SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  7
gnes
Jaarbericht 2016 Frits van Aggelen & Agnes en Partners VoF
Dieren, 12-12-2015
Beste mensen,
Bij deze ons 12e
jaarbericht. Voor mij en voor velen van jullie inmiddels een vertrouwd ritueel. Voor enkele nieuwe geadresseerden, nieuwe contacten of oude die ik plots weer
tegenkwam, wellicht een nieuwe ervaring. De teneur wijzigt nog steeds niet. Nog steeds staat mijn ambitie om in het publieke domein actief te zijn, ook al ben ik zo langzamerhand in
mijn 70e jaar. Enige PR is daarbij ongetwijfeld dienstig, ook al is het criterium “vind ik de klus ook leuk” nog steeds doorslaggevend. Daarnaast is zo’n jaarbericht een goed middel
gebleken om relaties te onderhouden gezien de vele en aardige respons, die ieder jaar weer komt.
Natuurlijk eerst een ieder een jaar 2016 gewenst, waarin verwachtingen bewaarheid worden en dat ook veel inspiratie geeft. Ik schrijf al enige jaren over zaken die mij storen of zorgen
baren in het publieke domein, maar ook steeds weer zijn er gelukkig positieve trends te signaleren. Zie daarvoor verderop in mijn bericht mijn laatste statements naar aanleiding van mijn
actuele ervaringen.
Daaraan voorafgaand, net als in voorafgaande jaren, eerst een inkijkje in ons zakelijke en persoonlijke wel en wee, gevolgd door een resumé van onze laatste trektochten en eindigend met
dus weer een aantal inhoudelijke statements naar aanleiding van mijn actuele ervaringen.
De BV in 2015 en onze andere klussen
We maakten recent van onze BV een VoF, louter om administratieve redenen. Dit stond los van de aard van onze bezigheden. Net als in 2014 sparde ik in 2015 periodiek met zo’n 20
contacten, voornamelijk bestuurders en directeuren van gemeenten, over organisatieverandering, persoonlijke rolvervulling en ontwikkeling, strategische dossiers en bestuurlijke keuzes.
Wederom ging dit regelmatig gepaard met aanvullende expert-notities. Het blijft leuk, een diversiteit aan thematiek en personen, verspreid over het land. Het betekent bovendien, dat je
een aardig overzicht krijgt en houdt van wat er zo al speelt in de publieke sector. De schuivende panelen, veranderende rollen en nieuwe inhoudelijke problematiek maken dat het een
interessante ontdekkingsreis blijft. De verscheidenheid, gevoegd bij mijn ervaring, betekent, zo blijkt, dat ik voor velen nog van toegevoegde waarde kan zijn. Een geruststellend gevoel,
want ik doe het natuurlijk niet alleen maar omdat ik het leuk vind, maar ook omdat ik écht wil bijdragen aan de publieke zaak.
Natuurlijk houd ik mij ook komend jaar weer aanbevolen voor aardige nieuwe opdrachten. Werken voor de publieke zaak blijft nog steeds een voornaam levenselixer.
Mijn vrijwilligersactiviteiten binnen de afdeling Gelderland van de KNHM vallen in twee delen te onderscheiden. Voor wie het nog niet weet, de KNHM staat voor het begeleiden van
burgerinitiatieven van velerlei aard. Enerzijds investeerde ik veel tijd in de reorganisatie van de afdeling, hetgeen met name vorm kreeg door het aantrekken van 11 nieuwe
adviseurs/vrijwilligers van uiteenlopend pluimage. Het met deze nieuwe bemensing implementeren van een professionaliseringsslag staat voor 2016 op de agenda. Daarnaast was ik als
coach/sparringpartner betrokken bij een aantal burgerinitiatieven op het terrein van leefbaarheid. Ook nu was ik weer onder de indruk van het enthousiasme dat je hierbij meemaakt.
Omdat een zich terugtrekkende overheid politiek onomstreden lijkt, mag je alleen maar blij zijn met deze drang van burgers om voorzieningen en openbare ruimte in stand te houden.
Blijft staan, dat het moeilijk blijft bij deze initiatieven juist ook die mensen te betrekken die in de moderne samenleving het meest in de verdrukking komen.
In 2013 werd ik voorzitter van het bestuur van het Inloophuis in Dieren, een ontmoetingspunt voor mensen aan de rand van het reguliere maatschappelijk verkeer. Ik vertelde vorig jaar
dat we trachten van dit ontmoetingspunt ook een plek te maken voor maatschappelijke activering en willen mikken op een bredere doelgroep. Een ontwikkeling die weliswaar voor de
huidige clientèle en medewerkers nogal ingrijpend is, maar die zou kunnen betekenen dat ons Inloophuis van meer toegevoegde waarde kan zijn in het licht van alle recente
veranderingen in de WMO en de AWBZ. In 2015 hebben we forse stappen gezet, er is nieuwe huisvesting samen met verwante functies in zicht en met behulp van private fondsen en
incidentele gemeentelijke subsidie is er het perspectief deze doorontwikkeling te kunnen laten begeleiden door een tweetal beroepskrachten.
Verder continueerde ik mijn dag in de week voor Vluchtelingenwerk op het Aanmeldcentrum van de I.N.D. te Zevenaar als begeleider van asielzoekers in en rond hun gehoren. In het
verlengde van mijn noties vorig jaar, is het schrijnend dat min of meer terloops het toelatingsbeleid voor individuele vluchtelingen, voor zover niet herkomstig uit Syrië, Irak en Eritrea en
voor zover niet vervolgd christen of LGBT, nogal onopgemerkt vergaand is aangescherpt. Dit onder het motief dat in landen als Pakistan, Zimbabwe, Afghanistan, Albanië, Somalië, etc.
sprake zou zijn van veilige gebieden met rechtswaarborgen voor hen die problemen met de autoriteiten, familie of criminele organisaties hebben. De oorsprong van veel internationale
verdragen op het terrein van vluchtelingen lag destijds nadrukkelijk bij individuen die in hun land van herkomst geen veilige toekomst meer hadden. Sluipenderwijs is ons
vluchtelingenbeleid echter vooral een landenbeleid geworden, waar voor individuele situaties nog maar beperkt oog is. Verder maak ik regelmatig mee, dat bij zogenaamde “herhaalde
asielverzoeken” na een eerste afwijzing, op geen enkele wijze nog serieus gekeken wordt naar nadien verzamelde documentatie over de achtergronden van het asielverzoek, die in eerste
aanleg niet beschikbaar was. Omdat in hun persoonlijke situatie terugkeer geen alternatief is, rest hun slechts een leven in de illegaliteit. Zo is het wettelijk recht op een herhaald verzoek
een dode letter aan het worden.
Het vluchtelingenvraagstuk, zoals dat in Nederland op de agenda staat, gaat vooral over capaciteitsproblemen in de eerste opvang en het voorzien in definitieve huisvesting. Ondanks de
overmatige aandacht in de media voor enkele lokale discussies die uit de hand liepen, kan je niet anders dan constateren dat heel veel gemeenten en hun inwoners en instellingen zich
inspirerend constructief opstellen om bij te dragen aan de genoemde problemen, ook al is vaak de nodige tijd gemoeid met het arrangeren van adequate antwoorden. Wenselijk zou in dit
kader zijn dat het COA zich van een dirigerende organisatie zou doorontwikkelen tot een faciliterende. Geef gemeenten taakstellingen, zoals nu ook in de pen zit, maar geef ze dan ook
vrijheid in de keuze van aard en omvang van locaties. Laat inburgering zo vroeg mogelijk starten en gebruik niet het tegenargument dat vluchtelingen daardoor al gewend raken zonder
1
dat zeker is dat ze kunnen blijven. Ik voel mij hierin gesterkt door een recent artikel in Binnenland Bestuur, waarin geënquêteerde burgemeesters zich beklagen over de onnavolgbare
wijze waarop het COA hun voor voldongen feiten plaatst.
In dit verband is het slecht vooral te mikken op budgetbeperking op korte termijn, waar zo nadrukkelijk gekozen wordt voor locaties van grote omvang. Natuurlijk klopt de rekensom dat
bij zo’n schaal catering, beveiliging, sanitair etc. het goedkoopste zijn te arrangeren. Maar nog los van de extra stress die je organiseert door zoveel gespannen mensen van zeer
verschillende, soms onderling vijandige, afkomst bij elkaar te zetten, je tast het draagvlak in de samenleving aan en maakt ieder contact met de Nederlandse samenleving bijna
onmogelijk. Beide aspecten brengen in het verloop van het verdere proces ook de nodige extra kosten met zich mee. Bepaalde politieke partijen dragen met uitspraken over mogelijke
asiel- en vestigingsmotieven hetze-achtig bij aan beeldvorming,vooral bij hen die zelden een vluchteling van nabij meemaakten, zonder dat dit gestaafd wordt door enig feitenmateriaal.
Het compliceren van gezinsherenigingsprocedures zoals recent door het kabinet besloten, wordt ook al niet geschraagd door onderzoek naar de omvang van de groep die hier “onterecht”
gebruik van zou hebben gemaakt. Natuurlijk wil ik de omvang van het huidig capaciteitsvraagstuk niet bagatelliseren, maar dat is geen argument voor zo rücksichtslos ingrijpen.
Onmiskenbaar ervaar ik in ieder geval nog steeds wekelijks, dat als je kennis neemt van hun verhalen, ik zelden of nooit het etiket gelukszoeker kan plakken. Veiligheid en een “normaal”
leven is waar ze naar hunkeren. En terecht. Het groeiend gebrek aan tolerantie dat zich wereldwijd lijkt te ontwikkelen, of het nu gaat om verschillen in godsdienst, ras, levenswijze of
politieke opvattingen, is voor mij ontegenzeggelijk een zwarte wolk boven onze moderne samenleving.
Ook dit jaar heeft Bernadette zich als griffier in Voorst zich weer thuis gevoeld, mede dankzij het prettige politieke en ambtelijke klimaat. Het begeleiden van bestuurlijke
meningsvorming en het intermediëren tussen bestuur, organisatie en samenleving zijn bezigheden die haar goed afgaan en bovendien voor veel afwisseling zorgen. In haar pakket aan
commissaris- en toezichthouderschappen zijn door het verstrijken van zittingstermijnen mutaties geweest, maar het “vak” past haar nog steeds goed. Nieuw fenomeen in haar
nevenactiviteiten is het lidmaatschap van de Commissie Toezicht Arrestantenzorg Oost Nederland, waarin ze haar interesse in het justitiële domein goed kwijt kan. Gesprekken over
volgende veranderingen in haar nevenactiviteiten lopen nog, want nog steeds is een structurele bijdrage leveren aan organisaties in de semi-publieke sfeer, voor mensen aan de onderkant
van de samenleving, een belangrijke levensvervulling. Tijd voor hobby’s als fotograferen en verdere ontwikkeling van haar creatieve handvaardigheid komt ze dan ook steeds nog tekort.
Onze trektochten in 2015
Israël
Rond de jaarwisseling trokken we door Israël, van Jaffa naar het noorden langs Caesarea, Nazareth en Akko, over de Golanhoogte naar Safed en Tiberias, een rondrit over de Golan
hoogte rond het meer van Galilea en dan langs de Jordaan via Beth She’an naar Jeruzalem. Qua landschap niet het mooiste stuk. Grote delen vrij lukraak bebouwd met Vinex-achtige
moderne nederzettingen, maar daarnaast ook heel veel oude geschiedenis (kastelen, forten en opgravingen) van de Phoeniciërs, Romeinen, de Byzantijnen, de Kruisvaarders, de
Mammelukken en de Israëlieten. In Jaffa, Nazareth, Akko en Safed kon je de historie als het ware ruiken. Natuurlijk zagen we ook veel van wat z’n plaats in de bijbel heeft gevonden (de
Verkondigingskerk in Nazareth, Kapernaum (de Bergrede), Tabgha (het mirakel van de broden en de vissen), Qasr el Yahud (de doop van Jezus door Johannes de Doper) en de Herberg
van de Barmhartige Samaritaan). Soms waren dit plekken van uiterste stilte en sereniteit, soms van oorverdovend lawaai door buitenlandse bedevaartgangers. Indrukwekkend omdat
namen die je kent, opeens vergezeld worden van een beeld. Indrukwekkend ook, omdat je je pas dan realiseert wat een cumulatiepunt deze streek is van hoogtijdagen van zoveel oude
volken. De confrontatie met de gewoonten en uitdossing van orthodoxe joden was er verder ook één die nogal eens tot indringend nagesprek tussen ons tweeën leidde. Heel informatief,
hoe eenzijdig ook qua invalshoek, was het Haganahmuseum in Tel Aviv dat een imposant beeld gaf over de strijd die de Joden in de eerste helft van de vorige eeuw tegen de Engelsen en
de Arabieren voerden.
Enige fysieke malheur zorgde ervoor dat ik van Jeruzalem maar weinig meekreeg. Maar Bernadette deed nadrukkelijke ervaringen op bij haar bezoek aan de oude binnenstad met z’n 4
kwartieren en de Klaagmuur. Natuurlijk was de militaire aanwezigheid de hele reis al in het oog springend, maar om in de oude stad ook burgers gewapend te zien rondlopen was toch
een nieuwe ervaring. Ook vond ze de bezichtiging van het immense Yad Vashem, dé herdenkingsplaats van de Holocaust, met een grote verscheidenheid aan beelden en gedenkstenen
heel aangrijpend, mede omdat eerdere Tatorte die we op onze rondreis rond de Oostzee al hadden beleefd (met name in Litouwen en Letland), nog eens indringend binnen kwamen.
Wel maakte ik nog een dagexcursie mee naar Bethlehem, gelegen in Palestijns gebied, met een Palestijnse gids. De man was in staat zonder in grote verwijten te vervallen ons de
“onderdrukkende” kracht van de Israëliërs ten opzichte van de Palestijnse bewoners te tonen. Hoge afscheidingsmuren pal in de stad, daarachter landbouwgebied van de Israëliërs en
riante woonwijken van kolonisten. De watervoorziening is in handen van Israël, wat slechts mondjesmaat de kraan open zet. Het vodje papier dat je als Palestijn nodig hebt om via grote
omwegen andere delen van de Palestijnse gebieden te kunnen bezoeken en wat regelmatig door een slecht gehumeurde Israëlische soldaat aan gort wordt gescheurd, waardoor je weer een
nieuwe aanvraag moet indienen. De leefomstandigheden in de Palestijnse vluchtelingenkampen, weliswaar inmiddels allemaal stenen huizen, maar alles hutje mudje en vol kogelgaten en
verpaupering. We stonden tussen kwajongens van 10-12 jaar die stenen gooiden naar veel verderop staande Israëlische militairen en prompt een traangasbombardement stond te wachten.
Ook al ken je de wandaden van Palestijnse kant, maar wat een leven heb je in deze omstandigheden… We konden de reis toen niet afmaken en gaan dat binnenkort alsnog doen. Wordt
vervolgd dus.
Ierland
Begin mei trokken we 2 weken door Ierland, het hele eiland rond langs de kust. Mooi golvend landschap en weer veel historie, van ver voor de jaartelling, van de eerste Christenen, van
de Middeleeuwen en uit de 19e eeuw. Indrukwekkende kloosters, grafkelders, forten, buitenplaatsen, herenhuizen, kerken en kastelen. Prachtige kusten (de Cliffs of Moher, Slieve
League, de Dingle Ring en de Giant’s Causeway), maar ook fraai binnenland (de Burren en de Connemara). Mooie plantengroei te midden van grillige rotspartijen. Gezellige plaatsjes
(Donegal, Kilkenny, Kinsale, Dingle). Veel café’s met heerlijke levende muziek. Uiterst vriendelijke mensen. Veel herinneringen aan de eeuwenlange onderdrukking door de Engelsen.
Op sommige plaatsen wel heel veel langjarige leegstand van oude fabrieken en dichtgeplankte panden, ook al lijkt de crisis voorbij.
Zowel in Londonderry als in Belfast besteedden we uitgebreid aandacht aan de historie van de Troubles. Nog steeds zijn in Protestante en Katholieke wijken goed onderhouden fraaie
graffiti-tekeningen alom aanwezig, die verwijzen naar de strijd eind vorige eeuw. Weliswaar is de maatschappelijke rust tot op grote hoogte terug gekeerd, maar je ziet dat buiten werktijd
de binnensteden verlaten zijn, de hekken gaan nog steeds op slot ‘s avonds. De binnenstad is een soort ‘no mens land’, voor de kerk, de sport, het café of cultuur blijf je ook vandaag de
dag nog steeds in je eigen woonwijk. De werkloosheid loopt op sommige plaatsen op tot 40%. Geen wonder dat jongeren zich aangesproken voelen door het aanbod van werk en
huisvesting door de criminele opvolgers van de I.R.A. en de Unionisten. Politiebureaus zijn nog steeds ware forten, politieauto’s zwaar gepantserd. Het is een land van boekhandels en
2
kerken. Op de laatste dag in Dublin bezochten we de hazewindhondenraces. Een groot stadion, veel zo te zien minder welvarend publiek, maar wel allen in het zondagse galatenue
vanwege het communiefeest. Uitgebreid eten en drinken en gokken natuurlijk, al met al bijzonder om mee te maken. Ontegenzeggelijk een heerlijk land om rond te trekken.
Ghana, Togo en Benin
Als mensen vroegen, waar ligt dat ergens, antwoordde ik vaak gekscherend tussen Ebola en Boko Haram. Waarom dit ons reisdoel was geworden? West Afrika kenden we eigenlijk niet,
ik was alleen jaren geleden een keer door Mali getrokken. Een heel andere streek dus, bovendien met de kans weer eens groot wild te zien en een gebied met een interessante historie. Het
zijn van die voormalige koloniën van Frankrijk, Engeland en Duitsland waarvan de grenzen achter de Europese tekentafel zijn bepaald. De verschillende stammen wonen verspreid over
deze drie landen en Mali, Niger, Burkina Fasso, Ivoorkust, Nigeria en Tsjaad, bovendien is een deel van de bevolking nog steeds nomade en is dus maar heel beperkt sprake van
herkenbare cultuurverschillen aan weerszijden van de grenzen. We hadden een Togolese chauffeur, een alleraardigste man, die ook een uitstekende gids bleek te zijn.
Ghana is het meest welvarend door z’n natuurlijke grondstoffen. Meer dan 60% is christelijk, maar het lijkt wel Nederland, zoveel verschillende kerkgenootschappen tref je aan, met de
Pinkstergemeente als de grootste. Het christelijk geloof wordt op de meest uiteenlopende manier aan de man gebracht, in de naamgeving van bedrijven, spreuken op auto’s, noem maar
op. Afgezien van de kust met z’n grote delta’s, die je trouwens ook in Togo en Benin aantreft, is het merendeels een vlak en schraal landschap. Accra is de grootste stad, maar wij vonden
Kumasi met z’n oude paleizen van de Ashantivorsten het meest interessant. Jammer toch, maar dat geldt voor grote delen van Afrika, dat beheer en onderhoud hier nooit op de politieke
agenda staan, want het is doodzonde als je de verpaupering van die prachtige gebouwen ziet. Imposant in Ghana waren natuurlijk ook de oude forten van de Engelsen, de Hollanders en
de Denen. Forten die een grote rol speelden bij de slavenhandel naar Amerika. In Elmina zelf waren ook nog veel Hollandse panden bewaard gebleven naast indrukwekkende lokale
beelden uit die tijd. Natuurlijk bezochten we nogal eens de lokale visafslag en veel markten. Behalve de daarbij behorende reuring, was ook het aanzien van de fraai gekleurde kleding
van de Afrikanen een genot om naar te kijken.
Het was op zich weer een ervaring om mee te maken hoe je als welgestelde Europeaan toch zo snel kunt wennen aan een soberder leefstijl waar het eten en slaapgelegenheid betreft.
Gelukkig gaat je flexibiliteit op dit gebied niet gebukt onder je ouder worden! Ghana is een redelijk functionerende democratie. Bij verkiezingen is sprake van een hoge opkomst en het
stemmen tellen geeft ook voor de verliezers kennelijk geen aanleiding tot veel turbulentie. Voor zover je dat als buitenstaander kunt beoordelen, krijg je de indruk dat christenen en
moslims in redelijke omgang met elkaar verkeren, op zich een hoopgevend signaal. In Noord Ghana bezochten we ons eerste wildpark, waar we vooral veel olifanten en apen te zien
kregen. Verder bezochten we nogal wat eco-toeristische projecten. Behalve dat voor hun het laatste jaar het bezoek in verband met Ebola rampzalig was terug gelopen, vroegen we ons
ook af of hiervoor nou zoveel markt was. De omgeving is niet bijzonder en de enige attractie zit hem slechts in het van dichtbij de lokale samenleving proeven. Wij vinden dat voor een
paar dagen best leuk om mee te maken, maar of Ngo’s nou moeten doorgaan met het van de grond trekken van honderden van dit type projecten?
Togo was een stuk bergachtiger, maar vooral ook Franser met z’n croissants en espressokoffie. We waren hier aan het einde van de initiatieperiode van jonge mannen, die op veel
plaatsen in kleurrijke uitmonstering hun worstelpraktijken toonden. Togo is nadrukkelijk geen democratie, ook al zijn er verkiezingen. De vorige president bleef maar liefst 40 jaar aan de
macht en werd enkele jaren geleden opgevolgd door zijn zoon. Het hele land is behangen met afbeeldingen waarop de president, meestal in gezelschap van kinderen, z’n goede daden
releveert. We sliepen in Kara, de geboorteplaats van de president, waar ook z’n zomerverblijf is gevestigd. Hij was thuis, dus in een omtrek van vele kilometers waren straten afgezet met
groots militair materieel. Ook bezochten we in Togo de woonburchten in het grensgebied met Benin, woningen in kasteelachtige uitmonstering van waaruit de localo’s zich beschermd
voelden tegen de slavenhandelaren. Prachtige bouwsels. Verder zagen we hier de eerste Voodoorituelen.
Vervolgens gingen we de grens over naar Benin op weg naar ons volgend wildpark. Op zich al een avontuurlijke tocht. In Tangieta aan de grens van het park was het bericht dat ons
hotel, zo’n 100 kilometer het park in, heel misschien geopend zou zijn. Ter plekke aangekomen zag het daar niet naar uit. Maar opeens verscheen te midden van wat armoedige barakken
de hotelier. Er kon een nachtverblijf voor ons geopend worden en met behulp van een aggregaat zelfs een maaltijd worden genoten. Het aardige van ons verblijf daar was dat, omdat onze
chauffeur en onze gids verder toch niets te doen hadden, we de middag en de volgende ochtend urenlang in het park konden rondrijden. Wederom veel olifanten en enorme aantallen
veelsoortige herten, nijlpaarden, krokodillen, buffels, apen en vogels. Verder was in het park, zo groot als Gelderland, geen mens te bekennen. Af en toe moest alleen gestopt worden
omdat de olifanten hun voorrang claimden. Waar bij de entree van het park vermeld was, dat er in geen jaren meer luipaarden gesignaleerd waren, werd gevraagd als je deze toch zou
zien, ze bij voorkeur te fotograferen en de parkorganisatie de foto’s toe te zenden. En jawel, midden op de dag zien we van vlakbij een luipaardfamilie met 3 jonkies zich in de zon
verpozen. Een schitterend gezicht. Überhaupt was ons bezoek hier zeker één van de hoogtepunten van onze reis.
Toen we in Tangieta terugkeerden, stond de stad op zijn kop vanwege de viering van het onafhankelijkheidsfeest. Mobutu- en Idi Amin-achtige hoogwaardigheidsbekleders namen een
parade af. Niet alleen van enkele pelotons soldaten, maar ook van tientallen dansende vrouwengroeperingen als de vereniging van textielarbeidsters en de vereniging van boerinnen. Een
prachtig gezicht, allen in mooie kledij. De honderden mensen allen in feestelijke uitdossing, hadden geen enkele aandacht voor de ambtsdragers, maar staken hun enthousiasme voor de
volksoptocht bepaald niet onder stoelen of banken. Ook bijzonder om te ervaren dat wij volstrekt niet als vreemdelingen werden gezien, maar slechts deel van het feest waren. Benin is
een redelijke democratie. De populaire gekozen president had toegezegd de corruptie aan te pakken, maar daar komt, zo wordt verteld, nog niet veel van terecht. Spannend was toen wij er
waren, of het besluit de strijd tegen Boko Haram in Nigeria te steunen met Beninse militairen, tot wraakacties van de zijde van Boko Haram zou leiden.
Daarna trokken we verder naar Abomey, de oude hoofdstad en de zetel van de Dahomey vorsten. Een heel innemende plaats met ongelofelijk veel beelden en schilderingen en de
indrukwekkende paleizen van die vorsten. Waar in Togo brommers het verkeersbeeld al overheersten, bestaat in Benin wel 80% van het verkeer uit brommers. Vooral in de steden is
sprake van filevorming door brommers en motoren. Zo vlakbij de Nigeriaanse grens wordt veel in illegale olie gehandeld. De motoren zijn soms volgeladen met wel 6 tot 7 grote cans.
Benzinepompen zie je dan ook niet meer, overal wordt olie en benzine in flessen verkocht. In deze contreien zijn we ook te gast bij een groots voodoofestijn. Naast het drinken en
schransen, wat zeer intens wordt gepraktiseerd, trof ons voornamelijk de grote hoeveelheid zooi die dit met zich brengt. In Porto Novo bezoeken we een aantal musea, waar weer veel
aandacht aan het slavernijverleden wordt gegeven. Ontegenzeggelijk hebben daar ook de toenmalige lokale heersers een forse boterham aan verdiend. Cotonou maakt indruk door z’n
enorme drukte.
In het zuiden bij de delta bezochten we een groot dorp, Ganvie, dat geheel op palen in het water is gebouwd. Als we rond varen is, naast de grote armoede en de rotzooi alom, is vooral
het verkeer van al die boten, vaak volgeladen met handelswaar en bevolkt door fraai geklede vrouwen, een waar schouwspel. De oorsprong van ook dit dorp ligt bij de noodzaak te
ontkomen aan de slavenhandel. Daarna gingen we door naar Ouidah, zowel hét centrum van de voodoo als ook dé haven van waaruit de slaventransporten hun beslag kregen. De Route
des Esclaves van 5 kilometer van het marktplein, waar de feitelijke handel plaatsvond, naar zee is voorzien van allerhande indrukwekkende en fraaie monumenten en beelden. Brazilianen
3
en Haïtianen plegen hier een soort bedevaart naar hun roots. Daarbij was ook een bedevaartsplaats voor tweelingen, die ons mede bijbleef doordat we zelf grootouders van o.a. een
tweeling zijn.
Langs de kust trokken we verder, terug naar Togo. We zagen nog enkele restanten van Duitse bebouwing en brachten nog een heel aardige dag door in Lomé. Bernadette liet zich een jurk
aanmeten, we bezochten een markt met voodoo-accessoires, voornamelijk skeletten van allerhande dieren en rare drankjes en raakten overweldigd door de mensenmassa’s op de markt.
Maar wederom wat een stoffigheid en wat een zooi op straat. Dwars door de delta bereikten we uiteindelijk weer Accra voor onze terugreis. Het was een intensieve kennismaking met het
leven in West Afrika en daarna ontegenzeggelijk wennen in ons zo luxueuze Nederland. Andere aspecten die ons zeker bijbleven hadden met de klimaatverandering en de steeds
verdergaande ontbossing te maken, zoals de in de Sahelgebieden oprukkende Sahara en de indringende noodzaak van irrigatie vanwege de langdurige droogteperioden.
Dichterbij
Behalve wat aardige tentoonstellingen en exposities her en der in het land, bezochten we dit jaar ook een aantal steden, die we eigenlijk niet of alleen van lang geleden kenden, zoals
Venlo, Oss, Emmen en Den Haag. De eerste drie vielen op met hun troosteloze binnenstad. Hier zie je toch echt dat in de middelgrote steden de leegstand toeslaat. Den Haag daarentegen
was weer alleraardigst, het gerenoveerde Mauritshuis prachtig en een wandeling door de Schilderswijk interessant maar zeker niet verontrustend. Omdat Wouter sinds kort in Frankfurt
woont, was ook dat dit jaar een paar keer onze bestemming. Vooraf had ik niet zo’n positief beeld, maar ik moet zeggen, het viel me alleszins mee. Aardige pleinen, lommerrijke
woonbuurten, een gezellige binnenstad. Maar ook honderden zwervers en dan vooral van echte Duitse origine. Bernadette genoot trouwens tijdens ons verblijf van het lezen van ‘Er isst
wieder da’, auf Deutsch, dat spreekt.
2016
In de komende weken staat, zoals genoemd, een afronding van de trektocht door Israël en Jordanië op het programma. Na Jeruzalem eerst de antieke steden in Jordanië, daarna door de
woestijn naar de Golf van Aqaba, snorkelen in Eilat en dan door de Negev woestijn in Israël weer terug naar Tel Aviv. Voor later in het jaar is de ideevorming in de startfase.
Statements
Woningmarkt
Natuurlijk is veel voor de stelling van Minister Blok te zeggen, dat na de talloze ingrepen van het afgelopen jaar eerst het stof moet zijn neergedaald vóór dat nieuwe wijzigingen aan de
orde gesteld worden. Maar je kunt je ogen toch niet sluiten voor de groeiende wachtlijsten, al lang trouwens vóór dat het vluchtelingenvraagstuk in z’n volle omvang duidelijk werd.
Natuurlijk was er alle aanleiding de woningcorporaties in hun beleidsvrijheid te beperken, maar het lijkt er nu op dat het hun bijna onmogelijk wordt gemaakt creatief in te spelen op de
actuele situatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om de beperkingen die zijn opgelegd bij overdracht van bezit aan zittende huurders, het verbod de beheerstaak uit te oefenen voor derden, het
niet meetellen van onzelfstandige eenheden bij vrijstelling voor de verhuurdersheffing en een meer flexibele toepassing van de passendheidstoets.
Zo ontgaat mij trouwens ook nog altijd de steeds verdergaande beperking van de hypotheekomvang in relatie met de aankoopprijs. Relevant mijns inziens is voornamelijk de relatie van
de hypotheekomvang met het inkomen. Deze ingrepen vormen een grote belemmering voor startende kopers, waar nu juist veel vraag is.
Nationaal bestuur vs. lokaal bestuur
Sinds mensenheugenis worden de grote lijnen van ons bestuur uitgezet door de nationale overheid. Binnen de daar gestelde kaders vullen provincie, gemeenten en waterschappen hun
taak in. Binnen deze rolverdeling past dat principiële en lange termijn meningsvorming zich in ons land vooral in Den Haag afspeelt. Treurig is het om te constateren dat het steeds meer
lijkt alsof deze rollen zijn omgedraaid. In Den Haag haast men zich om ieder incident direct te omlijsten met stoere quotes namens de mensen in het land, terwijl het meer bezonken debat
over lange termijn consequenties van beleid zich is gaan verplaatsen naar de lokale en regionale gremia. Dat kan toch niet alleen het gevolg zijn van de overmaat aan media-aandacht voor
het Haagse en het teloor gaan van de locale en regionale media? Niet voor niets ontstaat een beweging van grote steden die kenbaar maken het voortouw van lange termijn
ontwikkelingen te willen overnemen.
Rol en verantwoordelijkheid van de burgemeester
Toen ik enkele dagen terug via de autoradio een interview beluisterde met Bernt Schneiders, de voorzitter van de vereniging van burgemeesters, over het toenemende takenpakket van
deze ambtsdragers, viel mij het volgende op. Sinds mensenheugenis is de Trias Politica, de scheiding van de Wetgevende, de Uitvoerende en de Rechtelijke Macht de basis voor onze
staatsinrichting. Als collegevoorzitter en als portefeuillehouder maakt de burgemeester deel uit van de Uitvoerende Macht. Als raadsvoorzitter is hij/zij, ook al stemt hij/zij niet mee in de
raad, gecommitteerd aan de Wetgevende Macht. Als q.q. verantwoordelijke voor de locale openbare orde en veiligheid neemt hij/zij tegenwoordig in het kader van de bestrijding van
zware criminaliteit steeds meer ingrijpende besluiten van justitiële signatuur als het sluiten van coffeeshops, het optreden tegen verdachte motorclubs, het sluiten van seks-inrichtingen
etc. en lijkt daarmee deel van de Rechterlijke Macht te gaan worden. Wanneer is het moment gekomen om zijn/haar takenpakket te bezien in het licht van de principes van scheiding der
machten? Een eerste begin zou zijn te regelen dat het voorzitterschap van de raad vervuld wordt door één van de raadsleden. Natuurlijk begrijp ik dat als je gaat peuteren aan onderdelen
van het ambt, je het risico loopt het hele bouwwerk ter discussie te stellen met alle eindeloze discussies van dien, maar de jarenlange politieke patstelling ten aanzien van dit onderwerp
mag toch niet tot louter status quo leiden?
De kwaliteit van steden en binnensteden
Waar vorig jaar alom gewaarschuwd werd voor de moeizame toekomst van kleinere steden, is deze ontwikkeling steeds meer zichtbaar. Behalve dat steden op zich steeds meer de
magneet zijn voor nieuwvestiging van bedrijvigheid en bewoners, blijkt ook dat dit slechts op gaat als de stad zo groot is, dat voldoende massa en heterogeniteit wordt gevormd. Een
aantrekkelijk vestigingsklimaat kenmerkt zich door voldoende mogelijkheden voor intellectuele interactie, een gevarieerd pakket aan culturele en recreatieve voorzieningen en een
detailhandelsaanbod voor niet-dagelijkse inkopen ingebed in een binnenstad met voldoende andere beleving. Het is duidelijk dat steden met minder dan 50-60.000 inwoners de
concurrentie met grotere steden enerzijds en grotere wijkcentra anderzijds niet aankunnen. Vaak speelt ook nog, dat in deze steden nog lange tijd veel panden in handen waren van de
zelfstandige eigenaar/winkelier en deze juist voor de sjeu zorgde. Maar net in dit segment is in deze steden een grote terugloop. En als je binnenstadsgebied veelvuldig leegstand kent,
wordt ook de verblijfskwaliteit aangetast met alle consequenties van dien.
Opvallend is, dat er een groot verschil bestaat tussen deze steden in de bewustwording van deze situatie en dus ook in de mate waarin men hierop beleid formuleert. Dit verschil zie je
bijvoorbeeld in de actiebereidheid om te komen tot verdergaande clustering van binnenstedelijke functies in geval van kwijnende aanloopstraten en perifere binnenstadsdelen. Het blijft
4
trouwens interessant te volgen in hoeverre het instrument van stedelijke herverkaveling hierin tot succes kan leiden. Verder geldt dat waar bescherming van de positie van de binnenstad
onomstreden lijkt, het onbegrijpelijk is dat toch op nogal wat plaatsen in het land overwogen werd/wordt, louter vanwege gemeentelijk financieel gewin, mee te werken aan grootschalige
vestiging van detailhandel ver buiten de binnenstad (Tilburg, Leidsenhage, Zevenaar). Dezer dagen lees ik, dat de Ministeries van IenM en EZ doende zijn de basis waarop de provincies
dit soort ontwikkelingen kunnen blokkeren, vergaand te beperken. Onbegrijpelijk!!
Gebiedsontwikkeling
Nog steeds zie je dat de traditionele actoren (projectontwikkelaars, aannemers, beleggers, ontwikkelaars, corporaties, gemeenten) op zoek zijn naar hun nieuwe rol nu de crisis op z’n
einde dreigt te lopen. Heel prettig is dat duidelijk is dat onderling vertrouwen en transparantie, een open agenda, het elkaar wat gunnen hierbij een steeds grotere rol spelen. De drive om
onzekerheden in de toekomst via het juridische pad te beperken, lijkt daarmee te slinken. Het opknippen van grote ontwikkelingen, het op zoek gaan naar katalysatoren, desnoods in de
vorm van tijdelijke functies en de noodzaak tot samenhang niet willen regelen via een statisch eindbeeld zijn kenmerken van een nieuwe aanpak. Het starten van het proces van
ontwikkeling met een feitelijke inventarisatie van in het gebied aanwezige belangen en bijbehorende wensen en het met deze belangen gezamenlijk ontwikkelen van een visie en strategie,
zorgt niet alleen voor draagvlak, maar kan ook voor extra financiële dragers zorgen.
Tenslotte is het merkwaardig om te zien dat bij nogal wat gemeenten het oude grondbeleid inclusief een grondbedrijf weer lijkt te herleven. De ombouw van grondexploitaties tot meer
integrale exploitatieramingen (inclusief bouw- en beheerkosten) als toetsingskader bij gebiedsontwikkeling stagneert, ongeacht de aanwezigheid van strategische katalysatoren elders
binnen de gemeente staat hervatting van uitgifte van gemeentelijke eigendommen voorop en bij een groot deel van de verliesgevende exploitaties is het verlies niet genomen, maar alleen
de exploitatie in de tijd uitgefaseerd.
Omgevingswet
Natuurlijk ben ook ik enthousiast over de mogelijkheden die de Omgevingswet gaat bieden om meer inhoud te geven aan afwegingen op lokaal niveau. Onrustbarend zijn dan ook de
berichten dat in de uitvoerings AMvB’s zoveel nadere instructie wordt meegegeven, dat van deze mogelijkheden weinig terecht lijkt te komen. Het kunnen “spelen” met het
tegemoetkomen aan sectorale belangen om tot een goede lokale balans te komen bij beleidsbeslissingen, was nu juist één van de grote meerwaarden van deze Omgevingswet. Daarnaast
ben ik nog best nieuwgierig naar wat gemeenten en provincies van hun omgevingsvisie/omgevingsplan gaan maken. Veel van wat al in deze sfeer, vooruitlopend op de van kracht
wording van de wet, is opgesteld, lijkt toch op een optelsom van sectorale en voornamelijk fysieke noties.
G 1000
Op veel plaatsen is het van oorsprong Belgische (David van Reybrouck!) initiatief om daadwerkelijke volksraadplegingen te organiseren enthousiast opgepakt. Jammer vind ik echter dat
het zich beperkt tot het beleggen van meetings over bepaalde thema’s. Ik zou het aardig vinden, vergelijkbaar aan de juryrechtspraak, als geëxperimenteerd zou worden met echte
“volksparlementen”, waarvan in principe iedere burger een bepaalde tijd verplicht deel zou moeten uitmaken. Wellicht in eerste aanleg met beperkte bevoegdheden en op een beperkt
aantal terreinen. In landen waar het deelnemen aan juryrechtspraak een burgerplicht is, is gebleken dat de op deze wijze tot stand gekomen uitspraken niet of nauwelijks afwijken van de
uitspraken van professionele rechtbanken. Natuurlijk moet je wat regelen voor een goede bestaffing, maar de toegevoegde waarde voor de samenleving in de zin van directe
betrokkenheid is ook heel wat waard.
Decentralisaties en intergemeentelijke samenwerking
Nogal wat gemeenten hebben zich genoodzaakt gezien forse stappen te zetten op de weg van intergemeentelijke samenwerking, zowel door het aangaan van nieuwe gemeenschappelijke
regelingen als door een verscheidenheid aan constructies in de sfeer van intergemeentelijke vormen van de ambtelijke organisatie.
Voor wat betreft het eerste, het blijft opvallen dat de overdracht van de uitvoering van taken vaak niet of nauwelijks vooraf is gegaan door het op gemeentelijke niveau formuleren van de
beleidskaders ten einde hiermee voor wat betreft de uitvoering ook naderhand de rol van individueel opdrachtgever goed te kunnen vervullen. In veel gevallen is het initiatief voor de
beleidsontwikkeling zelfs over gelaten aan het regionaal overleg. Is het dan raar dat zoveel raadsleden zich beklagen over een gebrek aan zicht en grip op datgene wat op regionaal niveau
aan taken voor de individuele gemeente wordt verricht? Maar in dit geval moet men toch met name naar zichzelf kijken, want men heeft dit dus ook laten gebeuren!!
Voor wat betreft het tweede, ik blijf grote scepsis houden bij het ontwikkelen van één gemeenschappelijke ambtelijke dienst voor meerdere gemeenten, waarbij slechts de secretaris en de
griffier “achter blijven” in de individuele gemeentelijke organisatie. Mijns inziens is het noodzakelijk binnen de individuele gemeente formatie te houden voor ambtelijke opdrachtgeving
aan de gemeenschappelijke dienst en voor enkele strategische en integralistische adviseurs. Dit kun je niet alleen overlaten aan die ene gemeentesecretaris, ook al maak je hem/haar, zoals
soms wordt verkozen, mede-directielid van die gemeenschappelijke dienst.
Diezelfde gemeenschappelijke dienst blijkt bovendien veelvuldig zich uit oogpunt van budgetbeheersing zodanig strak aan de opgestelde begroting te houden dat iedere nieuw
opkomende wens van een individuele gemeente voorzien moet zijn van extra budget. Het herprioriteren binnen de lopende begroting, dat een noodzakelijke usance was binnen de
gemeentelijke organisatie, lijkt zodanig ingewikkeld dat hiervoor geen ruimte wordt geboden. Als je al voor dit soort constructies kiest, zal je als individuele gemeente hierover vooraf
afspraken moeten maken, waardoor de leiding van die gezamenlijke dienst genoodzaakt wordt echt te managen, zoals dat trouwens ook in de oude situatie het geval was.
Veranderende rol gemeenten en de consequenties voor de ambtelijke organisatie
Aan de veranderende rol van gemeenten, zowel aan de orde door de heersende filosofie van terugtredende overheid en participatiemaatschappij als door de afnemende gemeentelijke
middelen in relatie met hun takenpakket, zijn al heel wat beschouwingen gewijd. Toch lukt het maar weinig gemeenten om aan implementatie van deze verandering vorm te geven. Op
raadsniveau blijkt het moeilijk afstand te nemen van “daar gaan wij toch over” en in veel ambtelijke organisaties wordt het belang van risicobeheersing zo groot geacht dat van de
noodzakelijke vergaande mandatering aan ambtenaren in het veld weinig terecht komt. Bovendien zou eigen moeten kunnen zijn aan deze ontwikkeling, dat verschillen binnen een
gemeente gaan ontstaan tussen het gemeentelijk handelen op de ene versus de andere plaats. En dat laatste verdraagt zich jammer genoeg niet met het gangbaar politiek houvast van
gelijke monniken gelijke kappen. Wel zie je wat meer een beweging ontstaan waarbij verantwoording achteraf in de plaats treedt van autorisatie vooraf. Natuurlijk met alle politieke
risico’s van dien, maar onlosmakelijk verbonden aan die minder dirigerende en/of regisserende overheid.
Programmasturing
Vorige jaren betoogde ik dat programmasturing tot een nadrukkelijker focus op het gewenste effect zou leiden en dat daarmee niet het project zelf doel zou blijven/worden. Daarnaast
5
komt programmasturing tegemoet aan de vraag naar meer integrale aanpak. En tenslotte geeft programmasturing ook de raad weer een sturingsinstrument, waar ze op projectniveau,
gezien de samenwerking met partijen, de autorisatie steeds vaker aan het college moet laten. Hoewel programmasturing bij bijna alle provincies en gemeentes inmiddels een begrip is
geworden, zijn er nog maar weinigen die de programmamanager ook de bijbehorende bevoegdheden en budgetten hebben verschaft. Veelal heeft zijn/haar functie slechts coördinerende
trekken en is de verantwoordingslijn nog steeds in de reguliere lijnorganisatie belegd. Van daadwerkelijke programmasturing komt daardoor nog weinig terecht.
Volksverzekeringen, doorbetaling bij ziekte en de arbeidsmarkt, ons sociale zekerheidsstelsel
Reeds jaren is het mij een doorn in het oog dat werkgevers, groot en klein, tot maximaal twee jaar verplicht zijn zieke werknemers door te betalen. Niet omdat die werknemers hier geen
recht op zouden moeten hebben, maar omdat het vooral voor het kleinbedrijf hierdoor veel te risicovol wordt om personeel aan te nemen. En dat in een tijd dat Den Haag met man en
macht probeert gehandicapten aan een “normale” baan te helpen! Uitstekend dat het CDA met een voorstel gekomen is, de doorbetaaltijd tot 2 weken terug te brengen en de resterende
periode via een volksverzekering te regelen. Juist dit kleinere MKB kan daardoor z’n rol als banenmotor eindelijk weer vervullen. Gelukkig begint ook meer aandacht voor het
verschijnsel te komen dat de grote groei van zelfstandigen en zogenaamd zelfstandigen voor uitholling van ons stelsel van volksverzekeringen zorgt door het afkalvende aantal
werknemers in loondienst.
Overigens wordt steeds meer breeduit in de politieke arena uitgemeten dat het uitgangspunt “iedere Nederlander is in principe in staat om zijn eigen broek op te houden” algemeen
geldend zou moeten zijn. Dit weliswaar onder de erkenning van het feit, dat er een zwakkere groep is in de samenleving waar iets extra’s voor geregeld moet worden door middel van op
deze groep toegespitste bijzondere regelingen. In deze gedachtegang dwalen we echter steeds verder af één van onze principiële beschavingsregels, waarin uitgangspunt was dat een
aantal basisnoden via de overheid voor iedereen op dezelfde wijze geborgd behoorden te worden. Zoveel mogelijk via de vrije markt en daarnaast kennen we nog een soort
armoedebeleid, dat past toch niet bij onze West Europese samenleving! Zonder alle verworvenheden van onze vroegere verzorgingsstaat heilig te willen verklaren, want ik kan me bij
opschoning best iets voorstellen, bovendien een zodanige stap naar verdere individualisering van onze samenleving, dat het woord samenleving wel heel weinig inhoud meer over houdt!!
Verzekeringen, met name ziekteverzekeringen
Vorig jaar vestigde ik de aandacht er al op dat de solidariteitsgedachte onder het instrument verzekeringen sterk ondergraven werd door de polis differentiatie die onder het nieuwe
zorgstelsel steeds verder vorm krijgt. De aantrekkelijke aanbiedingen bij keuze voor een vrijwillig verhoogd eigen risico zijn een voorbeeld van keuzevrijheid die slechts voor de beter
betaalden onder ons zijn weggelegd, dit is bovendien de groep, die zo wijst de statistiek uit, toch al minder risico loopt. Onbegrijpelijk dat het verbod op cliëntselectie bij verzekeraars
hier niet op van toepassing is!
Beroepsopleidingen
In de wijziging van het studiefinancieringsstelsel weliswaar een mineur, maar desalniettemin principieel punt, de beschikbaarheid ook voor MBO studenten van een OV kaart werd
eindelijk geregeld. Daarnaast geldt dat de concurrentieslag tussen de verschillende opleidingscentra er toe leidt, dat veel van hun het brede pakket van beroepskeuzes willen bieden en dat
van gerichte oriëntatie op de regionale arbeidsvraag veel te weinig terecht komt. Dit terwijl onomstotelijk een nauwere relatie tussen deze opleidingscentra en de regionale werkgevers
voor een veel betere aansluiting op de regionale arbeidsmarkt zou zorgen. Recente publicaties wijzen uit dat we op dit terrein nog het nodige van onze Oosterburen kunnen leren.
Decentralisaties/transities sociaal domein
Hoewel ik op zich van mening ben dat decentralisatie slechts zinvol is als de centrale overheid veel ruimte geeft voor lokale keuzes, kan ik mij voorstellen dat nu de eerste kruitdampen
van de transitie wat zijn opgetrokken, in dit geval door de centrale overheid een aantal basisregels over bij gebruikers in rekening te brengen kosten worden geformuleerd. Daarnaast hoop
ik, ik zie daar nog weinig van, dat in de komende maanden de balans wordt opgemaakt van die soms kleine groepen die in deze gigantische operatie onbedoeld tussen wal en schip zijn
geraakt. Een aantal van die groepen weten de media goed te vinden, maar ik zou het prefereren als in dit geval sprake zou zijn van diepgaand onafhankelijk onderzoek onder diegenen die
vóór de stelselherziening hun bijstand ontvingen, om daardoor heel objectief boven water te krijgen of en voor wie sprake is geweest van zeer onwenselijke effecten. Natuurlijk, ik besef
dat, is de keus wat vervolgens daarmee te doen een politieke discussie op zich.
Daarnaast, ook al respecteer ik de noodzaak tot kostenbeheersing in de zorg, het blijft uiterst merkwaardig dat de voorlopige slotsom voor wat betreft de werkgelegenheid in de zorg er
één is van een enorme teruggang in banen. De prognoses van destijds over de toekomstige werkgelegenheidssamenstelling waarin de zorg door de toenemende vergrijzing
onontkoombaar een groeiende werkgelegenheid met zich zou brengen waren toch niet louter een extrapolatie van bestaande verhoudingen?
Maatschappelijke instellingen
Vorig jaar vroeg ik aandacht voor de noodzaak dat maatschappelijke instellingen op een of andere wijze aan periodieke maatschappelijke verantwoording zouden doen. Ook het
afgelopen jaar zijn er weer de nodige verhalen gepasseerd over bestuurders van maatschappelijke instellingen, die in hun eigen organisatie te weinig weerwerk kregen om hun
megalomane ambities tegen te laten houden. Natuurlijk hebben we daarvoor in eerste aanleg de raden van commissarissen en van toezicht. Maar daarnaast zou het toch ook dienstig
kunnen zijn van het jaarverslag een wat minder boekhoudkundig instituut te maken en het door te ontwikkelen tot een publicatie die inzicht geeft in de mate van het inlossen van
verwachtingen over te leveren inhoudelijke prestaties. En ik kan me dan voorstellen dat aan zo’n verantwoording ook een publiek debat gewijd wordt met huurders-, patiënten, cliënten-,
bewoners-, gebruikersorganisaties.
Differentiatie in Nederland
Vorig jaar was ik in het licht van de groeiende regionale verschillen in ons land pleitbezorger van meer regionale en/of provinciale beleidsautonomie, zoals je die ook kunt terugvinden in
ons omringende landen met meer federale zeggingskracht. Het afgelopen jaar tekenden die groeiende verschillen in ons land zich steeds sterker af (arbeidsmarkt, woningmarkt,
demografie). Daargelaten het natuurbeleid en wellicht de komende jaren het terrein van ruimtelijke ordening, is nog weinig sprake van groei van regionale of provinciale autonomie,
gekoppeld aan de mogelijkheid hiervoor eigen middelen te genereren. Afwijking van landelijke wetgeving op gebied van bijvoorbeeld onderwijs, belastingheffing, sociale zekerheid,
meer eigen ruimte voor infrastructurele investeringen, mits goed beargumenteerd, zou tot de mogelijkheden moeten behoren. In dit licht is het op zich ook merkwaardig dat de
vermogensverschillen tussen onze provincies slechts historisch verklaarbaar zijn en geen enkele relatie onderhouden met de binnen de individuele provincie aanwezige thematiek.
Gemeentelijke subsidies op het terrein van welzijn, cultuur en zorg
Op zich is goed voorstelbaar dat veel gemeenten ervoor kozen hun jaarlijkse structurele instandhoudingssubsidie te vervangen door een stelsel van het per jaar bijdragen aan concrete
6
projecten in combinatie met het periodiek via aanbesteding opnieuw in de markt zetten van bepaalde voorzieningen. De vraag is alleen of deze beweging niet te ver doorslaat. Ook een
maatschappelijke instelling moet een langere termijnbeleid kunnen voeren zonder zich om de 2 of 3 jaar te moeten afvragen of ze bij de volgende aanbesteding wellicht buiten de boot
valt. Daarnaast hebben velen een begroting die inmiddels voor een groot deel bestaat uit tijdelijke baten, wat niet aanmoedigt tot innovatie op langere termijn. Productontwikkeling en
personeelsontwikkeling vragen vaak meer tijd, bovendien vroegen we daar toch juist om!
De meesten van jullie hoop ik dit jaar wel weer ergens tegen te komen en ik wens jullie in ieder geval een goed 2016!
Vriendelijk groetend,
Frits van Aggelen
Lagestraat 84
6953 BE Dieren
fw.v.aggelen@hetnet.nl frits@agnes-en-partners.com
bernadette@agnes-en-partners.com www.agnes-en-partners.com
7

Contenu connexe

Tendances

Burgerparticipatiekrant 2015-DEF
Burgerparticipatiekrant 2015-DEFBurgerparticipatiekrant 2015-DEF
Burgerparticipatiekrant 2015-DEF
Meyke Houben
 
Speech minister Schauvliege
Speech minister SchauvliegeSpeech minister Schauvliege
Speech minister Schauvliege
pulsenetwerk
 

Tendances (9)

Bestuursakkoord gemeente Altena 2019-2022
Bestuursakkoord gemeente Altena 2019-2022Bestuursakkoord gemeente Altena 2019-2022
Bestuursakkoord gemeente Altena 2019-2022
 
2017nov - Interview met o.a. Atto Harsta in Goede gesprekken - Doeners die de...
2017nov - Interview met o.a. Atto Harsta in Goede gesprekken - Doeners die de...2017nov - Interview met o.a. Atto Harsta in Goede gesprekken - Doeners die de...
2017nov - Interview met o.a. Atto Harsta in Goede gesprekken - Doeners die de...
 
Artikel chez jacques
Artikel chez jacquesArtikel chez jacques
Artikel chez jacques
 
2015 betoog kadernota
2015 betoog kadernota2015 betoog kadernota
2015 betoog kadernota
 
G1000-Magazine
G1000-MagazineG1000-Magazine
G1000-Magazine
 
Burgerparticipatiekrant 2015-DEF
Burgerparticipatiekrant 2015-DEFBurgerparticipatiekrant 2015-DEF
Burgerparticipatiekrant 2015-DEF
 
Speech minister Schauvliege
Speech minister SchauvliegeSpeech minister Schauvliege
Speech minister Schauvliege
 
Jaarverslag 2018
Jaarverslag 2018Jaarverslag 2018
Jaarverslag 2018
 
Verkiezingsprogramma GroenLinks Amsterdam
Verkiezingsprogramma GroenLinks AmsterdamVerkiezingsprogramma GroenLinks Amsterdam
Verkiezingsprogramma GroenLinks Amsterdam
 

En vedette

Animations des Grandes vacances 2014
Animations des Grandes vacances 2014Animations des Grandes vacances 2014
Animations des Grandes vacances 2014
pnrmartinique
 
90 a approved plots neemrana behror,nh8 2
90 a approved plots neemrana behror,nh8 290 a approved plots neemrana behror,nh8 2
90 a approved plots neemrana behror,nh8 2
Baburaj Patel
 
90 a approved plots neemrana behror,nh8
90 a approved plots neemrana behror,nh890 a approved plots neemrana behror,nh8
90 a approved plots neemrana behror,nh8
Baburaj Patel
 
Podcast response
Podcast responsePodcast response
Podcast response
Ducklink16
 

En vedette (9)

Animations des Grandes vacances 2014
Animations des Grandes vacances 2014Animations des Grandes vacances 2014
Animations des Grandes vacances 2014
 
90 a approved plots neemrana behror,nh8 2
90 a approved plots neemrana behror,nh8 290 a approved plots neemrana behror,nh8 2
90 a approved plots neemrana behror,nh8 2
 
90 a approved plots neemrana behror,nh8
90 a approved plots neemrana behror,nh890 a approved plots neemrana behror,nh8
90 a approved plots neemrana behror,nh8
 
Podcast response
Podcast responsePodcast response
Podcast response
 
MERCADEO
MERCADEO MERCADEO
MERCADEO
 
Tàpies
TàpiesTàpies
Tàpies
 
07 rolls royce-showcase_textile_design_capabilities_with_serenity_final
07 rolls royce-showcase_textile_design_capabilities_with_serenity_final07 rolls royce-showcase_textile_design_capabilities_with_serenity_final
07 rolls royce-showcase_textile_design_capabilities_with_serenity_final
 
Илья Колесов, Gearlog
Илья Колесов, GearlogИлья Колесов, Gearlog
Илья Колесов, Gearlog
 
Net Solutions ASP .NET profile
Net Solutions ASP .NET profileNet Solutions ASP .NET profile
Net Solutions ASP .NET profile
 

Similaire à jaarbericht 2016 Frits van Aggelen en Agnes en Partners

Verkiezingsprogramma sgp huizen 2010 2014
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2010 2014Verkiezingsprogramma sgp huizen 2010 2014
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2010 2014
Rob Bource
 
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2014 2018
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2014 2018Verkiezingsprogramma sgp huizen 2014 2018
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2014 2018
Rob Bource
 
Verantwoording Migrantengroepen en ongedocumenteerde hulpvragers-3
Verantwoording Migrantengroepen en ongedocumenteerde hulpvragers-3Verantwoording Migrantengroepen en ongedocumenteerde hulpvragers-3
Verantwoording Migrantengroepen en ongedocumenteerde hulpvragers-3
Jille Belisario
 
KiK&Landman2014_def
KiK&Landman2014_defKiK&Landman2014_def
KiK&Landman2014_def
Quint Kik
 

Similaire à jaarbericht 2016 Frits van Aggelen en Agnes en Partners (20)

Subsidies en de balkenendenorm
Subsidies en de balkenendenormSubsidies en de balkenendenorm
Subsidies en de balkenendenorm
 
De converserende overheid: praten mét, niet over je klant
De converserende overheid: praten mét, niet over je klantDe converserende overheid: praten mét, niet over je klant
De converserende overheid: praten mét, niet over je klant
 
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2010 2014
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2010 2014Verkiezingsprogramma sgp huizen 2010 2014
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2010 2014
 
Visie op de toekomst van de maatschappelijke onderneming
Visie op de toekomst van de maatschappelijke ondernemingVisie op de toekomst van de maatschappelijke onderneming
Visie op de toekomst van de maatschappelijke onderneming
 
Inzet CDA Pride netwerk voor het CDA verkiezingsprogramma Tweede Kamerverkiez...
Inzet CDA Pride netwerk voor het CDA verkiezingsprogramma Tweede Kamerverkiez...Inzet CDA Pride netwerk voor het CDA verkiezingsprogramma Tweede Kamerverkiez...
Inzet CDA Pride netwerk voor het CDA verkiezingsprogramma Tweede Kamerverkiez...
 
Transitiestussenhoopenvrees
TransitiestussenhoopenvreesTransitiestussenhoopenvrees
Transitiestussenhoopenvrees
 
2013_Samen_participeren
2013_Samen_participeren2013_Samen_participeren
2013_Samen_participeren
 
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2014 2018
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2014 2018Verkiezingsprogramma sgp huizen 2014 2018
Verkiezingsprogramma sgp huizen 2014 2018
 
Aalst programmatekst-op-mensenmaat-actieplan
Aalst programmatekst-op-mensenmaat-actieplanAalst programmatekst-op-mensenmaat-actieplan
Aalst programmatekst-op-mensenmaat-actieplan
 
Dropzone juni 2023.pdf
Dropzone juni 2023.pdfDropzone juni 2023.pdf
Dropzone juni 2023.pdf
 
Verantwoording Migrantengroepen en ongedocumenteerde hulpvragers-3
Verantwoording Migrantengroepen en ongedocumenteerde hulpvragers-3Verantwoording Migrantengroepen en ongedocumenteerde hulpvragers-3
Verantwoording Migrantengroepen en ongedocumenteerde hulpvragers-3
 
Nieuwjaarsbrief Itinera 2016
Nieuwjaarsbrief Itinera 2016Nieuwjaarsbrief Itinera 2016
Nieuwjaarsbrief Itinera 2016
 
Iedereen mee - startdag jaarwerking 2011-2012 - deel 1 (zonder muziek)
Iedereen mee - startdag jaarwerking 2011-2012 - deel 1 (zonder muziek)Iedereen mee - startdag jaarwerking 2011-2012 - deel 1 (zonder muziek)
Iedereen mee - startdag jaarwerking 2011-2012 - deel 1 (zonder muziek)
 
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
 
Anzegem kan jonger
Anzegem kan jongerAnzegem kan jonger
Anzegem kan jonger
 
Groen Armoedeplan voor Antwerpen
Groen Armoedeplan voor AntwerpenGroen Armoedeplan voor Antwerpen
Groen Armoedeplan voor Antwerpen
 
Groen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellen
Groen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellenGroen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellen
Groen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellen
 
Trefdag Pulse 2018 sessie: participeren als voedingsbodem
Trefdag Pulse 2018 sessie: participeren als voedingsbodemTrefdag Pulse 2018 sessie: participeren als voedingsbodem
Trefdag Pulse 2018 sessie: participeren als voedingsbodem
 
Verslag bijeenkomst Refugee Academy 13 maart 2018
Verslag bijeenkomst Refugee Academy 13 maart 2018Verslag bijeenkomst Refugee Academy 13 maart 2018
Verslag bijeenkomst Refugee Academy 13 maart 2018
 
KiK&Landman2014_def
KiK&Landman2014_defKiK&Landman2014_def
KiK&Landman2014_def
 

jaarbericht 2016 Frits van Aggelen en Agnes en Partners

  • 1. gnes Jaarbericht 2016 Frits van Aggelen & Agnes en Partners VoF Dieren, 12-12-2015 Beste mensen, Bij deze ons 12e jaarbericht. Voor mij en voor velen van jullie inmiddels een vertrouwd ritueel. Voor enkele nieuwe geadresseerden, nieuwe contacten of oude die ik plots weer tegenkwam, wellicht een nieuwe ervaring. De teneur wijzigt nog steeds niet. Nog steeds staat mijn ambitie om in het publieke domein actief te zijn, ook al ben ik zo langzamerhand in mijn 70e jaar. Enige PR is daarbij ongetwijfeld dienstig, ook al is het criterium “vind ik de klus ook leuk” nog steeds doorslaggevend. Daarnaast is zo’n jaarbericht een goed middel gebleken om relaties te onderhouden gezien de vele en aardige respons, die ieder jaar weer komt. Natuurlijk eerst een ieder een jaar 2016 gewenst, waarin verwachtingen bewaarheid worden en dat ook veel inspiratie geeft. Ik schrijf al enige jaren over zaken die mij storen of zorgen baren in het publieke domein, maar ook steeds weer zijn er gelukkig positieve trends te signaleren. Zie daarvoor verderop in mijn bericht mijn laatste statements naar aanleiding van mijn actuele ervaringen. Daaraan voorafgaand, net als in voorafgaande jaren, eerst een inkijkje in ons zakelijke en persoonlijke wel en wee, gevolgd door een resumé van onze laatste trektochten en eindigend met dus weer een aantal inhoudelijke statements naar aanleiding van mijn actuele ervaringen. De BV in 2015 en onze andere klussen We maakten recent van onze BV een VoF, louter om administratieve redenen. Dit stond los van de aard van onze bezigheden. Net als in 2014 sparde ik in 2015 periodiek met zo’n 20 contacten, voornamelijk bestuurders en directeuren van gemeenten, over organisatieverandering, persoonlijke rolvervulling en ontwikkeling, strategische dossiers en bestuurlijke keuzes. Wederom ging dit regelmatig gepaard met aanvullende expert-notities. Het blijft leuk, een diversiteit aan thematiek en personen, verspreid over het land. Het betekent bovendien, dat je een aardig overzicht krijgt en houdt van wat er zo al speelt in de publieke sector. De schuivende panelen, veranderende rollen en nieuwe inhoudelijke problematiek maken dat het een interessante ontdekkingsreis blijft. De verscheidenheid, gevoegd bij mijn ervaring, betekent, zo blijkt, dat ik voor velen nog van toegevoegde waarde kan zijn. Een geruststellend gevoel, want ik doe het natuurlijk niet alleen maar omdat ik het leuk vind, maar ook omdat ik écht wil bijdragen aan de publieke zaak. Natuurlijk houd ik mij ook komend jaar weer aanbevolen voor aardige nieuwe opdrachten. Werken voor de publieke zaak blijft nog steeds een voornaam levenselixer. Mijn vrijwilligersactiviteiten binnen de afdeling Gelderland van de KNHM vallen in twee delen te onderscheiden. Voor wie het nog niet weet, de KNHM staat voor het begeleiden van burgerinitiatieven van velerlei aard. Enerzijds investeerde ik veel tijd in de reorganisatie van de afdeling, hetgeen met name vorm kreeg door het aantrekken van 11 nieuwe adviseurs/vrijwilligers van uiteenlopend pluimage. Het met deze nieuwe bemensing implementeren van een professionaliseringsslag staat voor 2016 op de agenda. Daarnaast was ik als coach/sparringpartner betrokken bij een aantal burgerinitiatieven op het terrein van leefbaarheid. Ook nu was ik weer onder de indruk van het enthousiasme dat je hierbij meemaakt. Omdat een zich terugtrekkende overheid politiek onomstreden lijkt, mag je alleen maar blij zijn met deze drang van burgers om voorzieningen en openbare ruimte in stand te houden. Blijft staan, dat het moeilijk blijft bij deze initiatieven juist ook die mensen te betrekken die in de moderne samenleving het meest in de verdrukking komen. In 2013 werd ik voorzitter van het bestuur van het Inloophuis in Dieren, een ontmoetingspunt voor mensen aan de rand van het reguliere maatschappelijk verkeer. Ik vertelde vorig jaar dat we trachten van dit ontmoetingspunt ook een plek te maken voor maatschappelijke activering en willen mikken op een bredere doelgroep. Een ontwikkeling die weliswaar voor de huidige clientèle en medewerkers nogal ingrijpend is, maar die zou kunnen betekenen dat ons Inloophuis van meer toegevoegde waarde kan zijn in het licht van alle recente veranderingen in de WMO en de AWBZ. In 2015 hebben we forse stappen gezet, er is nieuwe huisvesting samen met verwante functies in zicht en met behulp van private fondsen en incidentele gemeentelijke subsidie is er het perspectief deze doorontwikkeling te kunnen laten begeleiden door een tweetal beroepskrachten. Verder continueerde ik mijn dag in de week voor Vluchtelingenwerk op het Aanmeldcentrum van de I.N.D. te Zevenaar als begeleider van asielzoekers in en rond hun gehoren. In het verlengde van mijn noties vorig jaar, is het schrijnend dat min of meer terloops het toelatingsbeleid voor individuele vluchtelingen, voor zover niet herkomstig uit Syrië, Irak en Eritrea en voor zover niet vervolgd christen of LGBT, nogal onopgemerkt vergaand is aangescherpt. Dit onder het motief dat in landen als Pakistan, Zimbabwe, Afghanistan, Albanië, Somalië, etc. sprake zou zijn van veilige gebieden met rechtswaarborgen voor hen die problemen met de autoriteiten, familie of criminele organisaties hebben. De oorsprong van veel internationale verdragen op het terrein van vluchtelingen lag destijds nadrukkelijk bij individuen die in hun land van herkomst geen veilige toekomst meer hadden. Sluipenderwijs is ons vluchtelingenbeleid echter vooral een landenbeleid geworden, waar voor individuele situaties nog maar beperkt oog is. Verder maak ik regelmatig mee, dat bij zogenaamde “herhaalde asielverzoeken” na een eerste afwijzing, op geen enkele wijze nog serieus gekeken wordt naar nadien verzamelde documentatie over de achtergronden van het asielverzoek, die in eerste aanleg niet beschikbaar was. Omdat in hun persoonlijke situatie terugkeer geen alternatief is, rest hun slechts een leven in de illegaliteit. Zo is het wettelijk recht op een herhaald verzoek een dode letter aan het worden. Het vluchtelingenvraagstuk, zoals dat in Nederland op de agenda staat, gaat vooral over capaciteitsproblemen in de eerste opvang en het voorzien in definitieve huisvesting. Ondanks de overmatige aandacht in de media voor enkele lokale discussies die uit de hand liepen, kan je niet anders dan constateren dat heel veel gemeenten en hun inwoners en instellingen zich inspirerend constructief opstellen om bij te dragen aan de genoemde problemen, ook al is vaak de nodige tijd gemoeid met het arrangeren van adequate antwoorden. Wenselijk zou in dit kader zijn dat het COA zich van een dirigerende organisatie zou doorontwikkelen tot een faciliterende. Geef gemeenten taakstellingen, zoals nu ook in de pen zit, maar geef ze dan ook vrijheid in de keuze van aard en omvang van locaties. Laat inburgering zo vroeg mogelijk starten en gebruik niet het tegenargument dat vluchtelingen daardoor al gewend raken zonder 1
  • 2. dat zeker is dat ze kunnen blijven. Ik voel mij hierin gesterkt door een recent artikel in Binnenland Bestuur, waarin geënquêteerde burgemeesters zich beklagen over de onnavolgbare wijze waarop het COA hun voor voldongen feiten plaatst. In dit verband is het slecht vooral te mikken op budgetbeperking op korte termijn, waar zo nadrukkelijk gekozen wordt voor locaties van grote omvang. Natuurlijk klopt de rekensom dat bij zo’n schaal catering, beveiliging, sanitair etc. het goedkoopste zijn te arrangeren. Maar nog los van de extra stress die je organiseert door zoveel gespannen mensen van zeer verschillende, soms onderling vijandige, afkomst bij elkaar te zetten, je tast het draagvlak in de samenleving aan en maakt ieder contact met de Nederlandse samenleving bijna onmogelijk. Beide aspecten brengen in het verloop van het verdere proces ook de nodige extra kosten met zich mee. Bepaalde politieke partijen dragen met uitspraken over mogelijke asiel- en vestigingsmotieven hetze-achtig bij aan beeldvorming,vooral bij hen die zelden een vluchteling van nabij meemaakten, zonder dat dit gestaafd wordt door enig feitenmateriaal. Het compliceren van gezinsherenigingsprocedures zoals recent door het kabinet besloten, wordt ook al niet geschraagd door onderzoek naar de omvang van de groep die hier “onterecht” gebruik van zou hebben gemaakt. Natuurlijk wil ik de omvang van het huidig capaciteitsvraagstuk niet bagatelliseren, maar dat is geen argument voor zo rücksichtslos ingrijpen. Onmiskenbaar ervaar ik in ieder geval nog steeds wekelijks, dat als je kennis neemt van hun verhalen, ik zelden of nooit het etiket gelukszoeker kan plakken. Veiligheid en een “normaal” leven is waar ze naar hunkeren. En terecht. Het groeiend gebrek aan tolerantie dat zich wereldwijd lijkt te ontwikkelen, of het nu gaat om verschillen in godsdienst, ras, levenswijze of politieke opvattingen, is voor mij ontegenzeggelijk een zwarte wolk boven onze moderne samenleving. Ook dit jaar heeft Bernadette zich als griffier in Voorst zich weer thuis gevoeld, mede dankzij het prettige politieke en ambtelijke klimaat. Het begeleiden van bestuurlijke meningsvorming en het intermediëren tussen bestuur, organisatie en samenleving zijn bezigheden die haar goed afgaan en bovendien voor veel afwisseling zorgen. In haar pakket aan commissaris- en toezichthouderschappen zijn door het verstrijken van zittingstermijnen mutaties geweest, maar het “vak” past haar nog steeds goed. Nieuw fenomeen in haar nevenactiviteiten is het lidmaatschap van de Commissie Toezicht Arrestantenzorg Oost Nederland, waarin ze haar interesse in het justitiële domein goed kwijt kan. Gesprekken over volgende veranderingen in haar nevenactiviteiten lopen nog, want nog steeds is een structurele bijdrage leveren aan organisaties in de semi-publieke sfeer, voor mensen aan de onderkant van de samenleving, een belangrijke levensvervulling. Tijd voor hobby’s als fotograferen en verdere ontwikkeling van haar creatieve handvaardigheid komt ze dan ook steeds nog tekort. Onze trektochten in 2015 Israël Rond de jaarwisseling trokken we door Israël, van Jaffa naar het noorden langs Caesarea, Nazareth en Akko, over de Golanhoogte naar Safed en Tiberias, een rondrit over de Golan hoogte rond het meer van Galilea en dan langs de Jordaan via Beth She’an naar Jeruzalem. Qua landschap niet het mooiste stuk. Grote delen vrij lukraak bebouwd met Vinex-achtige moderne nederzettingen, maar daarnaast ook heel veel oude geschiedenis (kastelen, forten en opgravingen) van de Phoeniciërs, Romeinen, de Byzantijnen, de Kruisvaarders, de Mammelukken en de Israëlieten. In Jaffa, Nazareth, Akko en Safed kon je de historie als het ware ruiken. Natuurlijk zagen we ook veel van wat z’n plaats in de bijbel heeft gevonden (de Verkondigingskerk in Nazareth, Kapernaum (de Bergrede), Tabgha (het mirakel van de broden en de vissen), Qasr el Yahud (de doop van Jezus door Johannes de Doper) en de Herberg van de Barmhartige Samaritaan). Soms waren dit plekken van uiterste stilte en sereniteit, soms van oorverdovend lawaai door buitenlandse bedevaartgangers. Indrukwekkend omdat namen die je kent, opeens vergezeld worden van een beeld. Indrukwekkend ook, omdat je je pas dan realiseert wat een cumulatiepunt deze streek is van hoogtijdagen van zoveel oude volken. De confrontatie met de gewoonten en uitdossing van orthodoxe joden was er verder ook één die nogal eens tot indringend nagesprek tussen ons tweeën leidde. Heel informatief, hoe eenzijdig ook qua invalshoek, was het Haganahmuseum in Tel Aviv dat een imposant beeld gaf over de strijd die de Joden in de eerste helft van de vorige eeuw tegen de Engelsen en de Arabieren voerden. Enige fysieke malheur zorgde ervoor dat ik van Jeruzalem maar weinig meekreeg. Maar Bernadette deed nadrukkelijke ervaringen op bij haar bezoek aan de oude binnenstad met z’n 4 kwartieren en de Klaagmuur. Natuurlijk was de militaire aanwezigheid de hele reis al in het oog springend, maar om in de oude stad ook burgers gewapend te zien rondlopen was toch een nieuwe ervaring. Ook vond ze de bezichtiging van het immense Yad Vashem, dé herdenkingsplaats van de Holocaust, met een grote verscheidenheid aan beelden en gedenkstenen heel aangrijpend, mede omdat eerdere Tatorte die we op onze rondreis rond de Oostzee al hadden beleefd (met name in Litouwen en Letland), nog eens indringend binnen kwamen. Wel maakte ik nog een dagexcursie mee naar Bethlehem, gelegen in Palestijns gebied, met een Palestijnse gids. De man was in staat zonder in grote verwijten te vervallen ons de “onderdrukkende” kracht van de Israëliërs ten opzichte van de Palestijnse bewoners te tonen. Hoge afscheidingsmuren pal in de stad, daarachter landbouwgebied van de Israëliërs en riante woonwijken van kolonisten. De watervoorziening is in handen van Israël, wat slechts mondjesmaat de kraan open zet. Het vodje papier dat je als Palestijn nodig hebt om via grote omwegen andere delen van de Palestijnse gebieden te kunnen bezoeken en wat regelmatig door een slecht gehumeurde Israëlische soldaat aan gort wordt gescheurd, waardoor je weer een nieuwe aanvraag moet indienen. De leefomstandigheden in de Palestijnse vluchtelingenkampen, weliswaar inmiddels allemaal stenen huizen, maar alles hutje mudje en vol kogelgaten en verpaupering. We stonden tussen kwajongens van 10-12 jaar die stenen gooiden naar veel verderop staande Israëlische militairen en prompt een traangasbombardement stond te wachten. Ook al ken je de wandaden van Palestijnse kant, maar wat een leven heb je in deze omstandigheden… We konden de reis toen niet afmaken en gaan dat binnenkort alsnog doen. Wordt vervolgd dus. Ierland Begin mei trokken we 2 weken door Ierland, het hele eiland rond langs de kust. Mooi golvend landschap en weer veel historie, van ver voor de jaartelling, van de eerste Christenen, van de Middeleeuwen en uit de 19e eeuw. Indrukwekkende kloosters, grafkelders, forten, buitenplaatsen, herenhuizen, kerken en kastelen. Prachtige kusten (de Cliffs of Moher, Slieve League, de Dingle Ring en de Giant’s Causeway), maar ook fraai binnenland (de Burren en de Connemara). Mooie plantengroei te midden van grillige rotspartijen. Gezellige plaatsjes (Donegal, Kilkenny, Kinsale, Dingle). Veel café’s met heerlijke levende muziek. Uiterst vriendelijke mensen. Veel herinneringen aan de eeuwenlange onderdrukking door de Engelsen. Op sommige plaatsen wel heel veel langjarige leegstand van oude fabrieken en dichtgeplankte panden, ook al lijkt de crisis voorbij. Zowel in Londonderry als in Belfast besteedden we uitgebreid aandacht aan de historie van de Troubles. Nog steeds zijn in Protestante en Katholieke wijken goed onderhouden fraaie graffiti-tekeningen alom aanwezig, die verwijzen naar de strijd eind vorige eeuw. Weliswaar is de maatschappelijke rust tot op grote hoogte terug gekeerd, maar je ziet dat buiten werktijd de binnensteden verlaten zijn, de hekken gaan nog steeds op slot ‘s avonds. De binnenstad is een soort ‘no mens land’, voor de kerk, de sport, het café of cultuur blijf je ook vandaag de dag nog steeds in je eigen woonwijk. De werkloosheid loopt op sommige plaatsen op tot 40%. Geen wonder dat jongeren zich aangesproken voelen door het aanbod van werk en huisvesting door de criminele opvolgers van de I.R.A. en de Unionisten. Politiebureaus zijn nog steeds ware forten, politieauto’s zwaar gepantserd. Het is een land van boekhandels en 2
  • 3. kerken. Op de laatste dag in Dublin bezochten we de hazewindhondenraces. Een groot stadion, veel zo te zien minder welvarend publiek, maar wel allen in het zondagse galatenue vanwege het communiefeest. Uitgebreid eten en drinken en gokken natuurlijk, al met al bijzonder om mee te maken. Ontegenzeggelijk een heerlijk land om rond te trekken. Ghana, Togo en Benin Als mensen vroegen, waar ligt dat ergens, antwoordde ik vaak gekscherend tussen Ebola en Boko Haram. Waarom dit ons reisdoel was geworden? West Afrika kenden we eigenlijk niet, ik was alleen jaren geleden een keer door Mali getrokken. Een heel andere streek dus, bovendien met de kans weer eens groot wild te zien en een gebied met een interessante historie. Het zijn van die voormalige koloniën van Frankrijk, Engeland en Duitsland waarvan de grenzen achter de Europese tekentafel zijn bepaald. De verschillende stammen wonen verspreid over deze drie landen en Mali, Niger, Burkina Fasso, Ivoorkust, Nigeria en Tsjaad, bovendien is een deel van de bevolking nog steeds nomade en is dus maar heel beperkt sprake van herkenbare cultuurverschillen aan weerszijden van de grenzen. We hadden een Togolese chauffeur, een alleraardigste man, die ook een uitstekende gids bleek te zijn. Ghana is het meest welvarend door z’n natuurlijke grondstoffen. Meer dan 60% is christelijk, maar het lijkt wel Nederland, zoveel verschillende kerkgenootschappen tref je aan, met de Pinkstergemeente als de grootste. Het christelijk geloof wordt op de meest uiteenlopende manier aan de man gebracht, in de naamgeving van bedrijven, spreuken op auto’s, noem maar op. Afgezien van de kust met z’n grote delta’s, die je trouwens ook in Togo en Benin aantreft, is het merendeels een vlak en schraal landschap. Accra is de grootste stad, maar wij vonden Kumasi met z’n oude paleizen van de Ashantivorsten het meest interessant. Jammer toch, maar dat geldt voor grote delen van Afrika, dat beheer en onderhoud hier nooit op de politieke agenda staan, want het is doodzonde als je de verpaupering van die prachtige gebouwen ziet. Imposant in Ghana waren natuurlijk ook de oude forten van de Engelsen, de Hollanders en de Denen. Forten die een grote rol speelden bij de slavenhandel naar Amerika. In Elmina zelf waren ook nog veel Hollandse panden bewaard gebleven naast indrukwekkende lokale beelden uit die tijd. Natuurlijk bezochten we nogal eens de lokale visafslag en veel markten. Behalve de daarbij behorende reuring, was ook het aanzien van de fraai gekleurde kleding van de Afrikanen een genot om naar te kijken. Het was op zich weer een ervaring om mee te maken hoe je als welgestelde Europeaan toch zo snel kunt wennen aan een soberder leefstijl waar het eten en slaapgelegenheid betreft. Gelukkig gaat je flexibiliteit op dit gebied niet gebukt onder je ouder worden! Ghana is een redelijk functionerende democratie. Bij verkiezingen is sprake van een hoge opkomst en het stemmen tellen geeft ook voor de verliezers kennelijk geen aanleiding tot veel turbulentie. Voor zover je dat als buitenstaander kunt beoordelen, krijg je de indruk dat christenen en moslims in redelijke omgang met elkaar verkeren, op zich een hoopgevend signaal. In Noord Ghana bezochten we ons eerste wildpark, waar we vooral veel olifanten en apen te zien kregen. Verder bezochten we nogal wat eco-toeristische projecten. Behalve dat voor hun het laatste jaar het bezoek in verband met Ebola rampzalig was terug gelopen, vroegen we ons ook af of hiervoor nou zoveel markt was. De omgeving is niet bijzonder en de enige attractie zit hem slechts in het van dichtbij de lokale samenleving proeven. Wij vinden dat voor een paar dagen best leuk om mee te maken, maar of Ngo’s nou moeten doorgaan met het van de grond trekken van honderden van dit type projecten? Togo was een stuk bergachtiger, maar vooral ook Franser met z’n croissants en espressokoffie. We waren hier aan het einde van de initiatieperiode van jonge mannen, die op veel plaatsen in kleurrijke uitmonstering hun worstelpraktijken toonden. Togo is nadrukkelijk geen democratie, ook al zijn er verkiezingen. De vorige president bleef maar liefst 40 jaar aan de macht en werd enkele jaren geleden opgevolgd door zijn zoon. Het hele land is behangen met afbeeldingen waarop de president, meestal in gezelschap van kinderen, z’n goede daden releveert. We sliepen in Kara, de geboorteplaats van de president, waar ook z’n zomerverblijf is gevestigd. Hij was thuis, dus in een omtrek van vele kilometers waren straten afgezet met groots militair materieel. Ook bezochten we in Togo de woonburchten in het grensgebied met Benin, woningen in kasteelachtige uitmonstering van waaruit de localo’s zich beschermd voelden tegen de slavenhandelaren. Prachtige bouwsels. Verder zagen we hier de eerste Voodoorituelen. Vervolgens gingen we de grens over naar Benin op weg naar ons volgend wildpark. Op zich al een avontuurlijke tocht. In Tangieta aan de grens van het park was het bericht dat ons hotel, zo’n 100 kilometer het park in, heel misschien geopend zou zijn. Ter plekke aangekomen zag het daar niet naar uit. Maar opeens verscheen te midden van wat armoedige barakken de hotelier. Er kon een nachtverblijf voor ons geopend worden en met behulp van een aggregaat zelfs een maaltijd worden genoten. Het aardige van ons verblijf daar was dat, omdat onze chauffeur en onze gids verder toch niets te doen hadden, we de middag en de volgende ochtend urenlang in het park konden rondrijden. Wederom veel olifanten en enorme aantallen veelsoortige herten, nijlpaarden, krokodillen, buffels, apen en vogels. Verder was in het park, zo groot als Gelderland, geen mens te bekennen. Af en toe moest alleen gestopt worden omdat de olifanten hun voorrang claimden. Waar bij de entree van het park vermeld was, dat er in geen jaren meer luipaarden gesignaleerd waren, werd gevraagd als je deze toch zou zien, ze bij voorkeur te fotograferen en de parkorganisatie de foto’s toe te zenden. En jawel, midden op de dag zien we van vlakbij een luipaardfamilie met 3 jonkies zich in de zon verpozen. Een schitterend gezicht. Überhaupt was ons bezoek hier zeker één van de hoogtepunten van onze reis. Toen we in Tangieta terugkeerden, stond de stad op zijn kop vanwege de viering van het onafhankelijkheidsfeest. Mobutu- en Idi Amin-achtige hoogwaardigheidsbekleders namen een parade af. Niet alleen van enkele pelotons soldaten, maar ook van tientallen dansende vrouwengroeperingen als de vereniging van textielarbeidsters en de vereniging van boerinnen. Een prachtig gezicht, allen in mooie kledij. De honderden mensen allen in feestelijke uitdossing, hadden geen enkele aandacht voor de ambtsdragers, maar staken hun enthousiasme voor de volksoptocht bepaald niet onder stoelen of banken. Ook bijzonder om te ervaren dat wij volstrekt niet als vreemdelingen werden gezien, maar slechts deel van het feest waren. Benin is een redelijke democratie. De populaire gekozen president had toegezegd de corruptie aan te pakken, maar daar komt, zo wordt verteld, nog niet veel van terecht. Spannend was toen wij er waren, of het besluit de strijd tegen Boko Haram in Nigeria te steunen met Beninse militairen, tot wraakacties van de zijde van Boko Haram zou leiden. Daarna trokken we verder naar Abomey, de oude hoofdstad en de zetel van de Dahomey vorsten. Een heel innemende plaats met ongelofelijk veel beelden en schilderingen en de indrukwekkende paleizen van die vorsten. Waar in Togo brommers het verkeersbeeld al overheersten, bestaat in Benin wel 80% van het verkeer uit brommers. Vooral in de steden is sprake van filevorming door brommers en motoren. Zo vlakbij de Nigeriaanse grens wordt veel in illegale olie gehandeld. De motoren zijn soms volgeladen met wel 6 tot 7 grote cans. Benzinepompen zie je dan ook niet meer, overal wordt olie en benzine in flessen verkocht. In deze contreien zijn we ook te gast bij een groots voodoofestijn. Naast het drinken en schransen, wat zeer intens wordt gepraktiseerd, trof ons voornamelijk de grote hoeveelheid zooi die dit met zich brengt. In Porto Novo bezoeken we een aantal musea, waar weer veel aandacht aan het slavernijverleden wordt gegeven. Ontegenzeggelijk hebben daar ook de toenmalige lokale heersers een forse boterham aan verdiend. Cotonou maakt indruk door z’n enorme drukte. In het zuiden bij de delta bezochten we een groot dorp, Ganvie, dat geheel op palen in het water is gebouwd. Als we rond varen is, naast de grote armoede en de rotzooi alom, is vooral het verkeer van al die boten, vaak volgeladen met handelswaar en bevolkt door fraai geklede vrouwen, een waar schouwspel. De oorsprong van ook dit dorp ligt bij de noodzaak te ontkomen aan de slavenhandel. Daarna gingen we door naar Ouidah, zowel hét centrum van de voodoo als ook dé haven van waaruit de slaventransporten hun beslag kregen. De Route des Esclaves van 5 kilometer van het marktplein, waar de feitelijke handel plaatsvond, naar zee is voorzien van allerhande indrukwekkende en fraaie monumenten en beelden. Brazilianen 3
  • 4. en Haïtianen plegen hier een soort bedevaart naar hun roots. Daarbij was ook een bedevaartsplaats voor tweelingen, die ons mede bijbleef doordat we zelf grootouders van o.a. een tweeling zijn. Langs de kust trokken we verder, terug naar Togo. We zagen nog enkele restanten van Duitse bebouwing en brachten nog een heel aardige dag door in Lomé. Bernadette liet zich een jurk aanmeten, we bezochten een markt met voodoo-accessoires, voornamelijk skeletten van allerhande dieren en rare drankjes en raakten overweldigd door de mensenmassa’s op de markt. Maar wederom wat een stoffigheid en wat een zooi op straat. Dwars door de delta bereikten we uiteindelijk weer Accra voor onze terugreis. Het was een intensieve kennismaking met het leven in West Afrika en daarna ontegenzeggelijk wennen in ons zo luxueuze Nederland. Andere aspecten die ons zeker bijbleven hadden met de klimaatverandering en de steeds verdergaande ontbossing te maken, zoals de in de Sahelgebieden oprukkende Sahara en de indringende noodzaak van irrigatie vanwege de langdurige droogteperioden. Dichterbij Behalve wat aardige tentoonstellingen en exposities her en der in het land, bezochten we dit jaar ook een aantal steden, die we eigenlijk niet of alleen van lang geleden kenden, zoals Venlo, Oss, Emmen en Den Haag. De eerste drie vielen op met hun troosteloze binnenstad. Hier zie je toch echt dat in de middelgrote steden de leegstand toeslaat. Den Haag daarentegen was weer alleraardigst, het gerenoveerde Mauritshuis prachtig en een wandeling door de Schilderswijk interessant maar zeker niet verontrustend. Omdat Wouter sinds kort in Frankfurt woont, was ook dat dit jaar een paar keer onze bestemming. Vooraf had ik niet zo’n positief beeld, maar ik moet zeggen, het viel me alleszins mee. Aardige pleinen, lommerrijke woonbuurten, een gezellige binnenstad. Maar ook honderden zwervers en dan vooral van echte Duitse origine. Bernadette genoot trouwens tijdens ons verblijf van het lezen van ‘Er isst wieder da’, auf Deutsch, dat spreekt. 2016 In de komende weken staat, zoals genoemd, een afronding van de trektocht door Israël en Jordanië op het programma. Na Jeruzalem eerst de antieke steden in Jordanië, daarna door de woestijn naar de Golf van Aqaba, snorkelen in Eilat en dan door de Negev woestijn in Israël weer terug naar Tel Aviv. Voor later in het jaar is de ideevorming in de startfase. Statements Woningmarkt Natuurlijk is veel voor de stelling van Minister Blok te zeggen, dat na de talloze ingrepen van het afgelopen jaar eerst het stof moet zijn neergedaald vóór dat nieuwe wijzigingen aan de orde gesteld worden. Maar je kunt je ogen toch niet sluiten voor de groeiende wachtlijsten, al lang trouwens vóór dat het vluchtelingenvraagstuk in z’n volle omvang duidelijk werd. Natuurlijk was er alle aanleiding de woningcorporaties in hun beleidsvrijheid te beperken, maar het lijkt er nu op dat het hun bijna onmogelijk wordt gemaakt creatief in te spelen op de actuele situatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om de beperkingen die zijn opgelegd bij overdracht van bezit aan zittende huurders, het verbod de beheerstaak uit te oefenen voor derden, het niet meetellen van onzelfstandige eenheden bij vrijstelling voor de verhuurdersheffing en een meer flexibele toepassing van de passendheidstoets. Zo ontgaat mij trouwens ook nog altijd de steeds verdergaande beperking van de hypotheekomvang in relatie met de aankoopprijs. Relevant mijns inziens is voornamelijk de relatie van de hypotheekomvang met het inkomen. Deze ingrepen vormen een grote belemmering voor startende kopers, waar nu juist veel vraag is. Nationaal bestuur vs. lokaal bestuur Sinds mensenheugenis worden de grote lijnen van ons bestuur uitgezet door de nationale overheid. Binnen de daar gestelde kaders vullen provincie, gemeenten en waterschappen hun taak in. Binnen deze rolverdeling past dat principiële en lange termijn meningsvorming zich in ons land vooral in Den Haag afspeelt. Treurig is het om te constateren dat het steeds meer lijkt alsof deze rollen zijn omgedraaid. In Den Haag haast men zich om ieder incident direct te omlijsten met stoere quotes namens de mensen in het land, terwijl het meer bezonken debat over lange termijn consequenties van beleid zich is gaan verplaatsen naar de lokale en regionale gremia. Dat kan toch niet alleen het gevolg zijn van de overmaat aan media-aandacht voor het Haagse en het teloor gaan van de locale en regionale media? Niet voor niets ontstaat een beweging van grote steden die kenbaar maken het voortouw van lange termijn ontwikkelingen te willen overnemen. Rol en verantwoordelijkheid van de burgemeester Toen ik enkele dagen terug via de autoradio een interview beluisterde met Bernt Schneiders, de voorzitter van de vereniging van burgemeesters, over het toenemende takenpakket van deze ambtsdragers, viel mij het volgende op. Sinds mensenheugenis is de Trias Politica, de scheiding van de Wetgevende, de Uitvoerende en de Rechtelijke Macht de basis voor onze staatsinrichting. Als collegevoorzitter en als portefeuillehouder maakt de burgemeester deel uit van de Uitvoerende Macht. Als raadsvoorzitter is hij/zij, ook al stemt hij/zij niet mee in de raad, gecommitteerd aan de Wetgevende Macht. Als q.q. verantwoordelijke voor de locale openbare orde en veiligheid neemt hij/zij tegenwoordig in het kader van de bestrijding van zware criminaliteit steeds meer ingrijpende besluiten van justitiële signatuur als het sluiten van coffeeshops, het optreden tegen verdachte motorclubs, het sluiten van seks-inrichtingen etc. en lijkt daarmee deel van de Rechterlijke Macht te gaan worden. Wanneer is het moment gekomen om zijn/haar takenpakket te bezien in het licht van de principes van scheiding der machten? Een eerste begin zou zijn te regelen dat het voorzitterschap van de raad vervuld wordt door één van de raadsleden. Natuurlijk begrijp ik dat als je gaat peuteren aan onderdelen van het ambt, je het risico loopt het hele bouwwerk ter discussie te stellen met alle eindeloze discussies van dien, maar de jarenlange politieke patstelling ten aanzien van dit onderwerp mag toch niet tot louter status quo leiden? De kwaliteit van steden en binnensteden Waar vorig jaar alom gewaarschuwd werd voor de moeizame toekomst van kleinere steden, is deze ontwikkeling steeds meer zichtbaar. Behalve dat steden op zich steeds meer de magneet zijn voor nieuwvestiging van bedrijvigheid en bewoners, blijkt ook dat dit slechts op gaat als de stad zo groot is, dat voldoende massa en heterogeniteit wordt gevormd. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat kenmerkt zich door voldoende mogelijkheden voor intellectuele interactie, een gevarieerd pakket aan culturele en recreatieve voorzieningen en een detailhandelsaanbod voor niet-dagelijkse inkopen ingebed in een binnenstad met voldoende andere beleving. Het is duidelijk dat steden met minder dan 50-60.000 inwoners de concurrentie met grotere steden enerzijds en grotere wijkcentra anderzijds niet aankunnen. Vaak speelt ook nog, dat in deze steden nog lange tijd veel panden in handen waren van de zelfstandige eigenaar/winkelier en deze juist voor de sjeu zorgde. Maar net in dit segment is in deze steden een grote terugloop. En als je binnenstadsgebied veelvuldig leegstand kent, wordt ook de verblijfskwaliteit aangetast met alle consequenties van dien. Opvallend is, dat er een groot verschil bestaat tussen deze steden in de bewustwording van deze situatie en dus ook in de mate waarin men hierop beleid formuleert. Dit verschil zie je bijvoorbeeld in de actiebereidheid om te komen tot verdergaande clustering van binnenstedelijke functies in geval van kwijnende aanloopstraten en perifere binnenstadsdelen. Het blijft 4
  • 5. trouwens interessant te volgen in hoeverre het instrument van stedelijke herverkaveling hierin tot succes kan leiden. Verder geldt dat waar bescherming van de positie van de binnenstad onomstreden lijkt, het onbegrijpelijk is dat toch op nogal wat plaatsen in het land overwogen werd/wordt, louter vanwege gemeentelijk financieel gewin, mee te werken aan grootschalige vestiging van detailhandel ver buiten de binnenstad (Tilburg, Leidsenhage, Zevenaar). Dezer dagen lees ik, dat de Ministeries van IenM en EZ doende zijn de basis waarop de provincies dit soort ontwikkelingen kunnen blokkeren, vergaand te beperken. Onbegrijpelijk!! Gebiedsontwikkeling Nog steeds zie je dat de traditionele actoren (projectontwikkelaars, aannemers, beleggers, ontwikkelaars, corporaties, gemeenten) op zoek zijn naar hun nieuwe rol nu de crisis op z’n einde dreigt te lopen. Heel prettig is dat duidelijk is dat onderling vertrouwen en transparantie, een open agenda, het elkaar wat gunnen hierbij een steeds grotere rol spelen. De drive om onzekerheden in de toekomst via het juridische pad te beperken, lijkt daarmee te slinken. Het opknippen van grote ontwikkelingen, het op zoek gaan naar katalysatoren, desnoods in de vorm van tijdelijke functies en de noodzaak tot samenhang niet willen regelen via een statisch eindbeeld zijn kenmerken van een nieuwe aanpak. Het starten van het proces van ontwikkeling met een feitelijke inventarisatie van in het gebied aanwezige belangen en bijbehorende wensen en het met deze belangen gezamenlijk ontwikkelen van een visie en strategie, zorgt niet alleen voor draagvlak, maar kan ook voor extra financiële dragers zorgen. Tenslotte is het merkwaardig om te zien dat bij nogal wat gemeenten het oude grondbeleid inclusief een grondbedrijf weer lijkt te herleven. De ombouw van grondexploitaties tot meer integrale exploitatieramingen (inclusief bouw- en beheerkosten) als toetsingskader bij gebiedsontwikkeling stagneert, ongeacht de aanwezigheid van strategische katalysatoren elders binnen de gemeente staat hervatting van uitgifte van gemeentelijke eigendommen voorop en bij een groot deel van de verliesgevende exploitaties is het verlies niet genomen, maar alleen de exploitatie in de tijd uitgefaseerd. Omgevingswet Natuurlijk ben ook ik enthousiast over de mogelijkheden die de Omgevingswet gaat bieden om meer inhoud te geven aan afwegingen op lokaal niveau. Onrustbarend zijn dan ook de berichten dat in de uitvoerings AMvB’s zoveel nadere instructie wordt meegegeven, dat van deze mogelijkheden weinig terecht lijkt te komen. Het kunnen “spelen” met het tegemoetkomen aan sectorale belangen om tot een goede lokale balans te komen bij beleidsbeslissingen, was nu juist één van de grote meerwaarden van deze Omgevingswet. Daarnaast ben ik nog best nieuwgierig naar wat gemeenten en provincies van hun omgevingsvisie/omgevingsplan gaan maken. Veel van wat al in deze sfeer, vooruitlopend op de van kracht wording van de wet, is opgesteld, lijkt toch op een optelsom van sectorale en voornamelijk fysieke noties. G 1000 Op veel plaatsen is het van oorsprong Belgische (David van Reybrouck!) initiatief om daadwerkelijke volksraadplegingen te organiseren enthousiast opgepakt. Jammer vind ik echter dat het zich beperkt tot het beleggen van meetings over bepaalde thema’s. Ik zou het aardig vinden, vergelijkbaar aan de juryrechtspraak, als geëxperimenteerd zou worden met echte “volksparlementen”, waarvan in principe iedere burger een bepaalde tijd verplicht deel zou moeten uitmaken. Wellicht in eerste aanleg met beperkte bevoegdheden en op een beperkt aantal terreinen. In landen waar het deelnemen aan juryrechtspraak een burgerplicht is, is gebleken dat de op deze wijze tot stand gekomen uitspraken niet of nauwelijks afwijken van de uitspraken van professionele rechtbanken. Natuurlijk moet je wat regelen voor een goede bestaffing, maar de toegevoegde waarde voor de samenleving in de zin van directe betrokkenheid is ook heel wat waard. Decentralisaties en intergemeentelijke samenwerking Nogal wat gemeenten hebben zich genoodzaakt gezien forse stappen te zetten op de weg van intergemeentelijke samenwerking, zowel door het aangaan van nieuwe gemeenschappelijke regelingen als door een verscheidenheid aan constructies in de sfeer van intergemeentelijke vormen van de ambtelijke organisatie. Voor wat betreft het eerste, het blijft opvallen dat de overdracht van de uitvoering van taken vaak niet of nauwelijks vooraf is gegaan door het op gemeentelijke niveau formuleren van de beleidskaders ten einde hiermee voor wat betreft de uitvoering ook naderhand de rol van individueel opdrachtgever goed te kunnen vervullen. In veel gevallen is het initiatief voor de beleidsontwikkeling zelfs over gelaten aan het regionaal overleg. Is het dan raar dat zoveel raadsleden zich beklagen over een gebrek aan zicht en grip op datgene wat op regionaal niveau aan taken voor de individuele gemeente wordt verricht? Maar in dit geval moet men toch met name naar zichzelf kijken, want men heeft dit dus ook laten gebeuren!! Voor wat betreft het tweede, ik blijf grote scepsis houden bij het ontwikkelen van één gemeenschappelijke ambtelijke dienst voor meerdere gemeenten, waarbij slechts de secretaris en de griffier “achter blijven” in de individuele gemeentelijke organisatie. Mijns inziens is het noodzakelijk binnen de individuele gemeente formatie te houden voor ambtelijke opdrachtgeving aan de gemeenschappelijke dienst en voor enkele strategische en integralistische adviseurs. Dit kun je niet alleen overlaten aan die ene gemeentesecretaris, ook al maak je hem/haar, zoals soms wordt verkozen, mede-directielid van die gemeenschappelijke dienst. Diezelfde gemeenschappelijke dienst blijkt bovendien veelvuldig zich uit oogpunt van budgetbeheersing zodanig strak aan de opgestelde begroting te houden dat iedere nieuw opkomende wens van een individuele gemeente voorzien moet zijn van extra budget. Het herprioriteren binnen de lopende begroting, dat een noodzakelijke usance was binnen de gemeentelijke organisatie, lijkt zodanig ingewikkeld dat hiervoor geen ruimte wordt geboden. Als je al voor dit soort constructies kiest, zal je als individuele gemeente hierover vooraf afspraken moeten maken, waardoor de leiding van die gezamenlijke dienst genoodzaakt wordt echt te managen, zoals dat trouwens ook in de oude situatie het geval was. Veranderende rol gemeenten en de consequenties voor de ambtelijke organisatie Aan de veranderende rol van gemeenten, zowel aan de orde door de heersende filosofie van terugtredende overheid en participatiemaatschappij als door de afnemende gemeentelijke middelen in relatie met hun takenpakket, zijn al heel wat beschouwingen gewijd. Toch lukt het maar weinig gemeenten om aan implementatie van deze verandering vorm te geven. Op raadsniveau blijkt het moeilijk afstand te nemen van “daar gaan wij toch over” en in veel ambtelijke organisaties wordt het belang van risicobeheersing zo groot geacht dat van de noodzakelijke vergaande mandatering aan ambtenaren in het veld weinig terecht komt. Bovendien zou eigen moeten kunnen zijn aan deze ontwikkeling, dat verschillen binnen een gemeente gaan ontstaan tussen het gemeentelijk handelen op de ene versus de andere plaats. En dat laatste verdraagt zich jammer genoeg niet met het gangbaar politiek houvast van gelijke monniken gelijke kappen. Wel zie je wat meer een beweging ontstaan waarbij verantwoording achteraf in de plaats treedt van autorisatie vooraf. Natuurlijk met alle politieke risico’s van dien, maar onlosmakelijk verbonden aan die minder dirigerende en/of regisserende overheid. Programmasturing Vorige jaren betoogde ik dat programmasturing tot een nadrukkelijker focus op het gewenste effect zou leiden en dat daarmee niet het project zelf doel zou blijven/worden. Daarnaast 5
  • 6. komt programmasturing tegemoet aan de vraag naar meer integrale aanpak. En tenslotte geeft programmasturing ook de raad weer een sturingsinstrument, waar ze op projectniveau, gezien de samenwerking met partijen, de autorisatie steeds vaker aan het college moet laten. Hoewel programmasturing bij bijna alle provincies en gemeentes inmiddels een begrip is geworden, zijn er nog maar weinigen die de programmamanager ook de bijbehorende bevoegdheden en budgetten hebben verschaft. Veelal heeft zijn/haar functie slechts coördinerende trekken en is de verantwoordingslijn nog steeds in de reguliere lijnorganisatie belegd. Van daadwerkelijke programmasturing komt daardoor nog weinig terecht. Volksverzekeringen, doorbetaling bij ziekte en de arbeidsmarkt, ons sociale zekerheidsstelsel Reeds jaren is het mij een doorn in het oog dat werkgevers, groot en klein, tot maximaal twee jaar verplicht zijn zieke werknemers door te betalen. Niet omdat die werknemers hier geen recht op zouden moeten hebben, maar omdat het vooral voor het kleinbedrijf hierdoor veel te risicovol wordt om personeel aan te nemen. En dat in een tijd dat Den Haag met man en macht probeert gehandicapten aan een “normale” baan te helpen! Uitstekend dat het CDA met een voorstel gekomen is, de doorbetaaltijd tot 2 weken terug te brengen en de resterende periode via een volksverzekering te regelen. Juist dit kleinere MKB kan daardoor z’n rol als banenmotor eindelijk weer vervullen. Gelukkig begint ook meer aandacht voor het verschijnsel te komen dat de grote groei van zelfstandigen en zogenaamd zelfstandigen voor uitholling van ons stelsel van volksverzekeringen zorgt door het afkalvende aantal werknemers in loondienst. Overigens wordt steeds meer breeduit in de politieke arena uitgemeten dat het uitgangspunt “iedere Nederlander is in principe in staat om zijn eigen broek op te houden” algemeen geldend zou moeten zijn. Dit weliswaar onder de erkenning van het feit, dat er een zwakkere groep is in de samenleving waar iets extra’s voor geregeld moet worden door middel van op deze groep toegespitste bijzondere regelingen. In deze gedachtegang dwalen we echter steeds verder af één van onze principiële beschavingsregels, waarin uitgangspunt was dat een aantal basisnoden via de overheid voor iedereen op dezelfde wijze geborgd behoorden te worden. Zoveel mogelijk via de vrije markt en daarnaast kennen we nog een soort armoedebeleid, dat past toch niet bij onze West Europese samenleving! Zonder alle verworvenheden van onze vroegere verzorgingsstaat heilig te willen verklaren, want ik kan me bij opschoning best iets voorstellen, bovendien een zodanige stap naar verdere individualisering van onze samenleving, dat het woord samenleving wel heel weinig inhoud meer over houdt!! Verzekeringen, met name ziekteverzekeringen Vorig jaar vestigde ik de aandacht er al op dat de solidariteitsgedachte onder het instrument verzekeringen sterk ondergraven werd door de polis differentiatie die onder het nieuwe zorgstelsel steeds verder vorm krijgt. De aantrekkelijke aanbiedingen bij keuze voor een vrijwillig verhoogd eigen risico zijn een voorbeeld van keuzevrijheid die slechts voor de beter betaalden onder ons zijn weggelegd, dit is bovendien de groep, die zo wijst de statistiek uit, toch al minder risico loopt. Onbegrijpelijk dat het verbod op cliëntselectie bij verzekeraars hier niet op van toepassing is! Beroepsopleidingen In de wijziging van het studiefinancieringsstelsel weliswaar een mineur, maar desalniettemin principieel punt, de beschikbaarheid ook voor MBO studenten van een OV kaart werd eindelijk geregeld. Daarnaast geldt dat de concurrentieslag tussen de verschillende opleidingscentra er toe leidt, dat veel van hun het brede pakket van beroepskeuzes willen bieden en dat van gerichte oriëntatie op de regionale arbeidsvraag veel te weinig terecht komt. Dit terwijl onomstotelijk een nauwere relatie tussen deze opleidingscentra en de regionale werkgevers voor een veel betere aansluiting op de regionale arbeidsmarkt zou zorgen. Recente publicaties wijzen uit dat we op dit terrein nog het nodige van onze Oosterburen kunnen leren. Decentralisaties/transities sociaal domein Hoewel ik op zich van mening ben dat decentralisatie slechts zinvol is als de centrale overheid veel ruimte geeft voor lokale keuzes, kan ik mij voorstellen dat nu de eerste kruitdampen van de transitie wat zijn opgetrokken, in dit geval door de centrale overheid een aantal basisregels over bij gebruikers in rekening te brengen kosten worden geformuleerd. Daarnaast hoop ik, ik zie daar nog weinig van, dat in de komende maanden de balans wordt opgemaakt van die soms kleine groepen die in deze gigantische operatie onbedoeld tussen wal en schip zijn geraakt. Een aantal van die groepen weten de media goed te vinden, maar ik zou het prefereren als in dit geval sprake zou zijn van diepgaand onafhankelijk onderzoek onder diegenen die vóór de stelselherziening hun bijstand ontvingen, om daardoor heel objectief boven water te krijgen of en voor wie sprake is geweest van zeer onwenselijke effecten. Natuurlijk, ik besef dat, is de keus wat vervolgens daarmee te doen een politieke discussie op zich. Daarnaast, ook al respecteer ik de noodzaak tot kostenbeheersing in de zorg, het blijft uiterst merkwaardig dat de voorlopige slotsom voor wat betreft de werkgelegenheid in de zorg er één is van een enorme teruggang in banen. De prognoses van destijds over de toekomstige werkgelegenheidssamenstelling waarin de zorg door de toenemende vergrijzing onontkoombaar een groeiende werkgelegenheid met zich zou brengen waren toch niet louter een extrapolatie van bestaande verhoudingen? Maatschappelijke instellingen Vorig jaar vroeg ik aandacht voor de noodzaak dat maatschappelijke instellingen op een of andere wijze aan periodieke maatschappelijke verantwoording zouden doen. Ook het afgelopen jaar zijn er weer de nodige verhalen gepasseerd over bestuurders van maatschappelijke instellingen, die in hun eigen organisatie te weinig weerwerk kregen om hun megalomane ambities tegen te laten houden. Natuurlijk hebben we daarvoor in eerste aanleg de raden van commissarissen en van toezicht. Maar daarnaast zou het toch ook dienstig kunnen zijn van het jaarverslag een wat minder boekhoudkundig instituut te maken en het door te ontwikkelen tot een publicatie die inzicht geeft in de mate van het inlossen van verwachtingen over te leveren inhoudelijke prestaties. En ik kan me dan voorstellen dat aan zo’n verantwoording ook een publiek debat gewijd wordt met huurders-, patiënten, cliënten-, bewoners-, gebruikersorganisaties. Differentiatie in Nederland Vorig jaar was ik in het licht van de groeiende regionale verschillen in ons land pleitbezorger van meer regionale en/of provinciale beleidsautonomie, zoals je die ook kunt terugvinden in ons omringende landen met meer federale zeggingskracht. Het afgelopen jaar tekenden die groeiende verschillen in ons land zich steeds sterker af (arbeidsmarkt, woningmarkt, demografie). Daargelaten het natuurbeleid en wellicht de komende jaren het terrein van ruimtelijke ordening, is nog weinig sprake van groei van regionale of provinciale autonomie, gekoppeld aan de mogelijkheid hiervoor eigen middelen te genereren. Afwijking van landelijke wetgeving op gebied van bijvoorbeeld onderwijs, belastingheffing, sociale zekerheid, meer eigen ruimte voor infrastructurele investeringen, mits goed beargumenteerd, zou tot de mogelijkheden moeten behoren. In dit licht is het op zich ook merkwaardig dat de vermogensverschillen tussen onze provincies slechts historisch verklaarbaar zijn en geen enkele relatie onderhouden met de binnen de individuele provincie aanwezige thematiek. Gemeentelijke subsidies op het terrein van welzijn, cultuur en zorg Op zich is goed voorstelbaar dat veel gemeenten ervoor kozen hun jaarlijkse structurele instandhoudingssubsidie te vervangen door een stelsel van het per jaar bijdragen aan concrete 6
  • 7. projecten in combinatie met het periodiek via aanbesteding opnieuw in de markt zetten van bepaalde voorzieningen. De vraag is alleen of deze beweging niet te ver doorslaat. Ook een maatschappelijke instelling moet een langere termijnbeleid kunnen voeren zonder zich om de 2 of 3 jaar te moeten afvragen of ze bij de volgende aanbesteding wellicht buiten de boot valt. Daarnaast hebben velen een begroting die inmiddels voor een groot deel bestaat uit tijdelijke baten, wat niet aanmoedigt tot innovatie op langere termijn. Productontwikkeling en personeelsontwikkeling vragen vaak meer tijd, bovendien vroegen we daar toch juist om! De meesten van jullie hoop ik dit jaar wel weer ergens tegen te komen en ik wens jullie in ieder geval een goed 2016! Vriendelijk groetend, Frits van Aggelen Lagestraat 84 6953 BE Dieren fw.v.aggelen@hetnet.nl frits@agnes-en-partners.com bernadette@agnes-en-partners.com www.agnes-en-partners.com 7