SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  228
Télécharger pour lire hors ligne
SERIOUS 
CONCEPTING 
VALUE THROUGH VALUES 
JAKOB SUTMULLER 
I.S.M. RUDY VAN BELKOM
3 
INHOUDSOPGAVE 
VOORWOORD 6 
HO 1 INTRO 8 
Het vakgebied 9 
Positionering 12 
Inhoud van dit boek 14 
HO 2 FOCUS 17 
Focuspunten 17 
Trends 19 
Innovatie 24 
Lifestyle 30 
Cross-sectoraal 38 
Quality of Life 42 
HO 3 PROCES IN VOGELVLUCHT 45 
Waardecreatie 45 
Fasen 48 
Uitkomst per fase 49 
Conceptingroutes 52
HO 4 ANALYSEFASE 61 
DOTS-analyse 61 
Doelgroep 62 
Opdrachtgever 68 
Trends 73 
Sector 79 
DOTS-Valuefit 84 
Valuefit Canvas 85 
Marketdriven concepting 93 
Trenddriven concepting 100 
ILS-concepting 106 
HO 5 ONTWERPFASE 113 
Relatie met Valuefit Canvas 115 
Divergentie 117 
Convergentie 120 
Toetsen 130 
Testen 137 
HO 6 REALISATIEFASE 153 
Conceptdragers 154 
Conceptboek 161 
Conceptbewaking 165 
4
HO 7 PRAKTIJKCASES 171 
Expertcase: REWRAP 172 
Expertcase: MMousse 186 
Studentcase: Disconnect 200 
Studentcase: CERES 213 
VERANTWOORDING EN BRONNEN 226 
COLOFON 228 
5
Voorwoord 
Serious concepting? Ja, serious concepting! 
Er is geen eenduidige waarheid over wat een concept is en hoe het tot stand komt. 
Maar toch begrijpen mensen die met concepting bezig zijn elkaar vrij snel, omdat hun 
creatief-analytisch denkvermogen hen in staat stelt originele verbanden te zien. 
Tegen de achtergrond van een maatschappij die meer en meer vraagt om nieuwe 
inzichten in het kader van innovatie, is dat een eigenschap die heel waardevol is. En die 
alleen maar waardevoller zal worden! 
Vanuit mijn werkervaring in de commerciële wereld van vastgoed- en gebiedsontwikkeling 
raakte ik in 2012 betrokken bij het vak concepting bij International Lifestyle Studies (ILS) 
aan de Fontys Hogeschool in Tilburg. Er zijn meerdere docenten die dit vak overbrengen 
aan studenten, eenieder vanuit eigen expertise en ervaring. En dat is precies wat 
concepting zo interessant maakt. Er ontstond bij mij de behoefte om te onderzoeken 
hoe verschillende zienswijzen zouden kunnen uitmonden in een boek over concepting. 
Ziehier het resultaat. 
Een boek dat is gebaseerd op verschillende zienswijzen ontwikkel je niet helemaal alleen. 
Het is een proces geweest waarin collega’s bij ILS een belangrijke rol hebben gespeeld. 
In de eerste plaats is dat Rudy van Belkom. Hij is mijn klankbord geweest en heeft de 
praktijkcases in dit boek uitgeschreven. Daarnaast is het onderwerp vele malen besproken 
in strategische sessies en in de wandelgangen. Het hele conceptingteam heeft bijgedragen 
aan het scherpen van de geest, in het bijzonder Christianne Heselmans, Claudia van Bleek 
en Erica Bol. Dank allen voor jullie kritische reflectie op het onderwerp. 
6
Het resultaat is een handboek dat binnen de opleiding ILS ingezet wordt om studenten 
te begeleiden in het ontwikkelen van hun ‘concepting mindset’. Dat gaat via een gestruc-tureerde 
aanpak, zodat ze uiteindelijk kunnen worden losgelaten in een wereld waarin 
ze zelf de structuur moeten gaan bepalen. 
Het boek is daarnaast een uitnodiging aan andere mensen uit het vak, geïnteresseerden, 
het bedrijfsleven en andere kennisinstituten om in discussie te gaan over het boeiende 
onderwerp concepting, dat zich meer en meer ontwikkelt tot een echt vak. Het doel is om 
van elkaar te leren, methodes te delen en daarmee de in dit boek beschreven aanpak 
weer te verbeteren. 
Jakob Sutmuller 
Tilburg, 4 november 2014 
7
01 HO 1: INTRO 
Het woord ‘concept’ kent vele toepassingen in je directe omgeving en in diverse vak-gebieden. 
8 
Een concept-verkiezingsprogramma, een ruimtelijk concept, een concept-auto, 
een conceptbrief, een horecaconcept en ga zo maar door. Het woord is afgeleid 
van het Latijnse ‘concipere’ (formuleren, ramen, vatten, ontwerp maken) en is eigenlijk 
al zo oud als de mensheid (etymologiebank.nl). 
Bij de opleiding International Lifestyle Studies (ILS) neemt het woord concept een centrale 
plaats in het curriculum in. Als student leer je aan de hand van theorie en praktijk hoe 
je een concept moet ontwikkelen. Om dit in de kern te vatten is het van belang terug 
te gaan naar de oorsprong van het woord concept. Een snelle zoektocht op internet 
(Wikipedia, 2014) maakt duidelijk dat concept is vertaald naar de betekenis ‘ontwerp’ 
of ‘begrip’, weer verder onderverdeeld in de volgende opsomming: 
1. Concept (filosofie), een begrip uit de filosofie. 
2. Een eerste ontwerp, van bijvoorbeeld een brief of ander document of een kunst-werk 
(zie ook prototype, studiemodel, conceptauto). 
3. Een voorstadium van een wetenschappelijke theorie. 
4. Een denkbeeldige voorstelling van een zaak of toestand met bepaalde vastliggende 
kenmerken, zie begrip en mentale beeldvorming. 
5. Een verzameling abstracte ideeën, zie concept (filosofie). 
Deze opsomming heeft een interessante eigenschap: als je er vaker naar kijkt, wordt het 
duidelijk dat er een bepaalde lijn in zit als je deze anders rangschikt: 
1. Concept (filosofie), een begrip uit de filosofie. 
2. Een verzameling abstracte ideeën, zie concept (filosofie). 
3. Een voorstadium van een wetenschappelijke theorie.
4. Een denkbeeldige voorstelling van een zaak of toestand met bepaalde vastliggende 
9 
kenmerken, zie begrip en mentale beeldvorming. 
5. Een eerste ontwerp, van bijvoorbeeld een brief of ander document of een kunst-werk 
(zie ook prototype, studiemodel, conceptauto). 
Die lijn is dat het gaat om een proces. Een proces dat van start gaat op een hoog abstractie-niveau 
en steeds concreter wordt. Een concept is een denkvorm, namelijk de mentale 
voorstelling van een of meer ideeën die worden samengevat in een hogere klasse van 
soortgelijke of verwante verschijnselen of abstracte relaties. Zij worden op hun beurt weer 
vertaald naar steeds concretere niveaus, ofwel manifestaties. Een concept staat daarmee 
altijd op een hoger niveau dan producten en diensten, het stuurt feitelijk de daadwerkelijke 
manifestatie ervan aan. 
Dit is dan ook de reden dat niet het woord concept centraal staat in dit boek, maar ‘concep-ting’. 
Het is een werkwoord, een vaardigheid die je kunt leren. De opleiding ILS begeleidt 
je daarbij, op een eigentijdse en eigen wijze. Hoe? Dat wordt duidelijk in de volgende 
hoofdstukken van dit boek. 
HET VAKGEBIED 
Hoe jong ook, concepting heeft zich ontwikkeld tot een vakgebied waar menigeen een 
eigen invulling aan geeft. Dat komt naar voren in het onderstaande rijtje citaten van 
professionals uit het vakgebied. Veel van hen gaan nog steeds uit van het begrip concept. 
Nader beschouwd gaat het dan om een zelfstandig naamwoord dat verschillende abstrac-tieniveaus 
kent: een stap, een idee, een wetmatigheid, een samenspel. En dan heeft het 
ook nog eens een toepassing in diverse vakgebieden: architectuur, marketing, branding, 
media, gebiedsontwikkeling etc. 
“Een subjectieve stap tussen droom en daad.” 
(Nijs en Peters, 2002)
“Conceptontwikkeling is een proces dat door het schatten van toekomstige behoeften van de 
gebruiker komt tot een creatief, innovatief en technisch en economisch haalbaar product.” 
(TNO, 2005) 
“Het op de markt brengen van merken die een gedachtegoed vertegenwoordigen: visies, 
houdingen, overtuigingen, motivaties, interessevelden en werelden die voor consumenten 
een betekenis hebben.” 
(Rijkenberg, 2009) 
“Een concept in ruimere zin is een overkoepelend idee over het wezen van het merk en de 
betekenis ervan in het leven van mensen, dat in alle communicatie van het merk terugkeert.” 
(Thobokholt, De Waal en Westbeek, 2010) 
“Een concept is binnen de context van locatieontwikkeling in essentie een verbindende 
wetmatigheid die inspirerend en sturend is voor toekomstige strategische beslissingen.“ 
(Total Identity, 2010) 
“Een concept is een samenspel van functionele en ruimtelijke ingrediënten dat leidt tot 
een totaalpakket. Het gaat om een totaalinvulling en het creëren van een aantrekkelijke 
omgeving met uitstraling.” 
(Ecorys, 2011) 
Desondanks is er nog steeds weinig theoretische basis in de vorm van literatuur, want 
concepting is geen traditioneel vak zoals bijvoorbeeld marketing. Het is, zoals in de 
introductie is gesteld, een vaardigheid die aangeleerd kan worden. De noodzaak om die 
vaardigheid te ontwikkelen komt voort uit de behoefte om het denken op een andere 
manier in te zetten om te komen tot innovatie. 
Met die stelling wordt de positie van dit boek ook verder bepaald. Het is niet de ambitie 
10
om de theoretische basis verder te ontwikkelen op basis van definities uit het recente 
(marketing)verleden. Het is de wens om het ‘vakgebied’ concepting aan te laten sluiten 
op het tijdperk waar we ons in ontwikkelen en de nieuwe manier van denken die daarbij 
hoort. De jaren van internationale crises waar we ons sinds 2007 bewust van zijn, lijken 
dit boek in die zin te beïnvloeden. De optelsom van onder meer de economische crisis, 
de voedselcrisis, de klimaatcrisis en de energiecrisis is echter niet de oorzaak van de 
verschuiving in denken, maar slechts een symptoom van een voortdurende transformatie 
die ons denken beïnvloedt. 
Het Nieuwe Denken: van informatie naar transformatie 
Maar wat is dan dit nieuwe denken waar concepting een belangrijk onderdeel van is? 
Dit hangt samen met de vraag hoe we ons als denkend mens nog kunnen onderscheiden 
in een tijdperk waar digitalisering, automatisering en robotisering op de loer liggen om 
ons intellectuele vermogen over te nemen. 
Na het landbouwtijdperk (tot 1800), het industriële tijdperk (tot 1980) en het informatie-tijdperk 
11 
(vanaf 1980), zijn we op weg naar het ‘ideeëntijdperk’, ook wel bekend onder 
namen als het ‘transformatietijdperk’, het ‘bewustzijnstijdperk’ of het ‘innovatietijdperk’. 
In het industriële tijdperk stonden machines centraal. De opkomst van de computer en 
internet luidde vervolgens het informatietijdperk in. Het transformatietijdperk gaat 
over een nieuw sociaal ecosysteem. Onze maatschappij, de economie en organisaties 
worden steeds complexer en zijn op steeds meer manieren met elkaar verbonden. 
In zo’n ecosysteem gaan veranderingen niet meer lineair, maar exponentieel. 
De toekomst zal zo anders zijn dat de voornaamste vaardigheid die we nodig hebben 
niet ‘leren’ is, maar ‘ontleren’. De meest beperkende manier van denken die wij gek 
genoeg het meest inzetten is dat we alles wat we tegenkomen proberen te plaatsen bij 
wat we herkennen. Wat bekend is waarderen we positief, het onbekende wijzen we af. 
Per saldo hebben we dan niets bijgeleerd.
Figuur 1.1: Positionering concepting, ILS 
Met het nieuwe denken, of conceptueel denken, activeren we juist meerdere delen van 
de hersenen. Daarmee dragen we effectievere oplossingen aan voor de ingewikkelde 
problemen die op ons afkomen. Als je de wereld alleen met het cognitieve deel van je 
hersenen benaderd, zie je vaak alleen de problemen, want hersenen zijn een oplossings-gericht 
12 
instrument. Benader je een onderwerp ook vanuit je gevoel en intuïtie dan 
ontstaan er ineens nieuwe mogelijkheden. 
Creativiteit als belangrijke nieuwe waarde 
Een belangrijk uitgangspunt voor conceptueel denken is creativiteit. Het ontwikkelen 
hiervan is een belangrijke vaardigheid in het proces van concepting en het stimuleren 
ervan neemt een belangrijke plek in bij ILS. 
Volgens Jay Abraham (2009) is creatieve samenwerking de sleutel tot succes in de 21ste 
eeuw: een samenwerking tussen ideeën, informatie en relaties. Creatieve organisaties 
zijn organisaties van unieke individuen verbonden door een netwerk. En dit is wat het 
informatietijdperk mogelijk heeft gemaakt. Internet is geen netwerk van computers, 
maar een netwerk van breinen. Zo ontstaat een collectief brein waarop je kunt inloggen. 
En wanneer er een echte ‘verbinding’ is ontstaan, spreken we van creatieve intelligentie. 
In het transformatietijdperk wordt verbeelding belangrijker als je het afzet tegen kennis 
alleen. En dat is waar ILS aan werkt via het conceptingproces. Een evenwicht tussen 
kennis en het vermogen om de benodigde innovatie in de toekomst te verbeelden. 
POSITIONERING 
Concepting als denkvorm kunnen we nader positioneren ten opzichte van twee andere 
gangbare disciplines die worden ingezet bij het aansturen van de feitelijke ontwikkeling 
van producten en diensten. Deze zijn in onderlinge samenhang gevisualiseerd in figuur 1.1.
Strategisch Operationeel 
Trendwatching 
Concepting 
Marketing 
Productontwikkeling 
Deel van het 
conceptingproces dat overlap 
heeft met het trendwatching-proces: 
visie op de ontwikkeling 
van samenleving en (consumenten)- 
waarden vertalen zich door 
naar ideeën voor producten 
en diensten 
Deel van het 
conceptingproces 
dat overlap heeft met 
het strategische 
marketingproces 
Deel van het 
conceptingproces 
dat overlap heeft met 
het operationele 
marketingproces 
De richtlijnen 
uit het concepting-proces 
vormen de basis 
voor de daadwerkelijke 
productontwikkeling 
13
Trendwatching 
De meest strategische discipline is trendwatching. Trendonderzoek legt de basis voor de 
eerste ideeën, of abstracte concepten, die een rol spelen in het proces naar de ontwikkeling 
van nieuwe producten en diensten. Deze basis is belangrijk omdat het gaat om onderzoek 
naar toekomstige behoeften en waarden in de samenleving. Bij ILS definiëren we trend-watching 
14 
als kerntaak, naast concepting. In dit boek wordt nader ingegaan op deze 
kerntaak, voor zover deze van invloed is op het proces van concepting. 
Concepting 
En dan concepting. In feite vormt concepting de verbinding tussen trendwatching en de 
ontwikkeling van producten en diensten. Deze brugfunctie heeft een strategisch en 
operationeel karakter. Concepting is vooral van strategische aard bij het geven van richting 
aan de innovatie van producten en diensten. Het operationele deel beperkt zich tot het 
onderzoeken en uitkristalliseren van de haalbaarheid van het concept en zijn dragers. 
Het resultaat van concepting is een gedetailleerde beschrijving van de ingrediënten die 
nodig zijn om met product- of dienstontwikkeling te starten. 
Marketing 
De derde discipline is marketing. Dit vakgebied staat in veel bedrijven aan de basis van 
innovatie en de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Daar waar marketing in 
oorspronkelijke zin gezien werd als het geheel van activiteiten gericht op het vermarkten 
van producten en diensten, is het inmiddels ook een meer strategische discipline. In de 
praktijk is er steeds vaker sprake van een overlap met concepting. Dit komt doordat de 
focus van marketing zich steeds meer verlegt naar het vermarkten van concepten, in plaats 
van het uitzetten van marketingacties gericht op producten. 
INHOUD VAN DIT BOEK 
In dit boek wordt concepting als een werkmethode neergezet, als een manier van denken 
die aan de basis staat van de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten die de
kwaliteit van leven verbeteren. De brugfunctie die concepting heeft in het vertalen van 
trends naar producten en diensten staat centraal. 
Dit boek is dus geen theorieboek zoals we dat gewend zijn, maar een uiteenzetting van 
de architectuur van het conceptingproces, waarin alle daarvoor belangrijke onderdelen 
worden benoemd en beschreven. Sommige onderdelen van dit proces vragen weer om 
theoretische bouwstenen uit andere vakgebieden of disciplines, zoals trendonderzoek, 
lifestyleonderzoek, bedrijfseconomie of specifieke sectorkennis. Op de specifieke kennis 
binnen deze vakgebieden gaat dit boek niet in, die kennis is immers te veranderlijk. 
In dit boek wordt het proces van concepting verder geïllustreerd aan de hand van voor-beelden 
15 
uit de praktijk om de verschillende stappen concreet en inzichtelijk te maken. 
In hoofdstuk 2 wordt de reikwijdte van de methode uiteengezet, vanuit de focus die de 
opleiding ILS hanteert bij concepting. Daarbij worden de vijf focuspunten beschreven die 
volgens ILS belangrijk zijn om de kwaliteit van het conceptingproces te waarborgen. 
In hoofdstuk 3 wordt concepting als proces in vogelvlucht beschreven en geïllustreerd. 
Hiermee ontstaat inzicht in het totale proces, dat bestaat uit drie samenhangende fasen. 
Deze fasen komen in de daaropvolgende hoofdstukken ieder afzonderlijk ter sprake. 
In hoofdstuk 4 staat de analysefase centraal, met name de wijze waarop analyses worden 
uitgevoerd als basis voor het ontwerpen van concepten. 
In hoofdstuk 5 staat de ontwerpfase centraal. Vanuit analyses in het vorige hoofdstuk 
wordt uitgelegd hoe creativiteit moet worden ingezet om te komen tot het concretiseren 
van de eerste abstracte ideeën. 
In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de realisatiefase van het conceptingproces. Deze fase 
staat voor de conceptontwikkelaar in het teken van het organiseren van de implementatie
van het concept en de bewaking ervan. 
In hoofdstuk 7 komen tot slot praktijkcases aan bod die aan de opleiding ILS zijn ontstaan, 
en concepten die door aan ILS verbonden experts uit het werkveld zijn ontwikkeld. 
Platform seriousconcepting.com 
Om de kennis rondom concepting te borgen, te verdiepen en verder te ontwikkelen is 
er een aan dit boek gekoppeld digitaal platform opgericht: seriousconcepting.com 
(lancering 2015). Dit platform wordt in eerste instantie opgebouwd vanuit de kennis-ontwikkeling 
16 
bij ILS. De voor het conceptingproces belangrijke toeleverende vakgebieden 
komen op het platform aan bod en waar relevant wordt er doorverwezen naar andere 
bronnen. Het is de ambitie het platform te ontwikkelen tot een ontmoetingsplek voor 
onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven. 
Dit boek is daarmee dan ook meteen de aanzet om de ontwikkelde architectuur te testen, 
zodat deze weer versterkt kan worden. Concepting blijft mensenwerk!
17 
02 HO 2: FOCUS 
Bij de keuze om concepting te zien als een manier van denken in plaats van te kiezen 
voor een eenduidige definitie van het woord concept, is het vervolgens wenselijk om 
hierin meer richting aan te brengen. Dit hangt samen met de ambitie van ILS om uitein-delijk 
via concepting producten en diensten voort te brengen die ertoe doen, die het 
verschil maken. 
FOCUSPUNTEN 
Dit is de reden dat ILS een aantal focuspunten hanteert die in de traditie van ILS als 
belangrijk worden ervaren. We noemen dit de focus van het ILS conceptingproces. 
Hiermee wordt het onderscheidend vermogen inzichtelijk. 
Daarnaast ontstaat er ook een kader waarmee kan worden beoordeeld of het concep-tingproces 
kwalitatief in orde is. De vijf focuspunten vormen daarmee als het ware het 
‘netwerk van regels’ waarmee de kwaliteit van het conceptingproces bij ILS wordt 
gewaarborgd. 
De vijf focuspunten die ILS centraal stelt in het conceptingproces zijn: 
1. Trends 
2. Innovatie 
3. Lifestyle 
4. Cross-sectoraal 
5. Quality of Life 
In dit hoofdstuk komen de focuspunten een voor een aan bod. Er wordt kort beschreven 
wat ze inhouden, en bovendien wordt het ambitieniveau bepaald. 
In hoofdstuk 5 komen de vijf focuspunten terug, daar waar er in het conceptingproces 
een ‘toets’ plaatsvindt om de kwaliteit van de ontwikkelde concepten te beoordelen.
Innovatie 
Tre n d s 
Qu a lity 
of life 
Cross 
sectora a l 
Life style 
CONCEPTING 
18
19 
Figuur 2.1: Concepting focuspunten, ILS 
1. TRENDS 
Het eerste focuspunt is trends; concepting bij ILS begint met een fundamenteel 
inzicht in de trends om ons heen. 
We leven in het heden, onze ervaringen zijn gebaseerd op het verleden, maar de beslissingen 
die we maken zijn allemaal gericht op de toekomst. Hoe kunnen we goede beslissingen 
nemen als we de toekomst niet kennen? Want de toekomst bestaat nog niet. Het enige 
wat we weten is dat alles verandert en niks blijvend is. 
Trendonderzoek gaat daarom ook over het bestuderen van veranderingen. Het richt zich 
op signalen om ons heen in het heden, die mogelijke veranderingen aangeven voor de 
toekomst. Signalen die nieuw zijn, signalen die anders zijn, signalen die nog niet standaard 
in de maatschappij terug te vinden zijn: nieuwe producten, diensten, ideeën, geloven en/ 
of ontwikkelingen. Een enkel signaal zegt nog niet veel, maar zien we steeds meer van 
hetzelfde soort signalen ontstaan, dan spreken we over een trend. Trends zijn processen 
van verandering. Een trend kan gedefinieerd worden als de richting waarin een verschijnsel 
zich ontwikkelt, waarbij dit verschijnsel een aanzienlijke impact heeft op de culturele, 
maatschappelijke of zakelijke omgeving waarin het zich ontwikkelt (Raymond, 2010). 
Trends vormen een fundamenteel onderdeel van ons emotioneel, fysiek en psychologisch 
landschap. Door ze te signaleren, clusteren en gebruiken, kunnen we anticiperen op wat 
nieuw en opkomst is in de wereld waarin we leven. Dit biedt ons de gelegenheid om de 
achterliggende gedachten en principes die ons als mens motiveren te achterhalen en daarop 
in te spelen met nieuwe concepten voor de toekomst. 
Trends komen in verschillende soorten en maten voor. We spreken bij ILS over micro-, 
macro- en megatrends. Trends hebben ook een eigen trendtaal. Vaak worden ze in het 
Engels benoemd, waarbij creatieve woordsamenvoegingen worden gebruikt om ze te 
voorzien van essentie en nuances. Zo is bijvoorbeeld de trend ‘Onlife’ een samenvoeging 
van de termen ‘online’ en ‘life’ (zie uitleg hierna).
Megatrends 
Deze trends duren 10 tot 50 jaar, hebben invloed op veel verschillende aspecten van 
onze maatschappij en zijn groot en complex. Voorbeelden zijn urbanisatie, vergrijzing, 
globalisering en verdienstelijking. Deze trends zijn aan de hand van statistieken te 
onderzoeken en te onderbouwen. 
Macrotrends 
Deze trends hebben een tijdspanne van 5 tot 10 jaar en geven vorm aan de verande-rende 
20 
behoeften en waarden van mens en consument. Deze behoeften en waarden 
ontwikkelen zich in het onderbewuste en vormen vaak een reactie op een bepaalde 
tijdgeest. Je zou kunnen zeggen dat ze latent zijn en later ‘geactiveerd’ kunnen worden. 
Voorbeelden zijn: ‘Onlife’, het in balans brengen van online en offline, als reactie op een
21 
snel ontwikkelende digitale samenleving. ‘Involvement’, wat inhoudt dat je als burger 
betrokken wilt zijn bij maatschappelijke keuzes/thema’s, als reactie op een geïnstitu-tionaliseerde 
samenleving. ‘Preserve Time’, de behoefte om te genieten van het heden, 
als reactie op de stressvolle samenleving. 
Microtrends 
Deze trends zijn van kortere duur (1 tot 5 jaar) en tonen voornamelijk tastbare ontwik-kelingen 
zoals nieuwe soorten van producten en diensten die om ons heen zichtbaar zijn, 
‘gedragen’ door de meest vernieuwende consumenten. Voorbeelden zijn Cool Beta 
(programma’s zoals Ted en DWDD University die aandacht hebben voor complexe kennis 
voor iedereen) en No Waste (producten zoals Dopper-waterflesjes, die de boodschap 
afgeven van duurzaam productgebruik).
Hoe meer we van micro via macro naar mega gaan, hoe meer een trend groeit van 
concrete in de praktijk waarneembare voorbeelden, naar een verschijnsel dat meer 
grond bestrijkt en effect heeft op een groter deel van de wereldbevolking. In figuur 
2.2 is het proces van trendonderzoek vereenvoudigd zichtbaar gemaakt. Het is een 
continu proces van validatie, van micro naar mega en weer terug. 
In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de trendanalyse, voor zover dit van belang is 
voor het conceptingproces bij ILS. 
Ambitie 
Bij trendanalyse is het belangrijk dat er een consistent geheel aan informatie ontstaat, 
dat de verschillende trendniveaus van micro, macro en mega onderling ondersteund. 
22 
Figuur 2.2: Trendniveaus, ILS
Trendniveaus 
micro 
trend 
micro 
trend 
macro 
trend 
macro 
trend 
mega 
trend 
mega 
trend 
23
Een goede trendonderbouwing is cruciaal voor het vormgeven van het concepting-proces 
24 
bij ILS. Voor dit proces staat het macroniveau centraal, waar de consumentgerichte 
trends worden geïdentificeerd met een tijdspanne van 5 tot 10 jaar. De behoeften 
en waarden die achter deze trends zitten vormen de basis voor de ontwikkeling van 
concepten, en daarmee samenhangende nieuwe producten en diensten. 
Het is daarmee de ambitie van ILS om producten en diensten te ontwikkelen die aansluiten 
bij de tijdgeest in wording, en die dus vernieuwend zijn. Door de nadruk te leggen op 
macrotrends ontstaan er in het conceptingproces bovendien mogelijkheden om producten 
en diensten te ontwikkelen die in vorm en uitvoering verschillend van aard kunnen zijn, 
maar wel voortborduren op dezelfde behoeften en waarden. 
Voor meer achtergronden op het vlak van trendonderzoek bij ILS wordt op het platform 
seriousconcepting.com doorverwezen naar belangrijke bronnen en methodes. 
2. INNOVATIE 
Het tweede focuspunt is innovatie, want concepting bij ILS is gericht op het strate-gisch 
innoveren van producten en diensten in de samenleving. 
Het begrip innovatie kan op veel verschillende manieren worden uitgelegd. Voor verschil-lende 
mensen betekent het verschillende dingen. Sommigen zeggen bijvoorbeeld dat het 
gaat om maatschappijontwrichtende (technologische) vernieuwingen, voorbehouden aan 
uitvindingen zoals elektriciteit of de telefoon. Anderen geven te kennen dat innovatie 
in feite aan de orde is bij iedere willekeurige verbetering van een product of dienst. 
Hetgeen volgens het oorspronkelijke Latijnse woord ‘innovare’ ook correct is. 
Het is ook mogelijk om deze twee extremen te vermijden door innovatie op een as te positi-oneren 
met behulp van een tegenstelling. Dat is onder meer gedaan door de econoom 
Michael Porter (1990); hij ziet innovatie als continue en discontinue technologische
veranderingen. Clayton Christensen (1997) benadert innovaties als ‘sustaining’ of ‘disruptive’. 
En Tushman en Anderson (1986) spreken van ‘incremental’en ‘breakthrough’ innovaties. 
Een nadeel van het hanteren van één tegenstelling is dat de innovatie niet wordt 
beoordeeld tegen de achtergrond van haar impact op de maatschappij of een specifiekere 
doelgroep daarbinnen. Met het introduceren van een tweede tegenstelling wordt dit wel 
mogelijk. Zo ontstaat een stelsel waarbinnen een innovatie kan worden gepositioneerd. 
De eerste tegenstelling die wordt gebruikt is die van de mate waarin er bij een innovatie 
gebruik is gemaakt van actuele technologische mogelijkheden (y-as). Met technologie 
wordt gedoeld op de huidige stand van kennis die in relatie gebracht kan worden tot 
product- en dienstontwikkeling. Dat is dus niet alleen technische kennis, maar alle 
voor product- en dienstontwikkeling relevante kennis, bijvoorbeeld op het gebied van 
economie, communicatie en organisatie. 
Het is ook wenselijk dat een innovatief concept een bepaalde maatschappelijke impact 
heeft. Door deze impact uit te drukken in hoog en laag ontstaat de tweede tegenstelling 
(x-as). Met maatschappelijke impact wordt dan de mate bedoeld waarin een innovatie 
rekening houdt met waarden die belangrijker aan het worden zijn in de samenleving. 
25 
Typen innovaties 
Op deze manier ontstaan er vier typen van innovatie: incrementeel, doorbraak, ver-storend 
en grensverleggend. Deze zijn weergegeven in figuur 2.3. Een product of dienst 
kan binnen dit stelsel worden gepositioneerd, waarbij enerzijds duidelijk wordt in welke 
mate er gebruik is gemaakt van de beschikbare kennis (technologie), en anderzijds de 
positie ervan duidelijk wordt in termen van maatschappelijke impact. 
Incrementele innovaties omvatten bescheiden verbeteringen aan bestaande producten 
en diensten. Ze zorgen ervoor dat een bedrijf competitief blijft in een bestaande markt.
Doorbraak 
Incrementeel 
Maatschappelijke impact 
Technologische mogelijkheden 
Grensverleggend 
Verstorend 
zekerheid 
vitaliteit 
26
Denk aan de scheermesjes van Gillette die in de loop der jaren zijn verbeterd van één naar 
vijf mesjes. 
Doorbraak innovaties representeren een grote technologische toevoeging aan bestaande 
producten of diensten die ervoor zorgt dat een bedrijf weer koploper is in een bestaande 
markt. Dit is veelal het resultaat van investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D). 
Voorbeelden zijn Nokia’s Lumia 900-telefoon en Microsoft Office 2007. 
Verstorende innovatie gaat om een totaal nieuwe waardepropositie (concept) dat aan de 
markt wordt toegevoegd. Er wordt ingespeeld op latente behoeften met producten en 
diensten die bereikbaarder zijn, een hoger gebruiksgemak hebben en goedkoper zijn. 
Er wordt minder gebruikgemaakt van alle beschikbare technologische mogelijkheden. 
Voorbeelden zijn budget vliegmaatschappijen zoals Easyjet en web-based tekstverwer-kingsprogramma’s 
zoals Google Docs. Maar ook Airbnb (airbnb.com) en Uber (uber.com) 
behoren hiertoe, die de markt verstoren in respectievelijk de toeristenindustrie en de 
taxibranche. 
Grensverleggende innovatie zorgt voor een transformatie van markten en kan zelfs de 
maatschappij in grote mate beïnvloeden. Deze vorm van innovatie heeft een radicale 
impact op hoe mensen zich gedragen, denken en ook voelen. In termen van product is 
de case van Phonebloks in dit boek een mooi voorbeeld. Het zorgt naast een verbeterde 
functionaliteit voor de consument, voor meer ecologisch bewustzijn. In het volgende 
hoofdstuk wordt deze case geïntroduceerd. 
Innovatie en doelgroep 
Aan figuur 2.3 zijn ook nog de termen ‘zekerheid’ en ‘vitaliteit’ toegevoegd. Een innovatie 
die laag scoort op zowel maatschappelijke impact als het gebruik van technologische 
mogelijkheden, vaart op de behoefte aan zekerheid bij de doelgroep waar het product of 
de dienst voor is ontwikkeld. Ook biedt het de producent een mate van zekerheid dat het 
product of de dienst wordt gekocht. 
27 
Figuur 2.3: Typen innovaties, ILS
2,5 % 13,5 % 34 % 34 % 16 % 
Early Majority 
Voorlopers 
Moeten voordelen 
begrijpen 
Late Majority 
Achterlopers 
Moeten voordelen 
begrijpen 
Laggards 
Achterblijvers 
Moet gemeengoed zijn 
Positieve ervaringen 
belangrijk 
Early Adopters 
Nieuwe 
uitdaging 
Hoge acceptatie-graad 
Innovators 
Risiconemers 
28 
Productlevenscyclus
Figuur 2.4: Productlevenscyclus, Rogers 
Een innovatie in het tegenovergestelde spectrum speelt dan juist in op een behoefte aan 
vitaliteit (verandering) bij de doelgroep. De introductie van deze innovatie gaat voor de 
producent gepaard met een grotere mate van risico (onzekerheid), juist vanwege het feit 
dat het nog geen of weinig bekendheid heeft in de markt. 
Deze tegenstelling kan worden gekoppeld aan de productlevenscyclus van een innovatie, 
die deel uitmaakt van de innovatietheorie van Rogers (1962). Grensverleggende innova-tie 
29 
met een hoge mate van vitaliteit (onzekerheid), wordt in eerste instantie opgepikt 
door de groep ‘Innovators’ en vrij snel daarna door de ‘Early adopters’. Incrementele 
innovatie wordt in de markt opgepikt door doelgroepen die het belangrijk vinden dat het 
product of de dienst zijn bestaansrecht al heeft bewezen. Dat zijn de groepen na de ‘Early 
adopters’. Incrementele innovatie met de grootste mate van zekerheid sluit dan aan bij de 
groep ‘Laggards’ in de cyclus. 
Hierbij moet wel worden vermeld dat een consument op basis van het soort product of 
dienst tot verschillende groepen gerekend zou kunnen worden. Zo kan iemand ten aanzien 
van de introductie van een nieuwe fiets Innovator zijn, maar op het gebied van auto’s 
een Laggard. In het algemeen wordt er vanuit gegaan dat Innovators in de breedte van 
producten en diensten gevoelig zijn voor vernieuwing. 
Ambitie 
Voor ILS is het de ambitie dat de beoogde innovatie een significante maatschappelijke 
impact heeft. Dit betekent dat concepting bij ILS in principe gericht is op het ontwikkelen 
van concepten die leiden tot producten en diensten met een verstorend of grensverleg-gend 
karakter. Dit type innovaties heeft als vanzelf al een meer conceptuele aard, en speelt 
vaak in op latente waarden en behoeften in de samenleving. 
Deze waarden en behoeften komen naar voren in de analyse van macrotrends waarmee 
in het conceptingproces bij ILS gewerkt wordt (zie focuspunt trends). Omdat macrotrends
een reikwijdte hebben van 5 tot 10 jaar zijn de concepten die bij ILS ontwikkeld worden 
geënt op de strategische toekomst van ondernemingen. Met als resultaat producten en 
diensten die minimaal in deze tijdspanne het concurrentievermogen van een bedrijf 
kunnen vormgeven en versterken. 
Op het platform seriousconcepting.com wordt verder uitgeweid over de manier waarop innovatie 
wordt toegepast in het conceptingproces bij ILS. 
3. LIFESTYLE 
Lifestyle is het derde focuspunt waarmee in het conceptingproces rekening wordt 
gehouden. 
Het begrip lifestyle, van origine een marketingterm, is ontleend aan het Engels en betekent 
letterlijk levensstijl. Het begrip levensstijl heeft betrekking op voorkeuren en smaakuitingen, 
waarmee mensen uitdrukking geven aan hun sociale positie. Deze voorkeuren en smaken 
kunnen betrekking hebben op een groot aantal verschillende zaken, zoals materiële 
consumptie, vrijetijdsbesteding, esthetische voorkeuren met betrekking tot kunst en 
woninginrichting, en politieke en morele opvattingen. 
In de ontwikkeling van levensstijlen is de toenemende individualisering in de westerse 
samenleving duidelijk herkenbaar. Voorheen had een sociale groep in de samenleving 
doorgaans een min of meer vergelijkbare levensstijl, maar vandaag de dag is die van-zelfsprekendheid 
30 
verdwenen. We zien nu dat individuen zich een bepaalde lifestyle 
‘aanmeten’, en daarmee zichzelf een identiteit geven. Bovendien hebben mensen niet 
meer één eenduidige lifestyle, maar kan een individu meerdere lifestyles hebben. 
Zo kun je bewust ecologisch geteelde producten eten, om het milieu te ontzien. Maar in 
je vakantie vlieg je wel naar de andere kant van de wereld om daar te gaan backpacken. 
Lifestyleonderzoek is dan ook een belangrijk fundament geworden voor de ontwikkeling
van producten en diensten. De traditionele segmentering van doelgroepen op basis van 
alleen geslacht, leeftijd, ras en geografie voldoet niet meer. De laatste jaren wordt het 
begrip lifestyle ook in verband gebracht met waarden- en normenpatronen, culturele 
oriëntaties en voor de consument beschikbare nieuwe technologieën. Zo wordt bijvoor-beeld 
het duurzaamheidsvraagstuk steeds belangrijker. Dit betekent dat bij het creëren 
31 
van nieuwe lifestyleproducten en -diensten rekening moet worden gehouden met het 
duurzame karakter ervan. 
Nu in de westerse wereld de materiële basisbehoeften grotendeels voor iedereen zijn 
vervuld, zijn mensen in toenemende mate op zoek naar zingeving en betekenis. Daardoor 
worden immateriële waarden zoals ontspanning, beleving, welbevinden en geluk steeds 
belangrijker in het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten. 
Intrinsieke en instrumentele waarden 
Waarden zijn idealen en motieven die in een samenleving of groep als nastrevenswaardig 
worden beschouwd. Ze vormen opvattingen over wat wenselijk is. We maken in dit boek 
het onderscheid in twee soorten van waarden: intrinsieke waarden en instrumentele 
waarden. 
Intrinsieke (ook wel ethische) waarden zijn waarden die nagestreefd behoren te worden 
vanuit de gedachte dat het goede gedaan behoort te worden. Deze waarden blijven hun 
betekenis en geldigheid behouden, ook als ze feitelijk niet gedragen worden door mensen 
en groepen. Voorbeelden zijn gerechtigheid, liefde, vrijheid en gelijkheid. Het zijn de 
motieven en idealen waarop de concrete normen zijn gebaseerd in de maatschappij. 
Instrumentele waarden zijn waarden die betekenis krijgen doordat personen of groepen 
ze verlenen aan andere personen, zaken of gebeurtenissen. Deze waarden zijn veelal 
collectief, maar kunnen ook zeer persoonlijk worden beleefd. Voorbeelden zijn avontuur-lijkheid, 
verbondenheid, perfectie, geborgenheid en eigenzinnigheid.
Het sociaalwetenschappelijke mentality-onderzoek staat aan de basis van het onderzoeken 
van de ontwikkeling van instrumentele waarden. Daarbij wordt in hoofdlijnen een 
onderscheid gemaakt in de onderverdeling van de maatschappij in traditionele waarden 
(Behouden), moderne waarden (Bezitten, Verwennen) en postmoderne waarden 
(Ontplooien, Beleven). Instrumentele waarden kunnen dus met de tijd(geest) mee 
veranderen. 
Manifest versus latent 
Ondanks dat instrumentele waarden in de tijd mee kunnen veranderen, zijn ze niet altijd 
bij iedereen of iedere doelgroep op hetzelfde moment of in dezelfde mate ‘aan de opper-vlakte’ 
32 
of belangrijk. Op het moment dat bepaalde waarden voor een bepaalde groep 
waarneembaar belangrijk zijn noemen we ze manifest. In de praktijk is dat zichtbaar 
doordat deze waarden behoeftes aansturen die ook worden bevredigd, door bijvoorbeeld 
de aankoop van, of interesse in bepaalde producten en/of diensten. Wanneer een veran-dering 
van instrumentele waarden in de maatschappij voor een bepaalde doelgroep (nog) 
niet leidt tot behoefteverandering, dan kan het zijn dat dit na verloop van tijd alsnog 
gebeurd. In dit geval spreken we dan van latente waarden of behoeften. 
Door van doelgroepen als vertrekpunt de manifeste instrumentele waarden te kennen 
ontstaat in het conceptingproces de basis voor het ontwikkelen van passende producten 
en diensten. Gebaseerd op lifestyle. Het ontdekken van de mate waarin een doelgroep 
‘gevoelig’ is voor latente waarden (behoeften) in de maatschappij, is vervolgens belangrijk 
om voldoende innovatief te zijn (zie focuspunt innovatie). Dat gebeurd door rekening te 
houden met de macrotrends uit de trendanalyse. Dit wordt in de volgende hoofdstukken 
duidelijk. 
Lifestyleonderzoek 
Het onderzoek naar de instrumentele waarden van doelgroepen neemt bij ILS een 
belangrijke positie in. Lifestyleonderzoek richt zich op het bij doelgroepen onderzoeken
en ontdekken van de gelijkaardige manifeste waarden. Om dit onderzoek handen en 
voeten te geven wordt gebruik gemaakt van verschillende bestaande Lifestyle segmen-tatiemodellen, 
33 
die al dan niet gecombineerd de basis vormen voor het bepalen van de 
waarden van de doelgroep. 
Een aantal modellen die bij ILS worden gebruikt zijn: 
• BSR (smartagent.nl) 
• Vals (strategicbusinessinsights.com/vals) 
• Mentality (motivaction.nl/mentality) 
• Mosaïc (experian.nl/marketing-services) 
In dit boek wordt niet verder ingegaan op al deze modellen. We staan wel stil bij het BSR 
segmentatiemodel omdat deze als basis ingezet wordt om het principe van lifestyle-segmentatie 
te leren. Vanuit dit model kan er afhankelijk van de opdracht gekozen 
worden voor differentiatie. 
“Het BSR-model verkent en structureert de achterliggende waarden, behoeften en 
motieven van mensen binnen een bepaald domein. Het model wordt gevisualiseerd door 
twee dimensies die centraal staan in de sociale wetenschap: de sociologische (ego/groep) 
en de psychologische (introvert/extravert). Op deze wijze ontstaan vier kwadranten, 
ofwel vier belevingswerelden, van waaruit mensen denken en handelen.” (SmartAgent) 
De vier belevingswerelden van het BSR-model zijn: 
1. Rode wereld: vitaliteit 
2. Gele wereld: harmonie 
3. Blauwe wereld: controle 
4. Groene wereld: zekerheid 
Relatie met innovatie 
De focus bij ILS ligt op het ontwikkelen van concepten die een verstorend of grensver-
Figuur 2.5: BSR-model, Smartagent 
leggend karakter hebben (zie focuspunt innovatie). Concepten met een aanzienlijke 
maatschappelijke impact. Of anders gezegd, inspelen op een bepaalde behoefte aan 
vitaliteit of verandering. 
Als dan vervolgens de relatie wordt gelegd met het BSR-model, wordt duidelijk dat 
vitaliteit een kernbegrip is voor doelgroepen die behoren tot de rode belevingswereld. 
Andere waarden van deze groep zijn vrijheid, passie, tegendraads en energiek. Belang-rijke 
34 
waarden in het kader van verandering. 
Er is dus een relatie te leggen tussen lifestyle en de door ILS beoogde ambitie op het vlak 
innovatie. Deze relatie is in beeld gebracht in figuur 2.6, waar de productlevenscyclus van 
Rogers is gekoppeld aan de 4 belevingswerelden van het BSR-model. 
De nuance die gemaakt moet worden bij deze koppeling is dat die in de praktijk niet altijd 
één op één zal zijn. In de figuur zijn dan ook bewust de gele en blauwe BSR groepen in 
overlap gekoppeld aan de groepen Early en Late majority. Ook kunnen ‘rode waarden’ 
uitwaaieren naar de ‘majority’ groepen en is er uitwisseling in waarden mogelijke tussen 
Laggards en Majority. Het lifestyleonderzoek bij ILS gaat uit van deze nuanceringen. 
Door een focus op verstorende en grensverleggende innovatie, vertrekt concepting bij 
ILS primair vanuit onderzoek naar (verandering van) waarden van Innovators en Early 
Adopters. Deze groepen ‘setten’ de trends en geven richting aan verandering. Zo geeft 
het onderzoeken van microtrends (zie focuspunt trends) inzicht in het actuele gedrag en 
de manifeste behoeften van deze groepen. Door deze in samenhang te zien met de lange 
termijn megatrends ontstaat het voor concepting belangrijke niveau van de macrotrends, 
de consumentenwaarden. 
Dit betekent overigens niet dat de concepten, en daaruit voortkomende producten en diensten 
die bij ILS ontwikkeld worden, alleen gericht zijn op (de lifestyle van) Innovators en Early 
adopters, of de groepen uit de rode wereld. Het is juist de kracht van de conceptontwikkelaar
extravert 
ego groep 
introvert 
Rode wereld: 
vitaliteit 
Energieke, relatief jonge mensen 
Leven met passie en ‘gaan ervoor’ 
Zijn eigenzinnig en soms tegendraads, 
willen vooral vrijheid 
Gele wereld: 
harmonie 
Gericht op gezelligheid in sociale omgeving 
‘Bewust genieten’ 
Actief levend, aandacht moet worden verdeeld 
Blauwe wereld: 
controle 
Dynamische mensen, gericht op controle 
Materialistisch en manifestatief ingesteld 
Intelligent en met een wat zakelijke instelling 
Groene wereld: 
zekerheid 
Sociaal gerichte mensen 
Op zoek naar zekerheid en veiligheid 
in omgeving 
Handelen routineus, conservatief 
en traditioneel 
35
Early Majority 
Voorlopers 
Moeten voordelen 
begrijpen 
Late Majority 
Achterlopers 
Moeten voordelen 
begrijpen 
Laggards 
Achterblijvers 
Moet gemeengoed zijn 
Positieve ervaringen 
belangrijk 
Early Adopters 
Nieuwe 
uitdaging 
Hoge acceptatie-graad 
Innovators 
Risiconemers 
2,5 % 13,5 % 34 % 34 % 16 % 
vitaliteit zekerheid 
36
Figuur 2.6: BSR-model gecombineerd met productlevenscyclus Rogers, ILS 
om inzichten uit de trendanalyse in het conceptingproces te vertalen naar concepten 
voor meerdere lifestylegroepen, die dus ook andere waarden als uitgangspunt hebben. 
37 
Om het ambitieniveau in termen van innovatie overeind te houden voor de concepten 
die voor andere lifestylegroepen worden ontwikkeld, wordt in het proces wel gewerkt 
met het expliciet maken van waarden die voor een bepaalde lifestylegroep (nog) niet 
manifest zijn. Hier wordt in hoofdstuk 4 nader op ingegaan, als het gaat om de analyse 
van de doelgroep. 
Ambitie 
Op het gebied van lifestyle is het belangrijk dat er kennis en inzicht is in de diversiteit van 
waarden en behoeften van verschillende lifestylegroepen in de samenleving. Het vertrek-punt 
daarin zijn de manifeste waarden. Deze waarden laten zich in verschillende modellen 
vertalen naar lifestylegroepen. Het is daarbij voor de conceptontwikkelaar van belang om 
goed inzicht te hebben in welke lifestylegroep(en) de doelgroep wordt voor het concept-ingproces. 
Het is de ambitie van ILS om concepten te ontwikkelen die goed aansluiten op de 
waarden van een lifestylegroep. Daarbij dient er tevens rekening gehouden te worden 
met de ambitie van ILS om concepten te ontwikkelen die een bepaalde mate van maat-schappelijke 
impact hebben (zie focuspunt innovatie). Dus inspelen op waarden en 
behoeften die verandering in de maatschappij teweegbrengen. Daarvoor is het belangrijk 
om inzichten uit de trendanalyse in te zetten. Door de manifeste waarden van lifestyle-groepen 
te combineren met latente waarden en behoeften binnen de macrotrends, 
ontstaat de ruimte om voor groepen met uiteenlopende waarden innovatieve concepten 
te ontwikkelen. 
Op het platform seriousconcepting.com worden belangrijke bronnen op het gebied van 
lifestyleonderzoek aangereikt.
4. CROSS-SECTORAAL 
Het vierde ILS focuspunt bij concepting is cross-sectoraal, 
het over sectoren heen toepassen van kennis, met als doel 
sectoroverschrijdend te innoveren. 
De sectoren, in de praktijk ook wel aangeduid als domeinen, 
branches of marktgebieden, vormen de basis waarbinnen inno-vatie 
38 
wordt beoogd. Dit zijn sectoren die volgens ILS de reik-wijdte 
van Quality of Life illustreren (zie focuspunt Quality of 
Life). De opleiding ILS richt zich op zes sectoren: 
• Appearance 
• Food 
• Health 
• Human Movement 
• Leisure 
• Living 
Appearance 
In de sector Appearance draait het om ons hele uiterlijk, van 
kleding en lichaamstaal, tot elektronische gadgets. In een wereld 
waarin fysieke en virtuele persoonlijke profilering steeds zicht-baarder 
wordt, liggen talloze uitdagingen en kansen voor de toekomst. 
Er wordt vanuit het modesysteem gekeken naar de invloed en 
werking van visuele cultuur, identiteit en industrie. 
Food 
Bij de sector Food gaat het om het hele brede spectrum van voeding 
en de manier waarop daarin rekening gehouden kan worden met 
een gezondere en bewustere levensstijl. Op dit moment is bijvoor- 
APPEARANCE 
FOOD 
HEALTH 
HUMAN MOVEMENT 
LEISURE 
LIVING
39 
beeld de opkomst van Superfoods (voedingsmiddelen met veronderstelde hoge voedings-waarde) 
illustratief voor de aandacht die uitgaat naar voeding. 
Health 
De sector Health omvat alle algemene aspecten van gezondheid. Keuzes op het gebied van 
voeding en bewegen, maar zeker ook op het gebied van waar je woont of welk werk je doet, 
hebben allemaal invloed op je gezondheid. In de markt gaat er bijvoorbeeld steeds meer aan-dacht 
uit naar mentale gezondheid. Ook het feit dat we steeds ouder worden zorgt voor nieuwe 
uitdagingen om langer fit te blijven. Techniek kan ons daarbij wellicht een handje helpen. 
Human Movement 
Bij de sector Human Movement gaat het om de beweging van de mens. Dit betreft niet 
alleen de lichamelijke beweging, maar ook de mobiliteit van de mens in bredere zin. 
Bijvoorbeeld de veranderingen in forensenverkeer of de technologische ontwikkelingen 
die een rol spelen bij bewegen. 
Leisure 
In de sector Leisure staat de invulling van vrije tijd centraal. De vrijetijdssector is de 
afgelopen decennia sterk gegroeid in onze westerse samenleving, en de ontwikkelingen 
en innovaties volgen elkaar razendsnel op. Digitalisering zet de volledige reissector op 
zijn kop, terwijl een terugtrekkende overheid leidt tot een schreeuw om nieuwe business 
modellen voor natuur en cultuur. 
Living 
Bij de sector Living gaat het om de leefomgeving. Van de plek en omgeving waar je woont 
tot aan de stad en de verschillende plekken die daar worden bezocht om je dagelijks 
leven mee vorm te geven. Het gaat dan naast wonen ook over winkelen, werken en 
uitgaan. Daarnaast speelt de digitalisering van onze leefomgeving een rol. Hoe en waar 
ontmoeten we elkaar in toekomst als online aanwezigheid steeds verder toeneemt?
Human 
movement 
Food 
Appearance Leisure 
Health 
Living 
CONCEPTING 
40
Figuur 2.7: Lifestyle sectoren, ILS 
Doelsector en cross-sector 
Sectorkennis omvat actuele signalen (microtrends) en relevante achtergronden (DESTEP/ 
megatrends) die belangrijk zijn om te kunnen komen tot nieuwe concepten. Een concept-ontwikkelaar 
41 
is een generalist die verbanden en hoofdlijnen tussen sectoren ziet om te 
komen tot nieuwe inzichten en kansen. In de analyse van de sectoren is er altijd sprake 
van de doelsector en minimaal één cross-sector. De doelsector is de sector waarbinnen 
een innovatief concept wordt ontwikkeld, de cross-sector is de sector waaruit hiervoor 
inspiratie wordt gehaald. 
Een illustratief voorbeeld is de toepassing van kennis uit de gamingindustrie (Leisure) 
in de wereld van de gezondheidszorg (Health). Spel- en besturingselementen uit games 
worden tegenwoordig ingezet om chirurgen in opleiding te ondersteunen bij het leren 
van operatietechnieken. De technologische kennis die toegepast wordt in een sector is 
vaak een belangrijke graadmeter voor innovatie in een andere sector. 
Door op deze manier cross-sectoraal te werken ontstaan concepten die niet alleen binnen 
een specifieke sector waarde hebben, maar ook in sectoren of disciplines die niet onder-werp 
waren van onderzoek. Dat hangt samen met de reikwijdte van de onderzochte trends. 
Ambitie 
Bij ILS staat de ontwikkeling van cross-sectorale kennis aan de basis van het concepting-proces. 
Vanaf de start van het conceptingproces, in de analysefase, staan minimaal twee 
sectoren centraal in het bepalen van kansen voor innovatie. Aan het einde van het proces 
moet inzichtelijk kunnen worden gemaakt welke ontwikkelingen uit een andere sector 
dan de doelsector zijn gebruikt om te komen tot vernieuwing. 
Daarmee wordt gewaarborgd dat innovatie binnen de doelsector gevoed wordt met ont-wikkelingen 
in cross-sectoren. Dit voorkomt dat conceptontwikkelaars zich blindstaren 
op kansen vanuit reeds bestaande kennis en initiatieven in een sector (kokerinnovatie).
Figuur 2.8: Quality of Life, Felce en Perry 
Op het platform seriousconcepting.com wordt cross-sectoraal werken nader inzichtelijk 
gemaakt aan de hand van voorbeelden uit de praktijk. 
5. QUALITY OF LIFE 
Quality of Life (kwaliteit van leven) is het vijfde focuspunt. 
Quality of Life (QoL) wordt in de literatuur op veel verschillende manieren gedefinieerd. 
In de eerste plaats is het een subjectief begrip. Waar de één onder bepaalde omstandig-heden 
42 
kwaliteit van leven als erg laag inschat, zal de ander dat niet doen. De afgelopen 
15 jaar is het aantal onderzoeken en publicaties over kwaliteit van leven fors gegroeid, 
maar is er nog altijd geen eenduidige definitie voor geformuleerd. Afhankelijk van de 
context worden onder andere de termen kwaliteit van leven, geluk, kwaliteit van bestaan, 
welbevinden en welzijn door elkaar gebruikt. 
ILS hanteert de volgende uitleg ten aanzien van Quality of Life: 
Quality of Life is een subjectief begrip waarmee duidelijk wordt gemaakt hoe mensen op verschil-lende 
niveaus (maatschappij, organisatie en individu) via hun levensstijl duurzaam geluk kunnen 
realiseren. Dit duurzame geluk is gebaseerd op verschillende vormen van welzijn, die mensen en 
hun omgeving de mogelijkheden geven tot het bereiken van individuele voldoening en persoonlijk 
geluk en tot verhoging van maatschappelijk nut. Dit draagt bij aan het bereiken van een duur-zame 
samenleving. ILS is van mening dat een duurzame samenleving niet vanzelf ontstaat en 
dat professionals nodig zijn om mensen hier op genoemde verschillende niveaus bij te helpen. 
Op basis van een groot aantal onderzoeken is er inmiddels de nodige kennis over de 
verschillende factoren die van invloed zijn op kwaliteit van leven. Je kunt deze factoren 
volgens Felce en Perry (1995) verdelen over vijf vormen van welzijn (zie figuur 2.8): 
Sociaal welzijn heeft betrekking op de sociale omgeving waarin mensen interactie 
hebben en communiceren met elkaar. Materieel welzijn betreft de materiële omstandig-
Pe r s o o n l i j k e 
ve ilig h ei d 
Competentie 
Priva cy 
Licha melijke 
gezondheid 
Inkomen 
Leefomgeving 
Socia le 
bet ro kken h e id 
Vo e d i n g 
Bezit 
Relaties 
St e m mi n g 
Vo l d o e n i n g 
Eig e n wa a rd e 
St a t u s / 
Respect 
Te v re d e n h e i d 
Ve rt ro u w e n 
Werk 
Vri jetijd 
Vervoer 
KWALITEIT 
VAN 
LEVEN 
Fysiek 
welzijn 
Sociaal 
welzijn 
Materieel 
welzijn 
Emotioneel 
welzijn 
Ontwikkeling 
/ Activiteiten 
43
heden waarin mensen leven, de wijze waarop ze hun omgeving fysiek hebben ingericht. 
Voorbeelden zijn de natuur, steden, het wegennet en vervoersmiddelen. Veenhoven 
(2005) noemt sociaal en materieel welzijn ook wel de leefbaarheid. Fysiek welzijn heeft 
betrekking op het eigen lichaam: spieren, botten, hersenen etc. Emotioneel welzijn heeft 
te maken met hoe mensen zich voelen en gedragen en zich aan kunnen passen aan de 
omstandigheden. Ontwikkeling en activiteiten worden door Felce en Perry als vijfde 
vorm van welzijn onderscheiden. Hieronder vallen zowel de factoren opleiding, hobby’s 
en werk (leefbaarheid) als de mate waarin die factoren ontwikkeld zijn en de keuzes die je 
op dit gebied maakt (levensvaardigheden). 
Veenhoven (2005) noemt levensvaardigheden en leefbaarheid twee kwaliteiten van leven 
die van invloed zijn op de algehele Quality of Life. Zowel leefbaarheid als levensvaardig-heden 
44 
zijn objectief meetbaar. Of deze invloeden leiden tot een uitkomst met een goede 
kwaliteit van leven is een subjectief oordeel van een individu of van een groep mensen. 
Ambitie 
ILS ziet kwaliteit van leven als de ultieme waarde waarnaar we als individu of als doel-groep 
streven. In een tijd waarin we in de westerse wereld op materieel gebied al heel 
veel bereikt hebben wordt een optimale kwaliteit van leven, zingeving, zelfverwezen-lijking 
en geluk steeds belangrijker. 
Sturen op kwaliteit van leven kan op verschillende niveaus en op verschillende manieren. 
ILS gebruikt de modellen van Felce en Perry en die van Veenhoven om het brede spectrum 
van kwaliteit van leven goed te doorgronden, zodat op basis hiervan beoordeeld kan worden 
in hoeverre de uit het conceptingproces onstane producten en diensten ook daadwerkelijk 
bijdragen aan de kwaliteit van leven van diverse doelgroepen. 
Op het platform seriousconcepting.com wordt nader ingegaan op de toepassing van QoL in 
het conceptingproces bij ILS.
45 
03 HO 3: PROCES IN VOGELVLUCHT 
In dit hoofdstuk wordt het totaalproces van concepting beschreven, voordat in de 
volgende hoofdstukken per fase de diepte in wordt gegaan. 
In figuur 3.1 is het totaalproces inzichtelijk gemaakt. Bij het positioneren van concepting 
bij ILS werd duidelijk dat het gaat om een creatief denkproces om te komen tot innovatie, 
met als doel producten en diensten te ontwikkelen die de kwaliteit van leven van mensen 
verbeteren. De transformatie van waarden naar waarde, ofwel waardecreatie, vormt de 
hoofddoelstelling van concepting bij ILS: ‘Value through Values’. 
Het gehele conceptingproces in dit boek wordt stap voor stap toegelicht aan de hand van 
een illustratieve case uit de praktijk. Dit maakt het proces en de tussenresultaten goed 
inzichtelijk. Het gaat om het concept ‘Phonebloks’ van Dave Hakkens. De case wordt aan 
het eind van dit hoofdstuk geïntroduceerd, en zal in de volgende hoofdstukken steeds 
terugkomen op plekken waar het de theorie verduidelijkt. 
WAARDECREATIE 
Door waarden en waarde in de aanvang van het conceptingproces expliciet te maken 
ontstaat een duurzame basis voor de ontwikkeling van concepten met daaruit voortvloei-ende 
producten en diensten. De concepten die aan de opleiding ILS worden ontwikkeld 
moeten een bepaalde waarde vertegenwoordigen. 
Het is de uitdaging voor de conceptontwikkelaar om in het conceptingproces, met behulp 
van de juiste instrumentele waarden, waarde te creëren. Via concepten, uiteindelijk in de 
vorm van nieuwe producten en diensten. In het benaderen van de term waarde wordt in 
dit boek uitgegaan van het onderscheid tussen economische waarde en sociale waarde. 
Economische waarde 
In traditionele zin moet een concept voor een ondernemer kunnen worden vertaald
MAATSCHAPPIJ - S ECTOR SECTOR - MARKTGEBIED 
CONCEPT 
STATEMENT 
VALUEFIT 
CONTEXT › 
Analysefase Ontwerpfase 
WAARDEN 
CONCEPT 
ONTWERP 
CONCEPT 
ONTWERP 
CONCEPT 
DEFINITIE 
CONCEPT 
ONTWERP 
GEDACHTEGOED 
46
Figuur 3.1: Conceptingproces route creatie, ILS 
naar economische waarde, zodat er 
rendabele producten en/of diensten uit 
voortkomen. 
Het is in de huidige samenleving nog altijd 
een belangrijk uitgangspunt om waarde 
te definiëren in de vorm van verhan-delbare 
47 
valuta. Dat gaat voor-lopig 
ook niet veranderen. 
Hooguit komen er alter-natieven, 
bijvoorbeeld 
in de vorm van 
nieuwe, via het 
internet ont-stane 
valuta, 
zoals Bitcoins 
(bitcoin.org). 
Sociale waarde 
Sociale waarde wordt 
gecreëerd door het aanwenden 
van middelen in het belang van het 
verbeteren van het leven van individuen 
of de gemeenschap in zijn geheel (Jed 
Emerson, 2001). Veel organisaties met 
een non-profit doelstelling (cultuur, 
mensenrechten, zorg) beroepen zich op 
het belang van sociale waarde. Het is niet 
eenvoudig om de toegevoegde waarde van 
Conceptingproces 
route creatie 
MARKTGEBIED - BEDRIJ F 
CONCEPT 
DRAGERS 
Realisatiefase de inspanningen van deze organisaties
op een kwantitatieve schaal te meten. Het gaat veelal over het creëren van meer toegang 
tot en betrokkenheid bij de maatschappij van groepen en individuen. In deze definitie 
wordt er nog steeds vanuit gegaan dat er geld geïnvesteerd wordt om sociale waarde te 
genereren. 
In deze tijd wordt sociale waarde ook meer en meer benaderd vanuit het besef in de 
samenleving dat geld alleen niet gelukkig maakt. Of bij gebrek aan geld er geen transac-ties 
48 
ontstaan. Op deze manier wordt sociale waarde ingevuld als het resultaat van 
transacties in natura. Timebank (timebank.cc) is een voorbeeld van een platform waar 
ruilhandel als uitgangspunt wordt genomen. 
In de aanvang van het conceptingproces is het belangrijk dat de conceptontwikkelaar 
zich bewust is van beide vormen van waarde, en daarop te sturen. Hoe waardecreatie in 
het conceptingproces precies tot stand komt is het onderwerp van de volgende hoofd-stukken. 
FASEN 
Het conceptingproces in de benadering van ILS is vervolgens opgedeeld in drie afzonder-lijke, 
maar samenhangende fasen: analyse, ontwerp en realisatie. Daarin wordt van abstract 
(breed) naar concreet (smal) gewerkt. De context versmald naarmate de eerste abstracte 
ideeën vertaald worden naar producten en diensten die ook daadwerkelijk gerealiseerd 
moeten kunnen worden. Van het niveau van de maatschappij, via marktgebied naar dat van 
het bedrijf. 
In iedere fase worden weer andere vaardigheden van de conceptontwikkelaar aange-sproken 
en iedere fase heeft zijn eigen specifieke uitkomsten. Een conceptontwikkelaar 
is dan ook een bijzonder mens. Er moet veel informatie aan elkaar ‘geknoopt’ worden, 
waar zowel analytisch vermogen als creativiteit voor nodig is. Terugkoppelingen naar 
eerdere aannames zijn daarin cruciaal. Een stap vooruit gaat ook weer gepaard met een 
stap terug. In die zin is het proces holistisch te noemen; alles hangt met elkaar samen en
het is de kunst om daar uiteindelijk een richting in te bepalen die leidend wordt voor de 
manifestatie van de eerste abstracte ideevorming. Het gaat om consistentie! 
In termen van inzet en uitkomsten zijn de eerste twee fasen voor de conceptontwikkelaar 
het belangrijkst. Analyseren en ontwerpen vormen de basis van zijn werk. In de eerste 
fase ontstaat het gedachtegoed op basis van met name analytische vaardigheden. 
Dit vormt het fundament voor de tweede fase, waarin vooral de creatieve vaardigheden 
worden aangesproken. In de realisatiefase beperkt de inzet van de conceptontwikkelaar 
zich tot het bewaken van het concept en het bijsturen van activiteiten waar nodig. 
Het eindproduct van de conceptontwikkelaar is de conceptdefinitie, die met het oog op 
de realisatie van conceptdragers (producten en diensten) wordt geformuleerd op 
implementatieniveau. 
UITKOMST PER FASE 
De specifieke uitkomsten van het conceptingproces zijn per fase vertaald naar vijf 
belangrijke ‘mijlpalen’ of begrippen. In figuur 3.1 zijn deze uitkomsten gevisualiseerd op 
een zodanige wijze dat deze steeds concreter en verfijnder worden. Ze worden in dit 
hoofdstuk kort toegelicht, in de volgende hoofdstukken worden ze verder verduidelijkt. 
1. Valuefit 
Het hart van het conceptingproces is de valuefit. Bij de valuefit gaat het erom (emotionele) 
waarden en (economische of sociale) waarde op zodanige wijze met elkaar te verbinden, 
dat daarmee een solide basis ontstaat voor het creatieve proces in de volgende fase in het 
conceptingproces. ILS heeft daarvoor een eigen methodiek ontwikkeld op basis waarvan 
meerdere valuefits kunnen worden geformuleerd, als fundament voor het conceptstate-ment 
49 
(zie hoofdstuk 4). 
2. Conceptstatement 
Vanuit een valuefit wordt een conceptstatement geformuleerd waaruit blijkt welke richting
wordt ingeslagen met het soort producten en/of diensten dat men voor ogen heeft. 
Het conceptstatement vormt daarmee de aanzet tot de ontwikkeling van conceptontwer-pen 
50 
in het conceptingproces, en markeert feitelijk de overgang naar de ontwerpfase. 
Een conceptstatement bestaat uit een enkele wervende en pakkende zin, vergezeld van 
een korte toelichting (visie). Het formuleren van een conceptstatement is een creatief 
proces dat aanspraak doet op de verbeeldingskracht en taalvaardigheid (zie hoofdstuk 4). 
3. Conceptontwerp 
Het conceptontwerp vormt een belangrijke creatieve mijlpaal in het conceptingproces. 
Het gaat om het ‘ontwerpen’ van de eerste visuele en tastbare manifestatie van het 
gedachtegoed. Ontwerpen in deze context is iets anders dan het ontwerpen dat aange-leerd 
wordt op kunstacademies (zie hoofdstuk 5). 
Vanuit een conceptstatement kunnen meerdere conceptontwerpen worden ontwikkeld. 
Deze kunnen in termen van abstractie maar ook in termen van aard (sterk) van elkaar 
verschillen. Met name een pakkend conceptstatement maakt het mogelijk om in principe 
onbeperkt ideeën en daarmee conceptontwerpen te ontwerpen. Op het proces van 
ontwerpen in deze fase volgt het proces van toetsen en testen. In principe wordt voor 
het lanceren van het gedachtegoed één conceptontwerp binnen een opdracht uitgewerkt 
tot de uiteindelijke conceptdefinitie. 
4. Conceptdefinitie 
De conceptdefinitie is de uiteindelijke gedetailleerde beschrijving van een conceptontwerp, 
waarmee het conceptingproces in de realisatiefase komt. Het is het eindstation voor de 
conceptontwikkelaar waar het gaat om zijn creatieve vaardigheden. Zijn inzet uit de 
voorafgaande fasen mondt uit in het vaststellen (definiëren) van de randvoorwaarden 
die nodig zijn om de beoogde conceptdragers te realiseren. In termen van tastbare 
output wordt de conceptdefinitie gevat in een conceptboek. Dit is de handleiding,
de ‘roadmap’ of het format waarmee partijen die conceptdragers gaan implementeren 
eenduidig kunnen worden aangestuurd. Over de richtlijnen in het conceptboek mag 
dus geen verwarring meer ontstaan tijdens de implementatie. Het conceptboek omvat 
ook richtlijnen voor de bewaking van het concept. Een goed conceptboek is afgestemd 
op de abstractie van het te realiseren concept en de conceptdragers, en formuleert daar 
de specifieke richtlijnen voor (zie hoofdstuk 6). 
51 
5. Conceptdragers 
De conceptdragers zijn alle fysiek waarneembare en tastbare manifestaties van het 
conceptontwerp dat is geselecteerd voor implementatie. Het zijn in feite de producten 
en diensten die het gedachtegoed uitdragen. 
In principe staat één product of dienst centraal, als onderdeel van het conceptontwerp, 
om het gedachtegoed te ‘lanceren’. We noemen dit de centrale conceptdrager. Daarom-heen 
worden alle relevante andere dragers benoemd en uitgewerkt die de manifestatie 
van het product of de dienst moeten ondersteunen. Dat betreft de fysieke omgeving, 
organisatie, materialisatie, communicatie en netwerken (zie hoofdstuk 6). 
In het conceptingproces bij ILS worden deze conceptdragers in de conceptdefinitie tot in 
detail beschreven. De conceptontwikkelaar zal de conceptdragers niet zelf realiseren, 
mogelijk alleen als het gaat om zijn eigen onderneming. 
Samenhang 
Op het moment dat de conceptdefinitie is opgesteld voor het in het proces gekozen 
conceptontwerp, kunnen vervolgens ook andere conceptontwerpen indien gewenst 
worden uitgewerkt tot nieuwe conceptdefinities. Dat kunnen eerder ontwikkelde 
conceptontwerpen zijn, maar er kunnen ook weer nieuwe worden ontworpen op basis 
van het geformuleerde conceptstatement. 
Op deze manier wordt in de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten consistentie
52 
Conceptingproces 
route versterking 
CONCEPT 
DRAGERS 
Realisatiefase 
Figuur 3.2: Conceptingproces route versterking, ILS 
bereikt en ervaren bij de doelgroep, vanuit 
een herkenbaar gedachtegoed. Er kan op 
deze manier een netwerk aan producten 
en diensten ontstaan die ogenschijnlijk 
niet per se op elkaar lijken aan te 
sluiten, maar die zonder meer 
ervaren worden als onderdeel 
van hetzelfde gedachtegoed. 
CONCEPTING-ROUTES 
In het concep-tingproces 
bij ILS wordt 
onderscheid 
gemaakt tussen 
twee conceptingroutes: 
creatie en versterking. 
Ze hebben gevolgen voor de 
manier waarop concepting wordt 
uitgevoerd. In feite gaat het om het 
perspectief van de ondernemer of onder-neming 
van waaruit het proces wordt 
gestart. Tegelijkertijd illustreren beide 
routes dat concepting een cyclisch proces 
is. Het eindpunt van de route creatie is op 
een bepaald moment weer het startpunt 
van de route versterking. Een continu 
innovatieproces.
SECTOR - MAATSCHAPPIJ MARKTGEBIED - S ECTOR 
GEDACHTEGOED 
< CONTEXT 
CONCEPT 
ONTWERP 
CONCEPT 
ONTWERP 
CONCEPT 
DEFINITIE 
CONCEPT 
ONTWERP CONCEPT WAARDEN 
STATEMENT 
VALUEFIT 
Ontwerpfase Analysefase 
53
Creatie 
De route die wordt aangeduid als creatie is eerder in figuur 3.1 gevisualiseerd. De situatie 
die zich voordoet is dat er nog geen historie is. In de meest pure vorm is dat het proces 
van een startende ondernemer (conceptontwikkelaar) die zich in de markt oriënteert op 
een interessant idee dat hij kan uitwerken tot een businesscase. Het concept dat moet 
worden ontwikkeld begint dan op een onbeschreven blad. Er moet nog een gedachtegoed 
worden gecreëerd waarin de focuspunten voor concepting worden vastgelegd. 
Versterking 
Bij versterking gaat het om een bestaande context waarbinnen behoefte is aan innovatie. 
Dat betreft dan een bestaande onderneming waar wordt geconstateerd dat bestaande 
producten en/of diensten niet meer volstaan. Op het moment dat een bestaande onder-nemer 
54 
de behoefte heeft om zich te richten op voor de onderneming nieuwe producten 
en diensten dan spreken we weer van creatie. Het proces met versterking als uitgangs-punt 
is in figuur 3.2 gevisualiseerd. 
Wanneer er sprake is van bestaande conceptdragers die aanleiding geven om met concep-ting 
te starten, dan vertrekt het proces feitelijk in tegengestelde richting. De aanleiding 
is de behoefte om voor een bestaande onderneming te onderzoeken hoe bestaande 
producten en diensten kunnen worden versterkt (geïnnoveerd). 
Het proces start dan vanuit de bestaande conceptdragers, de manifestaties van het 
bestaande gedachtegoed. Dit is dus het product en/of de dienst met al zijn verschillende 
uitingsvormen en kenmerken. Door de conceptdragers terug te plaatsen op het niveau 
van het conceptontwerp ontstaat de situatie dat deze tegen het licht van nieuwe inzich-ten 
kritisch beschouwd kunnen worden. In feite begint het met een beoordeling van de 
consistentie van de bestaande conceptdragers op basis van het heersende gedachte-goed. 
Er wordt een ‘check’ uitgevoerd met nieuwe inzichten om te bepalen in hoeverre 
de bestaande situatie toekomstbestendig is. Vanuit deze analyses kan worden besloten 
om het bestaande te versterken.
55 
In deze aanvliegroute van concepting wordt een beroep gedaan op het creatieve en 
analytische voorstellingsvermogen van de conceptontwikkelaar. In het volgende voor-beeld 
wordt dit proces inzichtelijk gemaakt: 
Een opdrachtgever, een regionale vervoersmaatschappij, vraagt zich af in welke mate men in de 
toekomst moet blijven investeren in goed uitgeruste ophaalpunten in het netwerk van openbaar 
busvervoer. Het is zijn intentie dat deze goed blijven aansluiten bij de behoeften van de klant. 
Een conceptdrager van het bedrijf is het huidige bushokje, zoals weergegeven op de foto. 
Materialisatie, kleuren en logo van het bedrijf maken deze drager herkenbaar voor de klant. 
Als de analyse blijft ‘hangen’ op het niveau van de drager, dan beperkt innovatie zich vaak tot 
het aanpassen van de herkenbaarheid of functionaliteit. Voorbeelden van adviezen zijn dan: 
andere materialen gebruiken zodat de hokjes minder snel kapot gaan, comfortabelere zitplaatsen
bieden, of het onderhoud verbeteren zodat reizigers meer geneigd zijn om hun afval in de 
afvalbak te gooien. 
Wanneer echter dezelfde drager wordt geanalyseerd op het niveau van het conceptontwerp, 
dan wordt deze beoordeeld op basis van meer strategische inzichten en vragen. Immers, het 
bushokje wordt dan geconfronteerd met de vraag hoe een OV-ophaalpunt in een landelijk 
gebied er in de toekomst uit zou moeten komen te zien. Een kritische conceptontwikkelaar 
constateert namelijk door naar het plaatje te kijken dat het gaat om een in landelijk gebied 
gelegen punt. Dan ontstaat bijvoorbeeld het inzicht dat er in landelijk gebied straks alleen 
nog maar meer ouderen wonen. Wat betekent dit bijvoorbeeld voor een OV-ophaalpunt? 
Maar een conceptontwikkelaar die nog verder duikt in inzichten over de toekomst (trends) 
stelt het voortbestaan van dit bushokje ter discussie, tegen de achtergrond van de ontwikkeling 
van zelfrijdend vervoer (smart transportation). Denk daarbij aan de groeiende mogelijkheden 
om via apps dienstverlening te programmeren (internet of things); waarom zou er überhaupt 
een vast netwerk van OV-ophaalpunten moeten zijn? In hoeverre is het in de toekomst mogelijk 
om veel meer ‘on demand’ openbaar vervoer in hoge frequentie te realiseren die de reiziger 
op een gewenste plek ophaalt en afzet? Door op deze wijze te analyseren ontstaat er ruimte 
voor nieuwe dragers vanuit nieuw ontwikkelde conceptontwerpen en een aangescherpt 
gedachtegoed. 
56
57 
PRAKTIJKCASE: PHONEBLOKS 
Dave Hakkens (geb. 1989) is ont-werper 
van beroep. Hij studeerde 
in 2013 cum laude af aan de Design 
Academy in Eindhoven. Zijn doel is 
simpel: proberen de wereld beter te 
maken met zijn ontwerpen. “Bij alles 
wat ik maak, probeer ik de wereld in 
een betere richting te duwen. Dat is 
altijd het uitgangspunt, anders maak 
ik het niet. Deze visie had ik al op de 
Design Academy. Je kunt alles ontwer-pen 
wat je wilt, maar weinig dingen 
hebben ook echt nut. Om je heen zie 
je steeds meer problemen ontstaan. 
Het is dan ook een mooie tijd om 
ontwerper te zijn, omdat je echt iets 
kunt bijdragen. Het voelt voor mij heel 
doelloos om geen bijdrage te leveren 
met mijn ontwerpen.” 
In 2013 bedacht hij Phonebloks: een revolutionair idee dat de wereld van de smartphones 
op zijn kop heeft gezet. Het idee is ogenschijnlijk simpel: een telefoon die bestaat uit 
blokjes met verschillende functies die een gebruiker naar eigen wens kan samenstellen. 
Denk bijvoorbeeld aan functies als camera, batterij, gps, antenne en geheugen. 
“Het uitgangspunt bij Phonebloks was vanaf het begin: er is te veel elektronisch afval, 
wat kan ik daaraan doen? Ik stoor me eraan dat er producten worden ontwikkeld die veel 
tijd en energie kosten en uiteindelijk maar een heel korte levensduur hebben.”
In 2013 plaatste Dave een filmpje over Phonebloks op YouTube. Dit filmpje is inmiddels 
door meer dan 19 miljoen mensen bekeken, wat resulteerde in een community van meer 
dan 900.000 supporters. Het filmpje werd wereldwijd door de media opgepikt en trok 
ook de aandacht van grote telefoonbedrijven. Na verschillende gesprekken ontstond 
er een samenwerking met Motorola, dat onder de noemer ‘modulaire telefoons’ met een 
soortgelijk idee bezig was. Motorola was wereldwijd de eerste producent van mobiele 
telefoons. Met de komst van de smartphone verloren ze echter een groot marktaan-deel 
58 
aan Apple en Samsung. De modulaire telefoon zou voor een nieuwe kans kunnen 
zorgen. Motorola was in 2012 eigendom van Google. In 2014 is Motorola doorverko-cht 
aan IT-fabrikant Lenovo, maar Google heeft besloten om het modulaire project en 
het ontwikkelteam, het zogenoemde Advanced Technology and Projects (ATAP), 
te behouden. In de samenwerking tussen Phonebloks en Google speelt de Phonebloks-community 
een belangrijke rol. 
Onder de naam ‘Project Ara’ gaat Google het concept verder ontwikkelen, waarbij het 
bedrijf openheid geeft over de stappen die gezet worden in het ontwikkelingsproces. 
“Mijn grootste winst met Phonebloks is niet alleen de mogelijkheid van een modulaire 
telefoon, maar ook dat een bedrijf als Google haar deuren opengooit. Dankzij Phonebloks 
wordt deze telefoon openbaar ontwikkeld en worden de eindgebruikers erbij betrokken. 
Dit kan een voorbeeld zijn voor andere bedrijven en uiteindelijk meer teweegbrengen dan 
de telefoon zelf. Phonebloks is bovendien een mooi voorbeeld van de evolutie van kennis. 
In principe is Phonebloks niet meer dan een idee. Een idee dat inmiddels dankzij het YouTube-filmpje 
door miljoenen mensen is omarmd. We hebben geen technische tekeningen of 
patenten. Het enige wat we hebben is een enorme achterban die achter het idee staat. 
De kracht van deze community is een nieuwe vorm van valuta. Kennis wordt steeds beter 
toegankelijk, waardoor het onnodig is dat bedrijven hun kennis krampachtig blijven beschermen.” 
Hoewel Phonebloks en Google een vergelijkbaar concept voor ogen hadden, zijn de 
concepten ieder op een andere manier tot stand gekomen. Phonebloks is ontstaan
vanuit de visie van de bedenker; het is een oplossing voor een maatschappelijk probleem. 
Bij Google (voorheen Motorola) is veel meer gekeken naar economische kansen in 
de markt. Met andere woorden, Phonebloks is ontstaan vanuit emotionele waarden 
(hoe kan ik e-waste tegengaan?), en de modulaire telefoon van Google is ontstaan 
vanuit economische waarde (hoe kunnen we een groter marktaandeel in de telefoon-markt 
59 
verkrijgen?). Dit maakt het concept zo interessant in het kader van dit boek 
over concepting. 
(tekst Rudy van Belkom) 
In het vervolg van dit boek zullen de tussenresultaten in het conceptingproces 
worden geïllustreerd aan de hand van de relevante uitkomsten van Phonebloks 
en die van Google. Het verschil tussen beide maakt duidelijk waarom de ILS-aanpak 
een belangrijke meerwaarde heeft.
VALUEFITS 
CONTEXT › 
DOELGROEP 
OPDRACHTGEVER 
TRENDS 
SECTOR 
GEDACHTEGOED 
MAATSCHA PPIJ - SECTOR 
CONCEPT 
STATEMENT 
CONCEPT 
STATEMENT 
60 Analysefase
61 
Figuur 4.1: Analysefase, ILS 
04 HO 4: ANALYSEFASE 
De eerste fase in het conceptingproces is die van de analyse. In figuur 4.1 is de 
analysefase als onderdeel van het totaalproces gevisualiseerd. In dit hoofdstuk 
wordt inzichtelijk gemaakt hoe de informatie die nodig is voor het maken van een 
valuefit wordt gegenereerd en gestructureerd, zodat deze vervolgens naar de 
valuefit kan worden vertaald. Feitelijk gaat het om het ontsluiten van (emotionele) 
waarden en (economische of sociale) waarde in de analyses die een belangrijke rol 
gaan spelen in het conceptingproces. 
De vorming van het gedachtegoed staat centraal. Dit is de optelsom van de uitgevoerde 
analyses, de valuefit en het conceptstatement. Alle voor het conceptingproces belangrijke 
feitelijke uitgangspunten zijn in het gedachtegoed vastgelegd. 
DOTS-ANALYSE 
De analyse in deze fase kent een systematische opzet. We noemen de opzet de DOTS-analyse. 
Deze bestaat uit vier afzonderlijke analysevelden die corresponderen met de 
vier letters: 
Doelgroep 
Opdrachtgever 
Trends 
Sector 
In figuur 4.2 is de opzet van de DOTS-analyse gevisualiseerd. De vier analysevelden staan 
in een onderlinge verhouding van waaruit de valuefit wordt geconstrueerd. De ‘OS-analyse’ 
genereert waarde-informatie, terwijl uit de ‘TD-analyse’ waarden-informatie naar voren 
komt. Door deze twee met elkaar te verbinden ontstaat de valuefit, een mix van waarden 
en waarde.
De achtergrond waartegen analyses worden gedaan noemen we de context. De context die 
in de analysefase centraal staat is die op het niveau van maatschappij en sector. Dit betekent 
dat de ingrediënten voor het conceptingproces in een breed perspectief worden verzameld. 
In het vervolg van dit hoofdstuk worden de vier analysevelden van de DOTS-analyse 
nader uitgewerkt en wordt de vertaling ervan naar de valuefit en het conceptstatement 
besproken. Ieder afzonderlijk veld heeft zijn eigen specifieke uitkomsten. Deze moeten 
dan ook in principe afzonderlijk tot stand komen. Het is pas bij het opstellen van de 
valuefit dat de informatie gecombineerd gaat worden. 
In de dagelijkse praktijk van een ervaren conceptontwikkelaar zal de informatie veel sneller 
‘intuïtief’ gecombineerd worden ingezet om te komen tot een valuefit. In het belang van 
het goed aanleren van het conceptingproces is een stapsgewijze benadering belangrijk. 
DOELGROEP 
Het analyseveld Doelgroep vertrekt vanuit onderzoek naar de specifieke manifeste waarden 
(lifestyle) die aan een groep kunnen worden toegekend, om daarmee vervolgens een 
valuefit te ontwikkelen. 
Zoals is aangegeven in hoofdstuk 2 richten concepten bij ILS zich op lifestyle. Dus daar waar 
in het conceptingproces wordt gesproken over de doelgroep, gaat het feitelijk om groepen 
op basis van lifestyle (waarden). De term doelgroep wordt gehanteerd omdat dit nog steeds 
in het brede vakgebied van concepting en marketing als uitgangspunt wordt genomen. 
Het doelgroeponderzoek bij ILS wordt niet alleen benaderd vanuit verschillende modellen 
(zie focuspunt lifestyle), maar ook vanuit methodieken om de doelgroep via kwalitatief 
veldonderzoek in beeld te brengen. Een aantal voorbeelden zijn: 
• Contextual interviewen 
• Cultural Probes 
62 
Figuur 4.2: DOTS analyse, ILS
D 
T 
O 
S 
WAARDEN VALUEFIT 
63
• Shadowing 
• Diepte interviews 
• Service safari’s 
• Mobile etnography 
Figuur 4.3: BSR-model verdiept, Smartagent 
Er wordt hier niet verder ingegaan op al deze methodieken. Uiteindelijk hebben ze 
allemaal tot doel een zo duidelijk en actueel mogelijk beeld te schetsen van de doelgroep 
en de bijbehorende manifeste waarden en behoeften. We noemen dat een Persona of 
IJkpersoon, een illustratie van de doelgroep in woord en beeld. De mentalitymodellen 
die in hoofdstuk 2 ter sprake zijn gekomen (zoals het BSR-model) vormen daarbij een 
belangrijk algemeen kader. 
Door het veldonderzoek naar de doelgroep te combineren met de inzichten die mentality-modellen 
64 
opleveren, ontstaat de mogelijkheid om een meer genuanceerde afbakening te 
maken van een doelgroep. Hiermee wordt de kans vergroot om met een concept een 
doelgroep duurzaam te bereiken. 
Nadere afbakening doelgroep 
Het ontwikkelen van een specifieke afbakening van een doelgroep op basis van waarden 
kan worden geïllustreerd aan de hand van een verdieping op het BSR-model. In figuur 4.3 
is het BSR-model weergegeven, met daarin meer in detail de waarden van de vier belevings-werelden 
zoals die in hoofdstuk 2 zijn geïntroduceerd. Hiermee ontstaat een completer 
beeld van de lifestyle die aan groepen toegekend kan worden. 
Uit het figuur wordt duidelijk dat er in termen van waarden overlap is tussen de verschil-lende 
werelden. Zo kunnen waarden als uitdaging, ambitie en risico gerekend worden tot 
doelgroepen met een ‘rode’ lifestyle, maar ook bepaalde doelgroepen met een ‘blauwe’ 
lifestyle omarmen deze waarden. Het onderzoek naar doelgroepen bij ILS is erop gericht
extravert 
geloven in jezelf 
zelfverzekerd 
passie 
ontplooien 
vernieuwing 
groeien 
enthousiast 
sportief 
creatief plezier 
genieten 
verwennen 
harmonie 
gelijkheid 
evenwichtigheid 
vriendschap 
gezelligheid 
ontmoeting 
netheid 
fatsoen 
normen 
erbij horen 
sociaal contact 
verbondenheid 
betrokkenheid 
hulpvaardig 
solidariteit 
ego groep 
warmte 
intimiteit 
liefde & geluk 
onopvallend 
buitenstaander 
teruggetrokken 
volgzaam 
respect hebben 
verdraagzaam 
privacy 
rust 
ontspanning 
zekerheid 
geborgenheid 
veiligheid 
ongebonden 
vrij 
onafhankelijk 
avontuurlijk 
heldendom 
rebels 
eigenzinnig 
expressief 
sterk karakter 
uitdaging 
ambitie 
risico 
erkenning 
prestige 
controle 
presteren 
succes 
carrière 
status 
aanzien 
macht 
rationaliteit 
efficiëntie 
perfectie 
introvert 
65
extravert 
geloven in jezelf 
zelfverzekerd 
passie 
ontplooien 
vernieuwing 
groeien 
enthousiast 
sportief 
creatief plezier 
genieten 
verwennen 
harmonie 
gelijkheid 
evenwichtigheid 
vriendschap 
gezelligheid 
ontmoeting 
netheid 
fatsoen 
normen 
erbij horen 
sociaal contact 
verbondenheid 
betrokkenheid 
hulpvaardig 
solidariteit 
ego groep 
warmte 
intimiteit 
liefde & geluk 
onopvallend 
buitenstaander 
teruggetrokken 
volgzaam 
respect hebben 
verdraagzaam 
privacy 
rust 
ontspanning 
zekerheid 
geborgenheid 
veiligheid 
ongebonden 
vrij 
onafhankelijk 
avontuurlijk 
heldendom 
rebels 
eigenzinnig 
expressief 
sterk karakter 
uitdaging 
ambitie 
risico 
erkenning 
prestige 
controle 
presteren 
succes 
carrière 
status 
aanzien 
macht 
rationaliteit 
efficiëntie 
perfectie 
introvert 
66
Figuur 4.4: BSR-model toegepast op dagrecreatie (Smartagent), bewerking ILS 
om zo genuanceerd mogelijk een afbakening te kiezen, afgestemd op de tijdsgeest in de 
samenleving. 
Pain en gain 
Uiteindelijk is het belangrijk dat het onderzoek leidt naar inzicht in de ‘pain’ en ‘gain’ van 
een doelgroep. Deze twee begrippen worden in het vakgebied concepting en marketing 
gehanteerd om de behoeften, aangestuurd door waarden, van een doelgroep scherp te 
duiden. De gain is dan een expliciete behoefte die een groep mensen heeft. De pain is dan 
vervolgens de onmogelijkheid van een groep mensen om die behoefte ook daadwerkelijk 
te bevredigen. Het ontbreekt aan geschikt of toegankelijk aanbod (producten en diensten). 
De pain en gain manifesteren zich vanuit waarden op verschillende soorten gebieden. 
In feite zijn ze ook onder te verdelen naar de 6 lifestylesectoren van ILS (zie focuspunt 
cross-sectoraal). 
Een en ander kan worden geïllustreerd aan de hand van een toepassing van het 
BSR-model. In het kader van een grootschalig onderzoek naar dagrecreatie (sector 
Leisure) is een verfijning van het model ontwikkeld waarin specifieke doelgroepen 
in beeld zijn gebracht (SmartAgent, 2011). Vanuit de 4 belevingswerelden van BSR 
zijn subgroepen gedefinieerd op basis van de manier waarop ze tegen dagrecreatie 
aankijken. 
67 
Een van de subgroepen in dit onderzoek is bestempeld als de doelgroep ‘avontuurlijk 
paars’. In figuur 4.4 is deze doelgroep gevisualiseerd in het BSR model. Het gaat dan 
om een doelgroep die zowel door waarden uit de rode als de blauwe wereld wordt 
gekenmerkt. Vandaar ook de keuze voor de term paars. Deze groep kenmerkt zich wat 
dagrecreatie betreft door de volgende uitgangspunten: 
Laten zich graag verrassen en inspireren, met name door cultuur. Nieuwe dingen zien, 
ontdekken en beleven. Het gewone is vaak niet goed genoeg, op zoek naar een bijzondere ervaring.
Cultuur, activiteit en sportiviteit. Ontspannen door sauna of een wellnessarrangement. 
Vaker mensen van middelbare leeftijd, 35 tot 54 jaar. Met name een- en tweepersoonshuis-houdens. 
68 
Voorkeur voor individuele activiteiten. (SmartAgent) 
Vanuit deze omschrijving van de doelgroep met bijbehorende waarden, kan vervolgens de 
relatie gelegd worden met pain en gain. De gain van deze groep in termen van behoeften 
zijn geformuleerd: nieuwe dingen, bijzondere ervaring, individuele activiteit. Op het 
moment dat er in de markt waar deze doelgroep actief is geen aanbod is dat inspeelt op 
deze behoefte, is er sprake van een pain. 
Op deze manier is het voor iedere sector of branche mogelijk om doelgroepen en hun waarden 
in kaart te brengen, en deze vervolgens te vertalen naar pains en gains. Hiermee kan 
vervolgens in het conceptingproces verder gewerkt worden. 
Resultaat D-analyse 
Het resultaat van de doelgroepanalyse is inzicht in de belangrijke (manifeste) waarden en behoeften 
van een op basis van lifestyle afgebakende doelgroep. Deze waarden moeten in samenhang 
kunnen worden geduid met pains en gains van de doelgroep. 
OPDRACHTGEVER 
Het analyseveld Opdrachtgever maakt deel uit van het conceptingproces omdat nieuwe 
producten en diensten aansluiting moeten vinden bij de identiteit van de ondernemer of 
onderneming. Gezien de twee conceptingroutes die in hoofdstuk 3 zijn besproken 
betekent dit dat er of invulling moet worden gegeven aan de identiteit van de startende 
ondernemer (creatie), of dat er aansluiting moet worden gezocht bij de identiteit van een 
bestaande onderneming met reeds bestaande activiteiten (versterking). 
De analyse van de identiteit van de ondernemer of onderneming vindt plaats aan de hand 
van zes thema’s: historie, cultuur, waarden, visie, missie en positionering (zie figuur 4.5). 
De eerste drie thema’s kenmerken zich door analyses die betrekking hebben op de periode
69 
van het verleden tot en met het heden. De laatste drie thema’s geven inzicht in het 
toekomstperspectief van de ondernemer of onderneming en de keuzes die daarbij een 
rol spelen. 
Historie, cultuur en waarden 
Het in kaart brengen van historie, cultuur en waarden geeft inzicht in waar een onder-neming 
voor staat. Bij een startende onderneming is er nog geen sprake van historie en 
cultuur en ligt de focus op de waarden die de ondernemer zelf van belang acht bij het 
benaderen van de markt. Door dicht bij de eigen instrumentele en/of intrinsieke waarden 
te blijven, ontstaat een bedrijf dat herkenbaar is voor de ondernemer en van daaruit 
stabiliteit biedt. De gekozen waarden zullen vervolgens moeten worden afgestemd met 
instrumentele waarden in de markt, om de basis te leggen voor een goede businesscase 
waar geld mee verdiend kan worden. 
Als het een bestaande onderneming betreft dan zijn historie en cultuur, naast waarden, 
ook belangrijke graadmeters voor het bepalen van de identiteit die van belang is in het 
conceptingproces. De geschiedenis van een bedrijf is van invloed op de manier waarop 
de markt naar het bedrijf ‘kijkt’. Successen en missers bepalen het imago van het bedrijf, 
en de vraag is in hoeverre dat imago nog aansluit op de gewenste identiteit. Bij het imago 
van een organisatie gaat het over de vraag in hoeverre een organisatie in staat is haar 
beloften waar te maken en aan de verwachtingen van de consument te voldoen. Het gaat 
er dus om of een organisatie als betrouwbaar wordt ervaren. Zeker met het oog op het 
ontwikkelen van nieuwe concepten, al dan niet aansluitend op de historie van het bedrijf, 
is het van belang inzichtelijk te maken wat de balans is met betrekking tot het imago. 
De cultuur binnen een bedrijf is eveneens een indicator van de identiteit. Factoren die 
deel uitmaken van deze cultuur zijn de werkwijze en de bedrijfscultuur, maar bijvoorbeeld 
ook de manier waarop men het netwerk van afnemers en toeleveranciers organiseert en 
beheert. Zowel ‘insiders’ als buitenstaanders ervaren de cultuur binnen een bedrijf,
die dus ook invloed heeft op het imago. 
Vanuit historie, cultuur en waarden 
ontstaat zicht op hoe het bedrijf zich in de 
markt wil manifesteren. Er kan worden 
vastgesteld met welke visie en missie men 
de markt wil betreden, en welke positio-nering 
70 
daarbij past. 
Visie 
Een visie is een algemene voorstelling van 
de toekomst van een organisatie en komt 
voort uit de waarden. De visie geeft aan 
waar de medewerkers voor gaan, wat hun 
toekomstdroom voor het bedrijf is. 
Wanneer een bedrijf zich bezighoudt met 
waterzuivering, dan volstaat het niet als 
er geen visie is op hoe men dit vormgeeft 
in een duurzame wereld. Een visie waarin 
duurzaamheid niet aan bod komt kan dan 
niet serieus genomen worden. 
Missie 
De missie is de vertaling van de visie 
naar meer concrete stappen om uitgangs-punten 
van de visie te bewerkstelligen. 
De tijdspanne hiervan is circa 5 jaar. 
Met andere woorden, een goede missie is 
een plan van aanpak met concrete doelen 
die de uitgangspunten van de visie 
Analysethema’s 
opdrachtgever 
IDENTITEIT 
Figuur 4.5: Analysethema’s opdrachtgever, ILS
zichtbaar maakt in een afgebakende 
periode. Zo zal een waterzuiveringsmaat-schappij 
met een visie op duurzaamheid 
die uitgaat van CO2-neutraliteit, 
maatregelen moeten opstellen om dit in 
de praktijk handen en voeten te geven. 
Een onderdeel van de missie kan dan 
bijvoorbeeld zijn dat alle installaties 
binnen 5 jaar op windenergie moeten 
functioneren. Dit heeft een bepaald 
kostenplaatje, waardoor de missie ook 
vertaald kan worden naar financiële 
doelen. 
71 
Positionering 
Positionering is het sluitstuk van de 
bepaling van de identiteit. Bij positione-ring 
gaat het om het definiëren van de 
positie die men met een onderneming 
wil innemen in de markt, afgezet tegen 
andere bedrijven en/of instanties. Door in 
de positioneringstrategie het concurren-tievoordeel 
van een product of dienst te 
identificeren, ontstaat er in het hoofd van 
de afnemer onderscheidend vermogen 
ten opzichte van een concurrent. Dit kan 
dan weer in positieve zin doorwerken op 
het imago van het bedrijf. 
Bij de route creatie is het van belang goed
Trendniveaus 
trend 
intuïtie 
micro trend 
1 - 5 jaar 
markt gericht 
trend 
insight 
macro trend 
5 - 10 jaar 
consument gericht 
trend 
data 
mega trend 
10 - 50 jaar 
maatschappij gericht 
72
73 
Figuur 4.6: Trendniveaus, ILS 
duidelijk te maken op welke manier een beoogde kans onderschei-dend 
vermogen heeft. Bij de route versterking is het belangrijk de 
bestaande positionering van producten en diensten in ogenschouw 
te nemen. Deze dienen tegen de achtergrond van nieuwe inzichten 
op het vlak van doelgroep en trends, alsook ontwikkelingen in 
sectoren, opnieuw te worden geijkt. 
Door de identiteit van een ondernemer/onderneming te analyseren 
en belangrijke uitgangspunten daaruit op te tekenen, creëert men 
een bouwsteen die in het conceptingproces wordt meegenomen. 
Resultaat O-analyse 
Het resultaat van de O-analyse is inzicht in de identiteit van een 
opdrachtgever. Hiermee moet kunnen worden bepaald in hoeverre een 
beoogde kans (opportunity) in de markt past bij hem en/of zijn bedrijf 
en zicht biedt op het creëren van waarde. 
TRENDS 
De analyse van trends bij ILS kent een systematische aanpak die in 
grote mate intern is ontwikkeld. De toelichting op deze aanpak 
komt hier aan bod, voor zover dit inzichtelijk maakt wat de relatie 
is met het conceptingproces. 
Trendonderzoek bij ILS voltrekt zich zoals in hoofdstuk 2 al is 
aangegeven op drie samenhangende niveaus: micro, macro en mega. 
Van klein naar groot en andersom. Het bestuderen van deze trend-niveaus 
in hun onderlinge samenhang vormt de basis van het trend-onderzoek 
bij ILS. In figuur 4.6 is dit zichtbaar gemaakt.
Zoals al is aangegeven, is het identificeren en het inzetten van de juiste macrotrends 
het belangrijkste fundament voor het ILS-conceptingproces. Macrotrends kunnen 
echter alleen goed bepaald worden door ze in samenhang te zien met de twee andere 
niveaus. 
Op meganiveau spreken we van trenddata: deze maatschappijgerichte trends worden 
aan de hand van valide statistieken onderbouwd en in kaart gebracht. Op macroniveau 
gaat het om trendinsights. De consumentgerichte trends worden in kaart gebracht op 
basis van inzicht in de ontwikkeling van waarden in de maatschappij. Op microniveau 
staat trendintuïtie centraal, het op basis van intuïtie signaleren van marktgerichte trends. 
Het verzamelen van informatie op de drie niveaus is een iteratief en continu proces. 
Er wordt daarvoor een beroep gedaan op verschillende vaardigheden, van intuïtie 
(micro) tot systematische analyse (mega). Om dit gestructureerd en onderbouwd te 
kunnen doen is bij ILS de trendkaart ontwikkeld. 
Trendkaart 
De trendkaart is een door ILS ontwikkelde methodiek waarin verbanden tussen de drie 
trendniveaus zichtbaar worden, en waar de validatie ontstaat voor het gebruiken van de 
trends voor creatieve doeleinden. De kaart is gevisualiseerd in figuur 4.7. De trendkaart 
is een instrument voor zowel het schrijven van trendrapporten, als voor het ontwikkelen 
van concepten. 
Als instrument voor een trendrapport vormt het een document dat, eenmaal ontwikkeld, 
blijvende waarde heeft. De megatrends staan min of meer vast, ze hebben een looptijd van 
10 tot 50 jaar. De aanscherping of actualisering van de kaart begint met het signaleren 
van nieuwe microtrends. Het afzetten hiervan tegen de in kaart gebrachte macrotrends 
is een belangrijke toets om te beoordelen of waarden veranderen in de samenleving. 
Voor de conceptontwikkelaar is de trendkaart zoals gezegd met name belangrijk vanuit de 
gedefinieerde macrotrends. Dit zijn de bouwstenen die samen met de andere informatie 
uit de DOTS-analyse het fundament vormen voor de valuefit. 
74
75 
Daarnaast is de trendkaart voor de conceptontwikkelaar ook een instrument om te 
gebruiken in het licht van de andere DOTS-analyses. Bij de sectoranalyse bijvoorbeeld. 
Dit komt later aan de orde. 
In de trendkaart zijn de trends per niveau horizontaal op een rij georganiseerd (mega, macro, 
micro). De trendniveaus zijn in de trendkaart vervolgens vertikaal met elkaar verbonden. 
Groepen microtrends zijn daarbij de verklaring van een macrotrend, die vervolgens weer 
te relateren is aan een megatrend. 
Er zijn ook via creatief-analytisch denken kruisverbanden te ontdekken tussen de trend-niveaus. 
Zo kunnen gesignaleerde microtrends gekoppeld worden aan verschillende macro-trends. 
En kunnen verschillende macrotrends op hun beurt weer samenhang vertonen met 
een megatrend. De waarde van een goede trendkaart is dat deze een consistent geheel vormt 
van actuele informatie die inzicht geeft in de richting waarin een samenleving zich ontwikkeld. 
Om de trends nader te ordenen worden trendfactoren gebruikt die helpen de maat-schappij 
overzichtelijk te scannen op nieuwe signalen, ook wel de DESTEP-factoren 
genoemd. DESTEP is een afkorting voor demografie, economie, sociologie, technologie, 
ecologie en politiek. Alle trends zijn uiteindelijk te koppelen aan (een combinatie van) 
deze factoren. De DESTEP-factoren worden bij de sectoranalyse verder besproken. 
De opbouw van de trendkaart begint met het in kaart brengen van de micro- en mega-trends. 
Vanuit deze niveaus wordt dan uiteindelijk het macroniveau gedefinieerd. 
Microtrends (signalen, marktgericht) 
Microtrends zijn nieuwe groepen van producten en diensten die op de markt verschijnen. 
Deze nieuwe producten en diensten worden vaak ontwikkeld omdat ze tegemoetkomen 
aan menselijke behoeften die nog niet bevredigd zijn (latente behoeften). 
In de trendkaart in figuur 4.7 is een groep van deze producten/diensten bijvoorbeeld
no waste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 
X X 
sustainability 
singularity involvement 
X X 
X 
X 
X 
X X 
X 
X 
X collaborative creativity 
digitalization 
local love 
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 
76 
Figuur 4.7: Trendkaart, ILS
TRENDKAART 
X 
urbanisation 
. . . . . . . . . . . . . . . . . 
X 
X 
X X X 
X 
X 
X 
X X 
X 
X 
X 
X 
X 
X X 
ownerless 
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 
X X 
77
gerubriceerd onder de noemer ‘No Waste’ (zie focuspunt trends). Dit zijn in de markt 
zichtbare en in aantal groeiende producten met een recyclebaar of biologisch afbreek-baar 
78 
karakter. Door vervolgens te achterhalen waarom dit soort producten en diensten 
voor mensen interessant zijn ontstaat een beeld van de behoeften die er spelen. En deze 
kunnen dan weer vertaald worden naar macrotrends. 
Megatrends (data, maatschappijgericht) 
De megatrends zijn de ontwikkelingen die grote impact hebben op verschillende aspecten 
van onze maatschappij. Ze zijn groot en complex en hebben decennialang de tijd nodig 
om zich te uiten en door te sijpelen in de maatschappij. Voorbeelden van megatrends zijn 
zaken als vergrijzing, technologisering en urbanisatie (zie ook focuspunt trends). Het zijn 
trends die in principe door statistieken (data) kunnen worden onderbouwd. 
In de trendkaart is bijvoorbeeld de megatrend duurzaamheid (Sustainability) opgenomen. 
Die is niet van de ene dag op de andere aanwezig in de maatschappij. Het begint met een 
besef en dringt langzaam door op verschillende lagen, op verschillende manieren, in 
verschillende landen en binnen verschillende sectoren. Door creatief na te denken over 
wat voor impact de verschillende megatrends kunnen hebben op de behoeften van de 
mens, is het mogelijk om macrotrends te identificeren. 
Macrotrends (waarden, consumentgericht) 
De mens heeft veel behoeften. Een aantal hiervan is stabiel; deze behoeften blijven hetzelfde 
en spelen op de achtergrond. Sommige veranderen, ze worden sterker of krijgen een andere 
invulling naar aanleiding van een veranderende samenleving en worden daardoor expli-cieter. 
Behoeften die binnen deze categorie vallen worden ook wel macrotrends genoemd. 
Het zijn de veranderende behoeften en waarden van de consument. 
In de trendkaart is de macrotrend Involvement opgenomen (zie focuspunt trends). 
Deze trend duidt op de groeiende behoefte van mensen om meer betrokken te zijn
79 
bij wat er gebeurt in de wereld om hen heen. De crisis die zich vanaf 2007 mondiaal 
ontwikkelde is hierin een belangrijke aanjager. 
In de trendkaart is nu de lijn te trekken tussen No Waste, Involvement en Sustainability 
als een consistent onderbouwde trend. En daarmee vormt Involvement, onderbouwd van-uit 
het mega- en microniveau, een interessante basis voor het ontwikkelen van concepten. 
Het is niet eenvoudig om deze veranderende behoeften te achterhalen. Het gaat om 
gevoelens waar het merendeel van de bevolking zich niet direct van bewust is en die 
daardoor niet expliciet zichtbaar zijn. Bij ILS wordt systematisch gewerkt aan vaardig-heden 
om trends goed te signaleren, te duiden en te onderbouwen. 
Resultaat T-analyse 
Het resultaat van de T-analyse is inzicht in de macrotrends in de samenleving die kunnen 
worden ingezet in het conceptingproces. Ze bieden de basis om concepten te ontwikkelen die 
inspelen op latente consumentenbehoeften met een reikwijdte van 5 tot 10 jaar. 
SECTOR 
Het vierde analyseveld van de DOTS-analyse is Sector. Zoals in hoofdstuk 2 is besproken 
worden er bij ILS zes verschillende sectoren als basis voor concepting genomen: Appearance, 
Food, Health, Human Movement, Leisure en Living. Kennis van sectoren is van belang om 
de innovatie binnen één ervan te kunnen vormgeven. In dit geval gaat het om de doelsector, 
de sector die centraal staat bij een opdracht(gever). En zoals ook in hoofdstuk 2 naar voren 
komt, is het met name de focus op cross-sectoraal ontwikkelen in het ILS-conceptingproces 
die zorgt voor de gewenste innovatie. De andere sectoren dan de doelsector worden 
aangeduid als cross-sectoren. 
De sectoranalyse vertrekt vanuit het signaleren van microtrends in de sector, die mogelijk 
een verstorend karakter hebben of zouden kunnen krijgen. Een conceptontwikkelaar kijkt
Analysethema’s 
sector 
SIGNALEN 
80
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values
SERIOUSCONCEPTING - Value through Values

Contenu connexe

Similaire à SERIOUSCONCEPTING - Value through Values

Smid methoden voor expansief leren develop 2010 01
Smid methoden voor expansief leren develop 2010 01Smid methoden voor expansief leren develop 2010 01
Smid methoden voor expansief leren develop 2010 01Anneke Dekkers
 
'Creating a vision' Trendreport 2014 - 2015
'Creating a vision' Trendreport 2014 - 2015'Creating a vision' Trendreport 2014 - 2015
'Creating a vision' Trendreport 2014 - 2015Gilles Dujardin
 
Wp nieuwe business modellen
Wp nieuwe business modellenWp nieuwe business modellen
Wp nieuwe business modellentfvanstraaten
 
Webinar Stadscurriculum
Webinar StadscurriculumWebinar Stadscurriculum
Webinar StadscurriculumHans Pollen
 
1. ai100 5 algemene brochure - najaar 2015 (2)
1. ai100 5 algemene brochure - najaar 2015 (2)1. ai100 5 algemene brochure - najaar 2015 (2)
1. ai100 5 algemene brochure - najaar 2015 (2)Loubna Zarrou
 
HiQuarterly_#12-(33-36)
HiQuarterly_#12-(33-36)HiQuarterly_#12-(33-36)
HiQuarterly_#12-(33-36)Jos Lodge
 
Bedrijfspresentatie creashock
Bedrijfspresentatie creashockBedrijfspresentatie creashock
Bedrijfspresentatie creashockDirk De Boe
 
Slimmer, leuker en waardevoller met aandacht voor tijd
Slimmer, leuker en waardevoller met aandacht voor tijd   Slimmer, leuker en waardevoller met aandacht voor tijd
Slimmer, leuker en waardevoller met aandacht voor tijd Gert Veenhoven
 
Omgaan met complexe vraagstukken
Omgaan met complexe vraagstukkenOmgaan met complexe vraagstukken
Omgaan met complexe vraagstukkenAlbert Cath
 
Startpresentatie afstudeerkring de nieuwe werknemer
Startpresentatie afstudeerkring de nieuwe werknemerStartpresentatie afstudeerkring de nieuwe werknemer
Startpresentatie afstudeerkring de nieuwe werknemerstephancorporaal
 
Conceptboek groep K3 Klas ILS141K Doozze
Conceptboek groep K3 Klas ILS141K DoozzeConceptboek groep K3 Klas ILS141K Doozze
Conceptboek groep K3 Klas ILS141K DoozzeDaw Siangjaemsai
 
Rudy Vandamme_ontwikkelingsgericht-coachen-met-de-vork
Rudy Vandamme_ontwikkelingsgericht-coachen-met-de-vorkRudy Vandamme_ontwikkelingsgericht-coachen-met-de-vork
Rudy Vandamme_ontwikkelingsgericht-coachen-met-de-vorkDeep Evolvement Institute
 
VOV-pitstop september 2015: presentatie Patrick Belpaire
VOV-pitstop september 2015: presentatie Patrick BelpaireVOV-pitstop september 2015: presentatie Patrick Belpaire
VOV-pitstop september 2015: presentatie Patrick BelpaireVOV lerend netwerk
 
2010 02 Creativiteit In De Stipo Aanpak
2010 02 Creativiteit In De Stipo Aanpak2010 02 Creativiteit In De Stipo Aanpak
2010 02 Creativiteit In De Stipo AanpakStipo
 
Presentatie bindje juni 2011
Presentatie bindje juni 2011Presentatie bindje juni 2011
Presentatie bindje juni 2011Rudie Jansman
 
Tias consulting skills lecture 3 leiderschap en sociale netwerken
Tias consulting skills lecture 3 leiderschap en sociale netwerkenTias consulting skills lecture 3 leiderschap en sociale netwerken
Tias consulting skills lecture 3 leiderschap en sociale netwerkenFrank Willems
 
Het onderwijs vast goed in 2032
Het onderwijs vast goed in 2032Het onderwijs vast goed in 2032
Het onderwijs vast goed in 2032René P.M. Stevens
 

Similaire à SERIOUSCONCEPTING - Value through Values (20)

Smid methoden voor expansief leren develop 2010 01
Smid methoden voor expansief leren develop 2010 01Smid methoden voor expansief leren develop 2010 01
Smid methoden voor expansief leren develop 2010 01
 
'Creating a vision' Trendreport 2014 - 2015
'Creating a vision' Trendreport 2014 - 2015'Creating a vision' Trendreport 2014 - 2015
'Creating a vision' Trendreport 2014 - 2015
 
Wp nieuwe business modellen
Wp nieuwe business modellenWp nieuwe business modellen
Wp nieuwe business modellen
 
Webinar Stadscurriculum
Webinar StadscurriculumWebinar Stadscurriculum
Webinar Stadscurriculum
 
1. ai100 5 algemene brochure - najaar 2015 (2)
1. ai100 5 algemene brochure - najaar 2015 (2)1. ai100 5 algemene brochure - najaar 2015 (2)
1. ai100 5 algemene brochure - najaar 2015 (2)
 
Presentatie Cocreatie
Presentatie CocreatiePresentatie Cocreatie
Presentatie Cocreatie
 
HiQuarterly_#12-(33-36)
HiQuarterly_#12-(33-36)HiQuarterly_#12-(33-36)
HiQuarterly_#12-(33-36)
 
Bedrijfspresentatie creashock
Bedrijfspresentatie creashockBedrijfspresentatie creashock
Bedrijfspresentatie creashock
 
Slimmer, leuker en waardevoller met aandacht voor tijd
Slimmer, leuker en waardevoller met aandacht voor tijd   Slimmer, leuker en waardevoller met aandacht voor tijd
Slimmer, leuker en waardevoller met aandacht voor tijd
 
Omgaan met complexe vraagstukken
Omgaan met complexe vraagstukkenOmgaan met complexe vraagstukken
Omgaan met complexe vraagstukken
 
Startpresentatie afstudeerkring de nieuwe werknemer
Startpresentatie afstudeerkring de nieuwe werknemerStartpresentatie afstudeerkring de nieuwe werknemer
Startpresentatie afstudeerkring de nieuwe werknemer
 
Rakeling
RakelingRakeling
Rakeling
 
Conceptboek groep K3 Klas ILS141K Doozze
Conceptboek groep K3 Klas ILS141K DoozzeConceptboek groep K3 Klas ILS141K Doozze
Conceptboek groep K3 Klas ILS141K Doozze
 
Rudy Vandamme_ontwikkelingsgericht-coachen-met-de-vork
Rudy Vandamme_ontwikkelingsgericht-coachen-met-de-vorkRudy Vandamme_ontwikkelingsgericht-coachen-met-de-vork
Rudy Vandamme_ontwikkelingsgericht-coachen-met-de-vork
 
VOV-pitstop september 2015: presentatie Patrick Belpaire
VOV-pitstop september 2015: presentatie Patrick BelpaireVOV-pitstop september 2015: presentatie Patrick Belpaire
VOV-pitstop september 2015: presentatie Patrick Belpaire
 
2010 02 Creativiteit In De Stipo Aanpak
2010 02 Creativiteit In De Stipo Aanpak2010 02 Creativiteit In De Stipo Aanpak
2010 02 Creativiteit In De Stipo Aanpak
 
Presentatie bindje juni 2011
Presentatie bindje juni 2011Presentatie bindje juni 2011
Presentatie bindje juni 2011
 
Tias consulting skills lecture 3 leiderschap en sociale netwerken
Tias consulting skills lecture 3 leiderschap en sociale netwerkenTias consulting skills lecture 3 leiderschap en sociale netwerken
Tias consulting skills lecture 3 leiderschap en sociale netwerken
 
Futurizing
FuturizingFuturizing
Futurizing
 
Het onderwijs vast goed in 2032
Het onderwijs vast goed in 2032Het onderwijs vast goed in 2032
Het onderwijs vast goed in 2032
 

SERIOUSCONCEPTING - Value through Values

  • 1. SERIOUS CONCEPTING VALUE THROUGH VALUES JAKOB SUTMULLER I.S.M. RUDY VAN BELKOM
  • 2.
  • 3. 3 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 6 HO 1 INTRO 8 Het vakgebied 9 Positionering 12 Inhoud van dit boek 14 HO 2 FOCUS 17 Focuspunten 17 Trends 19 Innovatie 24 Lifestyle 30 Cross-sectoraal 38 Quality of Life 42 HO 3 PROCES IN VOGELVLUCHT 45 Waardecreatie 45 Fasen 48 Uitkomst per fase 49 Conceptingroutes 52
  • 4. HO 4 ANALYSEFASE 61 DOTS-analyse 61 Doelgroep 62 Opdrachtgever 68 Trends 73 Sector 79 DOTS-Valuefit 84 Valuefit Canvas 85 Marketdriven concepting 93 Trenddriven concepting 100 ILS-concepting 106 HO 5 ONTWERPFASE 113 Relatie met Valuefit Canvas 115 Divergentie 117 Convergentie 120 Toetsen 130 Testen 137 HO 6 REALISATIEFASE 153 Conceptdragers 154 Conceptboek 161 Conceptbewaking 165 4
  • 5. HO 7 PRAKTIJKCASES 171 Expertcase: REWRAP 172 Expertcase: MMousse 186 Studentcase: Disconnect 200 Studentcase: CERES 213 VERANTWOORDING EN BRONNEN 226 COLOFON 228 5
  • 6. Voorwoord Serious concepting? Ja, serious concepting! Er is geen eenduidige waarheid over wat een concept is en hoe het tot stand komt. Maar toch begrijpen mensen die met concepting bezig zijn elkaar vrij snel, omdat hun creatief-analytisch denkvermogen hen in staat stelt originele verbanden te zien. Tegen de achtergrond van een maatschappij die meer en meer vraagt om nieuwe inzichten in het kader van innovatie, is dat een eigenschap die heel waardevol is. En die alleen maar waardevoller zal worden! Vanuit mijn werkervaring in de commerciële wereld van vastgoed- en gebiedsontwikkeling raakte ik in 2012 betrokken bij het vak concepting bij International Lifestyle Studies (ILS) aan de Fontys Hogeschool in Tilburg. Er zijn meerdere docenten die dit vak overbrengen aan studenten, eenieder vanuit eigen expertise en ervaring. En dat is precies wat concepting zo interessant maakt. Er ontstond bij mij de behoefte om te onderzoeken hoe verschillende zienswijzen zouden kunnen uitmonden in een boek over concepting. Ziehier het resultaat. Een boek dat is gebaseerd op verschillende zienswijzen ontwikkel je niet helemaal alleen. Het is een proces geweest waarin collega’s bij ILS een belangrijke rol hebben gespeeld. In de eerste plaats is dat Rudy van Belkom. Hij is mijn klankbord geweest en heeft de praktijkcases in dit boek uitgeschreven. Daarnaast is het onderwerp vele malen besproken in strategische sessies en in de wandelgangen. Het hele conceptingteam heeft bijgedragen aan het scherpen van de geest, in het bijzonder Christianne Heselmans, Claudia van Bleek en Erica Bol. Dank allen voor jullie kritische reflectie op het onderwerp. 6
  • 7. Het resultaat is een handboek dat binnen de opleiding ILS ingezet wordt om studenten te begeleiden in het ontwikkelen van hun ‘concepting mindset’. Dat gaat via een gestruc-tureerde aanpak, zodat ze uiteindelijk kunnen worden losgelaten in een wereld waarin ze zelf de structuur moeten gaan bepalen. Het boek is daarnaast een uitnodiging aan andere mensen uit het vak, geïnteresseerden, het bedrijfsleven en andere kennisinstituten om in discussie te gaan over het boeiende onderwerp concepting, dat zich meer en meer ontwikkelt tot een echt vak. Het doel is om van elkaar te leren, methodes te delen en daarmee de in dit boek beschreven aanpak weer te verbeteren. Jakob Sutmuller Tilburg, 4 november 2014 7
  • 8. 01 HO 1: INTRO Het woord ‘concept’ kent vele toepassingen in je directe omgeving en in diverse vak-gebieden. 8 Een concept-verkiezingsprogramma, een ruimtelijk concept, een concept-auto, een conceptbrief, een horecaconcept en ga zo maar door. Het woord is afgeleid van het Latijnse ‘concipere’ (formuleren, ramen, vatten, ontwerp maken) en is eigenlijk al zo oud als de mensheid (etymologiebank.nl). Bij de opleiding International Lifestyle Studies (ILS) neemt het woord concept een centrale plaats in het curriculum in. Als student leer je aan de hand van theorie en praktijk hoe je een concept moet ontwikkelen. Om dit in de kern te vatten is het van belang terug te gaan naar de oorsprong van het woord concept. Een snelle zoektocht op internet (Wikipedia, 2014) maakt duidelijk dat concept is vertaald naar de betekenis ‘ontwerp’ of ‘begrip’, weer verder onderverdeeld in de volgende opsomming: 1. Concept (filosofie), een begrip uit de filosofie. 2. Een eerste ontwerp, van bijvoorbeeld een brief of ander document of een kunst-werk (zie ook prototype, studiemodel, conceptauto). 3. Een voorstadium van een wetenschappelijke theorie. 4. Een denkbeeldige voorstelling van een zaak of toestand met bepaalde vastliggende kenmerken, zie begrip en mentale beeldvorming. 5. Een verzameling abstracte ideeën, zie concept (filosofie). Deze opsomming heeft een interessante eigenschap: als je er vaker naar kijkt, wordt het duidelijk dat er een bepaalde lijn in zit als je deze anders rangschikt: 1. Concept (filosofie), een begrip uit de filosofie. 2. Een verzameling abstracte ideeën, zie concept (filosofie). 3. Een voorstadium van een wetenschappelijke theorie.
  • 9. 4. Een denkbeeldige voorstelling van een zaak of toestand met bepaalde vastliggende 9 kenmerken, zie begrip en mentale beeldvorming. 5. Een eerste ontwerp, van bijvoorbeeld een brief of ander document of een kunst-werk (zie ook prototype, studiemodel, conceptauto). Die lijn is dat het gaat om een proces. Een proces dat van start gaat op een hoog abstractie-niveau en steeds concreter wordt. Een concept is een denkvorm, namelijk de mentale voorstelling van een of meer ideeën die worden samengevat in een hogere klasse van soortgelijke of verwante verschijnselen of abstracte relaties. Zij worden op hun beurt weer vertaald naar steeds concretere niveaus, ofwel manifestaties. Een concept staat daarmee altijd op een hoger niveau dan producten en diensten, het stuurt feitelijk de daadwerkelijke manifestatie ervan aan. Dit is dan ook de reden dat niet het woord concept centraal staat in dit boek, maar ‘concep-ting’. Het is een werkwoord, een vaardigheid die je kunt leren. De opleiding ILS begeleidt je daarbij, op een eigentijdse en eigen wijze. Hoe? Dat wordt duidelijk in de volgende hoofdstukken van dit boek. HET VAKGEBIED Hoe jong ook, concepting heeft zich ontwikkeld tot een vakgebied waar menigeen een eigen invulling aan geeft. Dat komt naar voren in het onderstaande rijtje citaten van professionals uit het vakgebied. Veel van hen gaan nog steeds uit van het begrip concept. Nader beschouwd gaat het dan om een zelfstandig naamwoord dat verschillende abstrac-tieniveaus kent: een stap, een idee, een wetmatigheid, een samenspel. En dan heeft het ook nog eens een toepassing in diverse vakgebieden: architectuur, marketing, branding, media, gebiedsontwikkeling etc. “Een subjectieve stap tussen droom en daad.” (Nijs en Peters, 2002)
  • 10. “Conceptontwikkeling is een proces dat door het schatten van toekomstige behoeften van de gebruiker komt tot een creatief, innovatief en technisch en economisch haalbaar product.” (TNO, 2005) “Het op de markt brengen van merken die een gedachtegoed vertegenwoordigen: visies, houdingen, overtuigingen, motivaties, interessevelden en werelden die voor consumenten een betekenis hebben.” (Rijkenberg, 2009) “Een concept in ruimere zin is een overkoepelend idee over het wezen van het merk en de betekenis ervan in het leven van mensen, dat in alle communicatie van het merk terugkeert.” (Thobokholt, De Waal en Westbeek, 2010) “Een concept is binnen de context van locatieontwikkeling in essentie een verbindende wetmatigheid die inspirerend en sturend is voor toekomstige strategische beslissingen.“ (Total Identity, 2010) “Een concept is een samenspel van functionele en ruimtelijke ingrediënten dat leidt tot een totaalpakket. Het gaat om een totaalinvulling en het creëren van een aantrekkelijke omgeving met uitstraling.” (Ecorys, 2011) Desondanks is er nog steeds weinig theoretische basis in de vorm van literatuur, want concepting is geen traditioneel vak zoals bijvoorbeeld marketing. Het is, zoals in de introductie is gesteld, een vaardigheid die aangeleerd kan worden. De noodzaak om die vaardigheid te ontwikkelen komt voort uit de behoefte om het denken op een andere manier in te zetten om te komen tot innovatie. Met die stelling wordt de positie van dit boek ook verder bepaald. Het is niet de ambitie 10
  • 11. om de theoretische basis verder te ontwikkelen op basis van definities uit het recente (marketing)verleden. Het is de wens om het ‘vakgebied’ concepting aan te laten sluiten op het tijdperk waar we ons in ontwikkelen en de nieuwe manier van denken die daarbij hoort. De jaren van internationale crises waar we ons sinds 2007 bewust van zijn, lijken dit boek in die zin te beïnvloeden. De optelsom van onder meer de economische crisis, de voedselcrisis, de klimaatcrisis en de energiecrisis is echter niet de oorzaak van de verschuiving in denken, maar slechts een symptoom van een voortdurende transformatie die ons denken beïnvloedt. Het Nieuwe Denken: van informatie naar transformatie Maar wat is dan dit nieuwe denken waar concepting een belangrijk onderdeel van is? Dit hangt samen met de vraag hoe we ons als denkend mens nog kunnen onderscheiden in een tijdperk waar digitalisering, automatisering en robotisering op de loer liggen om ons intellectuele vermogen over te nemen. Na het landbouwtijdperk (tot 1800), het industriële tijdperk (tot 1980) en het informatie-tijdperk 11 (vanaf 1980), zijn we op weg naar het ‘ideeëntijdperk’, ook wel bekend onder namen als het ‘transformatietijdperk’, het ‘bewustzijnstijdperk’ of het ‘innovatietijdperk’. In het industriële tijdperk stonden machines centraal. De opkomst van de computer en internet luidde vervolgens het informatietijdperk in. Het transformatietijdperk gaat over een nieuw sociaal ecosysteem. Onze maatschappij, de economie en organisaties worden steeds complexer en zijn op steeds meer manieren met elkaar verbonden. In zo’n ecosysteem gaan veranderingen niet meer lineair, maar exponentieel. De toekomst zal zo anders zijn dat de voornaamste vaardigheid die we nodig hebben niet ‘leren’ is, maar ‘ontleren’. De meest beperkende manier van denken die wij gek genoeg het meest inzetten is dat we alles wat we tegenkomen proberen te plaatsen bij wat we herkennen. Wat bekend is waarderen we positief, het onbekende wijzen we af. Per saldo hebben we dan niets bijgeleerd.
  • 12. Figuur 1.1: Positionering concepting, ILS Met het nieuwe denken, of conceptueel denken, activeren we juist meerdere delen van de hersenen. Daarmee dragen we effectievere oplossingen aan voor de ingewikkelde problemen die op ons afkomen. Als je de wereld alleen met het cognitieve deel van je hersenen benaderd, zie je vaak alleen de problemen, want hersenen zijn een oplossings-gericht 12 instrument. Benader je een onderwerp ook vanuit je gevoel en intuïtie dan ontstaan er ineens nieuwe mogelijkheden. Creativiteit als belangrijke nieuwe waarde Een belangrijk uitgangspunt voor conceptueel denken is creativiteit. Het ontwikkelen hiervan is een belangrijke vaardigheid in het proces van concepting en het stimuleren ervan neemt een belangrijke plek in bij ILS. Volgens Jay Abraham (2009) is creatieve samenwerking de sleutel tot succes in de 21ste eeuw: een samenwerking tussen ideeën, informatie en relaties. Creatieve organisaties zijn organisaties van unieke individuen verbonden door een netwerk. En dit is wat het informatietijdperk mogelijk heeft gemaakt. Internet is geen netwerk van computers, maar een netwerk van breinen. Zo ontstaat een collectief brein waarop je kunt inloggen. En wanneer er een echte ‘verbinding’ is ontstaan, spreken we van creatieve intelligentie. In het transformatietijdperk wordt verbeelding belangrijker als je het afzet tegen kennis alleen. En dat is waar ILS aan werkt via het conceptingproces. Een evenwicht tussen kennis en het vermogen om de benodigde innovatie in de toekomst te verbeelden. POSITIONERING Concepting als denkvorm kunnen we nader positioneren ten opzichte van twee andere gangbare disciplines die worden ingezet bij het aansturen van de feitelijke ontwikkeling van producten en diensten. Deze zijn in onderlinge samenhang gevisualiseerd in figuur 1.1.
  • 13. Strategisch Operationeel Trendwatching Concepting Marketing Productontwikkeling Deel van het conceptingproces dat overlap heeft met het trendwatching-proces: visie op de ontwikkeling van samenleving en (consumenten)- waarden vertalen zich door naar ideeën voor producten en diensten Deel van het conceptingproces dat overlap heeft met het strategische marketingproces Deel van het conceptingproces dat overlap heeft met het operationele marketingproces De richtlijnen uit het concepting-proces vormen de basis voor de daadwerkelijke productontwikkeling 13
  • 14. Trendwatching De meest strategische discipline is trendwatching. Trendonderzoek legt de basis voor de eerste ideeën, of abstracte concepten, die een rol spelen in het proces naar de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Deze basis is belangrijk omdat het gaat om onderzoek naar toekomstige behoeften en waarden in de samenleving. Bij ILS definiëren we trend-watching 14 als kerntaak, naast concepting. In dit boek wordt nader ingegaan op deze kerntaak, voor zover deze van invloed is op het proces van concepting. Concepting En dan concepting. In feite vormt concepting de verbinding tussen trendwatching en de ontwikkeling van producten en diensten. Deze brugfunctie heeft een strategisch en operationeel karakter. Concepting is vooral van strategische aard bij het geven van richting aan de innovatie van producten en diensten. Het operationele deel beperkt zich tot het onderzoeken en uitkristalliseren van de haalbaarheid van het concept en zijn dragers. Het resultaat van concepting is een gedetailleerde beschrijving van de ingrediënten die nodig zijn om met product- of dienstontwikkeling te starten. Marketing De derde discipline is marketing. Dit vakgebied staat in veel bedrijven aan de basis van innovatie en de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Daar waar marketing in oorspronkelijke zin gezien werd als het geheel van activiteiten gericht op het vermarkten van producten en diensten, is het inmiddels ook een meer strategische discipline. In de praktijk is er steeds vaker sprake van een overlap met concepting. Dit komt doordat de focus van marketing zich steeds meer verlegt naar het vermarkten van concepten, in plaats van het uitzetten van marketingacties gericht op producten. INHOUD VAN DIT BOEK In dit boek wordt concepting als een werkmethode neergezet, als een manier van denken die aan de basis staat van de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten die de
  • 15. kwaliteit van leven verbeteren. De brugfunctie die concepting heeft in het vertalen van trends naar producten en diensten staat centraal. Dit boek is dus geen theorieboek zoals we dat gewend zijn, maar een uiteenzetting van de architectuur van het conceptingproces, waarin alle daarvoor belangrijke onderdelen worden benoemd en beschreven. Sommige onderdelen van dit proces vragen weer om theoretische bouwstenen uit andere vakgebieden of disciplines, zoals trendonderzoek, lifestyleonderzoek, bedrijfseconomie of specifieke sectorkennis. Op de specifieke kennis binnen deze vakgebieden gaat dit boek niet in, die kennis is immers te veranderlijk. In dit boek wordt het proces van concepting verder geïllustreerd aan de hand van voor-beelden 15 uit de praktijk om de verschillende stappen concreet en inzichtelijk te maken. In hoofdstuk 2 wordt de reikwijdte van de methode uiteengezet, vanuit de focus die de opleiding ILS hanteert bij concepting. Daarbij worden de vijf focuspunten beschreven die volgens ILS belangrijk zijn om de kwaliteit van het conceptingproces te waarborgen. In hoofdstuk 3 wordt concepting als proces in vogelvlucht beschreven en geïllustreerd. Hiermee ontstaat inzicht in het totale proces, dat bestaat uit drie samenhangende fasen. Deze fasen komen in de daaropvolgende hoofdstukken ieder afzonderlijk ter sprake. In hoofdstuk 4 staat de analysefase centraal, met name de wijze waarop analyses worden uitgevoerd als basis voor het ontwerpen van concepten. In hoofdstuk 5 staat de ontwerpfase centraal. Vanuit analyses in het vorige hoofdstuk wordt uitgelegd hoe creativiteit moet worden ingezet om te komen tot het concretiseren van de eerste abstracte ideeën. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de realisatiefase van het conceptingproces. Deze fase staat voor de conceptontwikkelaar in het teken van het organiseren van de implementatie
  • 16. van het concept en de bewaking ervan. In hoofdstuk 7 komen tot slot praktijkcases aan bod die aan de opleiding ILS zijn ontstaan, en concepten die door aan ILS verbonden experts uit het werkveld zijn ontwikkeld. Platform seriousconcepting.com Om de kennis rondom concepting te borgen, te verdiepen en verder te ontwikkelen is er een aan dit boek gekoppeld digitaal platform opgericht: seriousconcepting.com (lancering 2015). Dit platform wordt in eerste instantie opgebouwd vanuit de kennis-ontwikkeling 16 bij ILS. De voor het conceptingproces belangrijke toeleverende vakgebieden komen op het platform aan bod en waar relevant wordt er doorverwezen naar andere bronnen. Het is de ambitie het platform te ontwikkelen tot een ontmoetingsplek voor onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven. Dit boek is daarmee dan ook meteen de aanzet om de ontwikkelde architectuur te testen, zodat deze weer versterkt kan worden. Concepting blijft mensenwerk!
  • 17. 17 02 HO 2: FOCUS Bij de keuze om concepting te zien als een manier van denken in plaats van te kiezen voor een eenduidige definitie van het woord concept, is het vervolgens wenselijk om hierin meer richting aan te brengen. Dit hangt samen met de ambitie van ILS om uitein-delijk via concepting producten en diensten voort te brengen die ertoe doen, die het verschil maken. FOCUSPUNTEN Dit is de reden dat ILS een aantal focuspunten hanteert die in de traditie van ILS als belangrijk worden ervaren. We noemen dit de focus van het ILS conceptingproces. Hiermee wordt het onderscheidend vermogen inzichtelijk. Daarnaast ontstaat er ook een kader waarmee kan worden beoordeeld of het concep-tingproces kwalitatief in orde is. De vijf focuspunten vormen daarmee als het ware het ‘netwerk van regels’ waarmee de kwaliteit van het conceptingproces bij ILS wordt gewaarborgd. De vijf focuspunten die ILS centraal stelt in het conceptingproces zijn: 1. Trends 2. Innovatie 3. Lifestyle 4. Cross-sectoraal 5. Quality of Life In dit hoofdstuk komen de focuspunten een voor een aan bod. Er wordt kort beschreven wat ze inhouden, en bovendien wordt het ambitieniveau bepaald. In hoofdstuk 5 komen de vijf focuspunten terug, daar waar er in het conceptingproces een ‘toets’ plaatsvindt om de kwaliteit van de ontwikkelde concepten te beoordelen.
  • 18. Innovatie Tre n d s Qu a lity of life Cross sectora a l Life style CONCEPTING 18
  • 19. 19 Figuur 2.1: Concepting focuspunten, ILS 1. TRENDS Het eerste focuspunt is trends; concepting bij ILS begint met een fundamenteel inzicht in de trends om ons heen. We leven in het heden, onze ervaringen zijn gebaseerd op het verleden, maar de beslissingen die we maken zijn allemaal gericht op de toekomst. Hoe kunnen we goede beslissingen nemen als we de toekomst niet kennen? Want de toekomst bestaat nog niet. Het enige wat we weten is dat alles verandert en niks blijvend is. Trendonderzoek gaat daarom ook over het bestuderen van veranderingen. Het richt zich op signalen om ons heen in het heden, die mogelijke veranderingen aangeven voor de toekomst. Signalen die nieuw zijn, signalen die anders zijn, signalen die nog niet standaard in de maatschappij terug te vinden zijn: nieuwe producten, diensten, ideeën, geloven en/ of ontwikkelingen. Een enkel signaal zegt nog niet veel, maar zien we steeds meer van hetzelfde soort signalen ontstaan, dan spreken we over een trend. Trends zijn processen van verandering. Een trend kan gedefinieerd worden als de richting waarin een verschijnsel zich ontwikkelt, waarbij dit verschijnsel een aanzienlijke impact heeft op de culturele, maatschappelijke of zakelijke omgeving waarin het zich ontwikkelt (Raymond, 2010). Trends vormen een fundamenteel onderdeel van ons emotioneel, fysiek en psychologisch landschap. Door ze te signaleren, clusteren en gebruiken, kunnen we anticiperen op wat nieuw en opkomst is in de wereld waarin we leven. Dit biedt ons de gelegenheid om de achterliggende gedachten en principes die ons als mens motiveren te achterhalen en daarop in te spelen met nieuwe concepten voor de toekomst. Trends komen in verschillende soorten en maten voor. We spreken bij ILS over micro-, macro- en megatrends. Trends hebben ook een eigen trendtaal. Vaak worden ze in het Engels benoemd, waarbij creatieve woordsamenvoegingen worden gebruikt om ze te voorzien van essentie en nuances. Zo is bijvoorbeeld de trend ‘Onlife’ een samenvoeging van de termen ‘online’ en ‘life’ (zie uitleg hierna).
  • 20. Megatrends Deze trends duren 10 tot 50 jaar, hebben invloed op veel verschillende aspecten van onze maatschappij en zijn groot en complex. Voorbeelden zijn urbanisatie, vergrijzing, globalisering en verdienstelijking. Deze trends zijn aan de hand van statistieken te onderzoeken en te onderbouwen. Macrotrends Deze trends hebben een tijdspanne van 5 tot 10 jaar en geven vorm aan de verande-rende 20 behoeften en waarden van mens en consument. Deze behoeften en waarden ontwikkelen zich in het onderbewuste en vormen vaak een reactie op een bepaalde tijdgeest. Je zou kunnen zeggen dat ze latent zijn en later ‘geactiveerd’ kunnen worden. Voorbeelden zijn: ‘Onlife’, het in balans brengen van online en offline, als reactie op een
  • 21. 21 snel ontwikkelende digitale samenleving. ‘Involvement’, wat inhoudt dat je als burger betrokken wilt zijn bij maatschappelijke keuzes/thema’s, als reactie op een geïnstitu-tionaliseerde samenleving. ‘Preserve Time’, de behoefte om te genieten van het heden, als reactie op de stressvolle samenleving. Microtrends Deze trends zijn van kortere duur (1 tot 5 jaar) en tonen voornamelijk tastbare ontwik-kelingen zoals nieuwe soorten van producten en diensten die om ons heen zichtbaar zijn, ‘gedragen’ door de meest vernieuwende consumenten. Voorbeelden zijn Cool Beta (programma’s zoals Ted en DWDD University die aandacht hebben voor complexe kennis voor iedereen) en No Waste (producten zoals Dopper-waterflesjes, die de boodschap afgeven van duurzaam productgebruik).
  • 22. Hoe meer we van micro via macro naar mega gaan, hoe meer een trend groeit van concrete in de praktijk waarneembare voorbeelden, naar een verschijnsel dat meer grond bestrijkt en effect heeft op een groter deel van de wereldbevolking. In figuur 2.2 is het proces van trendonderzoek vereenvoudigd zichtbaar gemaakt. Het is een continu proces van validatie, van micro naar mega en weer terug. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de trendanalyse, voor zover dit van belang is voor het conceptingproces bij ILS. Ambitie Bij trendanalyse is het belangrijk dat er een consistent geheel aan informatie ontstaat, dat de verschillende trendniveaus van micro, macro en mega onderling ondersteund. 22 Figuur 2.2: Trendniveaus, ILS
  • 23. Trendniveaus micro trend micro trend macro trend macro trend mega trend mega trend 23
  • 24. Een goede trendonderbouwing is cruciaal voor het vormgeven van het concepting-proces 24 bij ILS. Voor dit proces staat het macroniveau centraal, waar de consumentgerichte trends worden geïdentificeerd met een tijdspanne van 5 tot 10 jaar. De behoeften en waarden die achter deze trends zitten vormen de basis voor de ontwikkeling van concepten, en daarmee samenhangende nieuwe producten en diensten. Het is daarmee de ambitie van ILS om producten en diensten te ontwikkelen die aansluiten bij de tijdgeest in wording, en die dus vernieuwend zijn. Door de nadruk te leggen op macrotrends ontstaan er in het conceptingproces bovendien mogelijkheden om producten en diensten te ontwikkelen die in vorm en uitvoering verschillend van aard kunnen zijn, maar wel voortborduren op dezelfde behoeften en waarden. Voor meer achtergronden op het vlak van trendonderzoek bij ILS wordt op het platform seriousconcepting.com doorverwezen naar belangrijke bronnen en methodes. 2. INNOVATIE Het tweede focuspunt is innovatie, want concepting bij ILS is gericht op het strate-gisch innoveren van producten en diensten in de samenleving. Het begrip innovatie kan op veel verschillende manieren worden uitgelegd. Voor verschil-lende mensen betekent het verschillende dingen. Sommigen zeggen bijvoorbeeld dat het gaat om maatschappijontwrichtende (technologische) vernieuwingen, voorbehouden aan uitvindingen zoals elektriciteit of de telefoon. Anderen geven te kennen dat innovatie in feite aan de orde is bij iedere willekeurige verbetering van een product of dienst. Hetgeen volgens het oorspronkelijke Latijnse woord ‘innovare’ ook correct is. Het is ook mogelijk om deze twee extremen te vermijden door innovatie op een as te positi-oneren met behulp van een tegenstelling. Dat is onder meer gedaan door de econoom Michael Porter (1990); hij ziet innovatie als continue en discontinue technologische
  • 25. veranderingen. Clayton Christensen (1997) benadert innovaties als ‘sustaining’ of ‘disruptive’. En Tushman en Anderson (1986) spreken van ‘incremental’en ‘breakthrough’ innovaties. Een nadeel van het hanteren van één tegenstelling is dat de innovatie niet wordt beoordeeld tegen de achtergrond van haar impact op de maatschappij of een specifiekere doelgroep daarbinnen. Met het introduceren van een tweede tegenstelling wordt dit wel mogelijk. Zo ontstaat een stelsel waarbinnen een innovatie kan worden gepositioneerd. De eerste tegenstelling die wordt gebruikt is die van de mate waarin er bij een innovatie gebruik is gemaakt van actuele technologische mogelijkheden (y-as). Met technologie wordt gedoeld op de huidige stand van kennis die in relatie gebracht kan worden tot product- en dienstontwikkeling. Dat is dus niet alleen technische kennis, maar alle voor product- en dienstontwikkeling relevante kennis, bijvoorbeeld op het gebied van economie, communicatie en organisatie. Het is ook wenselijk dat een innovatief concept een bepaalde maatschappelijke impact heeft. Door deze impact uit te drukken in hoog en laag ontstaat de tweede tegenstelling (x-as). Met maatschappelijke impact wordt dan de mate bedoeld waarin een innovatie rekening houdt met waarden die belangrijker aan het worden zijn in de samenleving. 25 Typen innovaties Op deze manier ontstaan er vier typen van innovatie: incrementeel, doorbraak, ver-storend en grensverleggend. Deze zijn weergegeven in figuur 2.3. Een product of dienst kan binnen dit stelsel worden gepositioneerd, waarbij enerzijds duidelijk wordt in welke mate er gebruik is gemaakt van de beschikbare kennis (technologie), en anderzijds de positie ervan duidelijk wordt in termen van maatschappelijke impact. Incrementele innovaties omvatten bescheiden verbeteringen aan bestaande producten en diensten. Ze zorgen ervoor dat een bedrijf competitief blijft in een bestaande markt.
  • 26. Doorbraak Incrementeel Maatschappelijke impact Technologische mogelijkheden Grensverleggend Verstorend zekerheid vitaliteit 26
  • 27. Denk aan de scheermesjes van Gillette die in de loop der jaren zijn verbeterd van één naar vijf mesjes. Doorbraak innovaties representeren een grote technologische toevoeging aan bestaande producten of diensten die ervoor zorgt dat een bedrijf weer koploper is in een bestaande markt. Dit is veelal het resultaat van investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Voorbeelden zijn Nokia’s Lumia 900-telefoon en Microsoft Office 2007. Verstorende innovatie gaat om een totaal nieuwe waardepropositie (concept) dat aan de markt wordt toegevoegd. Er wordt ingespeeld op latente behoeften met producten en diensten die bereikbaarder zijn, een hoger gebruiksgemak hebben en goedkoper zijn. Er wordt minder gebruikgemaakt van alle beschikbare technologische mogelijkheden. Voorbeelden zijn budget vliegmaatschappijen zoals Easyjet en web-based tekstverwer-kingsprogramma’s zoals Google Docs. Maar ook Airbnb (airbnb.com) en Uber (uber.com) behoren hiertoe, die de markt verstoren in respectievelijk de toeristenindustrie en de taxibranche. Grensverleggende innovatie zorgt voor een transformatie van markten en kan zelfs de maatschappij in grote mate beïnvloeden. Deze vorm van innovatie heeft een radicale impact op hoe mensen zich gedragen, denken en ook voelen. In termen van product is de case van Phonebloks in dit boek een mooi voorbeeld. Het zorgt naast een verbeterde functionaliteit voor de consument, voor meer ecologisch bewustzijn. In het volgende hoofdstuk wordt deze case geïntroduceerd. Innovatie en doelgroep Aan figuur 2.3 zijn ook nog de termen ‘zekerheid’ en ‘vitaliteit’ toegevoegd. Een innovatie die laag scoort op zowel maatschappelijke impact als het gebruik van technologische mogelijkheden, vaart op de behoefte aan zekerheid bij de doelgroep waar het product of de dienst voor is ontwikkeld. Ook biedt het de producent een mate van zekerheid dat het product of de dienst wordt gekocht. 27 Figuur 2.3: Typen innovaties, ILS
  • 28. 2,5 % 13,5 % 34 % 34 % 16 % Early Majority Voorlopers Moeten voordelen begrijpen Late Majority Achterlopers Moeten voordelen begrijpen Laggards Achterblijvers Moet gemeengoed zijn Positieve ervaringen belangrijk Early Adopters Nieuwe uitdaging Hoge acceptatie-graad Innovators Risiconemers 28 Productlevenscyclus
  • 29. Figuur 2.4: Productlevenscyclus, Rogers Een innovatie in het tegenovergestelde spectrum speelt dan juist in op een behoefte aan vitaliteit (verandering) bij de doelgroep. De introductie van deze innovatie gaat voor de producent gepaard met een grotere mate van risico (onzekerheid), juist vanwege het feit dat het nog geen of weinig bekendheid heeft in de markt. Deze tegenstelling kan worden gekoppeld aan de productlevenscyclus van een innovatie, die deel uitmaakt van de innovatietheorie van Rogers (1962). Grensverleggende innova-tie 29 met een hoge mate van vitaliteit (onzekerheid), wordt in eerste instantie opgepikt door de groep ‘Innovators’ en vrij snel daarna door de ‘Early adopters’. Incrementele innovatie wordt in de markt opgepikt door doelgroepen die het belangrijk vinden dat het product of de dienst zijn bestaansrecht al heeft bewezen. Dat zijn de groepen na de ‘Early adopters’. Incrementele innovatie met de grootste mate van zekerheid sluit dan aan bij de groep ‘Laggards’ in de cyclus. Hierbij moet wel worden vermeld dat een consument op basis van het soort product of dienst tot verschillende groepen gerekend zou kunnen worden. Zo kan iemand ten aanzien van de introductie van een nieuwe fiets Innovator zijn, maar op het gebied van auto’s een Laggard. In het algemeen wordt er vanuit gegaan dat Innovators in de breedte van producten en diensten gevoelig zijn voor vernieuwing. Ambitie Voor ILS is het de ambitie dat de beoogde innovatie een significante maatschappelijke impact heeft. Dit betekent dat concepting bij ILS in principe gericht is op het ontwikkelen van concepten die leiden tot producten en diensten met een verstorend of grensverleg-gend karakter. Dit type innovaties heeft als vanzelf al een meer conceptuele aard, en speelt vaak in op latente waarden en behoeften in de samenleving. Deze waarden en behoeften komen naar voren in de analyse van macrotrends waarmee in het conceptingproces bij ILS gewerkt wordt (zie focuspunt trends). Omdat macrotrends
  • 30. een reikwijdte hebben van 5 tot 10 jaar zijn de concepten die bij ILS ontwikkeld worden geënt op de strategische toekomst van ondernemingen. Met als resultaat producten en diensten die minimaal in deze tijdspanne het concurrentievermogen van een bedrijf kunnen vormgeven en versterken. Op het platform seriousconcepting.com wordt verder uitgeweid over de manier waarop innovatie wordt toegepast in het conceptingproces bij ILS. 3. LIFESTYLE Lifestyle is het derde focuspunt waarmee in het conceptingproces rekening wordt gehouden. Het begrip lifestyle, van origine een marketingterm, is ontleend aan het Engels en betekent letterlijk levensstijl. Het begrip levensstijl heeft betrekking op voorkeuren en smaakuitingen, waarmee mensen uitdrukking geven aan hun sociale positie. Deze voorkeuren en smaken kunnen betrekking hebben op een groot aantal verschillende zaken, zoals materiële consumptie, vrijetijdsbesteding, esthetische voorkeuren met betrekking tot kunst en woninginrichting, en politieke en morele opvattingen. In de ontwikkeling van levensstijlen is de toenemende individualisering in de westerse samenleving duidelijk herkenbaar. Voorheen had een sociale groep in de samenleving doorgaans een min of meer vergelijkbare levensstijl, maar vandaag de dag is die van-zelfsprekendheid 30 verdwenen. We zien nu dat individuen zich een bepaalde lifestyle ‘aanmeten’, en daarmee zichzelf een identiteit geven. Bovendien hebben mensen niet meer één eenduidige lifestyle, maar kan een individu meerdere lifestyles hebben. Zo kun je bewust ecologisch geteelde producten eten, om het milieu te ontzien. Maar in je vakantie vlieg je wel naar de andere kant van de wereld om daar te gaan backpacken. Lifestyleonderzoek is dan ook een belangrijk fundament geworden voor de ontwikkeling
  • 31. van producten en diensten. De traditionele segmentering van doelgroepen op basis van alleen geslacht, leeftijd, ras en geografie voldoet niet meer. De laatste jaren wordt het begrip lifestyle ook in verband gebracht met waarden- en normenpatronen, culturele oriëntaties en voor de consument beschikbare nieuwe technologieën. Zo wordt bijvoor-beeld het duurzaamheidsvraagstuk steeds belangrijker. Dit betekent dat bij het creëren 31 van nieuwe lifestyleproducten en -diensten rekening moet worden gehouden met het duurzame karakter ervan. Nu in de westerse wereld de materiële basisbehoeften grotendeels voor iedereen zijn vervuld, zijn mensen in toenemende mate op zoek naar zingeving en betekenis. Daardoor worden immateriële waarden zoals ontspanning, beleving, welbevinden en geluk steeds belangrijker in het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten. Intrinsieke en instrumentele waarden Waarden zijn idealen en motieven die in een samenleving of groep als nastrevenswaardig worden beschouwd. Ze vormen opvattingen over wat wenselijk is. We maken in dit boek het onderscheid in twee soorten van waarden: intrinsieke waarden en instrumentele waarden. Intrinsieke (ook wel ethische) waarden zijn waarden die nagestreefd behoren te worden vanuit de gedachte dat het goede gedaan behoort te worden. Deze waarden blijven hun betekenis en geldigheid behouden, ook als ze feitelijk niet gedragen worden door mensen en groepen. Voorbeelden zijn gerechtigheid, liefde, vrijheid en gelijkheid. Het zijn de motieven en idealen waarop de concrete normen zijn gebaseerd in de maatschappij. Instrumentele waarden zijn waarden die betekenis krijgen doordat personen of groepen ze verlenen aan andere personen, zaken of gebeurtenissen. Deze waarden zijn veelal collectief, maar kunnen ook zeer persoonlijk worden beleefd. Voorbeelden zijn avontuur-lijkheid, verbondenheid, perfectie, geborgenheid en eigenzinnigheid.
  • 32. Het sociaalwetenschappelijke mentality-onderzoek staat aan de basis van het onderzoeken van de ontwikkeling van instrumentele waarden. Daarbij wordt in hoofdlijnen een onderscheid gemaakt in de onderverdeling van de maatschappij in traditionele waarden (Behouden), moderne waarden (Bezitten, Verwennen) en postmoderne waarden (Ontplooien, Beleven). Instrumentele waarden kunnen dus met de tijd(geest) mee veranderen. Manifest versus latent Ondanks dat instrumentele waarden in de tijd mee kunnen veranderen, zijn ze niet altijd bij iedereen of iedere doelgroep op hetzelfde moment of in dezelfde mate ‘aan de opper-vlakte’ 32 of belangrijk. Op het moment dat bepaalde waarden voor een bepaalde groep waarneembaar belangrijk zijn noemen we ze manifest. In de praktijk is dat zichtbaar doordat deze waarden behoeftes aansturen die ook worden bevredigd, door bijvoorbeeld de aankoop van, of interesse in bepaalde producten en/of diensten. Wanneer een veran-dering van instrumentele waarden in de maatschappij voor een bepaalde doelgroep (nog) niet leidt tot behoefteverandering, dan kan het zijn dat dit na verloop van tijd alsnog gebeurd. In dit geval spreken we dan van latente waarden of behoeften. Door van doelgroepen als vertrekpunt de manifeste instrumentele waarden te kennen ontstaat in het conceptingproces de basis voor het ontwikkelen van passende producten en diensten. Gebaseerd op lifestyle. Het ontdekken van de mate waarin een doelgroep ‘gevoelig’ is voor latente waarden (behoeften) in de maatschappij, is vervolgens belangrijk om voldoende innovatief te zijn (zie focuspunt innovatie). Dat gebeurd door rekening te houden met de macrotrends uit de trendanalyse. Dit wordt in de volgende hoofdstukken duidelijk. Lifestyleonderzoek Het onderzoek naar de instrumentele waarden van doelgroepen neemt bij ILS een belangrijke positie in. Lifestyleonderzoek richt zich op het bij doelgroepen onderzoeken
  • 33. en ontdekken van de gelijkaardige manifeste waarden. Om dit onderzoek handen en voeten te geven wordt gebruik gemaakt van verschillende bestaande Lifestyle segmen-tatiemodellen, 33 die al dan niet gecombineerd de basis vormen voor het bepalen van de waarden van de doelgroep. Een aantal modellen die bij ILS worden gebruikt zijn: • BSR (smartagent.nl) • Vals (strategicbusinessinsights.com/vals) • Mentality (motivaction.nl/mentality) • Mosaïc (experian.nl/marketing-services) In dit boek wordt niet verder ingegaan op al deze modellen. We staan wel stil bij het BSR segmentatiemodel omdat deze als basis ingezet wordt om het principe van lifestyle-segmentatie te leren. Vanuit dit model kan er afhankelijk van de opdracht gekozen worden voor differentiatie. “Het BSR-model verkent en structureert de achterliggende waarden, behoeften en motieven van mensen binnen een bepaald domein. Het model wordt gevisualiseerd door twee dimensies die centraal staan in de sociale wetenschap: de sociologische (ego/groep) en de psychologische (introvert/extravert). Op deze wijze ontstaan vier kwadranten, ofwel vier belevingswerelden, van waaruit mensen denken en handelen.” (SmartAgent) De vier belevingswerelden van het BSR-model zijn: 1. Rode wereld: vitaliteit 2. Gele wereld: harmonie 3. Blauwe wereld: controle 4. Groene wereld: zekerheid Relatie met innovatie De focus bij ILS ligt op het ontwikkelen van concepten die een verstorend of grensver-
  • 34. Figuur 2.5: BSR-model, Smartagent leggend karakter hebben (zie focuspunt innovatie). Concepten met een aanzienlijke maatschappelijke impact. Of anders gezegd, inspelen op een bepaalde behoefte aan vitaliteit of verandering. Als dan vervolgens de relatie wordt gelegd met het BSR-model, wordt duidelijk dat vitaliteit een kernbegrip is voor doelgroepen die behoren tot de rode belevingswereld. Andere waarden van deze groep zijn vrijheid, passie, tegendraads en energiek. Belang-rijke 34 waarden in het kader van verandering. Er is dus een relatie te leggen tussen lifestyle en de door ILS beoogde ambitie op het vlak innovatie. Deze relatie is in beeld gebracht in figuur 2.6, waar de productlevenscyclus van Rogers is gekoppeld aan de 4 belevingswerelden van het BSR-model. De nuance die gemaakt moet worden bij deze koppeling is dat die in de praktijk niet altijd één op één zal zijn. In de figuur zijn dan ook bewust de gele en blauwe BSR groepen in overlap gekoppeld aan de groepen Early en Late majority. Ook kunnen ‘rode waarden’ uitwaaieren naar de ‘majority’ groepen en is er uitwisseling in waarden mogelijke tussen Laggards en Majority. Het lifestyleonderzoek bij ILS gaat uit van deze nuanceringen. Door een focus op verstorende en grensverleggende innovatie, vertrekt concepting bij ILS primair vanuit onderzoek naar (verandering van) waarden van Innovators en Early Adopters. Deze groepen ‘setten’ de trends en geven richting aan verandering. Zo geeft het onderzoeken van microtrends (zie focuspunt trends) inzicht in het actuele gedrag en de manifeste behoeften van deze groepen. Door deze in samenhang te zien met de lange termijn megatrends ontstaat het voor concepting belangrijke niveau van de macrotrends, de consumentenwaarden. Dit betekent overigens niet dat de concepten, en daaruit voortkomende producten en diensten die bij ILS ontwikkeld worden, alleen gericht zijn op (de lifestyle van) Innovators en Early adopters, of de groepen uit de rode wereld. Het is juist de kracht van de conceptontwikkelaar
  • 35. extravert ego groep introvert Rode wereld: vitaliteit Energieke, relatief jonge mensen Leven met passie en ‘gaan ervoor’ Zijn eigenzinnig en soms tegendraads, willen vooral vrijheid Gele wereld: harmonie Gericht op gezelligheid in sociale omgeving ‘Bewust genieten’ Actief levend, aandacht moet worden verdeeld Blauwe wereld: controle Dynamische mensen, gericht op controle Materialistisch en manifestatief ingesteld Intelligent en met een wat zakelijke instelling Groene wereld: zekerheid Sociaal gerichte mensen Op zoek naar zekerheid en veiligheid in omgeving Handelen routineus, conservatief en traditioneel 35
  • 36. Early Majority Voorlopers Moeten voordelen begrijpen Late Majority Achterlopers Moeten voordelen begrijpen Laggards Achterblijvers Moet gemeengoed zijn Positieve ervaringen belangrijk Early Adopters Nieuwe uitdaging Hoge acceptatie-graad Innovators Risiconemers 2,5 % 13,5 % 34 % 34 % 16 % vitaliteit zekerheid 36
  • 37. Figuur 2.6: BSR-model gecombineerd met productlevenscyclus Rogers, ILS om inzichten uit de trendanalyse in het conceptingproces te vertalen naar concepten voor meerdere lifestylegroepen, die dus ook andere waarden als uitgangspunt hebben. 37 Om het ambitieniveau in termen van innovatie overeind te houden voor de concepten die voor andere lifestylegroepen worden ontwikkeld, wordt in het proces wel gewerkt met het expliciet maken van waarden die voor een bepaalde lifestylegroep (nog) niet manifest zijn. Hier wordt in hoofdstuk 4 nader op ingegaan, als het gaat om de analyse van de doelgroep. Ambitie Op het gebied van lifestyle is het belangrijk dat er kennis en inzicht is in de diversiteit van waarden en behoeften van verschillende lifestylegroepen in de samenleving. Het vertrek-punt daarin zijn de manifeste waarden. Deze waarden laten zich in verschillende modellen vertalen naar lifestylegroepen. Het is daarbij voor de conceptontwikkelaar van belang om goed inzicht te hebben in welke lifestylegroep(en) de doelgroep wordt voor het concept-ingproces. Het is de ambitie van ILS om concepten te ontwikkelen die goed aansluiten op de waarden van een lifestylegroep. Daarbij dient er tevens rekening gehouden te worden met de ambitie van ILS om concepten te ontwikkelen die een bepaalde mate van maat-schappelijke impact hebben (zie focuspunt innovatie). Dus inspelen op waarden en behoeften die verandering in de maatschappij teweegbrengen. Daarvoor is het belangrijk om inzichten uit de trendanalyse in te zetten. Door de manifeste waarden van lifestyle-groepen te combineren met latente waarden en behoeften binnen de macrotrends, ontstaat de ruimte om voor groepen met uiteenlopende waarden innovatieve concepten te ontwikkelen. Op het platform seriousconcepting.com worden belangrijke bronnen op het gebied van lifestyleonderzoek aangereikt.
  • 38. 4. CROSS-SECTORAAL Het vierde ILS focuspunt bij concepting is cross-sectoraal, het over sectoren heen toepassen van kennis, met als doel sectoroverschrijdend te innoveren. De sectoren, in de praktijk ook wel aangeduid als domeinen, branches of marktgebieden, vormen de basis waarbinnen inno-vatie 38 wordt beoogd. Dit zijn sectoren die volgens ILS de reik-wijdte van Quality of Life illustreren (zie focuspunt Quality of Life). De opleiding ILS richt zich op zes sectoren: • Appearance • Food • Health • Human Movement • Leisure • Living Appearance In de sector Appearance draait het om ons hele uiterlijk, van kleding en lichaamstaal, tot elektronische gadgets. In een wereld waarin fysieke en virtuele persoonlijke profilering steeds zicht-baarder wordt, liggen talloze uitdagingen en kansen voor de toekomst. Er wordt vanuit het modesysteem gekeken naar de invloed en werking van visuele cultuur, identiteit en industrie. Food Bij de sector Food gaat het om het hele brede spectrum van voeding en de manier waarop daarin rekening gehouden kan worden met een gezondere en bewustere levensstijl. Op dit moment is bijvoor- APPEARANCE FOOD HEALTH HUMAN MOVEMENT LEISURE LIVING
  • 39. 39 beeld de opkomst van Superfoods (voedingsmiddelen met veronderstelde hoge voedings-waarde) illustratief voor de aandacht die uitgaat naar voeding. Health De sector Health omvat alle algemene aspecten van gezondheid. Keuzes op het gebied van voeding en bewegen, maar zeker ook op het gebied van waar je woont of welk werk je doet, hebben allemaal invloed op je gezondheid. In de markt gaat er bijvoorbeeld steeds meer aan-dacht uit naar mentale gezondheid. Ook het feit dat we steeds ouder worden zorgt voor nieuwe uitdagingen om langer fit te blijven. Techniek kan ons daarbij wellicht een handje helpen. Human Movement Bij de sector Human Movement gaat het om de beweging van de mens. Dit betreft niet alleen de lichamelijke beweging, maar ook de mobiliteit van de mens in bredere zin. Bijvoorbeeld de veranderingen in forensenverkeer of de technologische ontwikkelingen die een rol spelen bij bewegen. Leisure In de sector Leisure staat de invulling van vrije tijd centraal. De vrijetijdssector is de afgelopen decennia sterk gegroeid in onze westerse samenleving, en de ontwikkelingen en innovaties volgen elkaar razendsnel op. Digitalisering zet de volledige reissector op zijn kop, terwijl een terugtrekkende overheid leidt tot een schreeuw om nieuwe business modellen voor natuur en cultuur. Living Bij de sector Living gaat het om de leefomgeving. Van de plek en omgeving waar je woont tot aan de stad en de verschillende plekken die daar worden bezocht om je dagelijks leven mee vorm te geven. Het gaat dan naast wonen ook over winkelen, werken en uitgaan. Daarnaast speelt de digitalisering van onze leefomgeving een rol. Hoe en waar ontmoeten we elkaar in toekomst als online aanwezigheid steeds verder toeneemt?
  • 40. Human movement Food Appearance Leisure Health Living CONCEPTING 40
  • 41. Figuur 2.7: Lifestyle sectoren, ILS Doelsector en cross-sector Sectorkennis omvat actuele signalen (microtrends) en relevante achtergronden (DESTEP/ megatrends) die belangrijk zijn om te kunnen komen tot nieuwe concepten. Een concept-ontwikkelaar 41 is een generalist die verbanden en hoofdlijnen tussen sectoren ziet om te komen tot nieuwe inzichten en kansen. In de analyse van de sectoren is er altijd sprake van de doelsector en minimaal één cross-sector. De doelsector is de sector waarbinnen een innovatief concept wordt ontwikkeld, de cross-sector is de sector waaruit hiervoor inspiratie wordt gehaald. Een illustratief voorbeeld is de toepassing van kennis uit de gamingindustrie (Leisure) in de wereld van de gezondheidszorg (Health). Spel- en besturingselementen uit games worden tegenwoordig ingezet om chirurgen in opleiding te ondersteunen bij het leren van operatietechnieken. De technologische kennis die toegepast wordt in een sector is vaak een belangrijke graadmeter voor innovatie in een andere sector. Door op deze manier cross-sectoraal te werken ontstaan concepten die niet alleen binnen een specifieke sector waarde hebben, maar ook in sectoren of disciplines die niet onder-werp waren van onderzoek. Dat hangt samen met de reikwijdte van de onderzochte trends. Ambitie Bij ILS staat de ontwikkeling van cross-sectorale kennis aan de basis van het concepting-proces. Vanaf de start van het conceptingproces, in de analysefase, staan minimaal twee sectoren centraal in het bepalen van kansen voor innovatie. Aan het einde van het proces moet inzichtelijk kunnen worden gemaakt welke ontwikkelingen uit een andere sector dan de doelsector zijn gebruikt om te komen tot vernieuwing. Daarmee wordt gewaarborgd dat innovatie binnen de doelsector gevoed wordt met ont-wikkelingen in cross-sectoren. Dit voorkomt dat conceptontwikkelaars zich blindstaren op kansen vanuit reeds bestaande kennis en initiatieven in een sector (kokerinnovatie).
  • 42. Figuur 2.8: Quality of Life, Felce en Perry Op het platform seriousconcepting.com wordt cross-sectoraal werken nader inzichtelijk gemaakt aan de hand van voorbeelden uit de praktijk. 5. QUALITY OF LIFE Quality of Life (kwaliteit van leven) is het vijfde focuspunt. Quality of Life (QoL) wordt in de literatuur op veel verschillende manieren gedefinieerd. In de eerste plaats is het een subjectief begrip. Waar de één onder bepaalde omstandig-heden 42 kwaliteit van leven als erg laag inschat, zal de ander dat niet doen. De afgelopen 15 jaar is het aantal onderzoeken en publicaties over kwaliteit van leven fors gegroeid, maar is er nog altijd geen eenduidige definitie voor geformuleerd. Afhankelijk van de context worden onder andere de termen kwaliteit van leven, geluk, kwaliteit van bestaan, welbevinden en welzijn door elkaar gebruikt. ILS hanteert de volgende uitleg ten aanzien van Quality of Life: Quality of Life is een subjectief begrip waarmee duidelijk wordt gemaakt hoe mensen op verschil-lende niveaus (maatschappij, organisatie en individu) via hun levensstijl duurzaam geluk kunnen realiseren. Dit duurzame geluk is gebaseerd op verschillende vormen van welzijn, die mensen en hun omgeving de mogelijkheden geven tot het bereiken van individuele voldoening en persoonlijk geluk en tot verhoging van maatschappelijk nut. Dit draagt bij aan het bereiken van een duur-zame samenleving. ILS is van mening dat een duurzame samenleving niet vanzelf ontstaat en dat professionals nodig zijn om mensen hier op genoemde verschillende niveaus bij te helpen. Op basis van een groot aantal onderzoeken is er inmiddels de nodige kennis over de verschillende factoren die van invloed zijn op kwaliteit van leven. Je kunt deze factoren volgens Felce en Perry (1995) verdelen over vijf vormen van welzijn (zie figuur 2.8): Sociaal welzijn heeft betrekking op de sociale omgeving waarin mensen interactie hebben en communiceren met elkaar. Materieel welzijn betreft de materiële omstandig-
  • 43. Pe r s o o n l i j k e ve ilig h ei d Competentie Priva cy Licha melijke gezondheid Inkomen Leefomgeving Socia le bet ro kken h e id Vo e d i n g Bezit Relaties St e m mi n g Vo l d o e n i n g Eig e n wa a rd e St a t u s / Respect Te v re d e n h e i d Ve rt ro u w e n Werk Vri jetijd Vervoer KWALITEIT VAN LEVEN Fysiek welzijn Sociaal welzijn Materieel welzijn Emotioneel welzijn Ontwikkeling / Activiteiten 43
  • 44. heden waarin mensen leven, de wijze waarop ze hun omgeving fysiek hebben ingericht. Voorbeelden zijn de natuur, steden, het wegennet en vervoersmiddelen. Veenhoven (2005) noemt sociaal en materieel welzijn ook wel de leefbaarheid. Fysiek welzijn heeft betrekking op het eigen lichaam: spieren, botten, hersenen etc. Emotioneel welzijn heeft te maken met hoe mensen zich voelen en gedragen en zich aan kunnen passen aan de omstandigheden. Ontwikkeling en activiteiten worden door Felce en Perry als vijfde vorm van welzijn onderscheiden. Hieronder vallen zowel de factoren opleiding, hobby’s en werk (leefbaarheid) als de mate waarin die factoren ontwikkeld zijn en de keuzes die je op dit gebied maakt (levensvaardigheden). Veenhoven (2005) noemt levensvaardigheden en leefbaarheid twee kwaliteiten van leven die van invloed zijn op de algehele Quality of Life. Zowel leefbaarheid als levensvaardig-heden 44 zijn objectief meetbaar. Of deze invloeden leiden tot een uitkomst met een goede kwaliteit van leven is een subjectief oordeel van een individu of van een groep mensen. Ambitie ILS ziet kwaliteit van leven als de ultieme waarde waarnaar we als individu of als doel-groep streven. In een tijd waarin we in de westerse wereld op materieel gebied al heel veel bereikt hebben wordt een optimale kwaliteit van leven, zingeving, zelfverwezen-lijking en geluk steeds belangrijker. Sturen op kwaliteit van leven kan op verschillende niveaus en op verschillende manieren. ILS gebruikt de modellen van Felce en Perry en die van Veenhoven om het brede spectrum van kwaliteit van leven goed te doorgronden, zodat op basis hiervan beoordeeld kan worden in hoeverre de uit het conceptingproces onstane producten en diensten ook daadwerkelijk bijdragen aan de kwaliteit van leven van diverse doelgroepen. Op het platform seriousconcepting.com wordt nader ingegaan op de toepassing van QoL in het conceptingproces bij ILS.
  • 45. 45 03 HO 3: PROCES IN VOGELVLUCHT In dit hoofdstuk wordt het totaalproces van concepting beschreven, voordat in de volgende hoofdstukken per fase de diepte in wordt gegaan. In figuur 3.1 is het totaalproces inzichtelijk gemaakt. Bij het positioneren van concepting bij ILS werd duidelijk dat het gaat om een creatief denkproces om te komen tot innovatie, met als doel producten en diensten te ontwikkelen die de kwaliteit van leven van mensen verbeteren. De transformatie van waarden naar waarde, ofwel waardecreatie, vormt de hoofddoelstelling van concepting bij ILS: ‘Value through Values’. Het gehele conceptingproces in dit boek wordt stap voor stap toegelicht aan de hand van een illustratieve case uit de praktijk. Dit maakt het proces en de tussenresultaten goed inzichtelijk. Het gaat om het concept ‘Phonebloks’ van Dave Hakkens. De case wordt aan het eind van dit hoofdstuk geïntroduceerd, en zal in de volgende hoofdstukken steeds terugkomen op plekken waar het de theorie verduidelijkt. WAARDECREATIE Door waarden en waarde in de aanvang van het conceptingproces expliciet te maken ontstaat een duurzame basis voor de ontwikkeling van concepten met daaruit voortvloei-ende producten en diensten. De concepten die aan de opleiding ILS worden ontwikkeld moeten een bepaalde waarde vertegenwoordigen. Het is de uitdaging voor de conceptontwikkelaar om in het conceptingproces, met behulp van de juiste instrumentele waarden, waarde te creëren. Via concepten, uiteindelijk in de vorm van nieuwe producten en diensten. In het benaderen van de term waarde wordt in dit boek uitgegaan van het onderscheid tussen economische waarde en sociale waarde. Economische waarde In traditionele zin moet een concept voor een ondernemer kunnen worden vertaald
  • 46. MAATSCHAPPIJ - S ECTOR SECTOR - MARKTGEBIED CONCEPT STATEMENT VALUEFIT CONTEXT › Analysefase Ontwerpfase WAARDEN CONCEPT ONTWERP CONCEPT ONTWERP CONCEPT DEFINITIE CONCEPT ONTWERP GEDACHTEGOED 46
  • 47. Figuur 3.1: Conceptingproces route creatie, ILS naar economische waarde, zodat er rendabele producten en/of diensten uit voortkomen. Het is in de huidige samenleving nog altijd een belangrijk uitgangspunt om waarde te definiëren in de vorm van verhan-delbare 47 valuta. Dat gaat voor-lopig ook niet veranderen. Hooguit komen er alter-natieven, bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe, via het internet ont-stane valuta, zoals Bitcoins (bitcoin.org). Sociale waarde Sociale waarde wordt gecreëerd door het aanwenden van middelen in het belang van het verbeteren van het leven van individuen of de gemeenschap in zijn geheel (Jed Emerson, 2001). Veel organisaties met een non-profit doelstelling (cultuur, mensenrechten, zorg) beroepen zich op het belang van sociale waarde. Het is niet eenvoudig om de toegevoegde waarde van Conceptingproces route creatie MARKTGEBIED - BEDRIJ F CONCEPT DRAGERS Realisatiefase de inspanningen van deze organisaties
  • 48. op een kwantitatieve schaal te meten. Het gaat veelal over het creëren van meer toegang tot en betrokkenheid bij de maatschappij van groepen en individuen. In deze definitie wordt er nog steeds vanuit gegaan dat er geld geïnvesteerd wordt om sociale waarde te genereren. In deze tijd wordt sociale waarde ook meer en meer benaderd vanuit het besef in de samenleving dat geld alleen niet gelukkig maakt. Of bij gebrek aan geld er geen transac-ties 48 ontstaan. Op deze manier wordt sociale waarde ingevuld als het resultaat van transacties in natura. Timebank (timebank.cc) is een voorbeeld van een platform waar ruilhandel als uitgangspunt wordt genomen. In de aanvang van het conceptingproces is het belangrijk dat de conceptontwikkelaar zich bewust is van beide vormen van waarde, en daarop te sturen. Hoe waardecreatie in het conceptingproces precies tot stand komt is het onderwerp van de volgende hoofd-stukken. FASEN Het conceptingproces in de benadering van ILS is vervolgens opgedeeld in drie afzonder-lijke, maar samenhangende fasen: analyse, ontwerp en realisatie. Daarin wordt van abstract (breed) naar concreet (smal) gewerkt. De context versmald naarmate de eerste abstracte ideeën vertaald worden naar producten en diensten die ook daadwerkelijk gerealiseerd moeten kunnen worden. Van het niveau van de maatschappij, via marktgebied naar dat van het bedrijf. In iedere fase worden weer andere vaardigheden van de conceptontwikkelaar aange-sproken en iedere fase heeft zijn eigen specifieke uitkomsten. Een conceptontwikkelaar is dan ook een bijzonder mens. Er moet veel informatie aan elkaar ‘geknoopt’ worden, waar zowel analytisch vermogen als creativiteit voor nodig is. Terugkoppelingen naar eerdere aannames zijn daarin cruciaal. Een stap vooruit gaat ook weer gepaard met een stap terug. In die zin is het proces holistisch te noemen; alles hangt met elkaar samen en
  • 49. het is de kunst om daar uiteindelijk een richting in te bepalen die leidend wordt voor de manifestatie van de eerste abstracte ideevorming. Het gaat om consistentie! In termen van inzet en uitkomsten zijn de eerste twee fasen voor de conceptontwikkelaar het belangrijkst. Analyseren en ontwerpen vormen de basis van zijn werk. In de eerste fase ontstaat het gedachtegoed op basis van met name analytische vaardigheden. Dit vormt het fundament voor de tweede fase, waarin vooral de creatieve vaardigheden worden aangesproken. In de realisatiefase beperkt de inzet van de conceptontwikkelaar zich tot het bewaken van het concept en het bijsturen van activiteiten waar nodig. Het eindproduct van de conceptontwikkelaar is de conceptdefinitie, die met het oog op de realisatie van conceptdragers (producten en diensten) wordt geformuleerd op implementatieniveau. UITKOMST PER FASE De specifieke uitkomsten van het conceptingproces zijn per fase vertaald naar vijf belangrijke ‘mijlpalen’ of begrippen. In figuur 3.1 zijn deze uitkomsten gevisualiseerd op een zodanige wijze dat deze steeds concreter en verfijnder worden. Ze worden in dit hoofdstuk kort toegelicht, in de volgende hoofdstukken worden ze verder verduidelijkt. 1. Valuefit Het hart van het conceptingproces is de valuefit. Bij de valuefit gaat het erom (emotionele) waarden en (economische of sociale) waarde op zodanige wijze met elkaar te verbinden, dat daarmee een solide basis ontstaat voor het creatieve proces in de volgende fase in het conceptingproces. ILS heeft daarvoor een eigen methodiek ontwikkeld op basis waarvan meerdere valuefits kunnen worden geformuleerd, als fundament voor het conceptstate-ment 49 (zie hoofdstuk 4). 2. Conceptstatement Vanuit een valuefit wordt een conceptstatement geformuleerd waaruit blijkt welke richting
  • 50. wordt ingeslagen met het soort producten en/of diensten dat men voor ogen heeft. Het conceptstatement vormt daarmee de aanzet tot de ontwikkeling van conceptontwer-pen 50 in het conceptingproces, en markeert feitelijk de overgang naar de ontwerpfase. Een conceptstatement bestaat uit een enkele wervende en pakkende zin, vergezeld van een korte toelichting (visie). Het formuleren van een conceptstatement is een creatief proces dat aanspraak doet op de verbeeldingskracht en taalvaardigheid (zie hoofdstuk 4). 3. Conceptontwerp Het conceptontwerp vormt een belangrijke creatieve mijlpaal in het conceptingproces. Het gaat om het ‘ontwerpen’ van de eerste visuele en tastbare manifestatie van het gedachtegoed. Ontwerpen in deze context is iets anders dan het ontwerpen dat aange-leerd wordt op kunstacademies (zie hoofdstuk 5). Vanuit een conceptstatement kunnen meerdere conceptontwerpen worden ontwikkeld. Deze kunnen in termen van abstractie maar ook in termen van aard (sterk) van elkaar verschillen. Met name een pakkend conceptstatement maakt het mogelijk om in principe onbeperkt ideeën en daarmee conceptontwerpen te ontwerpen. Op het proces van ontwerpen in deze fase volgt het proces van toetsen en testen. In principe wordt voor het lanceren van het gedachtegoed één conceptontwerp binnen een opdracht uitgewerkt tot de uiteindelijke conceptdefinitie. 4. Conceptdefinitie De conceptdefinitie is de uiteindelijke gedetailleerde beschrijving van een conceptontwerp, waarmee het conceptingproces in de realisatiefase komt. Het is het eindstation voor de conceptontwikkelaar waar het gaat om zijn creatieve vaardigheden. Zijn inzet uit de voorafgaande fasen mondt uit in het vaststellen (definiëren) van de randvoorwaarden die nodig zijn om de beoogde conceptdragers te realiseren. In termen van tastbare output wordt de conceptdefinitie gevat in een conceptboek. Dit is de handleiding,
  • 51. de ‘roadmap’ of het format waarmee partijen die conceptdragers gaan implementeren eenduidig kunnen worden aangestuurd. Over de richtlijnen in het conceptboek mag dus geen verwarring meer ontstaan tijdens de implementatie. Het conceptboek omvat ook richtlijnen voor de bewaking van het concept. Een goed conceptboek is afgestemd op de abstractie van het te realiseren concept en de conceptdragers, en formuleert daar de specifieke richtlijnen voor (zie hoofdstuk 6). 51 5. Conceptdragers De conceptdragers zijn alle fysiek waarneembare en tastbare manifestaties van het conceptontwerp dat is geselecteerd voor implementatie. Het zijn in feite de producten en diensten die het gedachtegoed uitdragen. In principe staat één product of dienst centraal, als onderdeel van het conceptontwerp, om het gedachtegoed te ‘lanceren’. We noemen dit de centrale conceptdrager. Daarom-heen worden alle relevante andere dragers benoemd en uitgewerkt die de manifestatie van het product of de dienst moeten ondersteunen. Dat betreft de fysieke omgeving, organisatie, materialisatie, communicatie en netwerken (zie hoofdstuk 6). In het conceptingproces bij ILS worden deze conceptdragers in de conceptdefinitie tot in detail beschreven. De conceptontwikkelaar zal de conceptdragers niet zelf realiseren, mogelijk alleen als het gaat om zijn eigen onderneming. Samenhang Op het moment dat de conceptdefinitie is opgesteld voor het in het proces gekozen conceptontwerp, kunnen vervolgens ook andere conceptontwerpen indien gewenst worden uitgewerkt tot nieuwe conceptdefinities. Dat kunnen eerder ontwikkelde conceptontwerpen zijn, maar er kunnen ook weer nieuwe worden ontworpen op basis van het geformuleerde conceptstatement. Op deze manier wordt in de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten consistentie
  • 52. 52 Conceptingproces route versterking CONCEPT DRAGERS Realisatiefase Figuur 3.2: Conceptingproces route versterking, ILS bereikt en ervaren bij de doelgroep, vanuit een herkenbaar gedachtegoed. Er kan op deze manier een netwerk aan producten en diensten ontstaan die ogenschijnlijk niet per se op elkaar lijken aan te sluiten, maar die zonder meer ervaren worden als onderdeel van hetzelfde gedachtegoed. CONCEPTING-ROUTES In het concep-tingproces bij ILS wordt onderscheid gemaakt tussen twee conceptingroutes: creatie en versterking. Ze hebben gevolgen voor de manier waarop concepting wordt uitgevoerd. In feite gaat het om het perspectief van de ondernemer of onder-neming van waaruit het proces wordt gestart. Tegelijkertijd illustreren beide routes dat concepting een cyclisch proces is. Het eindpunt van de route creatie is op een bepaald moment weer het startpunt van de route versterking. Een continu innovatieproces.
  • 53. SECTOR - MAATSCHAPPIJ MARKTGEBIED - S ECTOR GEDACHTEGOED < CONTEXT CONCEPT ONTWERP CONCEPT ONTWERP CONCEPT DEFINITIE CONCEPT ONTWERP CONCEPT WAARDEN STATEMENT VALUEFIT Ontwerpfase Analysefase 53
  • 54. Creatie De route die wordt aangeduid als creatie is eerder in figuur 3.1 gevisualiseerd. De situatie die zich voordoet is dat er nog geen historie is. In de meest pure vorm is dat het proces van een startende ondernemer (conceptontwikkelaar) die zich in de markt oriënteert op een interessant idee dat hij kan uitwerken tot een businesscase. Het concept dat moet worden ontwikkeld begint dan op een onbeschreven blad. Er moet nog een gedachtegoed worden gecreëerd waarin de focuspunten voor concepting worden vastgelegd. Versterking Bij versterking gaat het om een bestaande context waarbinnen behoefte is aan innovatie. Dat betreft dan een bestaande onderneming waar wordt geconstateerd dat bestaande producten en/of diensten niet meer volstaan. Op het moment dat een bestaande onder-nemer 54 de behoefte heeft om zich te richten op voor de onderneming nieuwe producten en diensten dan spreken we weer van creatie. Het proces met versterking als uitgangs-punt is in figuur 3.2 gevisualiseerd. Wanneer er sprake is van bestaande conceptdragers die aanleiding geven om met concep-ting te starten, dan vertrekt het proces feitelijk in tegengestelde richting. De aanleiding is de behoefte om voor een bestaande onderneming te onderzoeken hoe bestaande producten en diensten kunnen worden versterkt (geïnnoveerd). Het proces start dan vanuit de bestaande conceptdragers, de manifestaties van het bestaande gedachtegoed. Dit is dus het product en/of de dienst met al zijn verschillende uitingsvormen en kenmerken. Door de conceptdragers terug te plaatsen op het niveau van het conceptontwerp ontstaat de situatie dat deze tegen het licht van nieuwe inzich-ten kritisch beschouwd kunnen worden. In feite begint het met een beoordeling van de consistentie van de bestaande conceptdragers op basis van het heersende gedachte-goed. Er wordt een ‘check’ uitgevoerd met nieuwe inzichten om te bepalen in hoeverre de bestaande situatie toekomstbestendig is. Vanuit deze analyses kan worden besloten om het bestaande te versterken.
  • 55. 55 In deze aanvliegroute van concepting wordt een beroep gedaan op het creatieve en analytische voorstellingsvermogen van de conceptontwikkelaar. In het volgende voor-beeld wordt dit proces inzichtelijk gemaakt: Een opdrachtgever, een regionale vervoersmaatschappij, vraagt zich af in welke mate men in de toekomst moet blijven investeren in goed uitgeruste ophaalpunten in het netwerk van openbaar busvervoer. Het is zijn intentie dat deze goed blijven aansluiten bij de behoeften van de klant. Een conceptdrager van het bedrijf is het huidige bushokje, zoals weergegeven op de foto. Materialisatie, kleuren en logo van het bedrijf maken deze drager herkenbaar voor de klant. Als de analyse blijft ‘hangen’ op het niveau van de drager, dan beperkt innovatie zich vaak tot het aanpassen van de herkenbaarheid of functionaliteit. Voorbeelden van adviezen zijn dan: andere materialen gebruiken zodat de hokjes minder snel kapot gaan, comfortabelere zitplaatsen
  • 56. bieden, of het onderhoud verbeteren zodat reizigers meer geneigd zijn om hun afval in de afvalbak te gooien. Wanneer echter dezelfde drager wordt geanalyseerd op het niveau van het conceptontwerp, dan wordt deze beoordeeld op basis van meer strategische inzichten en vragen. Immers, het bushokje wordt dan geconfronteerd met de vraag hoe een OV-ophaalpunt in een landelijk gebied er in de toekomst uit zou moeten komen te zien. Een kritische conceptontwikkelaar constateert namelijk door naar het plaatje te kijken dat het gaat om een in landelijk gebied gelegen punt. Dan ontstaat bijvoorbeeld het inzicht dat er in landelijk gebied straks alleen nog maar meer ouderen wonen. Wat betekent dit bijvoorbeeld voor een OV-ophaalpunt? Maar een conceptontwikkelaar die nog verder duikt in inzichten over de toekomst (trends) stelt het voortbestaan van dit bushokje ter discussie, tegen de achtergrond van de ontwikkeling van zelfrijdend vervoer (smart transportation). Denk daarbij aan de groeiende mogelijkheden om via apps dienstverlening te programmeren (internet of things); waarom zou er überhaupt een vast netwerk van OV-ophaalpunten moeten zijn? In hoeverre is het in de toekomst mogelijk om veel meer ‘on demand’ openbaar vervoer in hoge frequentie te realiseren die de reiziger op een gewenste plek ophaalt en afzet? Door op deze wijze te analyseren ontstaat er ruimte voor nieuwe dragers vanuit nieuw ontwikkelde conceptontwerpen en een aangescherpt gedachtegoed. 56
  • 57. 57 PRAKTIJKCASE: PHONEBLOKS Dave Hakkens (geb. 1989) is ont-werper van beroep. Hij studeerde in 2013 cum laude af aan de Design Academy in Eindhoven. Zijn doel is simpel: proberen de wereld beter te maken met zijn ontwerpen. “Bij alles wat ik maak, probeer ik de wereld in een betere richting te duwen. Dat is altijd het uitgangspunt, anders maak ik het niet. Deze visie had ik al op de Design Academy. Je kunt alles ontwer-pen wat je wilt, maar weinig dingen hebben ook echt nut. Om je heen zie je steeds meer problemen ontstaan. Het is dan ook een mooie tijd om ontwerper te zijn, omdat je echt iets kunt bijdragen. Het voelt voor mij heel doelloos om geen bijdrage te leveren met mijn ontwerpen.” In 2013 bedacht hij Phonebloks: een revolutionair idee dat de wereld van de smartphones op zijn kop heeft gezet. Het idee is ogenschijnlijk simpel: een telefoon die bestaat uit blokjes met verschillende functies die een gebruiker naar eigen wens kan samenstellen. Denk bijvoorbeeld aan functies als camera, batterij, gps, antenne en geheugen. “Het uitgangspunt bij Phonebloks was vanaf het begin: er is te veel elektronisch afval, wat kan ik daaraan doen? Ik stoor me eraan dat er producten worden ontwikkeld die veel tijd en energie kosten en uiteindelijk maar een heel korte levensduur hebben.”
  • 58. In 2013 plaatste Dave een filmpje over Phonebloks op YouTube. Dit filmpje is inmiddels door meer dan 19 miljoen mensen bekeken, wat resulteerde in een community van meer dan 900.000 supporters. Het filmpje werd wereldwijd door de media opgepikt en trok ook de aandacht van grote telefoonbedrijven. Na verschillende gesprekken ontstond er een samenwerking met Motorola, dat onder de noemer ‘modulaire telefoons’ met een soortgelijk idee bezig was. Motorola was wereldwijd de eerste producent van mobiele telefoons. Met de komst van de smartphone verloren ze echter een groot marktaan-deel 58 aan Apple en Samsung. De modulaire telefoon zou voor een nieuwe kans kunnen zorgen. Motorola was in 2012 eigendom van Google. In 2014 is Motorola doorverko-cht aan IT-fabrikant Lenovo, maar Google heeft besloten om het modulaire project en het ontwikkelteam, het zogenoemde Advanced Technology and Projects (ATAP), te behouden. In de samenwerking tussen Phonebloks en Google speelt de Phonebloks-community een belangrijke rol. Onder de naam ‘Project Ara’ gaat Google het concept verder ontwikkelen, waarbij het bedrijf openheid geeft over de stappen die gezet worden in het ontwikkelingsproces. “Mijn grootste winst met Phonebloks is niet alleen de mogelijkheid van een modulaire telefoon, maar ook dat een bedrijf als Google haar deuren opengooit. Dankzij Phonebloks wordt deze telefoon openbaar ontwikkeld en worden de eindgebruikers erbij betrokken. Dit kan een voorbeeld zijn voor andere bedrijven en uiteindelijk meer teweegbrengen dan de telefoon zelf. Phonebloks is bovendien een mooi voorbeeld van de evolutie van kennis. In principe is Phonebloks niet meer dan een idee. Een idee dat inmiddels dankzij het YouTube-filmpje door miljoenen mensen is omarmd. We hebben geen technische tekeningen of patenten. Het enige wat we hebben is een enorme achterban die achter het idee staat. De kracht van deze community is een nieuwe vorm van valuta. Kennis wordt steeds beter toegankelijk, waardoor het onnodig is dat bedrijven hun kennis krampachtig blijven beschermen.” Hoewel Phonebloks en Google een vergelijkbaar concept voor ogen hadden, zijn de concepten ieder op een andere manier tot stand gekomen. Phonebloks is ontstaan
  • 59. vanuit de visie van de bedenker; het is een oplossing voor een maatschappelijk probleem. Bij Google (voorheen Motorola) is veel meer gekeken naar economische kansen in de markt. Met andere woorden, Phonebloks is ontstaan vanuit emotionele waarden (hoe kan ik e-waste tegengaan?), en de modulaire telefoon van Google is ontstaan vanuit economische waarde (hoe kunnen we een groter marktaandeel in de telefoon-markt 59 verkrijgen?). Dit maakt het concept zo interessant in het kader van dit boek over concepting. (tekst Rudy van Belkom) In het vervolg van dit boek zullen de tussenresultaten in het conceptingproces worden geïllustreerd aan de hand van de relevante uitkomsten van Phonebloks en die van Google. Het verschil tussen beide maakt duidelijk waarom de ILS-aanpak een belangrijke meerwaarde heeft.
  • 60. VALUEFITS CONTEXT › DOELGROEP OPDRACHTGEVER TRENDS SECTOR GEDACHTEGOED MAATSCHA PPIJ - SECTOR CONCEPT STATEMENT CONCEPT STATEMENT 60 Analysefase
  • 61. 61 Figuur 4.1: Analysefase, ILS 04 HO 4: ANALYSEFASE De eerste fase in het conceptingproces is die van de analyse. In figuur 4.1 is de analysefase als onderdeel van het totaalproces gevisualiseerd. In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt hoe de informatie die nodig is voor het maken van een valuefit wordt gegenereerd en gestructureerd, zodat deze vervolgens naar de valuefit kan worden vertaald. Feitelijk gaat het om het ontsluiten van (emotionele) waarden en (economische of sociale) waarde in de analyses die een belangrijke rol gaan spelen in het conceptingproces. De vorming van het gedachtegoed staat centraal. Dit is de optelsom van de uitgevoerde analyses, de valuefit en het conceptstatement. Alle voor het conceptingproces belangrijke feitelijke uitgangspunten zijn in het gedachtegoed vastgelegd. DOTS-ANALYSE De analyse in deze fase kent een systematische opzet. We noemen de opzet de DOTS-analyse. Deze bestaat uit vier afzonderlijke analysevelden die corresponderen met de vier letters: Doelgroep Opdrachtgever Trends Sector In figuur 4.2 is de opzet van de DOTS-analyse gevisualiseerd. De vier analysevelden staan in een onderlinge verhouding van waaruit de valuefit wordt geconstrueerd. De ‘OS-analyse’ genereert waarde-informatie, terwijl uit de ‘TD-analyse’ waarden-informatie naar voren komt. Door deze twee met elkaar te verbinden ontstaat de valuefit, een mix van waarden en waarde.
  • 62. De achtergrond waartegen analyses worden gedaan noemen we de context. De context die in de analysefase centraal staat is die op het niveau van maatschappij en sector. Dit betekent dat de ingrediënten voor het conceptingproces in een breed perspectief worden verzameld. In het vervolg van dit hoofdstuk worden de vier analysevelden van de DOTS-analyse nader uitgewerkt en wordt de vertaling ervan naar de valuefit en het conceptstatement besproken. Ieder afzonderlijk veld heeft zijn eigen specifieke uitkomsten. Deze moeten dan ook in principe afzonderlijk tot stand komen. Het is pas bij het opstellen van de valuefit dat de informatie gecombineerd gaat worden. In de dagelijkse praktijk van een ervaren conceptontwikkelaar zal de informatie veel sneller ‘intuïtief’ gecombineerd worden ingezet om te komen tot een valuefit. In het belang van het goed aanleren van het conceptingproces is een stapsgewijze benadering belangrijk. DOELGROEP Het analyseveld Doelgroep vertrekt vanuit onderzoek naar de specifieke manifeste waarden (lifestyle) die aan een groep kunnen worden toegekend, om daarmee vervolgens een valuefit te ontwikkelen. Zoals is aangegeven in hoofdstuk 2 richten concepten bij ILS zich op lifestyle. Dus daar waar in het conceptingproces wordt gesproken over de doelgroep, gaat het feitelijk om groepen op basis van lifestyle (waarden). De term doelgroep wordt gehanteerd omdat dit nog steeds in het brede vakgebied van concepting en marketing als uitgangspunt wordt genomen. Het doelgroeponderzoek bij ILS wordt niet alleen benaderd vanuit verschillende modellen (zie focuspunt lifestyle), maar ook vanuit methodieken om de doelgroep via kwalitatief veldonderzoek in beeld te brengen. Een aantal voorbeelden zijn: • Contextual interviewen • Cultural Probes 62 Figuur 4.2: DOTS analyse, ILS
  • 63. D T O S WAARDEN VALUEFIT 63
  • 64. • Shadowing • Diepte interviews • Service safari’s • Mobile etnography Figuur 4.3: BSR-model verdiept, Smartagent Er wordt hier niet verder ingegaan op al deze methodieken. Uiteindelijk hebben ze allemaal tot doel een zo duidelijk en actueel mogelijk beeld te schetsen van de doelgroep en de bijbehorende manifeste waarden en behoeften. We noemen dat een Persona of IJkpersoon, een illustratie van de doelgroep in woord en beeld. De mentalitymodellen die in hoofdstuk 2 ter sprake zijn gekomen (zoals het BSR-model) vormen daarbij een belangrijk algemeen kader. Door het veldonderzoek naar de doelgroep te combineren met de inzichten die mentality-modellen 64 opleveren, ontstaat de mogelijkheid om een meer genuanceerde afbakening te maken van een doelgroep. Hiermee wordt de kans vergroot om met een concept een doelgroep duurzaam te bereiken. Nadere afbakening doelgroep Het ontwikkelen van een specifieke afbakening van een doelgroep op basis van waarden kan worden geïllustreerd aan de hand van een verdieping op het BSR-model. In figuur 4.3 is het BSR-model weergegeven, met daarin meer in detail de waarden van de vier belevings-werelden zoals die in hoofdstuk 2 zijn geïntroduceerd. Hiermee ontstaat een completer beeld van de lifestyle die aan groepen toegekend kan worden. Uit het figuur wordt duidelijk dat er in termen van waarden overlap is tussen de verschil-lende werelden. Zo kunnen waarden als uitdaging, ambitie en risico gerekend worden tot doelgroepen met een ‘rode’ lifestyle, maar ook bepaalde doelgroepen met een ‘blauwe’ lifestyle omarmen deze waarden. Het onderzoek naar doelgroepen bij ILS is erop gericht
  • 65. extravert geloven in jezelf zelfverzekerd passie ontplooien vernieuwing groeien enthousiast sportief creatief plezier genieten verwennen harmonie gelijkheid evenwichtigheid vriendschap gezelligheid ontmoeting netheid fatsoen normen erbij horen sociaal contact verbondenheid betrokkenheid hulpvaardig solidariteit ego groep warmte intimiteit liefde & geluk onopvallend buitenstaander teruggetrokken volgzaam respect hebben verdraagzaam privacy rust ontspanning zekerheid geborgenheid veiligheid ongebonden vrij onafhankelijk avontuurlijk heldendom rebels eigenzinnig expressief sterk karakter uitdaging ambitie risico erkenning prestige controle presteren succes carrière status aanzien macht rationaliteit efficiëntie perfectie introvert 65
  • 66. extravert geloven in jezelf zelfverzekerd passie ontplooien vernieuwing groeien enthousiast sportief creatief plezier genieten verwennen harmonie gelijkheid evenwichtigheid vriendschap gezelligheid ontmoeting netheid fatsoen normen erbij horen sociaal contact verbondenheid betrokkenheid hulpvaardig solidariteit ego groep warmte intimiteit liefde & geluk onopvallend buitenstaander teruggetrokken volgzaam respect hebben verdraagzaam privacy rust ontspanning zekerheid geborgenheid veiligheid ongebonden vrij onafhankelijk avontuurlijk heldendom rebels eigenzinnig expressief sterk karakter uitdaging ambitie risico erkenning prestige controle presteren succes carrière status aanzien macht rationaliteit efficiëntie perfectie introvert 66
  • 67. Figuur 4.4: BSR-model toegepast op dagrecreatie (Smartagent), bewerking ILS om zo genuanceerd mogelijk een afbakening te kiezen, afgestemd op de tijdsgeest in de samenleving. Pain en gain Uiteindelijk is het belangrijk dat het onderzoek leidt naar inzicht in de ‘pain’ en ‘gain’ van een doelgroep. Deze twee begrippen worden in het vakgebied concepting en marketing gehanteerd om de behoeften, aangestuurd door waarden, van een doelgroep scherp te duiden. De gain is dan een expliciete behoefte die een groep mensen heeft. De pain is dan vervolgens de onmogelijkheid van een groep mensen om die behoefte ook daadwerkelijk te bevredigen. Het ontbreekt aan geschikt of toegankelijk aanbod (producten en diensten). De pain en gain manifesteren zich vanuit waarden op verschillende soorten gebieden. In feite zijn ze ook onder te verdelen naar de 6 lifestylesectoren van ILS (zie focuspunt cross-sectoraal). Een en ander kan worden geïllustreerd aan de hand van een toepassing van het BSR-model. In het kader van een grootschalig onderzoek naar dagrecreatie (sector Leisure) is een verfijning van het model ontwikkeld waarin specifieke doelgroepen in beeld zijn gebracht (SmartAgent, 2011). Vanuit de 4 belevingswerelden van BSR zijn subgroepen gedefinieerd op basis van de manier waarop ze tegen dagrecreatie aankijken. 67 Een van de subgroepen in dit onderzoek is bestempeld als de doelgroep ‘avontuurlijk paars’. In figuur 4.4 is deze doelgroep gevisualiseerd in het BSR model. Het gaat dan om een doelgroep die zowel door waarden uit de rode als de blauwe wereld wordt gekenmerkt. Vandaar ook de keuze voor de term paars. Deze groep kenmerkt zich wat dagrecreatie betreft door de volgende uitgangspunten: Laten zich graag verrassen en inspireren, met name door cultuur. Nieuwe dingen zien, ontdekken en beleven. Het gewone is vaak niet goed genoeg, op zoek naar een bijzondere ervaring.
  • 68. Cultuur, activiteit en sportiviteit. Ontspannen door sauna of een wellnessarrangement. Vaker mensen van middelbare leeftijd, 35 tot 54 jaar. Met name een- en tweepersoonshuis-houdens. 68 Voorkeur voor individuele activiteiten. (SmartAgent) Vanuit deze omschrijving van de doelgroep met bijbehorende waarden, kan vervolgens de relatie gelegd worden met pain en gain. De gain van deze groep in termen van behoeften zijn geformuleerd: nieuwe dingen, bijzondere ervaring, individuele activiteit. Op het moment dat er in de markt waar deze doelgroep actief is geen aanbod is dat inspeelt op deze behoefte, is er sprake van een pain. Op deze manier is het voor iedere sector of branche mogelijk om doelgroepen en hun waarden in kaart te brengen, en deze vervolgens te vertalen naar pains en gains. Hiermee kan vervolgens in het conceptingproces verder gewerkt worden. Resultaat D-analyse Het resultaat van de doelgroepanalyse is inzicht in de belangrijke (manifeste) waarden en behoeften van een op basis van lifestyle afgebakende doelgroep. Deze waarden moeten in samenhang kunnen worden geduid met pains en gains van de doelgroep. OPDRACHTGEVER Het analyseveld Opdrachtgever maakt deel uit van het conceptingproces omdat nieuwe producten en diensten aansluiting moeten vinden bij de identiteit van de ondernemer of onderneming. Gezien de twee conceptingroutes die in hoofdstuk 3 zijn besproken betekent dit dat er of invulling moet worden gegeven aan de identiteit van de startende ondernemer (creatie), of dat er aansluiting moet worden gezocht bij de identiteit van een bestaande onderneming met reeds bestaande activiteiten (versterking). De analyse van de identiteit van de ondernemer of onderneming vindt plaats aan de hand van zes thema’s: historie, cultuur, waarden, visie, missie en positionering (zie figuur 4.5). De eerste drie thema’s kenmerken zich door analyses die betrekking hebben op de periode
  • 69. 69 van het verleden tot en met het heden. De laatste drie thema’s geven inzicht in het toekomstperspectief van de ondernemer of onderneming en de keuzes die daarbij een rol spelen. Historie, cultuur en waarden Het in kaart brengen van historie, cultuur en waarden geeft inzicht in waar een onder-neming voor staat. Bij een startende onderneming is er nog geen sprake van historie en cultuur en ligt de focus op de waarden die de ondernemer zelf van belang acht bij het benaderen van de markt. Door dicht bij de eigen instrumentele en/of intrinsieke waarden te blijven, ontstaat een bedrijf dat herkenbaar is voor de ondernemer en van daaruit stabiliteit biedt. De gekozen waarden zullen vervolgens moeten worden afgestemd met instrumentele waarden in de markt, om de basis te leggen voor een goede businesscase waar geld mee verdiend kan worden. Als het een bestaande onderneming betreft dan zijn historie en cultuur, naast waarden, ook belangrijke graadmeters voor het bepalen van de identiteit die van belang is in het conceptingproces. De geschiedenis van een bedrijf is van invloed op de manier waarop de markt naar het bedrijf ‘kijkt’. Successen en missers bepalen het imago van het bedrijf, en de vraag is in hoeverre dat imago nog aansluit op de gewenste identiteit. Bij het imago van een organisatie gaat het over de vraag in hoeverre een organisatie in staat is haar beloften waar te maken en aan de verwachtingen van de consument te voldoen. Het gaat er dus om of een organisatie als betrouwbaar wordt ervaren. Zeker met het oog op het ontwikkelen van nieuwe concepten, al dan niet aansluitend op de historie van het bedrijf, is het van belang inzichtelijk te maken wat de balans is met betrekking tot het imago. De cultuur binnen een bedrijf is eveneens een indicator van de identiteit. Factoren die deel uitmaken van deze cultuur zijn de werkwijze en de bedrijfscultuur, maar bijvoorbeeld ook de manier waarop men het netwerk van afnemers en toeleveranciers organiseert en beheert. Zowel ‘insiders’ als buitenstaanders ervaren de cultuur binnen een bedrijf,
  • 70. die dus ook invloed heeft op het imago. Vanuit historie, cultuur en waarden ontstaat zicht op hoe het bedrijf zich in de markt wil manifesteren. Er kan worden vastgesteld met welke visie en missie men de markt wil betreden, en welke positio-nering 70 daarbij past. Visie Een visie is een algemene voorstelling van de toekomst van een organisatie en komt voort uit de waarden. De visie geeft aan waar de medewerkers voor gaan, wat hun toekomstdroom voor het bedrijf is. Wanneer een bedrijf zich bezighoudt met waterzuivering, dan volstaat het niet als er geen visie is op hoe men dit vormgeeft in een duurzame wereld. Een visie waarin duurzaamheid niet aan bod komt kan dan niet serieus genomen worden. Missie De missie is de vertaling van de visie naar meer concrete stappen om uitgangs-punten van de visie te bewerkstelligen. De tijdspanne hiervan is circa 5 jaar. Met andere woorden, een goede missie is een plan van aanpak met concrete doelen die de uitgangspunten van de visie Analysethema’s opdrachtgever IDENTITEIT Figuur 4.5: Analysethema’s opdrachtgever, ILS
  • 71. zichtbaar maakt in een afgebakende periode. Zo zal een waterzuiveringsmaat-schappij met een visie op duurzaamheid die uitgaat van CO2-neutraliteit, maatregelen moeten opstellen om dit in de praktijk handen en voeten te geven. Een onderdeel van de missie kan dan bijvoorbeeld zijn dat alle installaties binnen 5 jaar op windenergie moeten functioneren. Dit heeft een bepaald kostenplaatje, waardoor de missie ook vertaald kan worden naar financiële doelen. 71 Positionering Positionering is het sluitstuk van de bepaling van de identiteit. Bij positione-ring gaat het om het definiëren van de positie die men met een onderneming wil innemen in de markt, afgezet tegen andere bedrijven en/of instanties. Door in de positioneringstrategie het concurren-tievoordeel van een product of dienst te identificeren, ontstaat er in het hoofd van de afnemer onderscheidend vermogen ten opzichte van een concurrent. Dit kan dan weer in positieve zin doorwerken op het imago van het bedrijf. Bij de route creatie is het van belang goed
  • 72. Trendniveaus trend intuïtie micro trend 1 - 5 jaar markt gericht trend insight macro trend 5 - 10 jaar consument gericht trend data mega trend 10 - 50 jaar maatschappij gericht 72
  • 73. 73 Figuur 4.6: Trendniveaus, ILS duidelijk te maken op welke manier een beoogde kans onderschei-dend vermogen heeft. Bij de route versterking is het belangrijk de bestaande positionering van producten en diensten in ogenschouw te nemen. Deze dienen tegen de achtergrond van nieuwe inzichten op het vlak van doelgroep en trends, alsook ontwikkelingen in sectoren, opnieuw te worden geijkt. Door de identiteit van een ondernemer/onderneming te analyseren en belangrijke uitgangspunten daaruit op te tekenen, creëert men een bouwsteen die in het conceptingproces wordt meegenomen. Resultaat O-analyse Het resultaat van de O-analyse is inzicht in de identiteit van een opdrachtgever. Hiermee moet kunnen worden bepaald in hoeverre een beoogde kans (opportunity) in de markt past bij hem en/of zijn bedrijf en zicht biedt op het creëren van waarde. TRENDS De analyse van trends bij ILS kent een systematische aanpak die in grote mate intern is ontwikkeld. De toelichting op deze aanpak komt hier aan bod, voor zover dit inzichtelijk maakt wat de relatie is met het conceptingproces. Trendonderzoek bij ILS voltrekt zich zoals in hoofdstuk 2 al is aangegeven op drie samenhangende niveaus: micro, macro en mega. Van klein naar groot en andersom. Het bestuderen van deze trend-niveaus in hun onderlinge samenhang vormt de basis van het trend-onderzoek bij ILS. In figuur 4.6 is dit zichtbaar gemaakt.
  • 74. Zoals al is aangegeven, is het identificeren en het inzetten van de juiste macrotrends het belangrijkste fundament voor het ILS-conceptingproces. Macrotrends kunnen echter alleen goed bepaald worden door ze in samenhang te zien met de twee andere niveaus. Op meganiveau spreken we van trenddata: deze maatschappijgerichte trends worden aan de hand van valide statistieken onderbouwd en in kaart gebracht. Op macroniveau gaat het om trendinsights. De consumentgerichte trends worden in kaart gebracht op basis van inzicht in de ontwikkeling van waarden in de maatschappij. Op microniveau staat trendintuïtie centraal, het op basis van intuïtie signaleren van marktgerichte trends. Het verzamelen van informatie op de drie niveaus is een iteratief en continu proces. Er wordt daarvoor een beroep gedaan op verschillende vaardigheden, van intuïtie (micro) tot systematische analyse (mega). Om dit gestructureerd en onderbouwd te kunnen doen is bij ILS de trendkaart ontwikkeld. Trendkaart De trendkaart is een door ILS ontwikkelde methodiek waarin verbanden tussen de drie trendniveaus zichtbaar worden, en waar de validatie ontstaat voor het gebruiken van de trends voor creatieve doeleinden. De kaart is gevisualiseerd in figuur 4.7. De trendkaart is een instrument voor zowel het schrijven van trendrapporten, als voor het ontwikkelen van concepten. Als instrument voor een trendrapport vormt het een document dat, eenmaal ontwikkeld, blijvende waarde heeft. De megatrends staan min of meer vast, ze hebben een looptijd van 10 tot 50 jaar. De aanscherping of actualisering van de kaart begint met het signaleren van nieuwe microtrends. Het afzetten hiervan tegen de in kaart gebrachte macrotrends is een belangrijke toets om te beoordelen of waarden veranderen in de samenleving. Voor de conceptontwikkelaar is de trendkaart zoals gezegd met name belangrijk vanuit de gedefinieerde macrotrends. Dit zijn de bouwstenen die samen met de andere informatie uit de DOTS-analyse het fundament vormen voor de valuefit. 74
  • 75. 75 Daarnaast is de trendkaart voor de conceptontwikkelaar ook een instrument om te gebruiken in het licht van de andere DOTS-analyses. Bij de sectoranalyse bijvoorbeeld. Dit komt later aan de orde. In de trendkaart zijn de trends per niveau horizontaal op een rij georganiseerd (mega, macro, micro). De trendniveaus zijn in de trendkaart vervolgens vertikaal met elkaar verbonden. Groepen microtrends zijn daarbij de verklaring van een macrotrend, die vervolgens weer te relateren is aan een megatrend. Er zijn ook via creatief-analytisch denken kruisverbanden te ontdekken tussen de trend-niveaus. Zo kunnen gesignaleerde microtrends gekoppeld worden aan verschillende macro-trends. En kunnen verschillende macrotrends op hun beurt weer samenhang vertonen met een megatrend. De waarde van een goede trendkaart is dat deze een consistent geheel vormt van actuele informatie die inzicht geeft in de richting waarin een samenleving zich ontwikkeld. Om de trends nader te ordenen worden trendfactoren gebruikt die helpen de maat-schappij overzichtelijk te scannen op nieuwe signalen, ook wel de DESTEP-factoren genoemd. DESTEP is een afkorting voor demografie, economie, sociologie, technologie, ecologie en politiek. Alle trends zijn uiteindelijk te koppelen aan (een combinatie van) deze factoren. De DESTEP-factoren worden bij de sectoranalyse verder besproken. De opbouw van de trendkaart begint met het in kaart brengen van de micro- en mega-trends. Vanuit deze niveaus wordt dan uiteindelijk het macroniveau gedefinieerd. Microtrends (signalen, marktgericht) Microtrends zijn nieuwe groepen van producten en diensten die op de markt verschijnen. Deze nieuwe producten en diensten worden vaak ontwikkeld omdat ze tegemoetkomen aan menselijke behoeften die nog niet bevredigd zijn (latente behoeften). In de trendkaart in figuur 4.7 is een groep van deze producten/diensten bijvoorbeeld
  • 76. no waste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X X sustainability singularity involvement X X X X X X X X X X collaborative creativity digitalization local love . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Figuur 4.7: Trendkaart, ILS
  • 77. TRENDKAART X urbanisation . . . . . . . . . . . . . . . . . X X X X X X X X X X X X X X X X X ownerless . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X X 77
  • 78. gerubriceerd onder de noemer ‘No Waste’ (zie focuspunt trends). Dit zijn in de markt zichtbare en in aantal groeiende producten met een recyclebaar of biologisch afbreek-baar 78 karakter. Door vervolgens te achterhalen waarom dit soort producten en diensten voor mensen interessant zijn ontstaat een beeld van de behoeften die er spelen. En deze kunnen dan weer vertaald worden naar macrotrends. Megatrends (data, maatschappijgericht) De megatrends zijn de ontwikkelingen die grote impact hebben op verschillende aspecten van onze maatschappij. Ze zijn groot en complex en hebben decennialang de tijd nodig om zich te uiten en door te sijpelen in de maatschappij. Voorbeelden van megatrends zijn zaken als vergrijzing, technologisering en urbanisatie (zie ook focuspunt trends). Het zijn trends die in principe door statistieken (data) kunnen worden onderbouwd. In de trendkaart is bijvoorbeeld de megatrend duurzaamheid (Sustainability) opgenomen. Die is niet van de ene dag op de andere aanwezig in de maatschappij. Het begint met een besef en dringt langzaam door op verschillende lagen, op verschillende manieren, in verschillende landen en binnen verschillende sectoren. Door creatief na te denken over wat voor impact de verschillende megatrends kunnen hebben op de behoeften van de mens, is het mogelijk om macrotrends te identificeren. Macrotrends (waarden, consumentgericht) De mens heeft veel behoeften. Een aantal hiervan is stabiel; deze behoeften blijven hetzelfde en spelen op de achtergrond. Sommige veranderen, ze worden sterker of krijgen een andere invulling naar aanleiding van een veranderende samenleving en worden daardoor expli-cieter. Behoeften die binnen deze categorie vallen worden ook wel macrotrends genoemd. Het zijn de veranderende behoeften en waarden van de consument. In de trendkaart is de macrotrend Involvement opgenomen (zie focuspunt trends). Deze trend duidt op de groeiende behoefte van mensen om meer betrokken te zijn
  • 79. 79 bij wat er gebeurt in de wereld om hen heen. De crisis die zich vanaf 2007 mondiaal ontwikkelde is hierin een belangrijke aanjager. In de trendkaart is nu de lijn te trekken tussen No Waste, Involvement en Sustainability als een consistent onderbouwde trend. En daarmee vormt Involvement, onderbouwd van-uit het mega- en microniveau, een interessante basis voor het ontwikkelen van concepten. Het is niet eenvoudig om deze veranderende behoeften te achterhalen. Het gaat om gevoelens waar het merendeel van de bevolking zich niet direct van bewust is en die daardoor niet expliciet zichtbaar zijn. Bij ILS wordt systematisch gewerkt aan vaardig-heden om trends goed te signaleren, te duiden en te onderbouwen. Resultaat T-analyse Het resultaat van de T-analyse is inzicht in de macrotrends in de samenleving die kunnen worden ingezet in het conceptingproces. Ze bieden de basis om concepten te ontwikkelen die inspelen op latente consumentenbehoeften met een reikwijdte van 5 tot 10 jaar. SECTOR Het vierde analyseveld van de DOTS-analyse is Sector. Zoals in hoofdstuk 2 is besproken worden er bij ILS zes verschillende sectoren als basis voor concepting genomen: Appearance, Food, Health, Human Movement, Leisure en Living. Kennis van sectoren is van belang om de innovatie binnen één ervan te kunnen vormgeven. In dit geval gaat het om de doelsector, de sector die centraal staat bij een opdracht(gever). En zoals ook in hoofdstuk 2 naar voren komt, is het met name de focus op cross-sectoraal ontwikkelen in het ILS-conceptingproces die zorgt voor de gewenste innovatie. De andere sectoren dan de doelsector worden aangeduid als cross-sectoren. De sectoranalyse vertrekt vanuit het signaleren van microtrends in de sector, die mogelijk een verstorend karakter hebben of zouden kunnen krijgen. Een conceptontwikkelaar kijkt