2. Semiotiek of semiologie is de
studie van het wezenlijke
karakter, het ontstaan
(semiose) en het gebruik van
tekens en tekensystemen.
3. ◄Wat is je eerste gedachte over de
bewoners?
◄Wat is je eerste gedachte over dit
gebaar?
◄ Wat is je eerste gedachte over dit
beeld?
Heeft het dragen van een hanenkam zin, als niet
eerst de afspraak er is dat dit een teken is van
afkeer van de huidige maatschappij?
4. Semiotici noemen elementen die
betekenis dragen tekens. Er
zijn niet alleen tekens in taal
of beeld, maar in principe in
alles om ons heen. Foto’s,
films, schilderijen,
beeldhouwwerken, romans,
gedichten, gebouwen, design en
sociale verschijnselen zijn
te analyseren volgens
semiotische aspecten.
5. Religieuze symbolen, van links naar rechts:
regel 1: Christendom, Jodendom, Hindoeïsme
regel 2: Islam, Boeddhisme, Shinto
regel 3: Sikhisme, Baha'i, Jainisme
6. Om een teken te begrijpen
moeten we de code kennen: de
letters lezen, de taal spreken,
op de hoogte zijn van de
conventies.
7. Intermenselijke communicatie is alléén mogelijk als we afspraken maken
(en die leren) over de volgende drie zaken:
1. Het object:
zoals b.v. een koe, zoals we die zien in het weiland
2. Het teken:
zoals b.v. het woord koe, bestaande uit drie
lettertekens, of een afbeelding van een koe
3. De betekenis:
b.v. de voorstellingen of associaties, die het zien
van een koe in een weiland (object), of het woord koe
(teken) oproept in het brein
We noemen dit de semiotische driehoek, of de betekenisdriehoek
Betekenis
Koe
Afbeelding koe
8. Ook kun je een driehoek maken van een abstracte zaak
Gelukkig leven
Vervroegd pensioen
Ouder echtpaar op strand
Niet iedereen heeft altijd dezelfde associaties bij het
waarnemen van een teken
kinderen:
lief, babe, kinderboerderij
ouderen:
vies, lawaai
varkensboeren:
inkomen
Katholiek:
smakelijk karbonaadje
Jood:
onrein dier
9. Vaak geeft de plaats, de
omgeving of context van het
teken aanwijzingen in welke
richting we de betekenis van
het teken moeten zoeken.
10.
11. De interpretatie van een teken
is o.a. mede afhankelijk van
ervaringen (cultuur en
referentiekader) van de kijker
en de context van het beeld.
12.
13. Tekens krijgen vaak hun
belangrijkste betekenis door
de combinaties met andere
tekens.
14. Als zender wil aanduiden in een advertentie dat Président kaas
uit Frankrijk komt, dan laat hij de kaas zien + boerachtig
mannetje met baret (= Frans symbool)
15. Boodschappen en tekens (1)
Eenvoudige boodschappen Complexe boodschappen bestaande
bestaande uit één of enkele uit diverse (soorten) tekens
tekens
• 23 (huisnummer)
• speelfilm
• KLM (merknaam)
• advertentie
• pijl (op verkeersbord)
• krant
• knipoog
• televisieshow
We gebruiken het woord boodschap om datgene aan te
duiden wat de zender aanbiedt aan de ontvanger. Alle
boodschappen bestaan uit tekens. Er zijn eenvoudige en
complexe boodschappen.
16. Boodschappen en tekens (2)
Teken = boodschap
Boodschap bestaande uit vele
(soorten) tekens
• Pictogram op wc-deur
• Figaro (opera)
• getal op weerkaart
• advertentie van een wasmiddel
• schoolbel
• Disneyland
• hoofdpijn
• leerboek over communicatie
• vraagteken
• Stedelijk museum in Amsterdam
Boodschappen kunnen bestaan uit een enkel teken (linkerkolom)
of uit een aantal (soorten) teken(rechterkolom).
De boodschappen links, bestemd voor alle zintuigen, zijn
meestal snel te decoderen, de boodschappen rechts zijn zeer
complex. Het decoderen van een opera duurt enkele uren.
17. Behalve dat een teken
waarneembaar is zet het ook
aan tot interpretatie. Naast
dat een teken verwijst naar
een (fysiek) object doet het
er ook een uitspraak over.
18. Teken =
De Cowboy
Verwijzing =
Marlboro
Uitspraak =
Roken is stoer
en avontuurlijk
19. Teken =
De Cowboy
Verwijzing=
Marlboro
Uitspraak = Roken is dodelijk
20. Grondleggers van de semiotiek:
- Ferdinand de Saussure (1857-1913)
- Charles Sanders Peirce (1839-1914)
Semiologie de Saussure
Uitgangspunt is de taalwetenschap
- De signifiant: het taalteken zelf
- De signifie: de betekenis van het taalteken
Semiotiek Peirce
Uitgangspunt is de filosofie
Deze laatste heeft filosofisch een
steviger basis, en bepaalt in hoge mate
de moderne semiotiek
21. Peirce onderscheidde drie soorten tekens:
1) iconen
2) indexen
3) symbolen
Iconen zijn tekens zoals foto’s, die verwijzen naar iets
dat met het afgebeelde overeenkomt (bv een foto verwijst
naar de persoon op de foto).
Een index verwijst naar een bestaande relatie in de
ruimte of tijd, bijvoorbeeld als jij ergens naar wijst
waar je over praat, is jouw vinger de index. Die legt
dan de relatie tussen jouw woorden en het voorwerp of
persoon waar je naar wijst.
Een symbool tot slot, gaat over een afspraak die gemaakt
is over de betekenis van een voorwerp. In je eigen
cultuur heb je geleerd dat een rode roos een symbool is
voor liefde.
Dit is een afspraak die binnen je eigen cultuur geldig
is, iedereen uit jouw cultuur weet wat een rode roos
betekent.
22. 1. Teken als icoon, identiek aan de werkelijkheid.
Het beeld heeft enkel de functie van verwijzing naar het
afgebeelde. In dit geval de popster Madonna.
23. 1. Teken als icoon, identiek aan de werkelijkheid.
Het beeld heeft enkel de functie van verwijzing naar het
afgebeelde. In dit geval de heilige Madonna.
24. 2.
Teken als index, heeft een verwijzende of associatieve
functie
Het beeld heeft een directe relatie met het object. In dit
geval verwijst het licht naar de kaarsen, vuur, warmte etc.
25. 2.
Teken als index, heeft een verwijzende of associatieve
functie
Het beeld heeft een directe relatie met het object. In dit
geval verwijzen de kaarsen naar kerstmis.
26. 3. Teken als symbool, met een vaste, eenduidige betekenis
In dit geval het lijden van christus aan het kruis wat staat
voor de kerk, christendom, geloof etc.
27. 3. Teken als symbool, met een vaste, eenduidige betekenis
De heilige Madonna staat voor maagdelijkheid.
28. 3. Teken als symbool, met een vaste, eenduidige betekenis
In het christendom staat het licht symbool voor het leven
31. De theorie van Barthes
Tekens krijgen in principe
altijd op twee niveaus
betekenis: op een denotatief
en een connotatief niveau.
32. Analyse van beelden (decoderen)
• Wat is de bedoeling van het beeld
• Denotatie (beschrijven)
• Connotatie (interpreteren)
• Connotaties (bijbetekenis) leiden vaak tot MYTHE
• Wat is het doel van de boodschap en waarom deze
mythe?
• Mythen zijn manieren waarop een cultuur over bepaalde
zaken denkt. (een mythe is in de semiotiek dus niet
per definitie iets wat een onwaarheid impliceert)
33. 1. Eerste niveau – primaire of objectieve denotatie -
Je ziet een conservenblikje met een hengel en een dobber.
34. Tweede niveau – secundaire of intersubjectieve denotatie -
2.
Het conservenblikje is van het merk John West. Je zou kunnen
weten dat John West vooral zalm uit blik verkoopt.
35. Derde niveau – primaire of culturele connotatie -
3.
De bovenkant van het blikje associeert met kringen in het
water. Dit kan een beeld oproepen van natuur, rust en schoon
water.
36. Individueel niveau – secundaire of subjectieve connotatie -
4.
Het roept beelden op van vissen, wellicht herinneringen aan
momenten dat je zelf hebt gevist.
37. De “mythe”
5.
De tekst “Nothing but fish” geeft aan dat John West enkel
verse vis zonder toevoegingen verwerkt. De “mythe”: Verse vis
is gezond.
43. Als je de doelgroep niet kent,
kun je bij het produceren van
beeldtaal het beste kiezen
voor dat teken waar de minste
kennis voor nodig is.
44.
45. Dankzij de vierdeling van
Barthes zien we dat de mate
waarin je het effect van een
beeld kunt voorspellen afneemt,
naarmate het betekenisniveau
stijgt.
76. Huiswerk
Maak zelf 3 foto’s die je kunt
gebruiken in je presskit.
Geef bij elke foto een
semiotische analyse volgens
Pierce (iconisch, indexicaal,
symbolisch) en volgens Barthes
(connotatie en denotatie).