1. Ganda-criteria
voor voetbalvelden
Normen voor aanleg en renovatie van grassportvelden
raken meer en meer ingeburgerd
De bespeelbaarheid van een voetbalveld is een moeilijke problematiek. Voetbal wordt
immers gespeeld in een seizoen waarin het gras nauwelijks groeit (té koud, te weinig
licht) én er bovendien een overschot is aan neerslagwater (veel neerslag, geringe
evapotranspiratie). De vraag stelt zich dan telkens weer: wanneer is een veld onbe-
speelbaar? Indien er geen gras aanwezig is? Indien er plasvorming is? Op wedstrijd-
dagen kan een wedstrijd afgelast worden door de scheidsrechter (zie kader ‘uit het
reglement van de KBVB’), maar vaak spelen andere belangen mee dan de staat van
het veld zelf. Op weekdagen ligt de bal vooral in het kamp van de clubs. Als er getraind
wordt bij slechte weersomstandigheden kunnen de velden permanent beschadigd
worden. Wat er ook van zij, om voetbal te kunnen spelen op een grasmat moeten de
bodemfysische en bodemmechanische karakteristieken van de toplaag perfect zijn.
Tekst Donald Gabriels | Davy Ottevaere • Foto’s Davy Ottevaere
Proefveld van de Universiteit Gent (Noorderlaan) waar jarenlang test werden uitgevoerd naar opbouw en bemesting van de toplaag van voetbalvelden
20 — groencontact 2016 | 42 [2]
vvog | sportvelden
2. Toplaag
De toplaag van een voetbalveld is meestal een
20 cm dikke laag die zich onder het maaiveld
bevindt en waarin de graswortels kunnen ont-
wikkelen. De toplaag bestaat uit:
• water
• lucht
• organisch materiaal
• minerale fractie (zie kadertje)
Uit vergelijkende studies en analyses van de
toplaag van voetbalvelden in België en het
Verenigd Koninkrijk werden richtlijnen (crite-
ria) opgesteld voor de opbouw van de ideale
toplaag voor grassportvelden, de zogenaamde
GANDA-criteria. Deze criteria werden reeds in
2000 door de vakgroep Bodembeheer van de
Universiteit van Gent voorgesteld en inmiddels
op basis van jarenlange ervaringen verfijnd.
Bespeelbaar terrein
Een goed bespeelbaar voetbalterrein moet
droog zijn en vrij van oneffenheden. De toplaag
moet bovendien stabiel zijn en de grasmat
goed ontwikkeld. Om droog te zijn moet het
wateroverschot als gevolg van de neerslag
door de toplaag ‘verwerkt’ kunnen worden,
enerzijds door voldoende waterberging, ander-
zijds door een vlugge afvoer (drainage) van
overtollig water. Een toplaag die voldoet aan
de GANDA-criteria is goed bespeelbaar.
Op de proefterreinen van de Universiteit Gent werden verschillende toplagen getest op hun bespeelbaarheid.
De bespeling werd gesimuleerd door gebruik te maken van een betredingsrol (zie afbeelding op p. 22).
De proefveldjes die aangelegd waren volgens de Ganda-normen (onderaan) kwamen beter uit de tests dan
de andere proefveldjes (bovenaan) wat ook duidelijk te zien is aan de wortelontwikkeling.
graswortel
ontwikkeling
Minerale fractie van een bodem
-grind | fractie > 2000 µm
-zand | fractie 50-2000 µm
-leem | fractie 2-50 µm
-klei | fractie < 2 µm
groencontact 2016 | 42 [2] — 21
sportvelden | vvog