SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  14
Télécharger pour lire hors ligne
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p1 van 14




                                Flip Bool

                                Het Nederlandse fotoboek 1940-2010
                                zeven decennia, zeven boeken
                                Lecturislezing
                                Eindhoven: Van Abbemuseum 27 oktober 2011


                                Hoewel uitgeverijen, drukkerijen en boekhandelaren in dit
                                digitale tijdperk moeilijke tijden doormaken, beleeft het fotoboek
                                hoogtijdagen en is er zelden tevoren internationaal zoveel
                                aandacht voor geweest. Ik hoef hier slechts te wijzen op:
                                de dissertatie van Mirelle Thijsen over Het bedrijfsfotoboek
                                1945-1965 [1] (Uitgeverij 010, Rotterdam 2002);
            1                   de twee delen The Photobook: A History [2] (Phaidon, Londen/		
                                New York 2004 en 2006) van Martin Parr en Gerry Badger;
                                het drie en een halve kilo zware, onlangs verschenen
                                Deutschland im Fotobuch. 287 Fotobücher zum
                                Thema Deutschland aus der Zeit von 1915 bis 2009 [3]
                                (Steidl, Göttingen 2011) van Thomas Wiegand;
                                het bijna even zware Eyes on Paris. Paris im Fotobuch 1890
                                bis heute [4] (Deichtorhallen/Hirmer Verlag, Hamburg/München
                                2011) van Hans Michael Koetzle dat mij gisteren voor het
2                               eerst onder ogen kwam;
                                het afgelopen weekeinde in Winterthur gepresenteerde boek
                                Schweizer Fotobücher 1927 bis heute – eine andere Geschichte
                                der Fotografie [5] van Peter Pfrunder;
                                of de komende publicatie over het Nederlandse fotoboek
                                sinds de Tweede Wereldoorlog onder redactie van Frits Gierstberg
                                en Rik Suermondt (NAi Uitgevers) die begin volgend jaar zal
                                verschijnen bij een tentoonstelling in het Nederlands Fotomuseum
                                in Rotterdam en door Lecturis zal worden gedrukt.

    3                           Mijn bedoeling is om u vanmiddag in kort bestek uit zeven
                                decennia steeds één fotoboek te presenteren, dat mijns inziens
                                typerend is voor het betreffende decennium, kwalitatief een
                                hoogtepunt vormt in de Nederlandse fotoboekenproductie en
                                tevens een specifiek genre boek vertegenwoordigt. Dit in de hoop
                                dat u na afloop een globaal beeld heeft van de ontwikkeling die
                                het fotoboek en de fotografie in die periode hebben doorgemaakt.




        4




        5
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p2 van 14



                                 In 1947 publiceerde de Haagse Staatsdrukkerij en -uitgeverij in
                                 opdracht van het Ministerie van Economische Zaken het boek
                                 Roof, restitutie, reparatie [6] over de plunderingen in ons land
                                 door de Duitse bezetter. Vrijwel alles wat los en vast zat werd naar
                                 Duitsland getransporteerd; van mensen, paarden en trams tot
                                 huisraad, kerkklokken en hele fabrieksinterieurs. ‘Het boek werd
                                 vervaardigd door Drukkerij en Uitgeverij G.W. van der Wiel & Co.,
                                 gevestigd in Arnhem’, zo lezen we in het colofon op p. 5, en verder:
                                 ‘Deze drukkerij werd in de winter van 1944-1945 zwaar geplunderd.
                                 Van het lettermateriaal bleef niets gespaard, terwijl uit de afdeeling
                                 drukkerij o.m. alle motoren werden geroofd. De nog aanwezige
    6                            machines werden na de bevrijding zwaar verroest teruggevonden,
                                 terwijl het geheele gebouw de sporen droeg van ergerlijk
                                 vandalisme. Ondanks deze feiten werd de productie reeds
                                 eenige maanden na de bevrijding, zij het aanvankelijk op
                                 bescheiden schaal, hervat.’
                                 Met het oog op eventuele restitutie en reparatie werden de
                                 cijfers van de Duitse plunderingen in dit boek op een rijtje gezet.
             7                   Die cijfers luidden voor de grafische industrie: 709 machines
                                 voor grafisch werk, waaronder: 47 zetterijmachines; 358
                                 drukkerijmachines waarvan 283 persen; 295 binderijmachines
                                 (linieer-, perforeer-, hecht-, vouw- en snijmachines).

                                 In de eerste jaren na de bevrijding was er aan alles gebrek. Naast
                                 primaire levensbehoeften ook aan hardware en papier. Hiervan
                                 getuigt het eerste boek dat ik wil presenteren, met illegale foto’s
                                 uit de laatste barre winter van de Duitse bezetting in Amsterdam.

                                                                                                          1940—1950
                                 Amsterdam tijdens de hongerwinter [7]
                                 Contact/De Bezige Bij, Amsterdam 1947
                                 met foto’s van: Emmy Andriesse, D. de Boer Jr., Charles Breijer, Violet[te] Cornelius,
                                 Dr. C. Faber, C. Holtzapfel, Boris Kowad[t]lo, Frits Lemaire, Marius Meijboom,
                                 Cas Oorthuys, Hans Sibbelee, Kryn Taconis, Ad Windig
8                                auteur inleiding: Max Nord
                                 vormgever/foto stofomslag: Dick Elffers/Cas Oorthuys
                                 uitvoering: hardcover met stofomslag
                                 drukkers: Koch en Knuttel, Gouda/N.V. Nederl. Rotogravure Mij., Leiden
                                 druktechniek: boekdruk (tekst), koperdiepdruk (stofomslag en foto’s)
                                 bijzonderheden: ‘De netto-opbrengst van deze uitgave wordt door de uitgevers
                                 ter beschikking gesteld van de Stichting 1940(4)-1945’



                                 Over het algemeen kijken we meestal niet naar de binnenzijden
                                 van stofomslagen, maar in dit geval is dat de moeite waard;
                                 i.v.m. de papierschaarste werd er immers recycled papier voor
                                 gebruikt uit de serie ‘De schoonheid van ons land’ van uitgeverij
                                 Contact.[8] Een bijzonderheid van het stofomslag is bovendien
                                 dat daar sprake is van ‘den hongerwinter’ en in de Franse titel van
                                 ‘de hongerwinter’. Het stofomslag is dus mogelijk gedrukt vóór
9                                de spellingswijzigingen van begin 1947 en het binnenwerk daarna.
                                 De foto op dit door Dick Elffers ontworpen stofomslag behoort
                                 tot een van de bekendste reportages uit de geschiedenis van de
                                 Nederlandse fotografie en werd in de hongerwinter van 1944-
                                 1945 gemaakt door Cas Oorthuys. Onderwerp van deze reportage
                                 was een jongeman die in erbarmelijke omstandigheden aan de
                                 Kleine Wittenburgerstraat woonde en vanwege hongeroedeem op
                                 een handkar naar het Burgerziekenhuis moest worden vervoerd.
                                 En passant fotografeerde Oorthuys de moeder van deze jongeman
                                 en een buurtgenote op de deurdorpel van een nabijgelegen huis.
                                 Door honger uitgemergeld lijken de twee vrouwen sprekend op
                                 elkaar, maar op een dubbele pagina in het boek is duidelijk te zien
                                 dat er sprake is van twee verschillende vrouwen [9] en dat blijkt
                                 ook uit het blad met contactafdrukken van de 6 × 6 opnamen.[10]
                                 Uiteindelijk werd niet de op het stofomslag gereproduceerde
                                 opname wereldberoemd, maar het beeld dat in het binnenwerk
                                 is afgebeeld.
        10
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p3 van 14



                          Dezelfde foto werd kort na de bevrijding voor het eerst
                          gereproduceerd op de – eveneens door Elffers ontworpen – omslag
                          van het speciale nummer ‘Er moet veel strijd gestreden zijn…’ van
                          het weekblad De Vrije Katheder.[11] Deze laatste opname werd in
                          1955 ook door Edward Steichen geselecteerd voor zijn fameuze
                          tentoonstelling The Family of Man en de gelijknamige publicatie
                          die in gigantische aantallen over de wereld werd verspreid.[12]
                          Over de context van deze serie foto’s van Oorthuys lezen we naast
                          de Franse titel in Amsterdam tijdens de hongerwinter onder meer:
     11                   ‘Op initiatief van Fritz Kahlenberg vormde zich in het laatste jaar
                          van de oorlog een groep van fotografen, vaklieden en amateurs,
                          met het doel de gevolgen van de bezetting fotografisch vast te
                          leggen. Daar fotograferen door den bezetter verboden was, werkten
                          de leden van deze groep, “De Ondergedoken Camera” geheten,
                          onder de moeilijkst denkbare omstandigheden zonder elkaar te
                          kennen. (…) De medewerkers hadden hun toestel in boodschappen-
                          of actetassen of onder hun jas verborgen, maar ergens bevond zich
                          wel een gaatje waar de lens doorheen kon gluren. (…) De resultaten
                          van hun werk, enige duizenden fotografische documenten, werden
                          reeds twee weken na de bevrijding voor het Nederlandse publiek
                          tentoongesteld.’
                          Tot de medewerkers van het ‘Nederland Archief’ – later bekend
     12                   geworden als ‘De Ondergedoken Camera’ – behoorden naast
                          Oorthuys onder anderen: Emmy Andriesse [13], Charles Breijer,
                          Kryn Taconis en Ad Windig. Zij vormden ook de kern van de
                          GKf, een kort na de bevrijding opgericht fotografencollectief dat
                          een sleutelrol zou spelen in de naoorlogse geschiedenis van de
                          Nederlandse fotografie. Amsterdam tijdens de hongerwinter
                          bevat ook enkele beelden die eerder tijdens de Duitse bezetting
                          werden gemaakt.[14] Dit geldt onder andere voor de reportage die
                          Violette Cornelius al in 1942 maakte van de eerste vervalsingen
                          voor persoonsbewijzen door de verzetsgroep rond het illegale
                          tijdschrift De Vrije Kunstenaar, met Gerrit van der Veen als een van
                          de later gefusilleerde sleutelfiguren. Het valse watermerk was zelfs
                          voor Duitse specialisten nauwelijks van het echte te onderscheiden
                          en werd ontworpen door Willem Sandberg – de latere directeur
                          van het Amsterdamse Stedelijk Museum. Sandberg noemde dit
                          achteraf ‘... de grootste lof die ik ooit voor typografisch werk
                          gekregen heb.’ Om veiligheidsredenen werden de negatieven van
13                        Violette Cornelius door derden op een onbekende plek begraven
                          en doken zij tot verrassing van de fotografe na de bevrijding
                          weer op.
                          Een bijzonder detail van Amsterdam tijdens de hongerwinter
                          is tenslotte dat de netto-opbrengst door de uitgevers ter
                          beschikking werd gesteld aan de Stichting 1940-1945.
                          Dit voorbeeld vond in 1953 navolging bij de uitgave van
                          de ramp met een oplage van maar liefst 675.000 exemplaren,
                          waarvan de opbrengst geheel ten goede kwam aan het
                          Nationaal Rampenfonds.




14
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p4 van 14



                                                                                                1950—1960
                          Ed van der Elsken
                          Bagara. Foto’s uit Equatoriaal Afrika [15]
                          De Bezige Bij, Amsterdam 1958

                          buitenlandse edities:
                          Das echte Afrika. Fotos aus Äquatorial-Afrika, Hoffmann und Campe, Hamburg 1959;
                          Bagara, H.A.U.M., Kaapstad ±1960;
                          Bagara. Photographs of Equatorial Africa, Abelard-Schuman, Londen/New York/
                          Toronto 1961;
                          l’Afrique Centrale vivante, Les Éditions Guy le Prat, Parijs 1961
                          auteur: Jan Vrijman
                          vormgever: Jurriaan Schrofer
                          oplage: 20.000
                          uitvoering: hardcover met stofomslag
                          drukker: NV Rotogravure Mij., Leiden
                          druktechniek: koperdiepdruk (stofomslagen Duitse editie en Zuid-Afrikaanse: offset)
     15                   taal tekstkatern: Nederlands, Engels, Frans, Duits


                          Kort nadat Ed van der Elsken internationaal furore had gemaakt
                          met zijn beeldroman Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain
                          des Prés (1956), begon voor hem een periode van reizen.
                          Met concrete plannen voor een tweede boek en financiële steun
                          van zijn uitgever De Bezige Bij vertrok hij in de loop van december
                          1956 voor drie maanden naar Frans Equatoriaal Afrika. Geen
                          toevallige bestemming, want de Franse ethnoloog/socioloog
                          Emile (‘Milou’) Leynaud was getrouwd met zijn oudere zuster
                          Maria (‘Rie’) en werkte als districtshoofd van Oubangi-Chari.
                          Van der Elsken vertrok met het idee vooral tegenstellingen te
                          fotograferen zoals die tussen blank en zwart, rijk en arm, modern
                          en primitief. ‘En alles was zoals ik me had voorgesteld – maar
                          volslagen anders’, aldus Van der Elsken zelf. Het werd uiteindelijk
                          dan ook een heel ander boek onder de titel Bagara (‘buffel’).[15, 16]
16
                          Beginnend en eindigend met zwarte schutbladen laten de door
                          Jurriaan Schofer vorm gegeven boekpagina’s zich lezen als een
                          film waarin kleurenfoto’s de overheersende zwart-wit beelden
                          verrassend afwisselen. Het eerste deel van Bagara is een verslag
                          van de belevenissen tijdens de jaarlijkse inspectietocht van zijn
                          zwager Milou. Blanken ontbreken nagenoeg op de uiteindelijk
                          gereproduceerde kleinbeeldopnamen, die getuigen van
                          verwondering over ‘het echte Afrika’ met dansrituelen rond de
                          besnijdenis en de dood. Omdat hij de vrouwenbesnijdenis zelf
                          niet kon fotograferen, vroeg Van der Elsken kinderen om die te
                          tekenen. Een van die kindertekeningen is in de Zuid-Afrikaanse
                          editie – met een afwijkend stofomslag [17] – gecensureerd (p. 61)
                          [vergelijk 18 en 19] en hetzelfde geldt voor de jongetjes die zich
                          kostelijk vermaken met twee vrijende trekpoppetjes van hout
18                        (p. 54).[vergelijk 20 en 21]
                          Ook muurschilderingen spelen een bijzondere rol in Bagara.[22]
                          Naast de in sommige edities opgenomen ondertitel en colofon
                          bevat Bagara slechts één ander woord: ‘Safari’ en dit ter
                          introductie van het tweede gedeelte van het boek over de jacht,
                          met huiveringwekkende beelden van een gedode drachtige olifant
                          en haar jong. Fotobijschriften ontbreken in Bagara. In plaats
                          daarvan bevat een deel van de oplage achterin een uitvouwbaar
                          en toelichtend tekstboekje gebaseerd op interviews met Van der
                          Elsken door Jan Vrijman. Van der Elsken droeg Bagara op aan de
                          safarileider en jager Henri Quintard, een kennis van zijn zwager.
                          Als tegenprestatie voor de gratis deelname aan een wildsafari
                          van drie weken maakte Van der Elsken een promotiefilm voor
                          Quintard. De film zelf ging verloren, maar een tweetal stills eruit
                          is opgenomen in het boek.[23] Bagara eindigt met een aangrijpend
20                        kleurenbeeld van een uiterst pijnlijke vergissing van de Europese
                          jagers: het doden van de genoemde drachtige olifant.[24]
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p5 van 14




     17




                                                                                                     22




                                                                                                     23




19




                                                                                                     24




21
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p6 van 14



                          Kort voor Van der Elskens overlijden verscheen in 1990 een
                          Japanse editie onder de titel Africa 1957. In tegenstelling tot
                          het oorspronkelijke boek bevat deze editie toelichtende teksten
                          naast de foto’s.

                                                                                                 1950—1960
                          Cas Oorthuys
                          De draad van het verhaal [25]
                          Meijer’s Industriële Uitgeverij, Wormerveer 1960
                          auteur: Bert Schierbeek
                          vormgeving: Jurriaan Schrofer
                          oplage: onbekend
                          uitvoering: gebonden met een stofomslag van doorzichtige kunststof
                          drukker: Meijer, Wormerveer
     25                   druktechniek: boekdruk
                          bijzonderheden: uitsluitend verspreid als relatiegeschenk van de Koninklijke
                          Textielfabrieken Nijverdal-Ten Cate N.V. bij het tweehonderdjarig bestaan
                          en honderd jaar na de introductie van het mechanisch weven



                          Decennia-, zo niet eeuwenlang leidde de textielindustrie met
                          name in Twente een bloeiend bestaan. Een groot deel ervan is
                          inmiddels verplaatst naar lage lonen landen – het onderwerp
                          bij uitstek voor de recente boeken van de fotograaf Bart
                          Sorgedrager. Maar Nijverdal-Ten Cate bestaat nog steeds en
                          bloeit mede dankzij het kunstgras, waar rond 1960 nog geen
                          sprake van was. Bij het 200-jarig bestaan van Nijverdal Ten Cate
                          en honderd jaar na de introductie van het mechanisch weven,
                          produceerde Meijer’s Industriële Uitgeverij in Wormerveer een
                          wonderschoon bedrijfsfotoboek voor deze jubilerende firma met
                          foto’s van Cas Oorthuys, teksten van Bert Schierbeek en vorm
                          gegeven door Jurriaan Schrofer.[26] Meijer’s Industriële Uitgeverij
                          werd in 1956 opgericht door Dirk Boon – schoonzoon van de
                          eind december 1955 overleden Dirk Meijer van de gelijknamige
                          drukkerij – en Wiet Groenenberg, met Max Dendermonde, de
                          grafisch ontwerper Mart Kempers en later Wim Alings als adviseurs.
                          Vanaf de oprichting tot midden jaren zestig had Meijers’ Industriële
                          Uitgeverij zo ongeveer het patent op bedrijfsfotoboeken. Deze
                          bedrijfsfotoboeken verschenen veelal bij jubilea van bedrijven en
                          werden buiten de boekhandel onder relaties verspreid. Het geheim
                          van deze uitgeverij school voor elk boekproject in een zorgvuldig
                          samengesteld team, bestaande uit een of meer fotografen, een
                          gerenommeerde auteur en dito ontwerper. De werkwijze van
26                        Meijer’s Industriële Uitgeverij is in 1988 door Max Dendermonde
                          op hilarische wijze beschreven in zijn sleutelroman De laatste
                          beeldschone zwendel.[27] De drukkerij/uitgeverij heet in deze
                          sleutelroman Boneberg & Co, is gevestigd in Zutphen en wordt
                          geleid door Reinder Boneberg – een samentrekking van Dirk Boon
                          en Wiet Groenenberg. Hoofdpersoon in De laatste beeldschone
                          zwendel is de student neerlandistiek Gabri Bastiaanse, die voor de
                          bekende auteur Axel Rodermond – vermoedelijk een samentrekking
                          van Paul Rodenko en Max Dendermonde – research gaat verrichten
                          voor het jubileumboek van een provinciale elektriciteitscentrale
                          bij haar 50-jarig bestaan. Ik citeer met plezier enkele passages
                          uit De laatste beeldschone zwendel:
                          ‘“Verrek,” zei Axel [Rodermond] ineens, “kijk es wat daar
                          staat. De Zaanstroom. Alles in hout sinds 1867.” Ze hingen
                          achter een grote, gesloten vrachtauto. “Dat is die internationale
                          deurenfabriek,” zei Axel. “Honderd jaar! Grote belangen in
                          Suriname. Ze maken parketvloeren, potloden, keukenblokken,
                          alles. Het gaat ze geweldig goed. Met al dat bouwen. Daar kan
                          best een groot gedenkboek af in 1967.”’
                          De voortgang met betrekking tot het boek voor de jubilerende
                          elektriciteitscentrale verloopt gesmeerd, mede omdat Axel
                          Rodermond er vroegtijdig een fraaie titel voor heeft bedacht,
                          want zo stelt hij in de roman:
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p7 van 14



                          ‘“Het mooimaken begint al met een fijne titel. Daar verkoop je
                          een boek op ... Als je bij een directeur met een goeie titel komt,
                          is de zaak voor driekwart verkocht. Dan moet je als de donder een
                          dummy laten maken, met die titel er groot op, dan kan die man
                          het komende boek wezenlijk in de hand houden. Dan bestaat het
                          eigenlijk al.”’
                          De student Gabri Bastiaanse leert als volgt van Axel Rodermond
                          hoe hij snel aan de gewenste informatie over een jubilerend bedrijf
                          kan komen:
                          ‘“Je eerste taak is om te ontdekken wie het boek eigenlijk al heeft
                          geschreven. (...) In ieder groot bedrijf zit wel een verborgen gek die
                          het allemaal heeft bijgehouden. Wat er in 1926 gebeurde, in 1938,
28                        in 1948, ga maar door. Ieder bedrijf heeft zo’n geheime auteur.
                          De grote kunst is om hem te vinden. En om dan het manuscript
                          uit zijn vingers te lullen.”’
                          Tenslotte schrijft Max Dendermonde in De laatste beeldschone
                          zwendel het volgende over bedrijfsfotoboeken in het algemeen: 
                          ‘“Je hebt maar één lezer, en dat is je volgende opdrachtgever. (...)
                          Voor de opdrachtgever is het een groot spel van ijdelheden, zo’n
                          gedenkboek. Hij wil een schitterend boek. Want het is zijn boek,
                          Hij is het boek. Zijn ijdelheid is boek geworden. Hij ligt daarin vast
                          voor de eeuwen.”’
                          Na dit intermezzo over de fictieve gang van zaken bij Meijer’s
                          Industriële Uitgeverij terug naar het werkelijk verschenen
                          bedrijfsfotoboek De draad van het verhaal van Oorthuys,
                          Schierbeek en Schrofer. De titel is spreekwoordelijk en moet
29                        de directie van Nijverdal Ten Cate zeker hebben aangesproken.
                          Naast een drietal, ietwat saaie pagina’s over weven in het
                          algemeen en de specifieke bedrijfsgeschiedenis in het bijzonder,
                          is een poëtische tekst van Schierbeek tussen de zwart-wit foto’s
                          van Oorthuys geweven.[28] Daarin lezen we onder meer:
                          ‘mens en machine maakten de draad
                          zij stonden in dienst van de draad
                          nu vervolgt de draad haar weg
                          in dienst van de mens
                          over de wereld verzonden verscheept
                          in alle kleuren en soorten
                          speelt, werkt, weent, lacht
                          danst en zwemt de mens
                          omsponnen en gesierd door de draad
                          de draad was de draad van dit verhaal’
30
                          Fotograaf, auteur en ontwerper hebben duidelijk zeer veel vrijheid
                          van de directie gekregen. Ook al bleef het aantal pagina’s met
                          kleurenfoto’s – vermoedelijk om financiële redenen – beperkt
                          tot twee.[29] Begeleid door kleiner gezette, toelichtende teksten
                          worden het productieproces, de machines in imposante industriële
                          hallen, het basismateriaal, eindproduct en de mensen achter de
                          machines in beeld gebracht. De draad van het verhaal besluit met
                          de cruciale rol die textiel in onze samenleving speelt. Oorthuys
                          putte voor dit beeldessay foto’s uit zijn rijke archief; variërend
                          van Louis Armstrong met een zakdoekje om het zweet van zijn
                          voorhoofd te wissen naast een baby in de luiers [30], tot een
                          oudere man die zichzelf een servet in een restaurant voorknoopt.
                          De schutbladen openen met transport over ijs in 1760 en eindigen
                          met dat per vliegtuig in 1960. Het boek besluit met een summary
                          in het Engels, Frans en Duits en beknopte omschrijvingen van de
                          foto’s over de productie van Nijverdal Ten Cate.




     27
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p8 van 14



                                                                                      1970—1980
                          Koen Wessing
                          Chili, september 1973 [31]
                          De Bezige Bij, Amsterdam 1973
                          auteur: Jan Vrijman
                          vormgeving: Koen Wessing
                          oplage: onbekend
                          uitvoering: geniet
                          drukker: onbekend
                          druktechniek: offset


                          Voor oudere generaties roept de datum 11 september niet alleen
                          herinneringen op aan de aanslag van 2001 op de Twin Towers,
                          maar evenzeer aan de coup in Chili van 1973 die het leven kostte
31                        aan de democratisch gekozen president Salvador Allende. Deze
                          staatsgreep leidde internationaal in brede kring tot een golf van
                          verontwaardiging en protest. Op de dag van de coup zelf waren in
                          de hoofdstad Santiago slechts enkele fotografen aanwezig. Een van
                          hen was de Nederlandse fotograaf Chas Gerretsen, die voor zijn
                          foto’s van die dag de Robert Capa Gold Medal Award ontving.
                          Maar zijn bekendste foto maakte Chas Gerretsen acht dagen later
                          van Pinochet en zijn trawanten na de Heilige Mis ter ere van Chili’s
                          Onafhankelijkheidsdag in de kathedraal van Santiago. Daarvan
                          twee toepassingen op Spaanstalige boekpublicaties.[32]
                          Direct nadat het nieuws over de coup wereldkundig was geworden,
                          nam Koen Wessing het eerste het beste vliegtuig naar Santiago.
                          Na een tiendaags verblijf met zijn kleinbeeldcamera in Santiago,
                          maakte Wessing thuis zelf een dummy [33] voor de sobere
33                        publicatie, met grofkorrelige foto’s gereproduceerd op dun papier.
                          Een interessant detail is dat deze dummy ooit in bezit was van
                          Joop den Uyl en sinds kort deel uitmaakt van de collectie van
                          het Nederlands Fotomuseum. Wessing beoogde geen chique
                          fotoboek, maar een visueel document van gebeurtenissen die
                          niet mogen worden vergeten. Op het omslag van iets dikker,
                          beige getint papier is de titel, naam van de fotograaf en uitgever
                          aangebracht met behulp van rubberen stempelletters. Mogelijk
                          geïnspireerd door het boek Bagara (1958) van Ed van der Elsken
                          bevat Chili, september 1973 geen tekst of bijschriften. De liggende
                          foto’s zijn aflopend afgedrukt op dubbele pagina’s, de staande
                          naast een witte of zwarte pagina. Na een zwarte openingspagina
                          begint het boekje met een verbranding van boeken uit de
                          bibliotheek van Jan van der Putten [34], jarenlang Latijns-Amerika
                          correspondent voor talloze Nederlandstalige bladen en auteur
                          van Chili ’71-’74. Analyse en voorlopige conclusies (Van Gennep,
     32                   Amsterdam 1974) met een foto van Koen Wessing op de omslag.[35]
                          De droom van Allende gaat letterlijk en figuurlijk in vlammen op.
                          De volgende en laatste pagina in het fotoboekje van Wessing tonen
                          hoe gewapende militairen deze boekverbranding ervaren.[36]
                          Na beelden van demonstraties en een dodelijk slachtoffer, wordt
                          de militaire repressie indringend verbeeld. Een tiental hiervan is
                          gemaakt in en rond het Nationaal Stadion waar – vermeende –
                          aanhangers van Allende massaal naar toe werden getransporteerd,
                          verhoord, gemarteld en vermoord.[37] Fotografen en journalisten
                          kregen er op 22 september 1973 kortstondig toegang en naast
                          Wessing documenteerde ook David Burnett dit tijdelijke getto.
                          [38] Gedetineerden en militaire bewakers hebben gemeen dat zij
                          een toegeworpen sigaret niet versmaden.[39] Een van de meest
                          sprekende en gereproduceerde Chili-foto’s van Koen Wessing
                          toont hoe burgers onder militair toezicht worden gedwongen
                          onwelgevallige muurteksten over te kalken.[40]
                          Mede door publicatie in The Photobook: A History, volume I (2004)
                          van Martin Parr en Gerry Badger is Chili, september 1973 inmiddels
                          een schaars en kostbaar verzamelobject, maar dankzij de reprint
                          ervan in de reeks ‘Books on Books’ (Errata Editions, New York
                          2010) kan een breder publiek er nog steeds kennis van nemen.
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p9 van 14




34




                                                       35


36




37




38




                    39




40
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p10 van 14




 41
                                                                  41
42
                                                                                           1980—1990
                       Hans Aarsman
                       Hollandse taferelen [41]
                       Fragment Uitgeverij, Amsterdam 1989
                       auteur: Hans Aarsman
                       vormgeving: Klaus Baumgärtner
                       oplage: 2000
                       uitvoering: gebonden met stofomslag
                       drukker: Rosbeek bv, Nuth
                       druktechniek: offset
                       bijzonderheden: gebaseerd op columns met foto’s die in 1988-1989 wekelijks
                       in Trouw en maandelijks in Foto verschenen

43
                       Van maart 1988 tot februari 1989 trok Aarsman met een Citroën
                       kampeerbus en een Linhof 4 × 5 inch camera door Nederland.
                       In dagblad Trouw publiceerde hij wekelijks reisberichten onder de
                       titel ‘Hier op aarde’ en maandelijks in het tijdschrift Foto onder de
                       titel ‘Hollandse Taferelen’. Het hierop gebaseerde boek is inmiddels
                       zelfs antiquarisch een zeldzaamheid.[41, 42, 43]
                       Wie er een exemplaar van bezit mag in zijn of haar handjes knijpen,
                       want de prijs inclusief stofomslag ligt zelden onder de € 750,-.
                       Waarom is dit (boek)project van Hans Aarsman nu zo belangrijk?
                       Voor een antwoord op deze vraag kunnen we te rade gaan
                       bij nummer 41 van het helaas ter ziele gegane tijdschrift
                       Perspektief uit 1991, getiteld ‘Repositioning documentary’.
                       Hierin betoogt Hripsimé Visser als conservator fotografie van
                       het Stedelijk Museum Amsterdam dat musea alternatieve podia
                       zijn voor nieuwe vormen van documentaire fotografie, waarvoor
                       de traditionele gedrukte media geen ruimte bieden. Naast
                       Seiichi Furuya, Karen Knorr, Alfredo Jaar, Julian Germain en
                       Nan Goldin is Hans Aarsman als enige Nederlandse fotograaf in het
                       genoemde nummer van Perspektief vertegenwoordigd met een
                       serie van vier foto’s uit 1990 over het voormalige Oost-Duitsland,
                       gemaakt in opdracht van de Technische Universiteit Eindhoven.[44]
                       De door Linda Roodenburg uit de mond van Aarsman opgetekende
                       kanttekeningen bij deze serie laten zich lezen als een manifest:
                       ‘Iedere suggestie van opzettelijkheid in het beeld dient te worden
                       vermeden. Dat luistert heel nauw. Voordat je het weet heb je een
                       mooie compositie of een bijzonder moment te pakken. Of een
                       symbool, want de kijkers zijn inmiddels ook zodanig geoefend
                       in het interpreteren van foto’s, dat achter ieder beeldelement
                       wel iets gezocht en gevonden wordt. De positie van de camera is
                       daarbij van groot belang. De afstand moet groot, maar niet té
                       groot zijn. De mensen, in verhouding tot de gebouwen, niet te
                       klein en niet te groot. Hun aanwezigheid moet vanzelfsprekend
                       zijn. (…) Niet alleen het standpunt van de camera dient zorgvuldig
                       te worden gekozen. Ook de compositie en de belichting luisteren
                       nauw. Een ideale belichting is een gelijkmatige belichting. Licht
                       is nodig voor de scherptediepte, maar schaduwen zijn uit den
                       boze. Er moeten kleurcontrasten zijn, opdat alle elementen zoveel
                       mogelijk op zichzelf blijven staan en dus niet in contact komen
                       met andere beeldelementen. De compositie is weloverwogen en
                       eveneens zo onopvallend mogelijk. Niet rommelig, dat valt op,
                       maar uitgebalanceerd …’
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p11 van 14



                      De techniek optimaal beheersend deed Aarsman er dus alles
                      aan om zichzelf als maker zoveel mogelijk weg te cijferen.
                      De uiterste consequentie van Aarsman’s keuze om als fotograaf
                      zo onzichtbaar mogelijk te zijn, was stoppen met fotograferen.
                      Dat is ook precies wat hij uiteindelijk heeft gedaan door de camera
                      te verruilen voor de pen en de computer om te reflecteren op de
                      mogelijkheden en onmogelijkheden van het medium fotografie.
                      Met betrekking tot de foto Waterhuizen [45] verdient het volgende
                      enige aandacht. Toen het Nederlands Fotomuseum in 2005 een
                      groep toevallig opgedoken originele afdrukken uit Hollandse
                      Taferelen van Aarsman wilde verwerven en daarover met hem in
                      gesprek raakte, wees hij dit idee rigoreus van de hand – mede
                      omdat de afdrukken nogal waren verkleurd. Hierdoor ontstond
                      het idee zijn originele negatieven op hoge resolutie te laten
                      scannen, er goed houdbare digitale prints van te maken en deze
                      scans via het internet toegankelijk te maken. Tot A3-formaat kan
                      de hele wereld sindsdien thuis prints van zijn belangrijkste foto’s
                      maken. Gezien zijn afkeur van de fotografie als kunstobject, stelde
                      Aarsman gebruikers van het internet bovendien gedurende een
                      beperkte periode in de gelegenheid om op de eigen printer twee
                      afdrukken van Waterhuizen te maken en deze op te sturen naar
                      het Nederlands Fotomuseum. Dit met de toezegging dat er één
                      gesigneerd zou worden geretourneerd en één in de collectie van
                      het museum zou blijven. Circa 140 mensen maakten gebruik van
                      deze mogelijkheid en ontvingen inderdaad een gesigneerde, door
                      henzelf gemaakte afdruk. De fotografische galeriewereld stond op
                      haar achterste benen omdat de handel in afdrukken in beperkte
44                    oplage hierdoor zou worden ondermijnd. Maar dit gevreesde effect
                      liet op zich wachten en de handel in fotografische afdrukken als
                      kunstobject is er geenszins door ingestort.




45
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p12 van 14



                                                                                            1990—2000
                           Bertien van Manen
                           A hundred summers, a hundred winters [46]
                           De Verbeelding, Amsterdam 1994
                           auteur: Ryszard Kapuscinski, Bertien van Manen
                           vormgeving: Menno Landstra
                           oplage: 2000
                           uitvoering: genaaid
                           drukker: Lecturis bv, Eindhoven
                           druktechniek: offset
                           bijzonderheden: eerste druk oktober 1994, tweede druk november 1995.
                           In 1995 bekroond met de Kees Scherer en Maria Austria prijs
     46

                           Bertien van Manen (geb. 1942) begon haar fotografische carrière
                           als modefotograaf. Mede geïnspireerd door Robert Frank kwam
                           zij echter al snel op het spoor van een meer geëngageerde vorm
                           van fotografie. In 1979 publiceerde zij haar eerste fotoboek over
                           allochtone vrouwen onder de titel Vrouwen te gast [47], met als
                           inspiratiebron het boek A Seventh Man: A Book of Images and
                           Words about the Experience of Migrant Workers in Europe van
                           John Berger (1975). De foto’s in Vrouwen te gast zijn tamelijk
                           formeel en afstandelijk. Dit in tegenstelling tot de bewust anti-
                           esthetische beelden die zij samen met Catrien Ariëns in opdracht
                           van het Rijksmuseum maakte en bundelde in Zelfportret.
                           Vrouwenbeweging in de jaren tachtig (1982).
                           Als ware het een drieluik publiceerde Bertien van Manen in 1985
                           – opnieuw samen met Catrien Ariëns – Dienstmaagd des Heren
                           (1985) over het kloosterleven van nonnen. Geleidelijk rezen bij
                           haar echter twijfels over deze vorm van sociale betrokkenheid.
                           ‘Ik heb altijd een beetje de pest gehad aan dat etiket sociaal
                           fotograaf. Op een gegeven moment wil je wat anders en heb je
                           het gevoel: ik kan nu wel tot mijn dood laten zien hoe ellendig
                           mensen het hebben, maar er verandert toch zo weinig’, stelde
                           zij in een interview (Vrij Nederland, 19 november 1988). Door in
                           de Verenigde Staten en de voormalige Sovjet-Unie bij mensen
                           thuis te gaan wonen en met een simpele amateur camera in
                           kleur te gaan werken ontwikkelde zij een heel nieuwe vorm van
                           geëngageerde fotografie. Een belangrijke inspiratiebron daarbij
                           vormde de snapshot-esthetiek van de fotografe Nan Goldin, die
                           in 1986 internationaal naam had gemaakt door het cultboek
                           The Ballad of Sexual Dependency [48] met zeer directe en bewogen
                           beelden uit haar eigen turbulente leven en dat van haar vrienden.
                           Nadat Bertien van Manen Russisch had geleerd verbleef zij begin
49                         jaren negentig langdurig in verschillende delen van de toenmalige
                           Sovjet-Unie. Gecombineerd met eigen teksten publiceerde zij een
                           keuze uit deze foto’s in het boek A hundred summers, a hundred
                           winters (1994) 49]. Het boek sloeg in als een bom, viel meermaals
                                            [
                           in de prijzen en beleefde in 1995 een herdruk – een zeldzaamheid
                           voor fotoboeken in Nederland. De foto’s zijn door hun directheid
                           en ongekunsteldheid van een betoverende schoonheid en werpen
                           een geheel nieuw licht op het alledaagse leven in de voormalige
                           Sovjet-Unie. Bertien van Manen hanteerde een vergelijkbare
                           werkwijze voor haar project over China dat na veertien reizen
                           als boek verscheen onder de titel East Wind West Wind (2001).
                           Daarna begon zij aan het project Give me your Image (2005) over
                           de rol die familiefoto’s spelen in Europese interieurs. Hiermee
47                         onderzoekt zij de herinneringsfunctie van de fotografie in de
                           samenleving.




48
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p13 van 14




                                                                                                    2000—2010
                                Geert van Kesteren
                                Baghdad Calling. Reportages uit Turkije, Syrië, Jordanië en Irak [50]
                                Episode Publishers, Rotterdam 2008
                                auteurs: Jan Gruiters (voorwoord), Brigitte Lardinois (inleiding),
51                              Geert van Kesteren (interviews)
                                vormgeving: Mevis & Van Deursen
                                oplage: 3500
                                uitvoering: genaaid
                                drukker: Dijkman offset, Amsterdam
                                druktechniek: offset
                                bijzonderheden: Nederlandse en Engelse editie
          50
                                Nadat Geert van Kesteren aanvankelijk vooral in zwart-wit in
                                conflictgebieden had gefotografeerd, ging hij in 2003-2004
                                naar Irak en fotografeerde daar als ‘embedded’ fotograaf digitaal.
                                Zijn boek Why Mister, Why? Iraq 2003-2004 (2004) [51] – met
                                een voorwoord van reisgenoot Michael Hirsh, senior editor
                                van Newsweek – trok direct na verschijning internationaal veel
                                aandacht en leidde ertoe dat Van Kesteren werd uitgenodigd
                                voor een aspirant-lidmaatschap van het fameuze foto-agentschap
                                Magnum. Maar uiteindelijk leidde dit niet tot een definitief
                                lidmaatschap. Vermoedelijk mede omdat hij door zijn tweede
                                boek Baghdad Calling een te radicale nieuwe weg insloeg.
                                In Baghad Calling [50] laat Van Kesteren door een beperkt aantal
                                eigen opnamen zien hoe Iraakse vluchtelingen leven in Jordanië,
                                Syrië en Turkije.[52] Deze eigen opnamen zijn gereproduceeerd
                                op glanzend papier in inspringende katernen. Maar het grootste
                                deel van het boek bestaat uit beelden van de Irakezen zelf en
                                zijn gereproduceerd op krantenpapier: een team rond Van
                                Kesteren verzamelde honderden foto’s uit mobiele telefoons en
                                digitale camera’s van Iraakse burgers die plekken laten zien waar
                                journalisten zich om veiligheidsredenen niet konden begeven.[53]
                                Ontploffende granaten, familiefeesten, etnische zuivering, dansen
                                in het park, een stukgeslagen infrastructuur en hoop op betere
                                tijden wisselen elkaar af. Ik raad u ten stelligste aan om deze
                                beelden zelf in het boek te gaan bekijken. Koop het snel, want het
                                is binnenkort uitverkocht en wordt zeker een verzamelaarsitem.
                                De combinatie van professionele foto’s, amateurbeelden
                                en interviews met vluchtelingen – getuigenissen van de
                                verschrikkingen die hen zijn overkomen – geven een indringende
                                kijk op de situatie waarin de Iraakse burgers zich bevonden en nog
                                steeds bevinden. Zoals bekend verkeert het land immers in een
                                staat van burgeroorlog na de inval in 2003 door een coalitie van
                                westerse landen. Baghad Calling is een oproep aan die landen om
     52                         hun verantwoordelijkheid te nemen en de Irakezen niet aan hun
                                lot over te laten.
                                Baghad Calling is – net als Why Mister, Why? – niet alleen een
                                beeldschoon boek, maar laat ook zien hoe de opkomst van de
                                camphone en burgerjournalistiek professionele fotografen in dit
                                tijdsgewricht voor nieuwe opgaven stelt.
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p14 van 14



                      Fotografisch, camera- en boektechnisch trokken er in het voor
                      deze lezing gegeven tijdsbestek heel verschillende boeken
                      aan u voorbij. Te beginnen met een prachtig in koperdiepdruk
                      uitgevoerd boek uit 1947 waarvoor de meeste zwart-wit foto’s
                      met een 6 × 6 camera werden gemaakt. Het tweede boek van
                      Ed van der Elsken uit 1958 verscheen eveneens in koperdiepdruk
                      en de foto’s hiervoor werden – naast een tweetal filmstills –
                      in zwart-wit en kleur met Leica camera’s gemaakt. De draad
                      van het verhaal vormt een van de hoogtepunten uit de fraaie
                      Nederlandse bedrijfsfotoboeken die in deze periode veelal op een
                      offsetpers werden gedrukt. Geheel in de geest van de strijdcultuur
                      in de jaren zeventig koos Koen Wessing voor een pamflettistische
                      presentatie van zijn visuele aanklacht tegen het dictoriale bewind
                      in Chili. In aansluiting op de Amerikaanse fotografen die in 1975
                      vertegenwoordigd waren in de tentoonstelling New Topographics.
                      Photographs of a Man-altered Landscape reisde Aarsman
                      eind jaren tachtig als een visuele ontdekkingsreiziger met een
                      zware 4 × 5 inch camera door ons land. Min of meer als een
                      reactie hierop koos Bertien van Manen juist voor een heel
                      simpele amateurcamera om mensen in de voormalige Sovjet-
                      Unie zo dicht mogelijk op de huid te kunnen zitten. Tenslotte
                      maakte Van Kesteren een deugd van de nood dat hij zelf niet
53                    opnieuw in Irak kon fotograferen en verzamelde hij digitaal
                      gemaakte en verzonden amateurfoto’s bij vluchtelingen in de
                      omringende landen.

                      Flip Bool




                      Flip Bool is lector fotografie aan AKV|St.Joost, Avans Hogeschool, Breda en
                      Senior Collecties & Onderzoek van het Nederlands Fotomuseum, Rotterdam.

Contenu connexe

En vedette

En vedette (7)

Snapshot to Photograph
Snapshot to PhotographSnapshot to Photograph
Snapshot to Photograph
 
Robert Frank, por Laura Andreatta.
Robert Frank, por Laura Andreatta.Robert Frank, por Laura Andreatta.
Robert Frank, por Laura Andreatta.
 
Robert Frank
Robert Frank Robert Frank
Robert Frank
 
Lecture 2: Towards Abstraction
Lecture 2: Towards AbstractionLecture 2: Towards Abstraction
Lecture 2: Towards Abstraction
 
Robert frank
Robert frankRobert frank
Robert frank
 
Color
ColorColor
Color
 
Fotógrafos Ambientais
Fotógrafos AmbientaisFotógrafos Ambientais
Fotógrafos Ambientais
 

Similaire à Het Nederlandse fotoboek flip bool

100 Paginas Teun Gijssen
100 Paginas Teun Gijssen100 Paginas Teun Gijssen
100 Paginas Teun GijssenStylineDesign
 
Slideshare
SlideshareSlideshare
SlideshareFaye
 
Verbetersleutel Werkblad oorlogsmonument opdracht WO en Media
Verbetersleutel Werkblad oorlogsmonument opdracht WO en MediaVerbetersleutel Werkblad oorlogsmonument opdracht WO en Media
Verbetersleutel Werkblad oorlogsmonument opdracht WO en MediaFemkeHermans2
 
Impressie bachelor scriptie
Impressie bachelor scriptieImpressie bachelor scriptie
Impressie bachelor scriptieVita de Waal
 
Liefde als inspiratiebron iii De muze van de kunstenaar - Ernst Ludwig Kirc...
Liefde als inspiratiebron iii   De muze van de kunstenaar - Ernst Ludwig Kirc...Liefde als inspiratiebron iii   De muze van de kunstenaar - Ernst Ludwig Kirc...
Liefde als inspiratiebron iii De muze van de kunstenaar - Ernst Ludwig Kirc...Michiel C.C. Kersten
 
Het gipsen devotiebeeld in Nederland: stand van onderzoek
Het gipsen devotiebeeld in Nederland: stand van onderzoekHet gipsen devotiebeeld in Nederland: stand van onderzoek
Het gipsen devotiebeeld in Nederland: stand van onderzoekCRKC
 
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944JustineRassauw
 
Workshop1 Huis van Alijn het dagelijks leven in de 20e eeuw in beelden
Workshop1 Huis van Alijn  het dagelijks leven in de 20e eeuw in beeldenWorkshop1 Huis van Alijn  het dagelijks leven in de 20e eeuw in beelden
Workshop1 Huis van Alijn het dagelijks leven in de 20e eeuw in beeldenwesthoekverbeeldt
 
Het gouden randje van Ruben
Het gouden randje van RubenHet gouden randje van Ruben
Het gouden randje van RubenKim Noach
 
Woii roofkunst agnes vugts
Woii roofkunst agnes vugtsWoii roofkunst agnes vugts
Woii roofkunst agnes vugtsAgnes Vugts
 
Woii roofkunst 10 november 2015 alliantie tilburg
Woii roofkunst 10 november 2015 alliantie tilburgWoii roofkunst 10 november 2015 alliantie tilburg
Woii roofkunst 10 november 2015 alliantie tilburgAgnes Vugts
 

Similaire à Het Nederlandse fotoboek flip bool (16)

100 Paginas Teun Gijssen
100 Paginas Teun Gijssen100 Paginas Teun Gijssen
100 Paginas Teun Gijssen
 
Slideshare
SlideshareSlideshare
Slideshare
 
Verbetersleutel Werkblad oorlogsmonument opdracht WO en Media
Verbetersleutel Werkblad oorlogsmonument opdracht WO en MediaVerbetersleutel Werkblad oorlogsmonument opdracht WO en Media
Verbetersleutel Werkblad oorlogsmonument opdracht WO en Media
 
Impressie bachelor scriptie
Impressie bachelor scriptieImpressie bachelor scriptie
Impressie bachelor scriptie
 
Slag bij Gibraltar schilderij Eerste Kamer
Slag bij Gibraltar schilderij Eerste KamerSlag bij Gibraltar schilderij Eerste Kamer
Slag bij Gibraltar schilderij Eerste Kamer
 
Liefde als inspiratiebron iii De muze van de kunstenaar - Ernst Ludwig Kirc...
Liefde als inspiratiebron iii   De muze van de kunstenaar - Ernst Ludwig Kirc...Liefde als inspiratiebron iii   De muze van de kunstenaar - Ernst Ludwig Kirc...
Liefde als inspiratiebron iii De muze van de kunstenaar - Ernst Ludwig Kirc...
 
Het gipsen devotiebeeld in Nederland: stand van onderzoek
Het gipsen devotiebeeld in Nederland: stand van onderzoekHet gipsen devotiebeeld in Nederland: stand van onderzoek
Het gipsen devotiebeeld in Nederland: stand van onderzoek
 
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
 
Amarant03
Amarant03Amarant03
Amarant03
 
Workshop1 Huis van Alijn het dagelijks leven in de 20e eeuw in beelden
Workshop1 Huis van Alijn  het dagelijks leven in de 20e eeuw in beeldenWorkshop1 Huis van Alijn  het dagelijks leven in de 20e eeuw in beelden
Workshop1 Huis van Alijn het dagelijks leven in de 20e eeuw in beelden
 
Le roux 1950 iii Bergpapoeas
Le roux 1950 iii BergpapoeasLe roux 1950 iii Bergpapoeas
Le roux 1950 iii Bergpapoeas
 
Het gouden randje van Ruben
Het gouden randje van RubenHet gouden randje van Ruben
Het gouden randje van Ruben
 
Woii roofkunst agnes vugts
Woii roofkunst agnes vugtsWoii roofkunst agnes vugts
Woii roofkunst agnes vugts
 
Nederlandse fotografie geschiedenis 1
Nederlandse fotografie geschiedenis 1Nederlandse fotografie geschiedenis 1
Nederlandse fotografie geschiedenis 1
 
Woii roofkunst 10 november 2015 alliantie tilburg
Woii roofkunst 10 november 2015 alliantie tilburgWoii roofkunst 10 november 2015 alliantie tilburg
Woii roofkunst 10 november 2015 alliantie tilburg
 
Magazine 4_
Magazine 4_Magazine 4_
Magazine 4_
 

Plus de Bint photoBooks on INTernet

Inventarislijst Collectie Jan Wingenden Bedrijfsfotoboeken
Inventarislijst Collectie Jan Wingenden BedrijfsfotoboekenInventarislijst Collectie Jan Wingenden Bedrijfsfotoboeken
Inventarislijst Collectie Jan Wingenden BedrijfsfotoboekenBint photoBooks on INTernet
 
De Vries Robbé & Co, Gorinchem. N.V. Betondak, Arkel manufacturers of steel s...
De Vries Robbé & Co, Gorinchem. N.V. Betondak, Arkel manufacturers of steel s...De Vries Robbé & Co, Gorinchem. N.V. Betondak, Arkel manufacturers of steel s...
De Vries Robbé & Co, Gorinchem. N.V. Betondak, Arkel manufacturers of steel s...Bint photoBooks on INTernet
 
A New Art in an Ancient Land: Palestine through the lens of early European ph...
A New Art in an Ancient Land: Palestine through the lens of early European ph...A New Art in an Ancient Land: Palestine through the lens of early European ph...
A New Art in an Ancient Land: Palestine through the lens of early European ph...Bint photoBooks on INTernet
 

Plus de Bint photoBooks on INTernet (20)

Inventarislijst Collectie Jan Wingenden Bedrijfsfotoboeken
Inventarislijst Collectie Jan Wingenden BedrijfsfotoboekenInventarislijst Collectie Jan Wingenden Bedrijfsfotoboeken
Inventarislijst Collectie Jan Wingenden Bedrijfsfotoboeken
 
De Vries Robbé & Co, Gorinchem. N.V. Betondak, Arkel manufacturers of steel s...
De Vries Robbé & Co, Gorinchem. N.V. Betondak, Arkel manufacturers of steel s...De Vries Robbé & Co, Gorinchem. N.V. Betondak, Arkel manufacturers of steel s...
De Vries Robbé & Co, Gorinchem. N.V. Betondak, Arkel manufacturers of steel s...
 
Photographs from the Collection of Don Sanders
Photographs from the Collection of Don SandersPhotographs from the Collection of Don Sanders
Photographs from the Collection of Don Sanders
 
Photographs
PhotographsPhotographs
Photographs
 
Galleria borghese
Galleria borgheseGalleria borghese
Galleria borghese
 
Walker evans catalogue 0892363177
Walker evans catalogue 0892363177Walker evans catalogue 0892363177
Walker evans catalogue 0892363177
 
A New Art in an Ancient Land: Palestine through the lens of early European ph...
A New Art in an Ancient Land: Palestine through the lens of early European ph...A New Art in an Ancient Land: Palestine through the lens of early European ph...
A New Art in an Ancient Land: Palestine through the lens of early European ph...
 
Bonfils remembrances near east
Bonfils remembrances near eastBonfils remembrances near east
Bonfils remembrances near east
 
Weaving at the Bauhaus: Origins and Influences
Weaving at the Bauhaus: Origins and InfluencesWeaving at the Bauhaus: Origins and Influences
Weaving at the Bauhaus: Origins and Influences
 
Leroux 1950 ii Bergpapoeas
Leroux 1950 ii BergpapoeasLeroux 1950 ii Bergpapoeas
Leroux 1950 ii Bergpapoeas
 
Le roux (i) 1948 Bergpapoea
Le roux (i) 1948 BergpapoeaLe roux (i) 1948 Bergpapoea
Le roux (i) 1948 Bergpapoea
 
Turbo windows-the-ultimate-pc-speed-up-guide
Turbo windows-the-ultimate-pc-speed-up-guideTurbo windows-the-ultimate-pc-speed-up-guide
Turbo windows-the-ultimate-pc-speed-up-guide
 
Stree photography 02whole
Stree photography 02wholeStree photography 02whole
Stree photography 02whole
 
Kodak autographic 3a Manual
Kodak autographic 3a ManualKodak autographic 3a Manual
Kodak autographic 3a Manual
 
Childrenofthe cottonindustry2
Childrenofthe cottonindustry2Childrenofthe cottonindustry2
Childrenofthe cottonindustry2
 
Roland Barthes
Roland BarthesRoland Barthes
Roland Barthes
 
Vwag werkschau1 72 (4)
Vwag werkschau1 72 (4)Vwag werkschau1 72 (4)
Vwag werkschau1 72 (4)
 
The people of_india
The people of_indiaThe people of_india
The people of_india
 
Ws mm ppt
Ws mm pptWs mm ppt
Ws mm ppt
 
Roodenburg, hylke
Roodenburg, hylkeRoodenburg, hylke
Roodenburg, hylke
 

Het Nederlandse fotoboek flip bool

  • 1. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p1 van 14 Flip Bool Het Nederlandse fotoboek 1940-2010 zeven decennia, zeven boeken Lecturislezing Eindhoven: Van Abbemuseum 27 oktober 2011 Hoewel uitgeverijen, drukkerijen en boekhandelaren in dit digitale tijdperk moeilijke tijden doormaken, beleeft het fotoboek hoogtijdagen en is er zelden tevoren internationaal zoveel aandacht voor geweest. Ik hoef hier slechts te wijzen op: de dissertatie van Mirelle Thijsen over Het bedrijfsfotoboek 1945-1965 [1] (Uitgeverij 010, Rotterdam 2002); 1 de twee delen The Photobook: A History [2] (Phaidon, Londen/ New York 2004 en 2006) van Martin Parr en Gerry Badger; het drie en een halve kilo zware, onlangs verschenen Deutschland im Fotobuch. 287 Fotobücher zum Thema Deutschland aus der Zeit von 1915 bis 2009 [3] (Steidl, Göttingen 2011) van Thomas Wiegand; het bijna even zware Eyes on Paris. Paris im Fotobuch 1890 bis heute [4] (Deichtorhallen/Hirmer Verlag, Hamburg/München 2011) van Hans Michael Koetzle dat mij gisteren voor het 2 eerst onder ogen kwam; het afgelopen weekeinde in Winterthur gepresenteerde boek Schweizer Fotobücher 1927 bis heute – eine andere Geschichte der Fotografie [5] van Peter Pfrunder; of de komende publicatie over het Nederlandse fotoboek sinds de Tweede Wereldoorlog onder redactie van Frits Gierstberg en Rik Suermondt (NAi Uitgevers) die begin volgend jaar zal verschijnen bij een tentoonstelling in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam en door Lecturis zal worden gedrukt. 3 Mijn bedoeling is om u vanmiddag in kort bestek uit zeven decennia steeds één fotoboek te presenteren, dat mijns inziens typerend is voor het betreffende decennium, kwalitatief een hoogtepunt vormt in de Nederlandse fotoboekenproductie en tevens een specifiek genre boek vertegenwoordigt. Dit in de hoop dat u na afloop een globaal beeld heeft van de ontwikkeling die het fotoboek en de fotografie in die periode hebben doorgemaakt. 4 5
  • 2. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p2 van 14 In 1947 publiceerde de Haagse Staatsdrukkerij en -uitgeverij in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken het boek Roof, restitutie, reparatie [6] over de plunderingen in ons land door de Duitse bezetter. Vrijwel alles wat los en vast zat werd naar Duitsland getransporteerd; van mensen, paarden en trams tot huisraad, kerkklokken en hele fabrieksinterieurs. ‘Het boek werd vervaardigd door Drukkerij en Uitgeverij G.W. van der Wiel & Co., gevestigd in Arnhem’, zo lezen we in het colofon op p. 5, en verder: ‘Deze drukkerij werd in de winter van 1944-1945 zwaar geplunderd. Van het lettermateriaal bleef niets gespaard, terwijl uit de afdeeling drukkerij o.m. alle motoren werden geroofd. De nog aanwezige 6 machines werden na de bevrijding zwaar verroest teruggevonden, terwijl het geheele gebouw de sporen droeg van ergerlijk vandalisme. Ondanks deze feiten werd de productie reeds eenige maanden na de bevrijding, zij het aanvankelijk op bescheiden schaal, hervat.’ Met het oog op eventuele restitutie en reparatie werden de cijfers van de Duitse plunderingen in dit boek op een rijtje gezet. 7 Die cijfers luidden voor de grafische industrie: 709 machines voor grafisch werk, waaronder: 47 zetterijmachines; 358 drukkerijmachines waarvan 283 persen; 295 binderijmachines (linieer-, perforeer-, hecht-, vouw- en snijmachines). In de eerste jaren na de bevrijding was er aan alles gebrek. Naast primaire levensbehoeften ook aan hardware en papier. Hiervan getuigt het eerste boek dat ik wil presenteren, met illegale foto’s uit de laatste barre winter van de Duitse bezetting in Amsterdam. 1940—1950 Amsterdam tijdens de hongerwinter [7] Contact/De Bezige Bij, Amsterdam 1947 met foto’s van: Emmy Andriesse, D. de Boer Jr., Charles Breijer, Violet[te] Cornelius, Dr. C. Faber, C. Holtzapfel, Boris Kowad[t]lo, Frits Lemaire, Marius Meijboom, Cas Oorthuys, Hans Sibbelee, Kryn Taconis, Ad Windig 8 auteur inleiding: Max Nord vormgever/foto stofomslag: Dick Elffers/Cas Oorthuys uitvoering: hardcover met stofomslag drukkers: Koch en Knuttel, Gouda/N.V. Nederl. Rotogravure Mij., Leiden druktechniek: boekdruk (tekst), koperdiepdruk (stofomslag en foto’s) bijzonderheden: ‘De netto-opbrengst van deze uitgave wordt door de uitgevers ter beschikking gesteld van de Stichting 1940(4)-1945’ Over het algemeen kijken we meestal niet naar de binnenzijden van stofomslagen, maar in dit geval is dat de moeite waard; i.v.m. de papierschaarste werd er immers recycled papier voor gebruikt uit de serie ‘De schoonheid van ons land’ van uitgeverij Contact.[8] Een bijzonderheid van het stofomslag is bovendien dat daar sprake is van ‘den hongerwinter’ en in de Franse titel van ‘de hongerwinter’. Het stofomslag is dus mogelijk gedrukt vóór 9 de spellingswijzigingen van begin 1947 en het binnenwerk daarna. De foto op dit door Dick Elffers ontworpen stofomslag behoort tot een van de bekendste reportages uit de geschiedenis van de Nederlandse fotografie en werd in de hongerwinter van 1944- 1945 gemaakt door Cas Oorthuys. Onderwerp van deze reportage was een jongeman die in erbarmelijke omstandigheden aan de Kleine Wittenburgerstraat woonde en vanwege hongeroedeem op een handkar naar het Burgerziekenhuis moest worden vervoerd. En passant fotografeerde Oorthuys de moeder van deze jongeman en een buurtgenote op de deurdorpel van een nabijgelegen huis. Door honger uitgemergeld lijken de twee vrouwen sprekend op elkaar, maar op een dubbele pagina in het boek is duidelijk te zien dat er sprake is van twee verschillende vrouwen [9] en dat blijkt ook uit het blad met contactafdrukken van de 6 × 6 opnamen.[10] Uiteindelijk werd niet de op het stofomslag gereproduceerde opname wereldberoemd, maar het beeld dat in het binnenwerk is afgebeeld. 10
  • 3. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p3 van 14 Dezelfde foto werd kort na de bevrijding voor het eerst gereproduceerd op de – eveneens door Elffers ontworpen – omslag van het speciale nummer ‘Er moet veel strijd gestreden zijn…’ van het weekblad De Vrije Katheder.[11] Deze laatste opname werd in 1955 ook door Edward Steichen geselecteerd voor zijn fameuze tentoonstelling The Family of Man en de gelijknamige publicatie die in gigantische aantallen over de wereld werd verspreid.[12] Over de context van deze serie foto’s van Oorthuys lezen we naast de Franse titel in Amsterdam tijdens de hongerwinter onder meer: 11 ‘Op initiatief van Fritz Kahlenberg vormde zich in het laatste jaar van de oorlog een groep van fotografen, vaklieden en amateurs, met het doel de gevolgen van de bezetting fotografisch vast te leggen. Daar fotograferen door den bezetter verboden was, werkten de leden van deze groep, “De Ondergedoken Camera” geheten, onder de moeilijkst denkbare omstandigheden zonder elkaar te kennen. (…) De medewerkers hadden hun toestel in boodschappen- of actetassen of onder hun jas verborgen, maar ergens bevond zich wel een gaatje waar de lens doorheen kon gluren. (…) De resultaten van hun werk, enige duizenden fotografische documenten, werden reeds twee weken na de bevrijding voor het Nederlandse publiek tentoongesteld.’ Tot de medewerkers van het ‘Nederland Archief’ – later bekend 12 geworden als ‘De Ondergedoken Camera’ – behoorden naast Oorthuys onder anderen: Emmy Andriesse [13], Charles Breijer, Kryn Taconis en Ad Windig. Zij vormden ook de kern van de GKf, een kort na de bevrijding opgericht fotografencollectief dat een sleutelrol zou spelen in de naoorlogse geschiedenis van de Nederlandse fotografie. Amsterdam tijdens de hongerwinter bevat ook enkele beelden die eerder tijdens de Duitse bezetting werden gemaakt.[14] Dit geldt onder andere voor de reportage die Violette Cornelius al in 1942 maakte van de eerste vervalsingen voor persoonsbewijzen door de verzetsgroep rond het illegale tijdschrift De Vrije Kunstenaar, met Gerrit van der Veen als een van de later gefusilleerde sleutelfiguren. Het valse watermerk was zelfs voor Duitse specialisten nauwelijks van het echte te onderscheiden en werd ontworpen door Willem Sandberg – de latere directeur van het Amsterdamse Stedelijk Museum. Sandberg noemde dit achteraf ‘... de grootste lof die ik ooit voor typografisch werk gekregen heb.’ Om veiligheidsredenen werden de negatieven van 13 Violette Cornelius door derden op een onbekende plek begraven en doken zij tot verrassing van de fotografe na de bevrijding weer op. Een bijzonder detail van Amsterdam tijdens de hongerwinter is tenslotte dat de netto-opbrengst door de uitgevers ter beschikking werd gesteld aan de Stichting 1940-1945. Dit voorbeeld vond in 1953 navolging bij de uitgave van de ramp met een oplage van maar liefst 675.000 exemplaren, waarvan de opbrengst geheel ten goede kwam aan het Nationaal Rampenfonds. 14
  • 4. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p4 van 14 1950—1960 Ed van der Elsken Bagara. Foto’s uit Equatoriaal Afrika [15] De Bezige Bij, Amsterdam 1958
 buitenlandse edities: Das echte Afrika. Fotos aus Äquatorial-Afrika, Hoffmann und Campe, Hamburg 1959; Bagara, H.A.U.M., Kaapstad ±1960; Bagara. Photographs of Equatorial Africa, Abelard-Schuman, Londen/New York/ Toronto 1961; l’Afrique Centrale vivante, Les Éditions Guy le Prat, Parijs 1961 auteur: Jan Vrijman vormgever: Jurriaan Schrofer oplage: 20.000 uitvoering: hardcover met stofomslag drukker: NV Rotogravure Mij., Leiden druktechniek: koperdiepdruk (stofomslagen Duitse editie en Zuid-Afrikaanse: offset) 15 taal tekstkatern: Nederlands, Engels, Frans, Duits Kort nadat Ed van der Elsken internationaal furore had gemaakt met zijn beeldroman Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés (1956), begon voor hem een periode van reizen. Met concrete plannen voor een tweede boek en financiële steun van zijn uitgever De Bezige Bij vertrok hij in de loop van december 1956 voor drie maanden naar Frans Equatoriaal Afrika. Geen toevallige bestemming, want de Franse ethnoloog/socioloog Emile (‘Milou’) Leynaud was getrouwd met zijn oudere zuster Maria (‘Rie’) en werkte als districtshoofd van Oubangi-Chari. Van der Elsken vertrok met het idee vooral tegenstellingen te fotograferen zoals die tussen blank en zwart, rijk en arm, modern en primitief. ‘En alles was zoals ik me had voorgesteld – maar volslagen anders’, aldus Van der Elsken zelf. Het werd uiteindelijk dan ook een heel ander boek onder de titel Bagara (‘buffel’).[15, 16] 16 Beginnend en eindigend met zwarte schutbladen laten de door Jurriaan Schofer vorm gegeven boekpagina’s zich lezen als een film waarin kleurenfoto’s de overheersende zwart-wit beelden verrassend afwisselen. Het eerste deel van Bagara is een verslag van de belevenissen tijdens de jaarlijkse inspectietocht van zijn zwager Milou. Blanken ontbreken nagenoeg op de uiteindelijk gereproduceerde kleinbeeldopnamen, die getuigen van verwondering over ‘het echte Afrika’ met dansrituelen rond de besnijdenis en de dood. Omdat hij de vrouwenbesnijdenis zelf niet kon fotograferen, vroeg Van der Elsken kinderen om die te tekenen. Een van die kindertekeningen is in de Zuid-Afrikaanse editie – met een afwijkend stofomslag [17] – gecensureerd (p. 61) [vergelijk 18 en 19] en hetzelfde geldt voor de jongetjes die zich kostelijk vermaken met twee vrijende trekpoppetjes van hout 18 (p. 54).[vergelijk 20 en 21] Ook muurschilderingen spelen een bijzondere rol in Bagara.[22] Naast de in sommige edities opgenomen ondertitel en colofon bevat Bagara slechts één ander woord: ‘Safari’ en dit ter introductie van het tweede gedeelte van het boek over de jacht, met huiveringwekkende beelden van een gedode drachtige olifant en haar jong. Fotobijschriften ontbreken in Bagara. In plaats daarvan bevat een deel van de oplage achterin een uitvouwbaar en toelichtend tekstboekje gebaseerd op interviews met Van der Elsken door Jan Vrijman. Van der Elsken droeg Bagara op aan de safarileider en jager Henri Quintard, een kennis van zijn zwager. Als tegenprestatie voor de gratis deelname aan een wildsafari van drie weken maakte Van der Elsken een promotiefilm voor Quintard. De film zelf ging verloren, maar een tweetal stills eruit is opgenomen in het boek.[23] Bagara eindigt met een aangrijpend 20 kleurenbeeld van een uiterst pijnlijke vergissing van de Europese jagers: het doden van de genoemde drachtige olifant.[24]
  • 5. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p5 van 14 17 22 23 19 24 21
  • 6. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p6 van 14 Kort voor Van der Elskens overlijden verscheen in 1990 een Japanse editie onder de titel Africa 1957. In tegenstelling tot het oorspronkelijke boek bevat deze editie toelichtende teksten naast de foto’s. 1950—1960 Cas Oorthuys De draad van het verhaal [25] Meijer’s Industriële Uitgeverij, Wormerveer 1960 auteur: Bert Schierbeek vormgeving: Jurriaan Schrofer oplage: onbekend uitvoering: gebonden met een stofomslag van doorzichtige kunststof drukker: Meijer, Wormerveer 25 druktechniek: boekdruk bijzonderheden: uitsluitend verspreid als relatiegeschenk van de Koninklijke Textielfabrieken Nijverdal-Ten Cate N.V. bij het tweehonderdjarig bestaan en honderd jaar na de introductie van het mechanisch weven Decennia-, zo niet eeuwenlang leidde de textielindustrie met name in Twente een bloeiend bestaan. Een groot deel ervan is inmiddels verplaatst naar lage lonen landen – het onderwerp bij uitstek voor de recente boeken van de fotograaf Bart Sorgedrager. Maar Nijverdal-Ten Cate bestaat nog steeds en bloeit mede dankzij het kunstgras, waar rond 1960 nog geen sprake van was. Bij het 200-jarig bestaan van Nijverdal Ten Cate en honderd jaar na de introductie van het mechanisch weven, produceerde Meijer’s Industriële Uitgeverij in Wormerveer een wonderschoon bedrijfsfotoboek voor deze jubilerende firma met foto’s van Cas Oorthuys, teksten van Bert Schierbeek en vorm gegeven door Jurriaan Schrofer.[26] Meijer’s Industriële Uitgeverij werd in 1956 opgericht door Dirk Boon – schoonzoon van de eind december 1955 overleden Dirk Meijer van de gelijknamige drukkerij – en Wiet Groenenberg, met Max Dendermonde, de grafisch ontwerper Mart Kempers en later Wim Alings als adviseurs. Vanaf de oprichting tot midden jaren zestig had Meijers’ Industriële Uitgeverij zo ongeveer het patent op bedrijfsfotoboeken. Deze bedrijfsfotoboeken verschenen veelal bij jubilea van bedrijven en werden buiten de boekhandel onder relaties verspreid. Het geheim van deze uitgeverij school voor elk boekproject in een zorgvuldig samengesteld team, bestaande uit een of meer fotografen, een gerenommeerde auteur en dito ontwerper. De werkwijze van 26 Meijer’s Industriële Uitgeverij is in 1988 door Max Dendermonde op hilarische wijze beschreven in zijn sleutelroman De laatste beeldschone zwendel.[27] De drukkerij/uitgeverij heet in deze sleutelroman Boneberg & Co, is gevestigd in Zutphen en wordt geleid door Reinder Boneberg – een samentrekking van Dirk Boon en Wiet Groenenberg. Hoofdpersoon in De laatste beeldschone zwendel is de student neerlandistiek Gabri Bastiaanse, die voor de bekende auteur Axel Rodermond – vermoedelijk een samentrekking van Paul Rodenko en Max Dendermonde – research gaat verrichten voor het jubileumboek van een provinciale elektriciteitscentrale bij haar 50-jarig bestaan. Ik citeer met plezier enkele passages uit De laatste beeldschone zwendel: ‘“Verrek,” zei Axel [Rodermond] ineens, “kijk es wat daar staat. De Zaanstroom. Alles in hout sinds 1867.” Ze hingen achter een grote, gesloten vrachtauto. “Dat is die internationale deurenfabriek,” zei Axel. “Honderd jaar! Grote belangen in Suriname. Ze maken parketvloeren, potloden, keukenblokken, alles. Het gaat ze geweldig goed. Met al dat bouwen. Daar kan best een groot gedenkboek af in 1967.”’ De voortgang met betrekking tot het boek voor de jubilerende elektriciteitscentrale verloopt gesmeerd, mede omdat Axel Rodermond er vroegtijdig een fraaie titel voor heeft bedacht, want zo stelt hij in de roman:
  • 7. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p7 van 14 ‘“Het mooimaken begint al met een fijne titel. Daar verkoop je een boek op ... Als je bij een directeur met een goeie titel komt, is de zaak voor driekwart verkocht. Dan moet je als de donder een dummy laten maken, met die titel er groot op, dan kan die man het komende boek wezenlijk in de hand houden. Dan bestaat het eigenlijk al.”’ De student Gabri Bastiaanse leert als volgt van Axel Rodermond hoe hij snel aan de gewenste informatie over een jubilerend bedrijf kan komen: ‘“Je eerste taak is om te ontdekken wie het boek eigenlijk al heeft geschreven. (...) In ieder groot bedrijf zit wel een verborgen gek die het allemaal heeft bijgehouden. Wat er in 1926 gebeurde, in 1938, 28 in 1948, ga maar door. Ieder bedrijf heeft zo’n geheime auteur. De grote kunst is om hem te vinden. En om dan het manuscript uit zijn vingers te lullen.”’ Tenslotte schrijft Max Dendermonde in De laatste beeldschone zwendel het volgende over bedrijfsfotoboeken in het algemeen:  ‘“Je hebt maar één lezer, en dat is je volgende opdrachtgever. (...) Voor de opdrachtgever is het een groot spel van ijdelheden, zo’n gedenkboek. Hij wil een schitterend boek. Want het is zijn boek, Hij is het boek. Zijn ijdelheid is boek geworden. Hij ligt daarin vast voor de eeuwen.”’ Na dit intermezzo over de fictieve gang van zaken bij Meijer’s Industriële Uitgeverij terug naar het werkelijk verschenen bedrijfsfotoboek De draad van het verhaal van Oorthuys, Schierbeek en Schrofer. De titel is spreekwoordelijk en moet 29 de directie van Nijverdal Ten Cate zeker hebben aangesproken. Naast een drietal, ietwat saaie pagina’s over weven in het algemeen en de specifieke bedrijfsgeschiedenis in het bijzonder, is een poëtische tekst van Schierbeek tussen de zwart-wit foto’s van Oorthuys geweven.[28] Daarin lezen we onder meer: ‘mens en machine maakten de draad zij stonden in dienst van de draad nu vervolgt de draad haar weg in dienst van de mens over de wereld verzonden verscheept in alle kleuren en soorten speelt, werkt, weent, lacht danst en zwemt de mens omsponnen en gesierd door de draad de draad was de draad van dit verhaal’ 30 Fotograaf, auteur en ontwerper hebben duidelijk zeer veel vrijheid van de directie gekregen. Ook al bleef het aantal pagina’s met kleurenfoto’s – vermoedelijk om financiële redenen – beperkt tot twee.[29] Begeleid door kleiner gezette, toelichtende teksten worden het productieproces, de machines in imposante industriële hallen, het basismateriaal, eindproduct en de mensen achter de machines in beeld gebracht. De draad van het verhaal besluit met de cruciale rol die textiel in onze samenleving speelt. Oorthuys putte voor dit beeldessay foto’s uit zijn rijke archief; variërend van Louis Armstrong met een zakdoekje om het zweet van zijn voorhoofd te wissen naast een baby in de luiers [30], tot een oudere man die zichzelf een servet in een restaurant voorknoopt. De schutbladen openen met transport over ijs in 1760 en eindigen met dat per vliegtuig in 1960. Het boek besluit met een summary in het Engels, Frans en Duits en beknopte omschrijvingen van de foto’s over de productie van Nijverdal Ten Cate. 27
  • 8. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p8 van 14 1970—1980 Koen Wessing Chili, september 1973 [31] De Bezige Bij, Amsterdam 1973 auteur: Jan Vrijman vormgeving: Koen Wessing oplage: onbekend uitvoering: geniet drukker: onbekend druktechniek: offset Voor oudere generaties roept de datum 11 september niet alleen herinneringen op aan de aanslag van 2001 op de Twin Towers, maar evenzeer aan de coup in Chili van 1973 die het leven kostte 31 aan de democratisch gekozen president Salvador Allende. Deze staatsgreep leidde internationaal in brede kring tot een golf van verontwaardiging en protest. Op de dag van de coup zelf waren in de hoofdstad Santiago slechts enkele fotografen aanwezig. Een van hen was de Nederlandse fotograaf Chas Gerretsen, die voor zijn foto’s van die dag de Robert Capa Gold Medal Award ontving. Maar zijn bekendste foto maakte Chas Gerretsen acht dagen later van Pinochet en zijn trawanten na de Heilige Mis ter ere van Chili’s Onafhankelijkheidsdag in de kathedraal van Santiago. Daarvan twee toepassingen op Spaanstalige boekpublicaties.[32] Direct nadat het nieuws over de coup wereldkundig was geworden, nam Koen Wessing het eerste het beste vliegtuig naar Santiago. Na een tiendaags verblijf met zijn kleinbeeldcamera in Santiago, maakte Wessing thuis zelf een dummy [33] voor de sobere 33 publicatie, met grofkorrelige foto’s gereproduceerd op dun papier. Een interessant detail is dat deze dummy ooit in bezit was van Joop den Uyl en sinds kort deel uitmaakt van de collectie van het Nederlands Fotomuseum. Wessing beoogde geen chique fotoboek, maar een visueel document van gebeurtenissen die niet mogen worden vergeten. Op het omslag van iets dikker, beige getint papier is de titel, naam van de fotograaf en uitgever aangebracht met behulp van rubberen stempelletters. Mogelijk geïnspireerd door het boek Bagara (1958) van Ed van der Elsken bevat Chili, september 1973 geen tekst of bijschriften. De liggende foto’s zijn aflopend afgedrukt op dubbele pagina’s, de staande naast een witte of zwarte pagina. Na een zwarte openingspagina begint het boekje met een verbranding van boeken uit de bibliotheek van Jan van der Putten [34], jarenlang Latijns-Amerika correspondent voor talloze Nederlandstalige bladen en auteur van Chili ’71-’74. Analyse en voorlopige conclusies (Van Gennep, 32 Amsterdam 1974) met een foto van Koen Wessing op de omslag.[35] De droom van Allende gaat letterlijk en figuurlijk in vlammen op. De volgende en laatste pagina in het fotoboekje van Wessing tonen hoe gewapende militairen deze boekverbranding ervaren.[36] Na beelden van demonstraties en een dodelijk slachtoffer, wordt de militaire repressie indringend verbeeld. Een tiental hiervan is gemaakt in en rond het Nationaal Stadion waar – vermeende – aanhangers van Allende massaal naar toe werden getransporteerd, verhoord, gemarteld en vermoord.[37] Fotografen en journalisten kregen er op 22 september 1973 kortstondig toegang en naast Wessing documenteerde ook David Burnett dit tijdelijke getto. [38] Gedetineerden en militaire bewakers hebben gemeen dat zij een toegeworpen sigaret niet versmaden.[39] Een van de meest sprekende en gereproduceerde Chili-foto’s van Koen Wessing toont hoe burgers onder militair toezicht worden gedwongen onwelgevallige muurteksten over te kalken.[40] Mede door publicatie in The Photobook: A History, volume I (2004) van Martin Parr en Gerry Badger is Chili, september 1973 inmiddels een schaars en kostbaar verzamelobject, maar dankzij de reprint ervan in de reeks ‘Books on Books’ (Errata Editions, New York 2010) kan een breder publiek er nog steeds kennis van nemen.
  • 9. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p9 van 14 34 35 36 37 38 39 40
  • 10. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p10 van 14 41 41 42 1980—1990 Hans Aarsman Hollandse taferelen [41] Fragment Uitgeverij, Amsterdam 1989 auteur: Hans Aarsman vormgeving: Klaus Baumgärtner oplage: 2000 uitvoering: gebonden met stofomslag drukker: Rosbeek bv, Nuth druktechniek: offset bijzonderheden: gebaseerd op columns met foto’s die in 1988-1989 wekelijks in Trouw en maandelijks in Foto verschenen 43 Van maart 1988 tot februari 1989 trok Aarsman met een Citroën kampeerbus en een Linhof 4 × 5 inch camera door Nederland. In dagblad Trouw publiceerde hij wekelijks reisberichten onder de titel ‘Hier op aarde’ en maandelijks in het tijdschrift Foto onder de titel ‘Hollandse Taferelen’. Het hierop gebaseerde boek is inmiddels zelfs antiquarisch een zeldzaamheid.[41, 42, 43] Wie er een exemplaar van bezit mag in zijn of haar handjes knijpen, want de prijs inclusief stofomslag ligt zelden onder de € 750,-. Waarom is dit (boek)project van Hans Aarsman nu zo belangrijk? Voor een antwoord op deze vraag kunnen we te rade gaan bij nummer 41 van het helaas ter ziele gegane tijdschrift Perspektief uit 1991, getiteld ‘Repositioning documentary’. Hierin betoogt Hripsimé Visser als conservator fotografie van het Stedelijk Museum Amsterdam dat musea alternatieve podia zijn voor nieuwe vormen van documentaire fotografie, waarvoor de traditionele gedrukte media geen ruimte bieden. Naast Seiichi Furuya, Karen Knorr, Alfredo Jaar, Julian Germain en Nan Goldin is Hans Aarsman als enige Nederlandse fotograaf in het genoemde nummer van Perspektief vertegenwoordigd met een serie van vier foto’s uit 1990 over het voormalige Oost-Duitsland, gemaakt in opdracht van de Technische Universiteit Eindhoven.[44] De door Linda Roodenburg uit de mond van Aarsman opgetekende kanttekeningen bij deze serie laten zich lezen als een manifest: ‘Iedere suggestie van opzettelijkheid in het beeld dient te worden vermeden. Dat luistert heel nauw. Voordat je het weet heb je een mooie compositie of een bijzonder moment te pakken. Of een symbool, want de kijkers zijn inmiddels ook zodanig geoefend in het interpreteren van foto’s, dat achter ieder beeldelement wel iets gezocht en gevonden wordt. De positie van de camera is daarbij van groot belang. De afstand moet groot, maar niet té groot zijn. De mensen, in verhouding tot de gebouwen, niet te klein en niet te groot. Hun aanwezigheid moet vanzelfsprekend zijn. (…) Niet alleen het standpunt van de camera dient zorgvuldig te worden gekozen. Ook de compositie en de belichting luisteren nauw. Een ideale belichting is een gelijkmatige belichting. Licht is nodig voor de scherptediepte, maar schaduwen zijn uit den boze. Er moeten kleurcontrasten zijn, opdat alle elementen zoveel mogelijk op zichzelf blijven staan en dus niet in contact komen met andere beeldelementen. De compositie is weloverwogen en eveneens zo onopvallend mogelijk. Niet rommelig, dat valt op, maar uitgebalanceerd …’
  • 11. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p11 van 14 De techniek optimaal beheersend deed Aarsman er dus alles aan om zichzelf als maker zoveel mogelijk weg te cijferen. De uiterste consequentie van Aarsman’s keuze om als fotograaf zo onzichtbaar mogelijk te zijn, was stoppen met fotograferen. Dat is ook precies wat hij uiteindelijk heeft gedaan door de camera te verruilen voor de pen en de computer om te reflecteren op de mogelijkheden en onmogelijkheden van het medium fotografie. Met betrekking tot de foto Waterhuizen [45] verdient het volgende enige aandacht. Toen het Nederlands Fotomuseum in 2005 een groep toevallig opgedoken originele afdrukken uit Hollandse Taferelen van Aarsman wilde verwerven en daarover met hem in gesprek raakte, wees hij dit idee rigoreus van de hand – mede omdat de afdrukken nogal waren verkleurd. Hierdoor ontstond het idee zijn originele negatieven op hoge resolutie te laten scannen, er goed houdbare digitale prints van te maken en deze scans via het internet toegankelijk te maken. Tot A3-formaat kan de hele wereld sindsdien thuis prints van zijn belangrijkste foto’s maken. Gezien zijn afkeur van de fotografie als kunstobject, stelde Aarsman gebruikers van het internet bovendien gedurende een beperkte periode in de gelegenheid om op de eigen printer twee afdrukken van Waterhuizen te maken en deze op te sturen naar het Nederlands Fotomuseum. Dit met de toezegging dat er één gesigneerd zou worden geretourneerd en één in de collectie van het museum zou blijven. Circa 140 mensen maakten gebruik van deze mogelijkheid en ontvingen inderdaad een gesigneerde, door henzelf gemaakte afdruk. De fotografische galeriewereld stond op haar achterste benen omdat de handel in afdrukken in beperkte 44 oplage hierdoor zou worden ondermijnd. Maar dit gevreesde effect liet op zich wachten en de handel in fotografische afdrukken als kunstobject is er geenszins door ingestort. 45
  • 12. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p12 van 14 1990—2000 Bertien van Manen A hundred summers, a hundred winters [46] De Verbeelding, Amsterdam 1994 auteur: Ryszard Kapuscinski, Bertien van Manen vormgeving: Menno Landstra oplage: 2000 uitvoering: genaaid drukker: Lecturis bv, Eindhoven druktechniek: offset bijzonderheden: eerste druk oktober 1994, tweede druk november 1995. In 1995 bekroond met de Kees Scherer en Maria Austria prijs 46 Bertien van Manen (geb. 1942) begon haar fotografische carrière als modefotograaf. Mede geïnspireerd door Robert Frank kwam zij echter al snel op het spoor van een meer geëngageerde vorm van fotografie. In 1979 publiceerde zij haar eerste fotoboek over allochtone vrouwen onder de titel Vrouwen te gast [47], met als inspiratiebron het boek A Seventh Man: A Book of Images and Words about the Experience of Migrant Workers in Europe van John Berger (1975). De foto’s in Vrouwen te gast zijn tamelijk formeel en afstandelijk. Dit in tegenstelling tot de bewust anti- esthetische beelden die zij samen met Catrien Ariëns in opdracht van het Rijksmuseum maakte en bundelde in Zelfportret. Vrouwenbeweging in de jaren tachtig (1982). Als ware het een drieluik publiceerde Bertien van Manen in 1985 – opnieuw samen met Catrien Ariëns – Dienstmaagd des Heren (1985) over het kloosterleven van nonnen. Geleidelijk rezen bij haar echter twijfels over deze vorm van sociale betrokkenheid. ‘Ik heb altijd een beetje de pest gehad aan dat etiket sociaal fotograaf. Op een gegeven moment wil je wat anders en heb je het gevoel: ik kan nu wel tot mijn dood laten zien hoe ellendig mensen het hebben, maar er verandert toch zo weinig’, stelde zij in een interview (Vrij Nederland, 19 november 1988). Door in de Verenigde Staten en de voormalige Sovjet-Unie bij mensen thuis te gaan wonen en met een simpele amateur camera in kleur te gaan werken ontwikkelde zij een heel nieuwe vorm van geëngageerde fotografie. Een belangrijke inspiratiebron daarbij vormde de snapshot-esthetiek van de fotografe Nan Goldin, die in 1986 internationaal naam had gemaakt door het cultboek The Ballad of Sexual Dependency [48] met zeer directe en bewogen beelden uit haar eigen turbulente leven en dat van haar vrienden. Nadat Bertien van Manen Russisch had geleerd verbleef zij begin 49 jaren negentig langdurig in verschillende delen van de toenmalige Sovjet-Unie. Gecombineerd met eigen teksten publiceerde zij een keuze uit deze foto’s in het boek A hundred summers, a hundred winters (1994) 49]. Het boek sloeg in als een bom, viel meermaals [ in de prijzen en beleefde in 1995 een herdruk – een zeldzaamheid voor fotoboeken in Nederland. De foto’s zijn door hun directheid en ongekunsteldheid van een betoverende schoonheid en werpen een geheel nieuw licht op het alledaagse leven in de voormalige Sovjet-Unie. Bertien van Manen hanteerde een vergelijkbare werkwijze voor haar project over China dat na veertien reizen als boek verscheen onder de titel East Wind West Wind (2001). Daarna begon zij aan het project Give me your Image (2005) over de rol die familiefoto’s spelen in Europese interieurs. Hiermee 47 onderzoekt zij de herinneringsfunctie van de fotografie in de samenleving. 48
  • 13. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p13 van 14 2000—2010 Geert van Kesteren Baghdad Calling. Reportages uit Turkije, Syrië, Jordanië en Irak [50] Episode Publishers, Rotterdam 2008 auteurs: Jan Gruiters (voorwoord), Brigitte Lardinois (inleiding), 51 Geert van Kesteren (interviews) vormgeving: Mevis & Van Deursen oplage: 3500 uitvoering: genaaid drukker: Dijkman offset, Amsterdam druktechniek: offset bijzonderheden: Nederlandse en Engelse editie 50 Nadat Geert van Kesteren aanvankelijk vooral in zwart-wit in conflictgebieden had gefotografeerd, ging hij in 2003-2004 naar Irak en fotografeerde daar als ‘embedded’ fotograaf digitaal. Zijn boek Why Mister, Why? Iraq 2003-2004 (2004) [51] – met een voorwoord van reisgenoot Michael Hirsh, senior editor van Newsweek – trok direct na verschijning internationaal veel aandacht en leidde ertoe dat Van Kesteren werd uitgenodigd voor een aspirant-lidmaatschap van het fameuze foto-agentschap Magnum. Maar uiteindelijk leidde dit niet tot een definitief lidmaatschap. Vermoedelijk mede omdat hij door zijn tweede boek Baghdad Calling een te radicale nieuwe weg insloeg. In Baghad Calling [50] laat Van Kesteren door een beperkt aantal eigen opnamen zien hoe Iraakse vluchtelingen leven in Jordanië, Syrië en Turkije.[52] Deze eigen opnamen zijn gereproduceeerd op glanzend papier in inspringende katernen. Maar het grootste deel van het boek bestaat uit beelden van de Irakezen zelf en zijn gereproduceerd op krantenpapier: een team rond Van Kesteren verzamelde honderden foto’s uit mobiele telefoons en digitale camera’s van Iraakse burgers die plekken laten zien waar journalisten zich om veiligheidsredenen niet konden begeven.[53] Ontploffende granaten, familiefeesten, etnische zuivering, dansen in het park, een stukgeslagen infrastructuur en hoop op betere tijden wisselen elkaar af. Ik raad u ten stelligste aan om deze beelden zelf in het boek te gaan bekijken. Koop het snel, want het is binnenkort uitverkocht en wordt zeker een verzamelaarsitem. De combinatie van professionele foto’s, amateurbeelden en interviews met vluchtelingen – getuigenissen van de verschrikkingen die hen zijn overkomen – geven een indringende kijk op de situatie waarin de Iraakse burgers zich bevonden en nog steeds bevinden. Zoals bekend verkeert het land immers in een staat van burgeroorlog na de inval in 2003 door een coalitie van westerse landen. Baghad Calling is een oproep aan die landen om 52 hun verantwoordelijkheid te nemen en de Irakezen niet aan hun lot over te laten. Baghad Calling is – net als Why Mister, Why? – niet alleen een beeldschoon boek, maar laat ook zien hoe de opkomst van de camphone en burgerjournalistiek professionele fotografen in dit tijdsgewricht voor nieuwe opgaven stelt.
  • 14. expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p14 van 14 Fotografisch, camera- en boektechnisch trokken er in het voor deze lezing gegeven tijdsbestek heel verschillende boeken aan u voorbij. Te beginnen met een prachtig in koperdiepdruk uitgevoerd boek uit 1947 waarvoor de meeste zwart-wit foto’s met een 6 × 6 camera werden gemaakt. Het tweede boek van Ed van der Elsken uit 1958 verscheen eveneens in koperdiepdruk en de foto’s hiervoor werden – naast een tweetal filmstills – in zwart-wit en kleur met Leica camera’s gemaakt. De draad van het verhaal vormt een van de hoogtepunten uit de fraaie Nederlandse bedrijfsfotoboeken die in deze periode veelal op een offsetpers werden gedrukt. Geheel in de geest van de strijdcultuur in de jaren zeventig koos Koen Wessing voor een pamflettistische presentatie van zijn visuele aanklacht tegen het dictoriale bewind in Chili. In aansluiting op de Amerikaanse fotografen die in 1975 vertegenwoordigd waren in de tentoonstelling New Topographics. Photographs of a Man-altered Landscape reisde Aarsman eind jaren tachtig als een visuele ontdekkingsreiziger met een zware 4 × 5 inch camera door ons land. Min of meer als een reactie hierop koos Bertien van Manen juist voor een heel simpele amateurcamera om mensen in de voormalige Sovjet- Unie zo dicht mogelijk op de huid te kunnen zitten. Tenslotte maakte Van Kesteren een deugd van de nood dat hij zelf niet 53 opnieuw in Irak kon fotograferen en verzamelde hij digitaal gemaakte en verzonden amateurfoto’s bij vluchtelingen in de omringende landen. Flip Bool Flip Bool is lector fotografie aan AKV|St.Joost, Avans Hogeschool, Breda en Senior Collecties & Onderzoek van het Nederlands Fotomuseum, Rotterdam.