Elektro Elixir: Zo hou je de batterij van je toestellen langer gezond
Hoe positief omgaan met diversiteit in het onderwijs? (Danny Wildemeersch)
1. Danny Wildemeersch
Laboratorium voor Educatie en Samenleving
KU Leuven
Vormingsavond levensbeschouwelijke diversiteit in het
onderwijs
Kortrijk - 14 november 2012
2. 1. De uitdaging: leven met verschillen
2. Omgaan met het verschil in de school
3. Compenseren en interculturaliseren
4. De dialoog als oplossing?
5. De dialoog op school: een toepassing
6. Tot slot: iets op tafel leggen en het tegelijk uit
handen geven
3.
4.
5.
6.
7.
8. Niks is wat het lijkt
Anders is anders, niet noodzakelijk slechter of beter
Belang van plekken en momenten waar we kunnen
stilstaan bij onze spontane reacties en onvermijdelijke
vooroordelen:
De school in principe een erg belangrijke plaats waar attitudes
van reflectiviteit, aandacht en openheid kunnen gevormd
worden
Waar de druk van buitenaf (tijdelijk) kan onderbroken
worden gezet en waar men zich kan bezighouden met de zaak
zelf waar het in de school om gaat: de taal omwille van de
taal, de wiskunde omwille van de wiskunde, de
houtbewerking omwille van de houtbewerking
(Wildemeersch, Masschelein & Simons, 2011, School en
gemeenschap, in: Alert2, p.9)
9. ‘Een gemeenschap van scholieren is een unieke
gemeenschap: een gemeenschap van mensen die (nog)
niets gemeen(schappelijks) hebben, maar die in
confrontatie tot wat op tafel ligt kunnen ervaren wat het
betekent iets te delen, en in staat zijn de wereld te
vernieuwen. Natuurlijk zijn er verschillen tussen
leerlingen, van kleding en religie, over geslacht en
achtergrond en cultuur. Maar in de klas, door de
concentratie op wat op tafel ligt, kunnen die verschillen
(tijdelijk) worden opgeschort en kan een gemeenschap
gevormd worden vanuit een gezamenlijke betrokkenheid.
(Masschelein & Simons, Apologie van de school. Een
publieke zaak. Leuven: Acco, p. 56)
10. De competitiviteit en de maatschappelijke druk zijn groot
Van scholen wordt verwacht dat ze allerlei taken op zich
nemen die hen afleiden van waar het in het onderwijs in de
kern om gaat
Er is vroege oriëntering (selectie) bij de start van het
secundair onderwijs: de gemaakte keuze zet de jongeren op
een spoor waar ze de rest van leven slechts met grote moeite
uit kunnen.
Er is het watervalsysteem: leerlingen zakken weg naar een
onderwijsniveau dat relatief weinig kansen biedt (van
aso, naar tso, naar bso).
Dat hangt samen met de negatieve betekenis die in de
samenleving wordt toegekend aan de meer technisch en
beroepsgerichte opleidingen
11. ‘De andere is voor sommigen veelal een bedreiging: een
concurrent, een rivaal, een tegenstander, een vijand of gewoon
iemand anders met een andere taal, huidskleur, seksuele
geaardheid, godsdienst die u niet het gevoel van ‘thuis’ geeft.
Mensen zijn dikwijls op zoek naar zekerheden. Die vinden ze
het makkelijkst bij gelijkgezinden of bij mensen die het zelfde
‘bloed’ hebben. Aan de rest moet men ‘wennen’. Iemand die met
zichzelf verzoend is, went makkelijker aan het ‘vreemde’. Wie
dat niet is en dus onzeker is, heeft moeite met de andere. Hij of
zij kan zelfs de neiging hebben de andere als minderwaardig te
beschouwen om toch maar aan eigenwaarde te komen. Ik ben
maar iets in de mate dat ik ‘meer’ ben dan de andere of liever dat
de andere minder is dan ik. Het is het ‘vijanddenken’. (Herman
Van Rompuy, Omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit,
Lezing Leerstoel Triest-Guislain 2007)
12. Toenemende beleidsaandacht sinds de jaren tachtig:
sindsdien staat diversiteit (multiculturaliteit) bovenaan de
politieke agenda
Veel lovenswaardige pogingen in diverse praktijken:
onderwijs, welzijn en hulpverlening, vorming en training,
huisvesting, …
De multiculturele realiteit creëert nieuwe scheidingslijnen
in de samenleving (the clash of civilisations, Huntington)
Van naïef optimisme naar onzekerheid en scepsis: de
multiculturele samenleving is mislukt
Overheersend discours: inpassing of inclusie van wie
buiten de samenleving staat of erbuiten dreigt te vallen:
integratie als assimilatie
13.
14. Concreet werken scholen vooral aan diversiteit door
kansengroepen te omschrijven en dan te kijken hoe ze de
schoolresultaten en de participatie van deze groepen in het
onderwijs kunnen verbeteren.
Deze pogingen om tekorten te compenseren (of de
toegankelijkheid te verbeteren) zijn belangrijk.
Anderzijds houdt deze manier van werken een aantal
risico's in:
ze versterkt clichébeelden: "de moslim", "de allochtoon" die
moeilijkheden heeft op school en voor problemen zorgt
er wordt alleen nagedacht over: hoe passen we die
kansengroepen in, in het bestaande systeem - en niet: moet
het onderwijssysteem zelf, op een aantal punten, aangepast
worden aan de nieuwe multiculturele realiteit?
15. Het is dan ook belangrijk om deze risico's en/of nadelen te vermijden
door:
beleidskeuzes regelmatig in vraag stellen: waarom vinden we het belangrijk
dat…, is het wel de opdracht van de school om…
voortdurend met elkaar in dialoog te gaan, te onderhandelen over hoe
we het samenleven, het onderwijs, het omgaan met diversiteit… willen
aanpakken
Interculturalisering gaat immers over een leerproces dat de
samenleving engageert tot onderhandeling over verschillende
omgangsvormen en perspectieven op de werkelijkheid.
Het gaat niet om éénrichtingsverkeer, maar om
tweerichtingsverkeer. De mogelijkheid tot tweerichtingsverkeer
wordt echter grondig verstoord wanneer (één van) beide
partijen, of beide partijen, van tevoren grenzen afbakenen.
16.
17. Wat veel Moslims niet weten is dat wat wij vandaag ‘westers’ noemen
van recente datum is. Toen ik jong was zaten vrouwen aan een kant
van de kerk en mannen zaten aan de andere kant. Vrouwen moesten
een hoed dragen in de kerk, enzovoort… Veel van wat wij vandaag als
normaal beschouwen is pas ingevoerd na de tweede wereldoorlog.
Voor die tijd waren er geen bikini’s, laat staan monokini’s en
zerokini’s. Dat zijn allemaal recente ontwikkelingen. En, deze
mensen moeten de kans krijgen om zichzelf te ontwikkelen in deze
richting. Maar, tezelfdertijd moeten we ons verzetten tegen
ontwikkelingen die in de tegenovergestelde richting gaan. Wanneer
jonge Moslimmeisjes verkiezen om naar het zwembad te gaan in een
badpak uit een stuk, en niet in een bikini, dan moeten we dat
respecteren. Maar, natuurlijk niet in een burka. Dat jonge vrouwen
zich netjes willen kleden is geen probleem. Ik zou dit zelfs sterk
respecteren. Maar, wanneer zij de hoofddoek wensen te dragen, en
daarbij teruggaan naar hun traditie, dan gaat het in de verkeerde
richting.
18. Maar, ik denk dat het altijd pijnlijk is om de last op de schouders te
leggen van deze meisjes. Wat deze meisjes doen is wat ze denken
dat ze moeten doen. Wanneer ik naar de mis ging iedere dag en de
kruisweg deed, dan handelde ik zo omdat ik dacht dat God me dat
vroeg. Ook deze meisjes doen dit om gelijkaardige redenen. Maar,
ze beseffen niet dat ze geïndoctrineerd zijn. Daarom zijn zij het die
indoctrineren die hun opinie moeten veranderen. De Verlichting
moet van binnenuit komen. We kunnen dat niet aan hen opleggen.
We kunnen hen enkel uitnodigen en zeggen: “neem dit in
overweging; kijk waar we naartoe zouden moeten gaan”.
Dus, wat we ten gronde nodig hebben is de dialoog.
19. Uittreksel uit een
TV programma van
de VRT
uitgezonden op
Canvas op 12
december 04, onder
de titel: Grote
Vragen: Kunnen wij
leven met elkaar
20. Velen spreken over ‘de dialoog’ als een manier om de problemen op
te lossen van de multiculturele wereld.
De dialoog als houvast in een wereld waar de fundamenten aan het
verdwijnen zijn
Maar, tezelfdertijd is er veel scepsis, zijn er veel verschillende
opvattingen over de betekenis en de praktijk van de dialoog.
Zo spreekt Vermeersch over ‘de dialoog’ met de Moslimmeisjes.
Maar bedoelt hij wel ‘dialoog’ als hij blijkbaar al weet wat de
oplossing is, waar het voor die meisjes moet naartoe gaan (naar de
Verlichting, de bevrijding van zichzelf (van binnenuit) van bijgeloof
en indoctrinatie?
En wie bepaalt de richting van die bevrijding? Wat zijn de criteria?
21. Ga er niet vanuit dat je je zomaar kunt inleven in de
positie van de ander (onherleidbaar verschil)
De dialoog is nooit gedaan, nooit voor eens en altijd
beslist
Je zal blijvend geconfronteerd worden met vreemdheid
en andersheid (het blijft dus lastig)
We zullen moeten leren leven met onzekerheid, en met
het feit dat er mensen zijn die met die onzekerheid last
hebben en teruggrijpen naar oude zekerheden
Niemand kan bepalen waar de dialoog moet uitkomen;
iedereen loopt dus risico’s
We kunnen er maar beter van uitgaan dat identiteiten en
culturen altijd "in constructie zijn", voortdurend
veranderen en niet vastliggen
22.
23. In de eerste plaats is de school een ‘vrijplaats’: een plaats die
bevrijd is van de druk van buitenaf, waar de mogelijkheid bestaat
om de wereld te verkennen.
De leraar is een ‘meester’ die keuzes maakt en iets op tafel legt;
die aandacht vraagt voor wat hij belangrijk vindt. Hij/zij is ook
een ‘amateur’, vanuit de liefde voor zijn vak en liefde en zorg voor
de leerlingen
Hij/zij zegt niet wat de leerlingen moeten denken of doen; hij/zij
‘spreekt hen aan’ op hun mogelijkheden, niet op hun tekorten
Hij/zij nodigt de leerling uit om ‘buiten zichzelf te treden’ (de
school is geen plek van bevestiging van de identiteit, maar een
plek waar de eigen leefwereld op ‘het spel kan worden gezet’)
Bron: Masschelein & Simons (2012). Apologie van de school.
Leuven: Acco
24.
25. In de inkomhal van de school hangen tegen de wand
achttien mooi ingekaderde kleurenfoto’s. Ze maken deel
uit van een wisselende galerij van zesendertig portretten
van leerlingen. Het is een fascinerende verzameling van
individuen die samen een groep vormen. Een steekproef
van wie op deze school studeert: moslima’s met en zonder
hoofddoek, zwarten, witten, gekleurden; sommigen met
sieraden of religieus symbool, anderen heel sober. Ze
stralen zelfzekerheid en fierheid uit. De verzameling
portretten is een statement van de school. ‘Dit zijn
leerlingen. En dit is een school voor iedereen en niemand
in het bijzonder’. De schoolpoort betreden is je ongelijke
identiteit verliezen en als leerling je singulariteit winnen.
26. Het Regina Pacis instituut in Laken is het prototype van een
concentratieschool: de voorbije decennia veranderde de
leerlingenpopulatie bijna helemaal van ‘wit’ naar ‘zwart’.
De directie en de leerkrachten proberen van de school een plek te
maken waar de uitsluitingsmechanismen zo veel mogelijk
geneutraliseerd worden. Dat doen ze door in de eerste plaats
geconcentreerd te zijn op de inhoud. Daarbij is de gelijkheid voor
de zaak een belangrijk uitgangspunt.
Dit blijkt uit een kunstenproject dat werd opgezet met een
kunstenares (de fotografe Malou Swinnen) in samenwerking met
een kunsteducatief centrum (de kunstbank, Brussel).
Dit project past in de pedagogische visie van directie en
leerkrachten. De school hoeft in hun ogen geen weerspiegeling te
zijn van de samenleving daarbuiten. Integendeel. Het kan een
plek zijn, een eiland waar de leerlingen een wereld leren kennen -
die van de kunst - die niet de hunne is. Maar ook een plek van
gelijkheid in een maatschappelijke omgeving die zeer ongelijk is.
27. Zo is die plek een laboratorium waar jonge mensen de kans
krijgen geïnteresseerd te geraken in iets (anders), en dus ook
steeds uit hun leefwereld gehaald kunnen worden.
De leerlingen leren tijdens de lessen hoe mensen in de loop van
de geschiedenis door kunstenaars werden afgebeeld. Wat
zeggen de portretten van Rembrandt over de tijd waarin hij
leefde? Er wordt een brug geslagen tussen de oude
portrettenkunst en de manier waarop Malou Swinnen vandaag
de dag mensen fotografeert.
De pedagogie van de school is een delicate evenwichtsoefening
tussen de ‘identiteit erkennen’ en de ‘identiteit loslaten’
De portrettengalerij drukt de ‘gemeenschap’ van de school uit;
een gemeenschap van zij die niets gemeen hebben. Het zijn
geen foto’s van de iconen van de school of van de samenleving.
Maar prachtige afbeeldingen van de leerlingen in hun
singulariteit en kwetsbare schoonheid.
28. Wanneer we - als oude generatie - niets op tafel leggen, ontnemen
we de jonge generatie de kans om zelf betekenis te geven aan de
wereld. We ontnemen hen dan gewoon de kans om zichzelf als
een nieuwe generatie te ervaren. En hen de kans bieden een
nieuwe betekenis te geven aan de wereld is precies wat van belang
is in het onderwijs. Maar daarvoor moeten we dus iets doen, een
verantwoordelijkheid opnemen; iets op tafel leggen, en het dus
ook tegelijkertijd uit handen geven. En, die ervaring van
'nieuwheid', 'mogelijkheid', 'veranderbaarheid' en
'verantwoordelijkheid' - die we jonge mensen op school, en
misschien vooral op school, kunnen geven - is bij uitstek een
voorwaarde om te blijven geloven in het politieke. Het onderwijs
heeft op die manier zo z'n eigen politieke agenda - ingeschreven
in het onderwijs zelf. Maar dat betekent natuurlijk dat de oude
generatie er zelf nog in gelooft. Dit wil zeggen: geïnteresseerd en
aandachtig kan en durft te zijn of, zoals Arendt zegt, de wereld
meer liefheeft dan zichzelf. (Wildemeersch, Masschelein,
Simons, 2011, School en Gemeenschap, In: Alert2, p. 11)