Arizona State University in 1985, and the dr.scient. degree at the Norwegian School of
Sport Sciences in 1993. She held a post-doctorate scholarship at Yale University from 1993 to 1997. She was a part-time
consultant for Olympiatoppen, the Norwegian elite sports program, from 1995 to 2008. She was an associate professor
from 1997 to 2002, and is a professor since 2002, of sports medicine at the Norwegian School of Sport Sciences. She is
especially cited on her expertise in eating disorders.
She has three children, and resides at Bekkestua
Dr. Cees-Rein van den Hoogenband
Cees-Rein van den Hoogenband is chef arts Londen 2012. Van den Hoogenband heeft een ruime ervaring met de
begeleiding van topsporters. Hij maakte vijf keer deel uit van de medische staf van NOC*NSF tijdens de
Olympische Spelen.
De functie van Chef Arts Londen 2012 zal hij combineren met zijn werkzaamheden als directeur van het sportmedisch
gezondheidscentrum Topsupport, een onderdeel van St. Anna Ziekenhuis Geldrop-Eindhoven.
Cees-Rein van den Hoogenband is van origine chirurg, maar heeft vooral veel te maken gehad met behandeling van
blessures bij topsporters. Zo is Cees-Rein van 1987 tot 2011 clubarts en hoofd van de medische staf van PSV geweest.
Mission statement/motto: Trachten voor de Olympische Spelen van 2012 een stevig sportmedische begeleiding in te
zetten en samen met Maarten Moen proberen om een topsportmedisch beleid voor de jaren daarna op te stellen.
1 & 2 december te Kaatsheuvel
9
12. Testing solutions for heart, lungs and movement
Quark CPET: Aan de mooie productportfolio van COSMED hebben wij de fantastische BTS SPORTLAB:
productlijn van BTS Bioengineering toegevoegd. Per direct kunt u bij
Complete SMA inricht- ons terecht voor deze ‘state of the art’ meetapparatuur voor gang- Geïntegreerde biomechanische
ing, ECG, Longfunctie, beeldanalyse, draadloos oppervlakte EMG, krachtenplatforms, high analyse van alle aspecten
VO2max, Ergometers speed videocamera’s en uiteraard ook voor compleet geïntegreerde van beweging, met
en Biometrie en gesynchroniseerde combinaties hiervan. sportspecifieke
protocollen
Voor sportmedische toepassingen kunt u deze apparatuur gebruiken
voor: drop-jump test, golf swing test, squat jump test, plotse
richtingsverandering, een beet-test en nog veel meer. Internationaal
wordt deze apparatuur onder meer gebruikt door Real Madrid, AC
K4 b2: BTS FREEEMG 300:
Milan, Juventus en het CONI (Italiaans NOC-NSF).
Gouden Standaard in De toevoeging van BTS aan onze portfolio maakt dat wij vanaf nu Draadloos oppervlakte
draagbare BxB meta- nog vrijwel uitsluitend van onze eigen naam gebruik gaan maken: EMG, tot 16 kanalen,
bole metingen, inclusief TulipMed in plaats van COSMED Benelux, zoals velen ons reeds kennen. ook met footswitches
GPS en telemetrie en electrogoniometers.
Voor onze huidige klanten verandert er vrijwel niets: u kunt nog
Integreerbaar met alle
steeds bouwen op onze kundige en bovenal snelle service. Verder
BTS producten
hebt u vooral meer meetoplossingen tot uw beschikking dan voorheen.
Alle bestaande contactgegevens blijven actief.
Bod Pod GS: Naast COSMED en BTS kunt u bij ons ook terecht voor:
BTS DigiVec:
Hoogstnauwkeurige Monark Excercise HP|COSMOS Ergoline
meetapparatuur voor Integratie van video
lichaamssamenstel- simultaan met grond-
ling volgens Gouden reactiekrachten tot
Standaard echte ‘Augmented
Reality’.
TulipMed B.V. – De Liesbosch 52 – 3439 LC Nieuwegein – T: 088-10.50.500 – F: 088-10.50.599
www.tulipmed.nu
14. Bewezen werking bij acute letsels en ontsteking aan het
bewegingsapparaat, voor patiënten vanaf 2 jaar
Traumeel® is een erkend product van Heel Biologische Geneesmiddelen.
Heel is al 75 jaar pionier op het gebied van wetenschappelijk onderbouwde moderne
homeopathie als integraal onderdeel van de hedendaagse geneeskunde. Alle producten zijn
geregistreerd en voldoen aan de allerhoogste kwaliteits- en veiligheidseisen. Vergelijkende studies
met reguliere geneesmiddelen zijn een belangrijk onderdeel van ons onderzoeksprogramma.
Heel Biologische Geneesmiddelen B.V. - Email: info@heelbv.nl - Website: www.heelbv.nl
Sport verantwoord:
Laat u wetenschappelijk begeleiden.
Onderscheid u van uw collega’s met wetenschappelijke sportsoftware
SpartaNova biedt een wetenschappelijke tool aan waarmee u de conditie, het potentieel en de blessuregevoeligheid van
uw sporters in kaart brengt. De software werd ontwikkeld aan gerenommeerde Belgische universiteiten en is gebaseerd op
15 jaar onderzoek bij 25.000 sporters. U test uw sporters op basis van zorgvuldig gekozen parameters, voert de resultaten in
en krijgt meteen een kant-en-klare analyse. Uit honderden oefeningen adviseert de SpartaNova-tool precies die oefeningen
die blessures helpen vermijden en de prestaties van uw sporter verbeteren. Via het online dagboek geeft u gepersonaliseerd
trainingsadvies. U bespaart heel wat tijd, kan meer sporters opvolgen en bouwt een sterkere relatie met hen op.
uw contact in Nederland: Freek Gubbels • M +31 648 513 301 • freek@spartanova.com • www.spartanova.com your scientific supporter
43203_SpartaNova_VSG Congres_adv 185x130_4.indd 1 10/27/11 1:37 PM
15. dag 1 // donderdag 1 december 2011
Sessie A1: Jeugd
Prof. dr J. Seidell
Donderdag.1.december.–.10.45.uur.–.sessie.A1.–.Preventie.van.obesitas.door.sport/bewegen
Biografie
Prof. dr. Jaap Seidell
Jaap Seidell is hoogleraar voeding en gezondheid en directeur obesitaszorg. Hij is vanwege zijn kennis een veelgevraagd
van de afdeling gezondheidswetenschappen aan de Vrije adviseur van organisaties in binnen- en buitenland zoals de
Universiteit en het VU medisch centrum in Amsterdam. Hij Wereldgezondheidsorganisatie, de Gezondheidsraad, overheden,
is een internationaal gerenommeerd onderzoeker op zowel consumentenorganisaties en organisaties van patiënten en
het gebied van de oorzaken en gevolgen van overgewicht zorgverleners.
en obesitas als de effectiviteit van overgewichtpreventie en
Dr. M. Chin A Paw
Donderdag.1.december.–.11.10.uur.–.sessie.A1.–.How.sickening.is.sitting?
How sickening is sitting?
Relative to the large amount of evidence regarding cardiometabolic health in children and youth. I will also
the acute and chronic effects of physical activity, little pay specific attention to the measurement of sedentary
is known about the adverse health outcomes caused behaviour in this age group. Finally, I will present the first
by prolonged sitting, especially in young people. I results of a ‘sitting experiment’ examining the effects of
will give an overview of the scientific evidence on the prolonged sitting on metabolic indicators. //
prospective relationship between sedentary behaviour and
Biografie
Dr. M. Chin A Paw
Dr Mai Chin A Paw is associate professor at the Department of Mai is chair of the section Youth and Health within the
Public and Occupational Health, EMGO Institute for Health and department of Public and Occupational health and is currently
Care Research - VU University Medical Center in Amsterdam, The involved in several research projects. Examples are the
Netherlands. development and evaluation of strategies promoting physical
activity and reducing sedentariness, measurement of physical
Her background is in Human Movement Science and activity, and prevention and treatment of obesity. She uses
Epidemiology. Mai obtained her PhD in 1999 for her thesis that innovative methodologies in behavioural epidemiology such
investigated the effects of physical exercise and micronutrient as Intervention Mapping – a protocol for theory and evidence-
supplementation on the health of frail older people. Since 2000 based development of interventions; analysis of mediators (how
her main research focus is on Child Health and Care Research. does an intervention achieve its effects); analysis of moderators
1 & 2 december te Kaatsheuvel
13
16. dag 1 // donderdag 1 december 2011
(who responds to interventions); multi-level analysis; and the in Sport and member of the editorial board of the International
latest techniques for longitudinal data analysis. Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity.
She is associate editor of The Journal of Science and Medicine
Dr. M. Elferink-Gemser
Donderdag.1.december.–.11.30.uur.–.sessie.A1.–.Talentherkenning.en.-ontwikkeling:.Nederland
Talentherkenning en
-ontwikkeling: Nederland
Op de site van NOC*NSF staat te lezen dat ‘de is, wat de beste progamma’s zijn, wat de beste manier
toptienambitie, het streven van Nederland om structureel van begeleiden is en hoe je weet aan welke kinderen
tot de tien beste topsportlanden ter wereld te behoren, deze extra mogelijkheden het best geboden zouden
voor de Nederlandse topsport de ultieme doelstelling is’. moeten worden. Wie zijn de topsporters van ‘morgen’
Dit is echter geen eenvoudige opgave en ons land heeft en waarom zij? Om de olympische ambities te kunnen
deze positie tot op heden niet structureel gerealiseerd. waarmaken – Nederland bij de top-10 – gaat het duidelijk
De concurrentie in de mondiale top is groot en voor om meer dan alleen maar aanleg, een factor geluk en
Nederland in de top-10 is kennis van experts uit de hard trainen. Via onderzoek worden talenten in de tijd
sport en samenleving onmisbaar. In Nederland worden gevolgd waarmee teruggekeken kan worden op specifieke
kinderen opgeleid tot topsporters middels een systeem ontwikkelingen en kenmerken die bepalen hoe snel een
dat grotendeels gebaseerd is op talentherkenning vanuit talent zich feitelijk ontwikkelt. Je kunt daarmee onder
de sportverenigingen en talentontwikkeling bij zowel de andere het verschil ontdekken tussen jeugdtalenten
verenigingen als de districten en nationale jeugdteams. die zich ontwikkelen tot topsporters en degenen die
De kinderen die als talentvol worden herkend, krijgen tijdens het talenttraject ‘afvallen’ en blijven steken op
vaak een uitnodiging om in selectieteams hun potentie amateurniveau. Heel essentieel is dat een echte topper
waar te maken. Ze krijgen extra trainingen aangeboden extreem gemotiveerd is en goed is in zelfregulatie. Uit het
door over het algemeen goed opgeleide trainers, onderzoek kan geconcludeerd worden dat getalenteerde
goede trainingsfaciliteiten, medische begeleiding en sporters vooral beter zijn in het stellen van doelen.
een wedstrijdprogramma op niveau. Ze kunnen zich Een sporter moet dus slim zijn. Het is dus niet alleen
ontwikkelen door zich op te trekken aan sporters van kwantitatief je uren draaien, maar vooral ook kwalitatief.
vergelijkbaar of hoger niveau. Het doel van het bieden Daarnaast is de kwaliteit van de trainer of coach heel
van deze extra mogelijkheden is het vergroten van belangrijk. Zo zie je bijvoorbeeld dat talenttrainers, die
de kans om de top te bereiken. In vergelijking met de meeste talenten aan de top afleveren, zich met name
decennia geleden is er meer aandacht voor de soms onderscheiden door veel autonomie aan de talenten te
lastige combinatie van school en sport. Dit is onder geven. Met andere woorden, ze zorgen ervoor dat de
meer terug te zien in de toename van het aantal topper in spe verantwoordelijk wordt voor zijn eigen
LOOT-scholen. Echter, hoewel talentherkenning en leerproces. Want… zelfregulatie is een sleutel- en
talentontwikkeling niet los te zien zijn van de context, is succesfactor. //
er nog veel onduidelijkheid over wat de beste omgeving
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
14
17. Biografie
Dr. M. Elferink-Gemser
Marije Elferink-Gemser studeerde Bewegingswetenschappen ruim honderd publicaties over het onderwerp talentherkenning
(UMCG) aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2005 en -ontwikkeling op haar naam staan, zowel nationaal als
promoveerde ze aan dezelfde universiteit bij promotor prof. internationaal in de vorm van wetenschappelijke artikelen,
dr. Chris Visscher op het onderwerp ‘Talentontwikkeling populairwetenschappelijke artikelen, boeken, boekhoofdstukken
van getalenteerde sporters’. Sindsdien houdt ze zich aan en bijdragen aan congressen. Ze wordt regelmatig door
de RUG als universitair docent bezig met talentonderzoek. buitenlandse universiteiten en voor internationale
Een belangrijk onderzoeksthema omvat het waarmaken wetenschappelijke congressen uitgenodigd om het Nederlandse
van de bewegingspotentie van jeugdigen (‘het maximale talentonderzoek te presenteren. Daarnaast vindt ze het heel
uit eigen kunnen halen’). Het onderzoek kenmerkt zich belangrijk om de onderzoeksresultaten te ‘vertalen’ voor
door het longitudinale karakter waarbij jeugdigen jaren mensen in het werkveld zoals (toekomstige) trainers, coaches,
achter elkaar worden gevolgd in hun ontwikkeling en het beleidsmakers, leerkrachten, getalenteerde sporters en hun
multidimensionele karakter waarbij zowel persoonsgebonden ouders.
als omgevingsgebonden kenmerken in relatie worden gebracht
met de sportprestatie. Marije is daarnaast actief binnen het Organisaties: Centrum voor Bewegingswetenschappen
Instituut voor Sport en Bewegingsstudies van de Hogeschool (UMCG/Rijksuniversiteit Groningen); Instituut voor Sport en
Arnhem-Nijmegen dat ‘Talentherkenning en -ontwikkeling van Bewegingsstudies (Hogeschool Arnhem-Nijmegen).
sporttalent’ als speerpunt heeft gekozen. Ze heeft inmiddels
Dr. J. Roeykens
Donderdag.1.december.–.11.30.uur.–.sessie.A1.–.Talentherkenning.en.-ontwikkeling:.Vlaanderen
Talentherkenning en
-ontwikkeling: Vlaanderen
Sporttalent detecteren en begeleiden is een kerntaak van De eerste Vlaamse topsportscholen openden hun deuren
(top)sportfederaties. In het langdurige traject om sportief op 1 september 1998. Het doel van de topsportscholen
talent te detecteren, te selecteren en te begeleiden is om jonge talenten de kans te geven hun sportcarrière
tot de topsport, worden in Vlaanderen verschillende zo optimaal mogelijk te ontwikkelen in combinatie
beleidsinitiatieven genomen. De leidraad daarvan vormt met de studies secundair onderwijs. Hiervoor is een
het topsportactieplan Vlaanderen en hanteert een structurele samenwerking opgezet tussen de sport- en
voorwaardenscheppend beleid, géén beloningsbeleid. de onderwijssector. Aanvankelijk participeerden twaalf
sportfederaties in de topsportscholen, vandaag zijn dat
Een van de grote verwezenlijkingen in Vlaanderen om er al zeventien. Het aantal ingeschreven leerlingen/
sportief talent te begeleiden, is de oprichting van de topsporters steeg van iets meer dan 200 naar ruim 900.
topsportscholen.
De (top)sportfederaties met participatie in een
Recent werden deze zowel op sportief als onderwijskundig topsportschool hanteren strenge selectiecriteria voor de
vlak doorgelicht. In deze uiteenzetting zal na een inschrijving aan een topsportschool.
korte situering op de voornaamste resultaten van deze Leerlingen die in het secundaire onderwijs (leeftijd 12
evaluaties ingegaan worden. tot 18 jaar) de studierichting topsport volgen, krijgen
1 & 2 december te Kaatsheuvel
15
18. dag 1 // donderdag 1 december 2011
wekelijks 10 uur sportspecifieke topsporttraining, de sportfederatie. De lestijden en zelfs examenperiodes
aangevuld met 2 uur lichamelijke opvoeding tijdens de worden indien nodig aangepast aan de noden van de sport.
schooluren. Daarnaast volgen zij de trainingen buiten de
schooluren in hun sportclub. In het totaal rapporteert men In het basisonderwijs (leeftijd 6 tot 12 jaar) zijn er vandaag
vaak 15 tot 20 uur specifieke training op weekbasis. slechts twee federaties (gymnastiek en tennis) met
Om een volwaardige studie te kunnen volgen, worden de een participatie in één of meerdere basisscholen voor
leerlingen specifiek begeleid en opgevolgd. De leerlingen topsportbeloften. Hier krijgen de leerlingen wekelijks tot
hebben het recht om, tijdens de lesuren, deel te nemen 6 uur sportspecifieke training tijdens de schooluren als
aan stages en wedstrijden die onder de leiding staan van aanvulling op de naschoolse sportbeoefening. //
Biografie
Dr. J. Roeykens
Johan Roeykens is voltijds inspanningsfysioloog op de afdeling keuringen en inspanningsonderzoeken bij onder andere
S.P.O.R.T.S. van het UZ Antwerpen. Hij is van huis uit licentiaat leerlingen/topsporters afgenomen. Daarnaast worden heel wat
in de Lichamelijke Opvoeding en licentiaat in de Motorische sporters sportmedisch getest en geadviseerd in verschillende
Revalidatie en Kinesitherapie. sporttakken. De multidisciplinaire aanpak van de sporter binnen
S.P.O.R.T.S. is een van de negen door de Vlaamse overheid het UZ Antwerpen biedt hierbij een belangrijke meerwaarde bij
erkende sportkeuringscentra en staat voor multidisciplinair het verlenen van gericht advies.
centrum voor Screening, Preventie, Onderzoek en onderwijs, Johan is lesgever aan de Vlaamse Trainerschool (BLOSO), werkt
Revalidatie, Training en Sportgeneeskunde. mee aan verschillende sportwetenschappelijke onderzoeken
Voordien was Johan werkzaam op de Afdeling Topsport van binnen het UZ Antwerpen en heeft een bijzondere interesse
BLOSO, de Vlaamse sportadministratie. Gedurende twee jaar voor de meting van lichamelijke activiteit en toegepaste
was hij dossierbeheerder van de topsportscholen in Vlaanderen. inspanningsfysiologie in de trainingspraktijk.
Op S.P.O.R.T.S worden de jaarlijkse (verplichte) sportmedische
Prof. dr. J. Gielen
Donderdag.1.december.–.12.05.uur.–.sessie.A1.–.Gestaltepredictie.bij.12/13-jarigen
Gestaltepredictie bij
12/13-jarigen
Gestalte is belangrijk in een aantal sporten, zowel een 10 cm voor jongens en 9 cm voor meisjes voor een 95%
kleine of een grote gestalte kan wenselijk zijn in enerzijds van de populatie. Voor de Vlaamse kinderen met minstens
gymnastiek en vechtsporten als anderzijds basketbal, 1 Vlaamse ouder kan de individuele groeicurve berekend
volleybal en tennis, atletiek, hordelopen en zwemmen. worden op basis van minstens twee meetpunten met
Selectie van topsporters gebeurt op jonge leeftijd en minstens 6 maanden tijdsinterval, dit is de meest correcte
dus per definitie met onvolwassen gestalte. Selectie kan voorspeller van de gestalte op volwassen leeftijd. Bij de
gebeuren op basis van de gestalte van de ouders, een selectie van de sporters beschikt men echter meestal
individuele groeicurve en door de vaststelling van de niet over twee meetpunten. Een alternatieve techniek
skeletontwikkeling. Een gestalte voorspelling op basis is de bepaling van de skeletontwikkeling op basis van
van genetica – dat wil zeggen op basis van de gestalte een radiografisch onderzoek van de hand. Niet de
van de ouders – is de minst correcte met een marge van chronologische leeftijd maar de leeftijd van het skelet
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
16
19. bepaalt de groeicapaciteit. De ontwikkeling van het voor niet-medische toepassingen wordt het ALARA-
skelet loopt dikwijls niet gelijk met de chronologische principe toegepast. Men zoekt dus naar alternatieven
leeftijd en is dikwijls familiaal bepaald. Meerdere die niet gebruikmaken van ioniserende stralen om
atlassen zijn beschikbaar voor jongens en meisjes om skeletontwikkeling te determineren. Alternatieve
de skeletontwikkeling te determineren. Deze techniek technieken zijn echografie en MRI die in onderzoek zijn.
heeft een standaarddeviatie van 1,2 cm vanaf de leeftijd Deze zijn echter nog niet beschikbaar. //
van 12 jaar bij meisjes en 14 jaar bij jongens. Voor het
gebruik van röntgentechnieken voor medische en zeker
Biografie
Prof. dr. J. Gielen
Medische studies en specialisatie radiologie aan de Katholieke Organisator van cycli hands-oncursussen wekedelenechografie
Universiteit van Leuven. Muskuloskeletale radiologiestage bij sinds 2004. Organisator, in samenwerking met Babette Pluim,
D. Resnick (UCSD, California) en B. Maldague (UCLouvain). Sinds van het STMS (Society for Tennis Medicine and Science)-congres
oktober 2000 Musculoskeletaal radioloog in het Universitair 16 en 17 februari 2007 te Antwerpen. Auteur en coredacteur
Ziekenhuis Antwerpen (UZA) met speciale interesse in van een gespecialiseerd boek over sportradiologie Imaging in
radiologische beeldvorming van sportletsels. Mijn bijzondere Orthopedic Sports Injuries (2006 Springer Verlag).
aandacht gaat naast de klassieke technieken zoals radiografie en
arthrografie vooral uit naar echografie, magnetische resonantie Al vroeg in zijn carrière legde prof. dr. Jan Gielen zich toe op het
en meersneden CT. PhD sinds februari 2004, thesis ‘Magnetische onderzoek van sporters. Uit liefde voor de sport? “Ik kom uit
resonantie van wekedelentumoren’. Sinds 15 jaar spreker op het een heel onsportieve familie. Thuis deden wij niet aan sport en
‘Limburgs Sportcongres’ België. Organisator van het Antwerps gingen we niet naar het voetbal. Toen ik destijds voor het eerst
Multidisciplinair Sportmedisch Symposium in 2004 en 2005. Jean-Marie Pfaff moest onderzoeken, kende ik die niet.” Dat
Sinds oktober 2006 docent aan de Universiteit Antwerpen (UA). gebrek aan affiniteit met de sportwereld vindt hij geen nadeel,
Believer in multidisciplinaire samenwerking en daarom sinds integendeel: het waarborgt de objectiviteit. “Sportgeneeskunde
februari 2006 organisator van een veertiendaagse theoretische is boeiend doordat het een kruispunt van disciplines is,
en klinische multidisciplinaire sportvergadering aan de UA in van fysische geneeskunde en radiologie tot cardiologie en
samenwerking met sportartsen, fysiotherapeuten, kinesisten, psychologie. En ook op onderzoeksvlak zijn er veel uitdagingen.”
radiologen, orthopedisten, cardiologen, dermatologen.
1 & 2 december te Kaatsheuvel
17
20. dag 1 // donderdag 1 december 2011
Vrije voordrachten sessie A1
K. Valkenet, F. de Heer, L.A. van Herwerden, P. Doevendans, I.G.L. van de Port
& F.J.G. Backx
Preoperatieve fysieke therapie
voor een openhartoperatie:
wetenschappelijke evidentie en
klinische effecten
Inleiding en vraagstelling risicoscores, ademspiertraininggegevens, incidentie van
Patiënten die een openhartoperatie moeten ondergaan, longontstekingen en ligduur na een openhartoperatie.
behoren tot een kwetsbare populatie. Deze groep zal als Deze data zijn geanalyseerd middels propensity-analyse
gevolg van een slechtere preoperatieve fysieke conditie om uitspraak te doen over de effectiviteit van deze
meer kans hebben op complicaties en een vertraagd interventie.
herstel. Zo is bekend dat een longontsteking na een
openhartoperatie de ligduur fors kan verlengen (American Resultaten
Thoracic Society, Am J Respir Crit Care Med; 2005). Een De systematische review laat een significant effect
goede fysieke voorbereiding is daarom belangrijk. Er zijn (p<0.05) zien van preoperatieve ademspiertraining op
twee doelen geformuleerd. Allereerst het geven van een het terugdringen van longcomplicaties na een buik- of
systematisch overzicht van de huidige evidentie voor hartoperatie (4 studies).
preoperatieve fysieke therapie op het herstel na een De data betreffende preoperatieve ademspiertraining
operatie. Daarnaast wordt het effect onderzocht van de voorafgaand aan een hartoperatie (n=346) laten een trend
implementatie van preoperatieve ademspiertraining op zien in het voordeel van de pulmonaal hoog risicogroep
het verminderen van postoperatieve longontstekingen na die ademspiertraining heeft gevolgd. In deze groep heeft
een openhartoperatie. 1 van 94 patiënten (1.1%) een longontsteking ontwikkeld
na de hartoperatie vergeleken met 8 van de 252 patiënten
Methode (3.2%) die geen ademspiertraining hebben gevolgd (odds
Een systematisch literatuuronderzoek is uitgevoerd, ratio 0.29 (95% CI 0.032 – 2.64)).
gebruikmakend van de databases PubMed, EMBASE, PEDro
and CINAHL waarbij studies werden geïncludeerd die de Conclusies, discussie en aanbevelingen
effecten van preoperatieve fysieke therapie onderzochten Preoperatieve ademspiertraining lijkt effectief
op de ligduur en complicaties na een operatie (Valkenet in het terugdringen van longontsteking na een
et al. Clin Rehab; 2011). De studies zijn beoordeeld op openhartoperatie. In tegenstelling tot de literatuurstudie
methodologische kwaliteit (PEDro-scorelijst). Effecten op laten de data uit de praktijk geen significant verschil
ligduur en aantal complicaties zijn verwerkt in een meta- zien op het verminderen van longontstekingen, maar
analyse. is er wel een trend zichtbaar in het voordeel van de
Voor het tweede doel zijn, na implementatie van groep die ademspiertraining gevolgd heeft. Aanvullend
preoperatieve ademspiertraining (dagelijks 20 min. goed gecontroleerd en gerandomiseerd onderzoek
gedurende minimaal 2 weken), in 2008 en 2009 naar ademspiertraining bij verschillende chirurgische
in het Universitair Medisch Centrum Utrecht data patiëntgroepen wordt aanbevolen. //
verzameld aangaande preoperatieve pulmonale
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
18
21. R. Agricola
De ontwikkeling van cam laesies
bij jonge voetballers
Inleiding kop-halsovergang werd gescoord als 1) normaal, 2)
Cam impingement is een oorzaak van heuppijn en een afvlakking of 3) prominentie. Verschillen in prevalentie
mogelijke risicofactor voor artrose. Cam impingement werden getest met logistische regressie. Verschillen in
wordt vooral bij jonge, mannelijke sporters gezien, maar er de bewegingsuitslagen werden getest met generalized
zijn slechts een beperkt aantal onderzoeken die zich hebben estimating equations.
gericht op de manifestatie van cam laesies tijdens de groei.
Resultaten
Doel Een abnormale alphahoek werd al gevonden bij 12-jarigen
Het bepalen op welke leeftijd cam laesies ontstaan, en de bij zowel voetballers als controles. De prevalentie van
prevalentie van cam laesies bepalen bij jonge mannelijke een cam laesie gedefinieerd op basis van een abnormale
voetballers in vergelijking met niet-sportende controles. alphahoek was hoger bij voetballers (26%) dan bij
controles (17%), alhoewel niet significant wanneer
Methode gecorrigeerd werd voor de leeftijd. Een prominentie in de
In deze studie zijn 89 (178 heupen) voetballers tussen kop-halsovergang werd alleen gezien bij voetballers, vanaf
de 12 en 19 jaar, die in selectie-elftallen van Feyenoord 13-jarige leeftijd (13% vs 0%, p<0.033). De prevalentie van
speelden, geïncludeerd. Tevens zijn er 92 (184 heupen) een afvlakking van de kophals was ook significant hoger
controles in dezelfde leeftijdscategorie geselecteerd bij voetballers (53% vs 19%, p=0.0001). Bij voetballers met
uit radiologiegegevensbestanden wanneer zowel een een cam laesie op basis van een abnormale alphahoek
anterior-posterior (AP) als een Lauenstein-opname van was de endorotatie significant verminderd (19.7 vs 26.2,
beide heupen beschikbaar was. Exclusie criteria voor p=0.002). Een positieve impingementtest associeerde niet
controles waren het hebben van heuppathologie en met het hebben van een cam laesie.
sporten als dit vermeld was in de status. Bij de voetballers
zijn de bewegingsuitslagen van de heup bepaald en werd Conclusie
de impingementtest uitgevoerd. Tevens is er volgens een Een cam laesie is zichtbaar vanaf 13-jarige leeftijd.
gestandaardiseerd protocol een AP-bekkenopname en Cam laesies zijn meer prevalent en meer uitgesproken
een Lauenstein-opname gemaakt. Om een cam laesie te bij jonge voetballers dan bij controles. Dit suggereert
kwantificeren werd de alphahoek in alle röntgenfoto’s dat mechanische belasting, vooral tijdens het sluiten
bepaald, waarbij een afkapwaarde van 60 graden werd van de groeischijf, een belangrijke factor kan zijn in de
gehanteerd. Tevens werden alle röntgenfoto’s gescoord ontwikkeling van een cam laesie. //
op basis van drie categorieën. De anterosuperior
1 & 2 december te Kaatsheuvel
19
22. dag 1 // donderdag 1 december 2011
Sessie A2: Volwassenen
Dr. E. Verhagen
Donderdag.1.december.–.10.45.uur.–.sessie.A2.–.Beweegstimulering
Beweegstimulering
Ondanks het onomstotelijke bewijs dat lichamelijke heeft gewoonweg een sterkere onafhankelijke relatie
activiteit de gezondheid bevordert, is de mate waarin de met allerhande gezondheidsproblemen. Daarnaast
populatie lichamelijk actief is in de afgelopen jaren alleen heeft het stimuleren van lichamelijke activiteit ook
maar afgenomen. Mede door specifieke aandacht voor andere voordelen; een beweegrijke leefstijl helpt in het
voldoende lichamelijke activiteit in het gezondheidsbeleid handhaven van een gezond gewicht, is gecorreleerd aan
en een daaraan gekoppeld publiek besef, lijkt de afname een gezonder voedingspatroon en draagt bij aan het
de laatste jaren enigszins gestabiliseerd. Er wordt zelfs terugdringen van het aantal rokers.
een lichte toename gezien in het percentage Nederlanders
dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Met het oog op de vele voordelen van lichamelijke
Echter, we bewegen nog niet voldoende en de promotie activiteit voor de gezondheid in diverse levensfasen, zijn
van voldoende lichamelijke activiteit blijft vooralsnog de preventie en interventiemogelijkheden ontelbaar. Het
een vitale component voor de preventie van chronische voert dan ook te ver om een volledig overzicht te geven
aandoening en het bevorderen van de algemene van bestaande beweeginterventies en hun (potentiële)
gezondheid in de hedendaagse samenleving. impact op de maatschappelijke gezondheid. Daarom
Met het oog op het populatie attributieve risico zal er hier middels een selectie van interventies een
(PAR) is het zelfs zo dat vanuit het perspectief van overzicht worden gegeven van mogelijkheden waarop
de maatschappelijke gezondheid het bevorderen van beweegstimulering kan worden ingezet voor primaire,
lichamelijke activiteit meer gezondheidswinst kan secundaire en tertiaire preventie van diverse (chronische)
opleveren dan het verbeteren van voedingspatronen en aandoeningen. //
verlagen van lichaamsgewicht. Lichamelijke inactiviteit
Biografie
Dr. E. Verhagen
Evert Verhagen is als universitair docent verbonden aan breedtesport en de implementatie van evidence naar de praktijk.
de afdeling Sociale Geneeskunde en het EMGO+ Instituut Daarnaast coördineert hij onderwijs op dit brede terrein bij de
van het VU Medisch Centrum in Amsterdam. Na zijn studie faculteiten Bewegingswetenschappen en Geneeskunde van de
bewegingswetenschappen promoveerde hij in 2004 op een Vrije Universiteit in Amsterdam. Evert Verhagen is lid van het
onderzoek naar de preventie van enkelletsels bij volleyballers. editorial board van de Journal of Science and Medicine in Sport
Nadien is hij zich breder gaan oriënteren en voert nu studies en associate editor van de British Journal of Sports Medicine.
uit op het brede terrein van sport, leefstijl en gezondheid; van Tevens is hij als onderzoeker verbonden aan de Vrije Universiteit
beweegstimulering bij jongeren tot letselpreventie bij top- en te Brussel en Monash University te Melbourne.
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
20
23. Drs. H.J.W. Dijkstra
Donderdag.1.december.–.11.10.uur.–.sessie.A2.–.Preventieconsult.huisarts:.Bedreiging.of.kans.voor.
de.sportgeneeskunde?!
Preventieconsult huisarts:
Bedreiging of kans voor de
sportgeneeskunde?!
In Nederland is de afgelopen jaren als gevolg van een preventie bij patiënten met reeds aanwezige coronaire
ongezonde leefstijl een stijging van overgewicht en hartziekten. Er momenteel een brede tendens zichtbaar
obesitas waarneembaar. Met de stijging in overgewicht die gaat van case finding naar preventie.
is het aannemelijk dat ook het aantal mensen met Er zijn op dit moment vele preventieve onderzoeken
hypertensie, dislipidemie en verhoogd glucose de laatste en checks beschikbaar bij diverse (vaak commerciële)
jaren is toegenomen. Het valt daarom te verwachten instanties. De NHG-standaard Preventieconsult
dat ook een toename van de prevalentie van hart- en Cardiometabool beoogt een evidence based-antwoord te
vaatziekten, diabetes mellitus en chronische nierschade in zijn op deze wildgroei aan testmogelijkheden en zelftests
het verschiet ligt. tegen relatief lage kosten.
Op grond van demografische ontwikkelingen (dubbele Deze voordracht heeft enerzijds tot doel om u kennis
vergrijzing: toename van de oudere bevolking in te geven van het hoe en waarom van deze nieuwe
combinatie met hogere levensverwachting) en een NHG-standaard op basis van actuele wetenschappelijke
toename van (ernstig) overgewicht met effecten op achtergronden; het preventieconsult raakt aan, in
de incidentie en prevalentie van hart- en vaatziekten, sportgeneeskunde gangbare, onderzoeksvormen.
diabetes en chronische nierschade ontstaat er meer Daarnaast zal de spreker trachten inzichtelijk te maken
aandacht voor preventie. dat er op basis van het huidige kennisdomein van de
Er zijn studies die aantonen dat het reduceren van sportgeneeskunde aangaande beweegadvisering op maat
risicofactoren bij gezonde mensen (= universele, selectieve en de actuele stand van zaken omtrent beweegadvies door
en geïndiceerde preventie) een viervoudige reductie de huisarts mogelijk een wereld te winnen is. //
in sterfte geeft ten opzichte van de zorggerelateerde
Biografie
Drs. H.J.W. Dijkstra
Jan-Willem Dijkstra is sportarts en sinds 2005 werkzaam als met het Linneus Instituut en realisatie van het door NOC*NSF
sportarts-medisch coördinator in het SMA Haarlem-Kennemer gecertificeerde Topsport Medisch Samenwerkingsverband tot
Gasthuis. Zijn werkopdracht is het in de regio Haarlem stand gebracht.
vormgeven/verder professionaliseren van het specialisme Aandachtsvelden van de spreker zijn echografie (MSU) enerzijds
sportgeneeskunde. De afgelopen jaren werden onder zijn leiding en anderzijds de toepassingsmogelijkheden van spiro-ergometrie
onder andere integratie binnen de medische staf van het KG, bij revalidatie op maat van chronisch zieken, in het bijzonder
subspecialisatie binnen de driekoppige vakgroep, scholing hartfalenpatiënten.
huisartsen/fysiotherapeuten, opstarten multidisciplinaire Jan-Willem is tevens geregistreerd huisarts en als zodanig
sportpoli SMA Haarlem met Heliomare, aanzet tot ontwikkeling geïnteresseerd in de raakvlakken van de eerste lijn met het
van een onderzoekstak sportgeneeskunde in samenwerking specialisme sportgeneeskunde en vice versa.
1 & 2 december te Kaatsheuvel
21
24. dag 1 // donderdag 1 december 2011
Zelf is Jan-Willem in zijn vrije tijd fervent windsurfer en skiër, marathonschaatsen (M2)) veelvuldig te traceren op de ijsbaan
tevens voormalig windsurfinstructeur en meer dan 15 jaar actief van Haarlem, door liefhebbers ook wel het ‘Davos van het
geweest als Oostenrijks (Tirol/Landes) geregistreerd skileraar. In Noorden’ genoemd.
deze tijd van het jaar is hij als schaatser (Elfstedentocht 1985/
Drs. I. Vriend
Donderdag.1.december.–.11.35.uur.–.sessie.A2.–.Onderzoek.in.de.praktijk:.overzicht.van.effectieve.
blessurepreventieve.maatregelen
Onderzoek in de praktijk:
overzicht van effectieve
blessurepreventieve maatregelen
Sporten en bewegen is gezond en Nederlanders worden gebruikt en van plan is om deze op lange termijn te blijven
dan ook gestimuleerd om dit (meer) te gaan doen. gebruiken.
Circa 11 miljoen Nederlanders sporten en bewegen in
georganiseerd en ongeorganiseerd verband. Populair zijn Om deze informatie te verzamelen, zijn diverse
fitness, zwemmen, wielrennen/toerfietsen, hardlopen onderzoeken uitgevoerd. Ten eerste is een overzicht
en veldvoetbal. Sporten is gezond, maar brengt tegelijk gemaakt van welke maatregelen werken ter preventie
ook risico’s met zich mee. Het aantal sportblessures in van specifieke blessures (effectiviteit van bijvoorbeeld een
Nederland is, vergeleken met andere aandoeningen en brace, helm, trainingsprogramma). Dit is gedaan door het
ziektes, hoog. Jaarlijks ontstaan 3,7 miljoen sportblessures, raadplegen van wetenschappelijke literatuur en (inter-)
waarvan 39% medische behandeling nodig heeft. Naast nationale experts. De kennis neemt steeds toe door het
belangrijke gevolgen voor de sporter zelf (sportverzuim, verschijnen van nieuwe publicaties (compressiekous,
stoppen met sporten), gaat dit samen met hoge medische core stability) en actuele discussies (rekken). Tevens is via
kosten en arbeidsverzuim. Om die reden heeft het trendanalyses van blessurecijfers gekeken of de verplichte
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) invoering van bijvoorbeeld de fietshelm tot een daling
blessurepreventie op de agenda staan. In de periode heeft geleid van het aantal blessures. De resultaten van de
2008-2011 zijn activiteiten uitgevoerd om blessures onderzoeken worden toegelicht.
te voorkomen, specifiek gericht op 12 geprioriteerde Met behulp van de Veiligheidsbarometer Sporters is in
sporttakken en enkel-, knie-, hoofdblessures en geleidelijk 2008 en in 2011 de veiligheidsbeleving en het gedrag van
ontstane blessures. Nederlandse sporters met betrekking tot blessurepreventie
in kaart gebracht. De focus ligt primair op het in kaart
Om sportblessures te kunnen voorkomen, moeten brengen van het gedrag en de gedragsdeterminanten van
maatregelen en interventies ingezet worden die de sporters. Weten sporters welke maatregelen zij zelf
effectief zijn en werkzaam zijn in de praktijk (efficiënt). kunnen nemen en in welke mate doen zij dit?
Belangrijke modellen die gehanteerd worden binnen de
sportblessurepreventie om resultaten van onderzoek te Ten slotte is het belangrijk om inzicht te krijgen in de
vertalen naar de praktijk, zijn het TRIPP-model (Finch, effecten in de praktijk van de gevoerde blessurepreventieve
2006) en het RE-AIM-model (Finch & Donaldson, 2009). activiteiten in de periode 2008-2011. Dit is gedaan door
Dit laatste model wordt gebruikt om inzicht te krijgen te kijken naar de trend in de landelijke blessurecijfers,
in de totale impact van een interventie in de praktijk. veranderingen in het gedrag en in de intermediaire
Verschillende dimensies moeten hiervoor worden gedragsdeterminanten van sporters en door proces- en
gemeten, waaronder het aandeel sporters dat bekend is effectevaluaties van de ingezette pilot-interventies. //
met de preventieve maatregel, deze (op de juiste manier)
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
22
25. Biografie
Drs. I. Vriend
Ingrid Vriend is projectleider en onderzoeker bij Stichting wielrennen en mountainbiken centraal. Om de kennis en
Consument en Veiligheid. Consument en Veiligheid werkt, in ervaring met betrekking tot de monitoring van sportblessures
opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en in Nederland af te stemmen, is eind 2004 op verzoek van het
Sport, samen met de VSG, sportbonden en andere organisaties Ministerie van VWS het platform Monitoren Sportblessures
aan de uitvoering van het landelijke blessurepreventiebeleid. opgericht. In dit platform hebben experts op het gebied
Hiervoor houdt Ingrid zich bezig met onderzoek naar de wensen van de epidemiologie van sportblessures zitting namens
en behoeften van de doelgroep (sporters en intermediairs) hun organisatie. Ingrid is voorzitter van dit platform. Na de
en proces- en effectevaluaties van (pilot)interventies. Het studie Bewegingswetenschappen aan de VU, heeft ze de
afgelopen jaar stond onderzoek naar de effecten van de masteropleiding Epidemiologie afgerond.
campagne ‘Gebruik je kop, helm op’ bij skiën, snowboarden,
Dhr. S. van den Belt
Donderdag.1.december.–.12.00.uur.–.sessie.A2.–.Aftrainen.na.een.sportcarrière.–.hoe.waarom?
Aftrainen na een sportcarrière –
hoe en waarom?
Er is, vanzelfsprekend en terecht, veel aandacht voor fenomeen ‘aftrainen’. Of wellicht is ‘afbouwen’ in deze
talentontwikkeling en voor fysieke training van atleten. context een beter woord, gezien de eventuele verwarring
Dit leidt tot kennis, sportief – en wellicht economisch – met het gewichtsverlies binnen sporten waarin met
succes, maar ook tot het opzoeken van de grenzen van gewichtsklasses wordt gewerkt.
fysieke grenzen van elke atleet. Tel daarbij op dat een Het literatuuronderzoek waar de presentatie haar
survey onder Schotse oud-atletes aantoonde dat van oorsprong in vindt, laat zien dat er inderdaad geen
alle veranderingen die plaatsvinden vanaf het moment evidence based-programma lijkt te bestaan voor
van stoppen de fysieke aanpassing met 12.2 ± 11.9 afbouwen. In de voordracht zal de toehoorder dan ook
maanden het langst duurde en dat van dezelfde groep 60% meegenomen worden op een zoektocht die leidt van de
aangaf dat hulp bij physiological and dietary detraining summiere kennis die wel beschikbaar is, via de kennis over
terugkijkend nuttig zou zijn geweest. Dit is hoger dan de de kortetermijngevolgen van niet of verminderd trainen
51% die aangaf dat career planning wel handig zou zijn en de algemene kennis over de fysieke adaptaties aan een
geweest, terwijl daar in Nederland wel een programma intensieve sportbeoefening naar zo concreet mogelijke
voor bestaat. Dit leidt tot de conclusie dat het eigenlijk aanbevelingen voor waar een goed afbouwprogramma
raar is dat er zo weinig bekend lijkt te zijn over het aan zou moeten voldoen. //
1 & 2 december te Kaatsheuvel
23
26. dag 1 // donderdag 1 december 2011
Biografie
Dhr. S. van den Belt
Sander van den Belt (1986) studeerde bewegingswetenschappen over dit onderwerp. De resultaten daarvan worden op het VSG-
in Groningen. Daar ontwikkelde hij een fascinatie voor ‘vergeten congres gedeeld.
groepen binnen de (top)sport’. Zo vroeg hij zich af wat een sporter Op dit moment houdt Sander zich bezig met een andere
doet na zijn carrière, behalve in ‘het zwarte gat’ vallen en/of vergeten groep: ouders van sporttalent, waarvoor hij www.
aftrainen. Aftrainen? Wat is dat eigenlijk, hoe moet dat, waarom topsportouders.nl opzette. Daarnaast is hij als teamleider
moet dat, waar kan een gestopte atleet hiervoor terecht? medische onderzoeken van Rienks Arbodienst nauw betrokken
NOC*NSF zag het hiaat in de eigen kennis en gaf Sander de bij een heel andere tak van sport: gezondheid, vitaliteit en
opdracht de literatuur in te duiken op zoek naar de kennis langdurige inzetbaarheid op de werkvloer.
Vrije voordrachten sessie A2
Drs. M.R. Krist, drs. ing. A.M.C. van Beijsterveldt, dr. S.L. Schmikli, dr. I.G.L
van de Port, prof. dr. F.J.G. Backx
Effectiviteit van een
blessurepreventief
oefenprogramma voor
mannelijke amateurvoetballers
Inleiding lengte, gewicht, voetbalervaring, dominant been, positie en
De hamstringblessure is een veelvoorkomende blessure on- blessurehistorie. Van iedere speler is ook de voetbalexpositie
der voetballers en is verantwoordelijk voor 12-16% van alle bijgehouden. De relatie tussen risicofactoren en hamstring-
voetbalblessures. De hamstringblessure zorgt voor langdurig blessures is onderzocht met logistische regressieanalyses.
sportverzuim en heeft een hoge recidiefkans. Kennis van de Uit de totale steekproef zijn bij 179 spelers aan het begin van
risicofactoren is vereist voor adequate preventie. het seizoen ook testen afgenomen. De testbatterij bestond
uit: lengte- en gewichtmeting, vetpercentagebepaling,
Doelstelling sit-and-reach (sar)-test, kuitspierlengte test, Interval Shuttle
Wat zijn risicofactoren voor het oplopen van hamstringbles- Run Test (submaximaal), square-hoptest en vertesprongen.
sures bij mannelijke, volwassen amateurvoetballers? Non-parametrische analyses zijn toegepast om de relatie tus-
sen de testscores en hamstringblessures te onderzoeken.
Methode
Het onderzoek is verricht onder 456 mannelijke volwas- Resultaten
sen amateurvoetballers die spelen in het hoogste elftal Alle voetballers zijn meegenomen in de analyse (24,8 ±
van 23 eersteklasseverenigingen. Gedurende het seizoen 4,2 jaar; 183,4 ± 6,5 cm; 78,2 ± 7,5 kg). In totaal hebben
2009-2010 zijn blessures geregistreerd in het online Bles- 49 spelers 63 hamstringblessures opgelopen. Een eerdere
sureregistratie Informatie Systeem (BIS) van TNO. Hiermee hamstringblessure is een significante voorspeller voor een
zijn onder andere de diagnose, het ontstaansmoment en hamstringblessure (p=0.001). Voor de overige variabelen zijn
de herstelduur vastgelegd. Bij aanvang van de studie is geen significante verbanden gevonden.
gevraagd naar een aantal potentiële risicofactoren: leeftijd, In de subgroep van geteste spelers (24,8 jaar ± 4,1;182,5 cm
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
24
27. ± 6,3; 78,2 kg ± 7,3) wordt een significant verband gevonden hamstringblessure. Spelers zonder hamstringverleden
tussen het risico op een hamstringblessure en de sar test- en met een verminderde flexibiliteit van de onderrug en
score (p=0.016). Deze lage score op de sit-and-reachtest ver- achterzijde onderste extremiteit (sar score) hebben een
hoogt de kans op een hamstringblessure. Dit verband blijkt grotere kans op een hamstringblessure. De resultaten van
echter alleen te gelden voor spelers die in het voorgaande deze prospectieve studies komen deels overeen met bevin-
seizoen geen hamstringblessures hebben gehad. Voor de dingen uit andere studies. Een grootschalig onderzoek naar
overige testresultaten zijn geen significante verbanden met de relatie tussen verminderde flexibiliteit en hamstring-
een hamstringblessure aangetoond. blessures bij dezelfde onderzoekspopulatie is dan ook aan
te bevelen. Dit kan leiden tot betere preventiemaatregelen
Conclusies voor hamstringletsels. //
Uit dit onderzoek is gebleken dat een eerdere hamstring-
blessure een risicofactor is voor het oplopen van een
H. van der Worp, J. Zwerver, I. van den Akker-Scheek & R.L. Diercks
De TOPSHOCK studie: een
RCT naar de effectiviteit van
radiale shockwave therapie in
vergelijking met gefocuste
shockwave therapie voor patella
tendinopathie
Inleiding en vraagstelling met gefocuste ESWT en de andere groep met radiale
Patellatendinopathie is een moeilijk te behandelen ESWT. Daarnaast kregen beide groepen een excentrisch
blessure. Extracorporele Schokgolf Therapie (ESWT) is trainingsprogramma. Follow-upmetingen vonden 1, 4, 7
een relatief nieuwe methode voor het behandelen van en 12 weken na de laatste ESWT-behandeling plaats. De
tendinopathie. Oorspronkelijk werd gebruikgemaakt van primaire uitkomstmaat was de VISA-P vragenlijst.
gefocuste schokgolven bij ESWT. Een aantal jaar geleden
werd een nieuwe vorm van ESWT geïntroduceerd waarbij Resultaten
gebruik wordt gemaakt van radiale schokgolven. Deze 43 sporters (32 mannen) werden gerandomiseerd en
vorm van ESWT wordt in Nederland meer gebruikt dan de 57 pezen werden behandeld. Kenmerken van de sporters
gefocuste vorm. Het meeste onderzoek is echter gedaan waren (gemiddelde±standaard deviatie): leeftijd 31±11
met gefocuste ESWT. Het doel van deze studie is dan ook jaar, lengte 181±9 cm, gewicht 79±13 kg, aantal uren
om beide vormen van ESWT vóór het behandelen van sport per week 2.5±3.2 uur. VISA-P score op baseline was
patella tendinopathie met elkaar te vergelijken. 49±17. Resultaten worden begin november 2011 verwacht
en zullen op het congres worden gepresenteerd.
Methode
De TOPSHOCK-studie is een gerandomiseerde, Conclusies, discussie aanbevelingen
gecontroleerde trial met geblindeerde patiënten en Op basis van de resultaten zal de effectiviteit van beide
testafnemers. Sporters die langer dan 3 maanden methoden worden vergeleken en bediscussieerd. //
patellatendinopathie hadden, werden gerandomiseerd
in twee groepen. Eén groep werd 3 keer behandeld
1 & 2 december te Kaatsheuvel
25
28. dag 1 // donderdag 1 december 2011
Sessie A3: Ouderen
Prof. dr S. Bierma-Zeinstra
Donderdag.1.december.–.10.45.uur.–.sessie.A3.–.Sport.en.artrose?
Biografie
Prof. dr. S. Bierma-Zeinstra
Sita Bierma-Zeinstra is bijzonder hoogleraar ‘Artrose en aanpak. Sita werkte vanaf 1983 tien jaar als fysiotherapeut in
gerelateerde aandoeningen’ aan het Erasmus MC. Haar Zweden en kwam daarna naar Nederland terug om biomedische
onderzoekgroep verricht epidemiologisch, klinisch en wetenschappen (richting bewegingswetenschappen) in
translationeel onderzoek naar artrose vanuit de afdeling Nijmegen te studeren. Na een promotieonderzoek aan het
huisartsgeneeskunde en orthopedie; het artroseonderzoek Erasmus MC bouwde zij daar vervolgens haar eigen lijn van
onder haar hoede is gekenmerkt door een multidisciplinaire artroseonderzoek op.
Drs. J.G. Bax & dr. A. Sieders
Donderdag.1.december.–.11.10.uur.–.sessie.A3.–.Minibattle:.rol.van.de.fietsproef.bij.sportmedisch.
onderzoek
Minibattle: rol van de fietsproef
bij sportmedisch onderzoek
Elke sportarts doet regelmatig inspanningsonderzoek zullen een voor- en een tegenstander de degens kruisen.
op een fietsergometer bij sporters en niet-sporters. De cardioloog zet grote vraagtekens bij het nut van de
Verschillende vraagstellingen liggen hieraan ten grondslag fietsproef bij een sportmedisch onderzoek en vindt het
zoals een check-up, diagnostiek bij inspanningsgebonden zonde van de inspanning. De sportarts heeft genoeg
klachten, uitsluiten van ischemie en bepalen van de argumenten om te concluderen dat dit onderzoek
belastbaarheid. van grote toegevoegde waarde is en bij uitstek in de
Het is de vraag of de fietsproef bij een sportmedisch sportgeneeskundige praktijk thuishoort. //
onderzoek een zinvol onderzoek is. In deze minibattle
Biografie
Drs. J.G. Bax
Jaap Bax (05-01-1962) studeerde geneeskunde aan de Koninklijke Landmacht. Hier heeft hij later een deel van de
Universiteit van Amsterdam. Na zijn artsexamen vervulde opleiding sportgeneeskunde gedaan en een aantal jaren
hij zijn dienstplicht bij het Sportmedisch Centrum van de als sportarts gewerkt. In 1996 heeft hij de cardioscreening
Sportmedisch Wetenschappelijk Congres: Sport, Bewegen en Gezondheid
26
29. ontwikkeld, een onderzoek dat heeft geresulteerd in een schouderklachten bij racketsporters. Als lid van de werkgroep
getrapte cardiovasculaire screening met behulp van de Huisarts en Sport van de VSG heeft hij diverse onderwijsmodules
Framingham Index. Deze cardioscreening wordt gebruikt bij ontwikkeld voor huisartsen. Jaap is docent bij de SOS, NSPOH en
beroepsmilitairen, die verplicht zijn om een conditieproef de LHV. In zijn vrije tijd is hij actief tennisser, mountainbiker
af te leggen. Momenteel is Jaap werkzaam bij het SMA en skiër.
Utrecht en SMA Olympia. Extra interesse heeft hij in rug- en
Drs. L. Heere
Donderdag.1.december.–.11.40.uur.–.sessie.A3.–.Training.door.ouderen:.voordelen.en.bedreigingen
Training door ouderen:
voordelen en bedreigingen
In de huidige maatschappij wordt steeds meer beter acceptabel. Bij individuele sporten, zoals hardlopen,
geaccepteerd dat het sporten op oudere leeftijd gangbaar worden tabellen gehanteerd hoeveel tijd meer nodig is
is. Niet lang geleden werd, ook binnen de medische om op oudere leeftijd tot hetzelfde prestatieniveau als op
wereld, raar aangekeken tegen fitte 60-plussers, waarbij jongvolwassen leeftijd te komen.
gezondheidsklachten niet tot adviezen leidde om te blijven De afname in maximale hartfrequentie is samen met de
bewegen, maar tot het voorstel om eens te stoppen met die afname in spiermassa de voornaamste reden voor het
sportactiviteiten. Het belang van het sportief bewegen in prestatieverlies. Andere redenen kunnen de toegenomen
relatie tot gezondheidswinst wordt langzamerhand ontdekt. spier-, pees- en gewrichtsstijfheid zijn en de afnemende
Zo kan regelmatige lichaamsbeweging het ontstaan van bewegingscoördinatie. Andere aspecten die het
sommige chronische ziekten vertragen of voorkomen. Een prestatievermogen negatief kunnen beïnvloeden, zijn
goed voorbeeld hiervan is type 2-diabetes. Bij mensen, die de afname van de longcapaciteit en de vermindering in
aanleg hebben voor het ontstaan van deze aandoening, warmteregulatie op oudere leeftijd, waardoor sporten
zijn vele goede wetenschappelijk onderzoeken bekend, die bij ongunstige klimatologische omstandigheden extra
het belang van regelmatige sportieve beweging aantonen. risico’s op oververhitting, uitdroging of bevriezing met zich
Osteoporose en hypertensie, aandoeningen die op oudere meebrengen.
leeftijd vaak voorkomen, kunnen door lichaamsbeweging De blessurekans lijkt met het stijgen van de leeftijd toe
ook gunstig beïnvloed worden. Andere effecten van te nemen, maar door minder intensief sporten en het
het bewegen, zoals spierkracht en coördinatie, maar verschuiven van de beoefende sportvormen in de richting
ook valpreventie, stemmingsverbetering en verbeterde van individuele sportvormen zijn blessurerisico’s meer
cognitieve functies, vergroten de zelfstandigheid op oude theoretisch van aard dan wetenschappelijk onderbouwd.
leeftijd waardoor zorgkosten kunnen dalen. De toegenomen Daarbij is ook nog op te merken dat mensen met een
fitheid houdt ook na het verminderen van training nog grote blessuregevoeligheid met het stijgen van de leeftijd
langere tijd aan. De afname in aeroob vermogen bedraagt 5 rustige sportvormen kiezen of met sporten stoppen.
ml/kg.min per tien jaar. De maximale zuurstofopname, die Artrose zien we op oudere leeftijd met grote regelmaat,
nodig is om zelfstandig te kunnen functioneren bedraagt mede door eerder gewrichtsletsel, de afnemende
15-18 ml/kg.min en wordt bij inactieve ouderen vaak rond gewrichtssmering en de grotere gewrichtsbelasting in de
85 jaar bereikt. Conditioneel gerichte trainingen verhogen huidige maatschappij, waar mensen al op jongere leeftijd
het aeroob vermogen met 5-10 ml, zodat de afhankelijkheid overgewicht hebben.
tien jaar kan worden uitgesteld. Conclusie: sporten kan tot op oudere leeftijd de
De afname van het fysieke vermogen met de leeftijd zelfstandigheid en de fysieke belastbaarheid op
demotiveert wel, vooral bij mensen die altijd prestatief niveau houden, maar men dient de langzamerhand
hebben gesport. De indeling in leeftijdscategorieën bij verminderende lichaamsfuncties te accepteren. //
vele takken van sport maken deze prestatievermindering
1 & 2 december te Kaatsheuvel
27