More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
Klas 2 h2 h1 ontwikkeling §2 tm 8 + atlas
1. Introductie-opdracht H1 §1
a. Lezen tekst §1.
b. In de tekst heb je gelezen over de profvoetballer Drogba. Drogba heeft
dankzij het voetbal de kans gekregen op een beter leven. Veel Afrikanen
proberen daarom naar Europa te komen/verhuizen. Hoe noemt men dit?
c. In Europa zijn er veel aantrekkingsfactoren voor Afrikanen. Welke
aardrijkskundig begrip ken je hiervoor?
d. Geef 5 voorbeelden van aantrekkingsfactoren in Europa voor Afrikanen.
d. Welke vormen van migratie ken je?
e. Migratie heeft altijd een reden. In de brugklas hebben jullie 4 redenen geleerd
die een rol spelen bij verhuizen. Noem deze 4.
f. Leg de 4 redenen uit door middel van een voorbeeld.
2. Hoe meet je welvaart?
•1e manier
bnp per hoofd ($)
Alles dat in land wordt verdiend
Aantal inwoners
= bnp/hoofd
3. Hoe meet je welvaart?
• 2e manier:
verdeling beroepsbevolking
Alle mensen die tegen betaling werken plus de werklozen
Indelen in drie sectoren. Welke?
bv. landbouw
bv. industrie
bv. diensten
4. Beroepsbevolking en welvaart
Wat is het verband tussen de verdeling van de beroepsbevolking en de
welvaart? Gebruik een hoe…hoe-zin.
5. Beroepsbevolking en welvaart
Hoe rijker, hoe minder
mensen in de landbouw
werken en hoe meer in de
dienstensector.
Hoe armer, hoe meer mensen
werken in de landbouw en
hoe minder in de (formele)
dienstensector.
6. Nadelen bnp/hoofd
= $2
=$1
nadeel 1:
nadeel 2:
1.
2. De koopkracht van een dollar
verschilt.
De informele sector
telt niet mee.
Conclusie:
In praktijk is de armoede lager / hoger dan uit bnp/hoofd blijkt.
7. Oorzaken voor verschil in welvaart
• Intern:
- Natuur zit tegen (droog, bergachtig, onvruchtbare grond);
- Slecht bestuur of corruptie;
- Oorlog;
- Geen verbinding met zee;
- Gebrek aan natuurlijke hulpbronnen (grondstoffen).
• Extern: Relatie tussen rijk (centrum) en arm (periferie).
- Ongelijke uitwisseling van goederen, kapitaal en arbeid.
Al vanaf de kolonisatie bepaald.
IN FEITE BEPAALT HET CENTRUM DE ONTWIKKELING IN DE PERIFERIE.
8. Verdeling van de welvaart in de
wereld
Centrumlanden =
Meest ontwikkelde landen.
Kenmerken:
- Grote dienstensector (tertiair).
- Uitvoer van hoogwaardige producten.
(industrieproducten/eindproducten)
- Invoer van grondstoffen.
- Belangrijke rol in de wereldhandel
- Vb. VS, Nederland, Singapore.
9. Verdeling van de welvaart in de
wereld
Semi-periferie =
Landen die zich sterk aan het ontwikkelen zijn.
Kenmerken:
- Industrie is goed ontwikkeld.
- Dienstensector neemt toe.
- Uitvoer van grondstoffen en hoogwaardige eindproducten.
- Invoer van hoogwaardige industriegoederen.
- Toenemende rol in de wereldhandel.
-Vb. BRIC-landen.
10. Verdeling van de welvaart in de
wereld
Periferie =
De armste landen, die nog sterk agrarisch zijn en vooral
grondstoffen uitvoeren.
Kenmerken:
- Grote landbouwsector.
- Uitvoer van laagwaardige producten
(grondstoffen en landbouwproducten)
- Invoer van hoogwaardige producten
- Kleine rol in de wereldhandel
-Vb. Afrikaanse landen
13. Welzijn
Didier Drogba heeft niet te klagen.
Hij heeft ...
• geld
• alle voorzieningen die hij nodig
heeft
een hoog welzijn
14. Welzijn
In de krottenwijk van Abidjan, Ivoorkust, is het welzijn laag door:
•
een lage koopkracht
•
een lage levensverwachting
•
een lage alfabetiseringsgraad
15. Onderwijs
In Kenia gaan
veel kinderen
niet naar
school omdat ...
• ze thuis moeten helpen de kost te verdienen
• de onderwijsvoorzieningen slecht of afwezig zijn,
vooral op het platteland
16. Lees de volgende zinnen. Gaat het om welvaart of welzijn?
1. ‘Ik moet elke dag met mijn broertje 5 km lopen voor vervuild
drinkwater’.
2. ‘Gisteren heb ik een grotere breedbeeldtelevisie gekocht’.
3. ‘Op straat stinkt het overal, omdat er geen riolering is’.
4. ‘Mijn broertje en ik kunnen niet naar school, omdat mijn ouders het
niet kunnen betalen’.
5. ‘In Angola is het bruto nationaal product met 2% afgenomen’.
6. ‘Mijn zusje is erg ziek, ze heeft Malaria. De dokter kan haar niet
genezen, want hij beschikt niet over de juiste medicijnen’.
7. ‘Afgelopen zomervakantie heb ik een maand lang door de Verenigde
Staten gereisd’.
8. ‘Mijn opa is vandaag 84 jaar oud geworden’.
9. ‘Mijn vader kan niet lezen en schrijven’.
10. ‘De lonen in Nederland zijn hoger dan in Polen’.
17. Verschillen in welvaart
Bijv.
China
Nadeel van deze kaart: je ziet geen verschillen in welvaart
binnen een land.
tussen mensen:
sociale ongelijkheid
tussen gebieden:
regionale ongelijkheid
18. VN-welzijnsindex
Op welke andere wereldkaart lijkt deze kaart?
bnp/hoofd
Hoe komt dat?
Welvaart heeft grote invloed op koopkracht, levensverwachting en
onderwijs.
19. Opdracht sociale- en regionale ongelijkheid:
• Zoek de twee begrippen sociale en regionale ongelijkheid op.
A. Leg het verschil tussen beide begrippen uit.
B. Geef een duidelijke voorbeeld van sociale ongelijkheid
(niet uit het boek).
C. Geef een duidelijke voorbeeld van regionale ongelijkheid
(niet uit het boek).
Klassikaal bespreken opdracht.
22. Ongelijkheid in Groot-Brittannië
Hoe noem je deze ongelijkheid?
Regionale ongelijkheid
De regionale ongelijkheid zie je aan …
• het verschil in werkloosheid
• het verschil aan inkomen per regio
23. •
a.
b.
c.
Opdracht globalisering:
Lees uit §4 het kopje de wereld krimpt.
Bekijk de titel van §4: De wereld wordt een dorp.
Leg de titel van deze paragraaf (De wereld wordt een dorp) in
eigen woorden uit.
d. “Vroeger was het dorp de wereld”. Leg dit uit.
e. Geef 2 voorbeelden waaruit blijkt dat vroeger het dorp de
wereld was.
24.
25. Nederland is rijk
Drie aanwijzingen:
• koopkracht is hoog
• dienstenmaatschappij
• scoort hoog op welzijnsindex
26. Ontwikkelingen van de beroepsbevolking
• Opschuiving naar dienstenmaatschappij
• Sterke groei beroepsbevolking
27. Handelsbalans
Nederland is rijk:
welke twee aanwijzingen
geeft de handelsbalans?
1.
De handelsbalans is positief.
2. We importeren veel
grondstoffen en halffabricaten
en exporteren hoogwaardige
eindproducten.
29. Van welk bedrijf zijn de heren uit de vorige dia
directeur?
A
Bedrijf A of bedrijf B?
A
Want bedrijf A is…
B
Arbeidsintensief en vraagt
minder scholing.
Het wordt verplaatst naar
lagelonenlanden zoals
China of Vietnam.
30. Nederland, toegangspoort van Europa.
Nederland is een rijk en welvarend land, dit heeft Nederland te
danken aan zijn gunstige ligging en goede bereikbaarheid.
Gunstige ligging en goede bereikbaarheid door:
1. ligt aan de rand van het Europese continent.
2. ligt aan de monding van 2 belangrijke rivieren de Rijn en de
Maas.
3. ligt aan de Noordzee (de drukst bevaren zee ter wereld)
4. Er is een welvarend en dichtbevolkt achterland.
5. Over land en door de lucht is Nederland uitstekend verbonden
met de rest van de wereld. Mainport Schiphol en Rotterdam
31. Naast de gunstige ligging en goede bereikbaarheid zijn er 3
andere goede redenen voor bedrijven om in Nederland te
vestigen:
2. de gerichtheid van Nederland op het buitenland.
3. de goed opgeleide beroepsbevolking met beheersing van
meerdere talen.
4. de lage belasting voor buitenlandse bedrijven in Nederland.
Deze 4 redenen voor bedrijven om zich in Nederland te vestigen
noemen we vestigingsplaatsfactoren
32. Rotterdamse concurrenten
• Wie zijn de twee grootste concurrenten van Rotterdam in
Europa? Antwerpen en Hamburg
• Welke twee voordelen heeft Rotterdam?
• betere bereikbaarheid van het achterland door infrastructuur
• open verbinding met zee
33. Achterland
• Wat versta je onder achterland?
Het gebied dat voor de aan- en
afvoer van goederen van
één haven afhankelijk is.
• Welk gevaar bedreigt
het achterland van de
Nederlandse
mainports?
Dichtslibbing door
files.
34. Emma Maersk in Rotterdam
Noem twee reden waarom de ‘Emma’ haar goederen in
Rotterdam lost en niet in Hamburg of Antwerpen. Gebruik het
begrip diepgang! (= hoe diep het in het water ligt)
35. Emma Maersk in Rotterdam
1
De vaargeul van Rotterdam is veel dieper zodat ook schepen
met grote diepgang in de haven kunnen aanleggen.
2
Rotterdam heeft een open verbinding met zee.
39. Uitleg: schaal berekenen
• Waar staat de schaal van een kaart?
• Wat is en betekent de schaal van een kaart?
• Welke lengtemaat (lengtematen) wordt er gebruikt om afstanden in
werkelijkheid uit te drukken?
• Hoe bereken je de werkelijke afstand of hemelsbrede afstand (= in een
rechte lijn) van plaats A naar plaats B?
Oefening: GB 42-43 (GB 54e 28-29)
Vraag: wat is de werkelijke afstand tussen Gulpen en Weert?
Oefening 2: GB 40-41 (GB 54e 26-27)
Vraag: wat is de werkelijke afstand tussen Zutphen en Lichtenvoorde?
Oefening 3:
Vraag: wat is de werkelijke afstand tussen Brugge en Oudenaarde?
40. Uitleg: geografische coördinaten
- Breedte- en lengtegraden.
- Breedtegraden: Noorderbreedte (NB) en Zuiderbreedte (ZB).
- Lengtegraden: Oosterlengte (OL) en Westerlengte (WL).
Oefenvragen:
1. Welke plaats ligt op 41° NB en 73° WL ?
2. Welke plaats ligt op 60° NB en 30° OL ?
3. Welke plaats ligt op 12° ZB en 96° OL ?
4. Op welke geografische coördinaten ligt Rome?
5. Op welke geografische coördinaten ligt Cork?
6. Op welke geografische coördinaten ligt Oslo?
41. Regels atlastoets:
1.Iedereen dient zijn eigen Grote Bosatlas (53e of 54e editie) mee te
nemen bij de atlastoets. Vermeld de gebruikte editie op het
antwoordblad.
2.Rekenmachine bij de Atlastoets is toegestaan. ieder dient zijn
eigen rekenmachine mee te nemen. Lenen is niet toegestaan !!!
3.Zorg ieder voor een geodriehoek/liniaal. Lenen is niet toegestaan !!!
4.Noteer altijd de Atlaskaart als die niet genoteerd staat!
42. Succes met leren!!!
•
-
Proefwerk H1 Ontwikkeling:
Wat moet je weten, begrijpen en kunnen?
Leren H1 §2 t/m 4, 7 en 8 uit tekstboek en werkboek.
Aantekeningen leren.
•
1.
2.
3.
4.
Atlastoets te beheersen onderdelen:
Zoekmogelijkheden van de atlas
lezen atlaskaarten/antwoorden formuleren met behulp van de kaarten.
Schaal berekenen.
Geografische coördinaten (NB/ZB & OL/WL).
Oefenen en bestudeer theorie aangeboden op de wikiwijswebsite.