Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheid
Stedelijk Kompas - Focus op .. febr 2007
1. Focus op Stedelijk Kompas februari ’07
UIT DE PLANNEN VAN DE G4
Het beleid van de centrumgemeenten richt zich, evenals het landelijke Plan, op de groep van de sociaal
kwetsbaren. Deze groep kenmerkt zich doordat de leden:
te maken hebben met zogenaamde multi-problematiek, gelijktijdige problematiek op
-
verschillende leefgebieden, (psychiatrie, verslavingszorg, inkomen, schulden, werken,
wonen);
niet in staat zijn efficiënt gebruik te maken van de bestaande infrastructuur en niet in staat
-
zijn zelfstandig hun problemen op te lossen;
door hun gedrag in hun omgeving vaak overlast en (gevoelens van) onveiligheid
-
veroorzaken;
calculerend gedrag vertonen.
-
De doelgroep van de sociaal kwetsbaren is in drie groepen te verdelen:
- Circa 1/3 feitelijk dak- en thuislozen: dit zijn mensen die geen dak boven hun hoofd hebben,
inclusief de groep ex-delinquenten die, vanwege multipele problematiek niet zonder meer
kunnen terugstromen in de samenleving;
- Circa 1/10 residentieel daklozen: de leden van de doelgroep die meer langdurig binnen een
instelling verblijven;
- Circa 2/3 zogenaamd langdurig zorg-afhankelijken: mensen die wel zelfstandig wonen, maar die
door hun voorgeschiedenis en/of huidige situatie een groter risico lopen op problemen in
verschillende leefgebieden (psychiatrie en/of verslaving, inkomen en schulden, sociaal netwerk,
werken, huisuitzetting door overlast) en daardoor op terugval en uitval in de richting van
dakloosheid.
De prestatieafspraken in het Stedelijk kompas moeten dus (gefaseerd) naar deze doelgroepen worden
geformuleerd.
Doelgroep Welke voorziening is nodig Op welke wijze georganiseerd
feitelijk daklozen - informatie en advies - outreachend werk en case-
- intake en trajectplan management
- indicatiestelling - meldpunt zorg en overlast
- wonen - een loket SZW/OCW
- inkomen - centraal coördinatiepunt
- schuldhulpverlening
- zorgverlening
residentieel daklozen - eventueel: ander verblijf - centraal coördinatiepunt (regie)
- inkomen - screeningsteams
- schuldhulpverlening - casemanagement
- indicatiestelling
- zorgverlening
- sociale activering en
- reïntegratie
- dagbesteding, werk
LZA-clienten - schuldhulpverlening - centraal coördinatiepunt (regie)
- zorgverlening - maatschappelijke steunsystemen
- welzijn
- sociale activering en
- reïntegratie
- dagbesteding en werk
1
2. Focus op Stedelijk Kompas februari ’07
Op operationeel niveau kan je twee kerndoelstellingen formuleren voor het Stedelijk kompas:
• Alle kwetsbare burgers zijn op persoonsniveau bekend bij de gemeente en krijgen onder regie
van de gemeente een op de persoon gericht en integraal traject aangeboden dat gevolgd wordt
in de tijd.
• Er zijn voldoende voorzieningen op de verschillende levensterreinen om die trajecten mee te
vullen.
In het Stedelijk kompas is kort gezegd het streven dat alle sociaal kwetsbaren in 2013 een dak boven
het hoofd hebben. Dat moet gaan via investeren op preventie van dakloosheid en investeren in herstel
via een maatwerk aan woonvormen en dagbesteding. Een doelstelling is dat de huidige gebruikers
uitstromen uit de maatschappelijke opvang, waarna deze voorziening idealiter zou moeten kunnen
worden beëindigd. Onderkend wordt dat dit laatste waarschijnlijk niet haalbaar is en dat er altijd een
restgroep blijft.
Preventie, opvang en herstel zijn de pijlers waar het Stedelijk kompas op rust.
Via preventie moeten we er voor zorgen dat mensen niet verder afglijden en dak- en thuisloos worden.
Op het moment dat mensen in de opvang komen is het zaak om zo snel mogelijk een traject van
stabilisatie en resocialisatie te starten dat moet leiden tot optimale vormen van wonen en dagbesteding.
(herstel) Het uiteindelijke doel is dat er niemand meer in de opvang verblijft maar dat iedereen via
preventie- en herstelactiviteiten zijn plaats heeft gevonden.
Kenmerkend voor dit model is dat het uitgaat van het perspectief van de klant, van het traject dat hij
doormaakt. Het is een kanteling naar vraaggericht werken.
De Sociaal Medische Zorg (1ste lijnszorg) vormt de basis voor het model, omdat het sociaal functioneren
pas op gang komt als in de (biologische) basisbehoeften is voorzien.
Er is een duidelijke beweging richting vraaggericht werken tot stand gebracht. Maar het is nog niet af.
De valkuil is dat men zich te veel laat leiden door brandvragen vanuit de doelgroep en de lange
termijnfocus uit het oog verliest.
Het verbeteren van zorgplannen en prestatieafspraken via de zorgcontractering kunnen hier mogelijk op
van invloed zijn.
1
3. Focus op Stedelijk Kompas februari ’07
De afgelopen en komende tijd vindt voor de doelgroep een enorme inhaalslag plaats en zijn en worden
via convenanten stappen gezet naar de toekomst. Daarnaast speelt de komst van de Wmo een
belangrijke rol. Het is nu zaak om alle gerealiseerde zaken en de op de toekomst gerichte convenanten
en activiteiten een plaats te geven in de doelstellingen van het plan. Anders gezegd wordt het Stedelijk
kompas de paraplu waaronder alle activiteiten worden geïntegreerd of gebundeld.
De opzet van deze notitie is om een aanzet te geven voor een discussie met het doel om een horizon
voor 2009/2013 te bepalen. Waar willen we dan staan, met welke structuren en met welke
voorzieningen?
De VNG rapporteert naar VWS steeds op een vergelijkbare wijze over de tussenstand. De 0-meting
heeft al plaatsgevonden. Het gaat tot nu toe met name om:
. Go/No Go op bestuurlijk niveau
. aanpak van de instrumenten (indicatoren)
. inrichting van de (administratieve) organisatie
Activiteiten Stedelijk kompas
1. Informatie, planning en capaciteit
Hoofddoel voor wat betreft de financiering is het opzetten van een Stedelijk kompas, waarin de
gemeente over de komende jaren afspraken kunnen maken met de zorgkantoren over de productie
t.b.v. het Stedelijk kompas.
Het lijkt wenselijk samen met de zorgkantoren te komen tot één loket waar de instellingen hun offertes
(zowel voor AWBZ als subsidies) in kunnen dienen. Het stedelijk kompas bepaalt gezamenlijk de
productie die nodig is om het plan te realiseren. Met de instellingen wordt een convenant afgesloten om
de benodigde innovaties en allianties te borgen.
Er is dus een raming nodig van voorzieningen en diensten die er extra nodig zijn om het plan uit te
voeren. Die raming zal vaak grof zijn en niet heel nauwkeurig. Op sommige onderdelen zal de
nauwkeurigheid groter zijn dan op andere. Sommige zaken kunnen ook PM worden opgenomen. Dat
geldt bijvoorbeeld voor de inkomens/arbeidstoeleiding. Nader onderzoek zal richtinggevend moeten zijn
voor gezamenlijke afspraken tussen zorgverzekeraar, gemeente en instellingen over de aard en de
omvang van de ggz- en aanpalende voorzieningen in de komende jaren.
Contracten met zorgkantoor en woningcorporaties
Uitgangspunt is dat door de gemeente contracten worden afgesloten met zorgkantoor en
woningcorporaties. Deze beide partijen zijn, samen met de gemeente, verantwoordelijk voor
(financiering van) de voorzieningen binnen de keten. Met het zorgkantoor zal een meerjarig contract
worden afgesloten over de samenwerking met de gemeente. Hierin zullen afspraken worden vastgelegd
op de volgende terreinen (…). Hieraan ligt een convenant ten grondslag dat wordt afgesloten tussen
gemeente, zorgkantoor en instellingen, waarin afspraken worden opgenomen over gewenste functies en
de verantwoordelijkheidsverdeling in de stad.
Jaarlijks worden door het zorgkantoor, binnen de kaders van dit contract, productieafspraken gemaakt
met de AWBZ-zorginstellingen.
Met de woningcorporaties zullen in een contract meerjarige prestatieafspraken worden vastgelegd over
levering en bouw van aantallen woningen en andere locaties ten behoeve van de doelgroep.
De dekking
2/3 (= .. miljoen) uit de AWBZ/Zorg (psychiatrische ambulante zorg, klinische voorzieningen,
voorzieningen voor dubbele diagnose cliënten en beschermde woonvoorzieningen)
1/3 (= .. miljoen) gemeente (laagdrempelige voorzieningen voor maatschappelijke opvang, begeleid
wonen, dagbesteding, schuldhulpverlening, collectieve verzekering, etc).
De AWBZ-middelen worden gedekt uit de landelijke groeiruimte van de AWBZ in de komende jaren. Met
deze afspraak garandeert het Rijk dat er voldoende middelen beschikbaar zullen zijn om AWBZ-
gefinancierde zorgvoorzieningen voor daklozen en verslaafden te realiseren. De middelen die hiermee
gemoeid zijn, gaan niet ten koste van de regionale AWBZ-budgetten, maar komen uit de landelijke
groeiruimte. Voorwaarde van het Rijk voor ophoging van het AWBZ-budget is dat de gemeenten hun
huidige bijdrage aan de maatschappelijke opvang (rijksmiddelen en gemeentelijke middelen) niet zullen
verminderen.
1
4. Focus op Stedelijk Kompas februari ’07
Voor eenderde liggen de investeringen, benodigd voor realisatie van de gemaakte prestatieafspraken,
op het terrein van gemeentelijke voorzieningen
Het rijk heeft een aantal mogelijkheden genoemd voor de dekking van de gemeentelijke bijdrage:
a) overdracht OGGZ-middelen uit de AWBZ naar gemeenten m.i.v.1 januari 2007;
b) herverdeling van de verdeelsleutel doeluitkering Maatschappelijke Opvang (ten gunste of
ongunste);
c) herinzet van gemeentelijke middelen als gevolg van vervangende AWBZ-financiering;
d) extra budget uit gemeentebegroting
Voor bestuurlijk overleg tussen rijk en G4 en/of G39 moet duidelijk zijn of bovenstaande
dekkingsmogelijkheden voldoende zijn voor de benodigde gemeentelijke inzet voor de realisering van de
in het plan opgenomen prestatieafspraken. Met de G4 lijken aanvullende financiële afspraken twv 10
miljoen te zijn gemaakt.
Om de realisatie van het plan te kunnen monitoren, moet een informatiemodel aanwezig zijn dat zoveel
mogelijk aansluit bij al aanwezige systemen en processen.
Wie: projectorganisatie MO, zorgkantoren, zorgverzekeraars en instellingen
2. Organisatie van de ketens
Voor een effectieve persoonsgerichte zorg moeten de huidige MO/GGZ keten en de ondersteunende
producten beter op elkaar aansluiten, eventuele ontbrekende schakels ingevuld worden en de cliënten
gevolgd worden door de keten(s) heen. De gebruikte methodiek wordt uitgebouwd tot een gemeentelijke
trajectregie voor de hele populatie dak- en thuislozen. Daarvoor is uitbreiding van capaciteit gepland
(trajectregisseurs en cliëntmanagers bij de instellingen). De taken van de cliëntmanagers moeten
worden gespecificeerd. Met het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) worden afspraken gemaakt over de
wijze van indicatiestelling, noodzakelijk voor het aanwenden van AWBZ-middelen.
Een ketenscan (i.s.m. de instellingen) met een inventarisatie van ontbrekende schakels, kwaliteit van de
aansluiting tussen schakels en verbeterpunten ligt aan de grondslag van een goede organisatie van de
ketens. Op basis hiervan wordt vervolgens de innovatie gepland en meegenomen in de
productieafspraken van het stedelijk kompas. Op hoofdlijnen zullen de meeste verbeteringen te boeken
zijn op de differentiatie van verblijfsvoorzieningen (duurzaam verblijf, woon-zorg-werk voorziening,
groepswonen), het activeren van in-, door- en uitstroom en het adequaat koppelen van ondersteunende
producten aan cliënten.
Om mogelijke (landelijke) obstakels in wet- en regelgeving weg te nemen worden (conform de lijnen van
middels het schema ingestelde structuur) en op basis van hetgeen ontwikkeld is i.s.m. de ministeries de
ontwikkelde instrumenten gebruikt van het PvA MO (zoals preventie huisuitzettingen, nazorg na
detentie, toepassing BOPZ etc.). Mochten er nieuwe obstakels zijn, dan worden er nieuwe producten
ontwikkeld. Lokale of regionale knelpunten worden lokaal of regionaal aangepakt evt. op basis van de
good practice van andere Voortgangsgroepen.
Wie: projectorganisatie MO, (lokale/regionale) themagroepen, trajectregie (GGD en SoZaWe), CIZ,
instellingen
3. Realisatie voldoende infrastructuur
Een zeer belangrijke activiteit voor het Stedelijk kompas is de realisatie van voldoende woonruimte voor
de cliënten. Daarvoor maakt de gemeente jaarlijks capaciteitsafspraken met woningcorporaties. In het
stedelijk kompas worden deze afspraken uitgelijnd met de productieafspraken met de zorginstellingen
en de te verrichten innovaties. Een cruciale factor hierbij is het draagvlak bij de burgers en de
regiogemeenten. Een gedegen communicatie is hierbij randvoorwaarde, waarin ook aandacht moet zijn
voor de strategische rol van het stadsbestuur.
Het gaat niet alleen om individuele woonruimte, maar ook om panden en locaties voor grotere
voorzieningen. Aspecten als overlast en spreiding vragen hierbij om een integrale benadering van de
belanghebbenden. Voor het realiseren van voorzieningen is een plan mogelijk waarbij spreiding van
deze voorzieningen over de regiogemeenten - waarvoor de centrumgemeente i.h.k.v. de specifieke
uitkering MO/VB verantwoordelijk is - het uitgangspunt is.
1
5. Focus op Stedelijk Kompas februari ’07
Wie: projectorganisatie MO, woningcorporaties, centrumgemeente, instellingen
Uit welke programma’s en thema’s bestaan de Plannen van de G4 onder meer:
1. Preventie uithuiszettingen
a) Er op Af-methodiek uitvoeren en bewaken.
b) Huisvesting souterrain woningmarkt
c) Voorkomen dakloosheid na detentie
d) Voorkomen dakloosheid na opname.
2. Persoonsgerichte aanpak.
a) Centrale toegang tot MO en GGZ organiseren, gekoppeld aan trajecten in MO.
b) De ISD- instroom en uitstroom organiseren
c)) Veldregie definiëren/reorganiseren/uitbreiden.
3. Uitbreiding van voorzieningen.
a) Uitbreiding maatschappelijke opvang voorzieningen.
b) Uitbreiden AWBZ-gefinancierde opname/woon/verblijfsvoorzieningen.
4. Wijkgericht ambulant aanbod voor langdurig zorgafhankelijke cliënten organiseren.
a) Wijkgerichte GGZ/VZ zorg (doen) organiseren.
b) Basispakket aan welzijnsvoorzieningen aanbieden in stadsdelen.
5. Inkomen en arbeid bieden.
a) Uitkeringverstrekking.
b) Schuldhulpverlening.
c) Inkomensbeheer.
d) Dagbesteding.
e) Sociale activering
Thema 1 Overeenkomsten ketenpartners
- Afsluiten MO/OGGZ-convenant met ketenpartners
- Afsluiten meerjarig contract Zorgkantoor/Zorgverzekeraars
- Afsluiten meerjarig contract met woningbouwcorporaties inclusief prestatieafspraken
Thema 2 Inrichting regie/versterking CTMO tot Centraal Coördinatiepunt MO/OGGZ
- Inrichting gemeentelijke regie
- Inrichting gezamenlijk loket SZW/CTMO
- Inrichting meldpunt zorg en overlast
- Registratie, monitoring en verantwoording
Thema 3 Uitbreiding zorg- en opvangvoorzieningen
- Realisering AWBZ MO-voorzieningen
- Uitbreiding laagdrempelige opvangvoorzieningen
- Reorganisatie/versterking persoonsgebonden aanpak/cliëntmanagement
- Onderzoek realisering duurzaam beschermd verblijf voor chronische harddrugverslaafden
- Versterking wijkgerichte en persoonsgebonden ambulant aanbod voor Langdurig
zorgafhankelijken.
Thema 4 Uitbreiding woonvoorzieningen
- Uitbreiding woonvormen w.o. groepswonen en zelfstandig begeleid wonen
- Preventie huisuitzettingen
Thema 5 Versterking voorzieningen inkomen en arbeid
- Versterking schuldhulpverlening
- Versterking aanbod sociale activering en dagbesteding
- Aanpak onverzekerdheid en budgetbeheer
1
6. Focus op Stedelijk Kompas februari ’07
Thema 6 Vermindering overlast
- Versterking benutting Bopz en IBS
- Opvang en begeleiding ex-gedetineerden
Bij de hierboven genoemde programma’s en thema’s gaat het erom om dat ze in samenhang worden
uitgevoerd. Samenhang betekent dan:
• Ambtelijk en bestuurlijk bestaat overeenstemming over de doelstellingen, de fasering, de
resultaten.
• Er is duidelijkheid wie wat doet. Die duidelijkheid geldt intern (binnen de gemeente) en extern.
• De programma’s sluiten op elkaar aan en versterken elkaar.
• We volgen de voortgang van de programma’s op basis van eenvoudige rapportages die voor
onszelf en voor externen duidelijk zijn en stellen zo nodig bij.
• Bij verschil van mening bestaat een structuur om problemen voor te leggen/op te lossen.
Per programma wordt beschreven welke (operationele) doelstellingen er afgesproken worden, welke
termijnen er gelden en wie de trekker is van een programma.
Er wordt een intergemeentelijke stuurgroep in het leven geroepen van de vier verantwoordelijke
diensten, en het bestuur zal worden voorgesteld één coördinerende wethouder te benoemen.
Nadat gemeente en zorgverzekeraar het eens zijn geworden over de programma’s, zal een bespreking
met de instellingen volgen.
Éénheid van beleid binnen de gemeente is een onmisbare voorwaarde om regie te kunnen voeren en
om als goede gesprekspartner voor de zorgverzekeraar en de instellingen op te treden. Zodra we
binnen de gemeente e.e.a. goed hebben afgesproken en we de beide genoemde onderzoeken in
actiepunten hebben vertaald, sluiten we (na overleg met de instellingen) een convenant met het
zorgkantoor.
1