Bij beeldcommunicatie leer je hoe je een communicatieve combinatie kan maken tussen tekst en beeld

1. Beeldcommunicatie

2. Stel jezelf eens de
volgende vragen:

3. Waarom kies je voor
een bepaald beeld?

5. Maakt de uitsnede van
een beeld verschil?

8. Hoe ver kan ik gaan
met Photoshoppen?

10. Wanneer gebruik ik een
illustratie en wanneer
een foto?

13. Welke foto illustreert
een artikel het beste?

17. Beeldcommunicatie is:
• Leren kijken
• Beelden begrijpen
• Beelden leren kiezen

18. Definitie van beeld:
Alle communicatieve
middelen die niet
primair tekst zijn

19. Definitie van beeldtaal:
Beelden en
beeldelementen die
gebruikt worden om
boodschappen te
communiceren

20. Beelden vertellen

22. Beelden verwijzen

25. Beelden zijn
interpretabel

28. In de beroepspraktijk
heb je dagelijks te
maken met het effectief
gebruiken van beelden

30. Je moet dus in staat
zijn om beelden te
kunnen analyseren

34. Interpreteren

39. En toe te passen

43. Hoe ga je dat leren?

44. De curus vormt samen met
schrijfvaardigheden één
onderwijseenheid

45. De opdracht is om een
zogenaamde Pres-Kit te
ontwikkelen voor de
experience die je bij
het project Media
Innovator moet
ontwikkelen

46. Bij schrijfvaardigheden
leer je de inhoudelijke
kant voor de Press-Kit
te schrijven (corporate
story, factsheets,
biografieën etc.)

47. Bij beeldcommunicatie
leer je hoe je een
communicatieve
combinatie kan maken
tussen tekst en beeld

48. Uiteindelijke doel is om
een set van
promotiemateriaal te
ontwikkelen waarmee je
het de pers zo makkelijk
mogelijk maakt om
aandacht aan je
experience te besteden

49. Hoe kan een press-kit
eruit zien?

56. Kenmerken/onderdelen van
een Press-Kit
• Achtergronden/factsheets,
historie etc.
• Onderscheidende vormgeving
• Eerder gepubliceerd materiaal
• Relevant Beeldmateriaal van
• Contactgegevens

57. Planning/weekindeling
1. Introductie
2. Kijken en interpreteren
3. Beeldtheorie (gestalt)
4. Beeldtheorie (semiotiek)
5. Beeldtheorie (retorica)
6. Toepassen van beeld
7. Uitloop

58. Opdrachten Toetsing
Alles is individueel!
1. Wekelijks krijg je een huiswerkopdracht
mee uit het boek beeldtaal. Een aantal
bespreken we klassikaal. Aan het einde
lever je alle opdrachten in.
2. Presskit (Cijfer)
Iedereen levert een presskit op.
De beste presskit gebruik je ook bij
de pitch presentatie in het project.

59. Huiswerkopdracht 1
Beeldclichés
• Hebben vaak een retorische
werking van een metafoor
• Bijvoorbeeld de metafoor
”Voetbal is oorlog”

62. Huiswerkopdracht 1
Beeldclichés
• Klassieke beeldclichés:
Adam Eva

64. Huiswerkopdracht 1
Beeldclichés
• Klassieke beeldclichés:
Prins op het witte paard

66. Huiswerkopdracht 1
Beeldclichés
• Klassieke beeldclichés:
Vrijheidsbeeld

68. Huiswerkopdracht 1
Beeldclichés
• Persiflages

72. Huiswerkopdracht 1
Beeldclichés
• Zoek bij 3 beeldclichés uit de lijst uit
het boek (exclusief deze getoonde
voorbeelden) minimaal 1 variant of
persiflage.
• Verzin zelf ook 3 voorbeelden van
beeldclichés die niet in de lijst staan.
Ook daarbij weer een variant of
persiflage zoeken.
• Geef bij alle gevonden voorbeelden een
interpretatie en belicht de werking van
de beeldclichés.

73. Succes!