1. leiderschap

3. De afgelopen jaren is er een beeld ontstaan van de calculerende leider die vooral bezig is met twee belangen: die van zichzelf en de aandeelhouder. Berichten in de media over excessieve bonussen versterken dit beeld nog dagelijks.

5. Maar een moderne leider moet in staat zijn om een visie en strategie te ontwikkelen voor alle belanghebbenden. De medewerkers spelen de belangrijkste rol om dit te verwezenlijken en samen klaar je de klus. Een goed leider is het kompas tijdens deze reis.

6. potentieel

7. Dus leiderschap gaat over mensen. Als leider maak je gebruik van het menselijk potentieel binnen een organisatie, dit moet je zoeken, herkennen en dit potentieel tot zijn recht laten komen. De medewerker voelt zich begrepen, gehoord, serieus genomen en excelleert. Met dit positieve resultaat kom je in een opgaande spiraal. Goed leiderschap verspreid zich als een olievlek door de organisatie en word opgepakt door middelmanagement, teamleiders, projectleiders, etc. Duurzame veranderingen behoren opeens tot de mogelijkheden.

9. Termen die hiervoor gebruikt worden zijn dienend, faciliteren of coachend leiderschap. De belangrijkste kwaliteiten die hierin terugkomen zijn empathie, vertrouwen, respect, lange termijn visie, timing, dialoog en goed gebruik van leiderschapstijlen. Ook het maken van de juiste keuzes is hierbij een belangrijk element.

11. Ook moet een leider altijd open staan voor nieuwe ontwikkelingen en niet bang zijn om kritisch (naar zichzelf) te zijn en te blijven, ook na het voltooien van zijn opleiding. Ik ben dan ook een groot voorstander van “Life long learning”.

12. “ Vanuit mijn authenticiteit draag ik bovenstaande uit en probeer mij constant op een positieve manier te ontwikkelen om het verschil te maken.”