Van Doorne gaat in op parallelle en tegenstrijdige belangen, regulering omtrent jaarverslaggeving en maximering van bezoldiging van bestuurders vanuit de Wnt.
4. VARIANTEN
Van Doorne 4
A B C
A
B C
A B C
A
B C
personele unie
middels natuurlijke personen
personele unie
middels rechtspersoon
alleen onderwijs-
rechtspersonen
steunrechtspersoon en
onderwijsrechtspersonen
5. PARALLELLE
BELANGEN
Van Doorne 5
Samenlopende belangen (tegenstrijdig/parallel) en onafhankelijkheid intern toezicht.
• Kernvraag: levert het per definitie een tegenstrijdig belang op om bestuurder dan wel
toezichthouder van twee onderwijsinstellingen (in dezelfde sector / in dezelfde regio) te zijn?
• Maar ook: kan het voorkomen dat een functionaris binnen een groepsstructuur – om welke
reden dan ook – een met het belang van één van de rechtspersonen/organisaties
tegenstrijdig belang heeft?
➢ Nota bene. Dit vraagstuk is niet alleen relevant voor groepsstructuren.
Verschillende perspectieven van regulering.
• Onderwijswet- en regelgeving: uitgangspunt is autonomie organisatie en onafhankelijkheid
ten opzichte van het bestuur.
• Burgerlijk wetboek: uitgangspunt is autonomie organisatie, met aandacht voor specifieke
situatie (afwegingsmoment) waarin individuele functionaris niet kan deelnemen aan de
beraadslaging en besluitvorming. Een gedragsnorm, dus.
• Governancecodes: verschillende invulling, maar geen blokkades (zie bijlage).
Verschillende stakeholders die dit onderwerp aansnijden.
• Bestuur en toezicht zelf
• Medezeggenschap
• Inspectie van het Onderwijs
• Ministerie van OCW
• Tweede Kamer (gevoed door adviseurs als Algemene Rekenkamer)
7. JAARVERSLAGGEVING
(2)
Van Doorne 7
Uitgangspunt BW: geconsolideerde én enkelvoudige verslaggeving
Aansluiting sectorwetten: verslaglegging per bevoegd gezag (nota bene: let op terminologie mbo)
• Bekostigingsbesluit Wvo: "bestedingspatroon" per BRIN-nummer
Regeling: schrijft niet voor dat een enkelvoudige jaarrekening moet worden opgesteld ingeval van
consolidatie. Is er dan sprake van een recht om alleen een geconsolideerde jaarrekening op te stellen?
• Verwarring ontstaan door nieuwsbrief Onderwijsinspectie (Jaargang 2013, nummer 6):
"Ingeval sprake is van een geconsolideerde jaarrekening en de segmentatievoorschriften
(RJO art. 3 lid h) zijn gevolgd, dan is het opstellen en publiceren van de enkelvoudige
jaarrekening (plus controleverklaring) wettelijk niet meer voorgeschreven".
In die lijn is verdedigbaar dat artikel 3 onder h van de Regeling in afwijking van Titel 9 Afdeling 13 Boek
2 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat consolidatie in de plaats treedt van de enkelvoudige
jaarrekening, mits middels segmentatie inzicht wordt geboden op het instandhoudingsniveau.
Regeling onderwijscontroleprotocol OCW/EZ is nadien gewijzigd. In lijn Onderwijsaccountantsprotocol
OCW wordt nu vermeld dat in geval van consolidatie controle dient plaats te vinden op "de
enkelvoudige/gesegmenteerde verslaglegging van het instandhoudingniveau (d.w.z. op het niveau van
één bevoegd gezag)". In feite wordt hier dus gevraagd om een jaarverslag per bevoegd gezag.
Richtlijnen Jaarverslag Onderwijs: nadere voorschriften ter zake segmentatie. De Richtlijnen stellen dat
de segmentatie naast het onderscheid naar stichting, ook ziet op een onderscheid naar onderwijssector
en operationele segmenten van de organisatie ("een onderdeel van de organisatie, die opbrengsten
genereert en kosten maakt, waarvan de resultaten regelmatig door het bestuur worden beoordeeld en
waarover afzonderlijke financiële informatie beschikbaar is").
Dit betekent dat per stichting, voor zover relevant, ook posten per sector en per instelling (BRIN) – voor
zover dit laatste een operationeel segment is – inzichtelijk worden gemaakt. Ook in geval alleen sprake
is van geconsolideerde verslaggeving, is de vraag of segmentatie niet alsnog tot nagenoeg volledige
enkelvoudige verslaglegging leidt.
Nota bene: de continuïteitsverantwoording wordt gekoppeld aan het niveau van de jaarrekening.
9. BEZOLDIGINGSMAXIMUM
(1)
Van Doorne 9
Inspectie controleert actief op juiste vaststelling toepasselijk bezoldigingsmaximum
• Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren 2018
• Varieert per bezoldigingsklasse (afhankelijk van totale baten, aantal bekostigde leerlingen en
onderwijssoorten)
• Toepassing op groepsstructuren
Klasse Bezoldigingsmaxim
um
A (4 complexiteitspunten) EUR 111.000
B (5-6 complexiteitspunten) EUR 122.000
C (7-8 complexiteitspunten) EUR 133.000
D (9-12
complexiteitspunten)
EUR 146.000
E (13-15
complexiteitspunten)
EUR 158.000
F (16-17
complexiteitspunten)
EUR 171.000
G (18-20
complexiteitspunten)
EUR 189.000
A B C
10. BEZOLDIGINGSMAXIMUM
(2)
Van Doorne 10
Inspectie controleert actief op juiste vaststelling toepasselijk bezoldigingsmaximum
• Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren 2018
• Varieert per bezoldigingsklasse (afhankelijk van totale baten, aantal bekostigde leerlingen en
onderwijssoorten)
• Toepassing op groepsstructuren
Klasse Bezoldigingsmaxim
um
A (4 complexiteitspunten) EUR 111.000
B (5-6 complexiteitspunten) EUR 122.000
C (7-8 complexiteitspunten) EUR 133.000
D (9-12
complexiteitspunten)
EUR 146.000
E (13-15
complexiteitspunten)
EUR 158.000
F (16-17
complexiteitspunten)
EUR 171.000
G (18-20
complexiteitspunten)
EUR 189.000
A B C
dienstverband
11. BEZOLDIGINGSMAXIMUM
(3)
Van Doorne 11
Inspectie controleert actief op juiste vaststelling toepasselijk bezoldigingsmaximum
• Brief 7 mei 2018: Inspectie vraagt aandacht voor vaststellen bezoldigingsklasse:
"Het WNT-maximum wordt op het niveau van het bevoegd gezag vastgesteld"
• Onder verwijzing naar toelichting Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren 2017:
"Ook is door EAUT-leden gereageerd op het conceptartikel over het gebruik van de geconsolideerde
jaarrekening. In de conceptregeling was een artikel opgenomen waarin werd bepaald wanneer de
geconsolideerde jaarrekening gebruikt mocht worden voor het bepalen van de bezoldigingsklasse. Met deze
wijziging werd aangesloten bij de regeling van VWS. Uit de reacties van verschillende partijen bleek dat met de
gekozen formulering echter niet het beoogde doel werd bereikt. Uiteindelijk is ervoor gekozen om dit
conceptartikel te laten vervallen. Gekeken wordt of het wenselijk is in de regeling voor 2018 te regelen hoe
gehandeld moet worden als sprake is van een groepsrelatie in de zin van het jaarrekeningenrecht. Voor het
bepalen van de bezoldigingsklasse sluit deze regeling aan bij artikel 3d van de Regeling
jaarverslaggeving onderwijs. Hierin staat dat de jaarverslaggeving wordt opgesteld door het bevoegd
gezag dat de onderwijsinstelling in stand houdt."
• Maar in toelichting Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren 2018:
"In de toelichting van de WNT-regeling 2017 is aangekondigd dat gekeken zou worden of het wenselijk is om
op een andere manier te regelen hoe gehandeld moet worden als sprake is van een groepsrelatie in de zin van
het jaarrekeningenrecht. Uit de uitvoeringspraktijk is echter onvoldoende aanleiding gebleken om een
wijziging aan te brengen.
Uit de onderwijswetgeving volgt dat het bevoegd gezag (een orgaan van) de rechtspersoon is die de instelling
in stand houdt. De WNT schrijft voor dat de WNT-verantwoording op dit niveau moet worden opgesteld. Ook
de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren sluit hierbij aan. Als er bijvoorbeeld sprake is van
een personele unie, waardoor er een overkoepelend bestuur is dat zelf niet functioneert als een bevoegd
gezag in de zin van de onderwijswetgeving, moet op grond van artikel 2.1, tweede lid, van de WNT de
tijdverdeling van de bestuurders worden toegedeeld aan de individuele WNT-instellingen. In het jaarverslag
van de WNT-instelling binnen deze groep wordt vermeld welke tijdsfactor de topfunctionaris werkzaam was
voor deze WNT-instelling, en wat het individuele toepasselijk WNT-maximum is."
A B C
12. BEZOLDIGINGSMAXIMUM
(4)
Van Doorne 12
Bezoldigingsmaximum per rechtspersoon bepalen leidt echter tot oneerlijke resultaten
• Kunnen activiteiten van A meetellen voor maximumbezoldiging?
Of moet slechts gekeken worden naar maximumbezoldiging voor C?
• Zelfs al zou gekeken moeten worden naar gewogen gemiddelde, dan pakt ook dat oneerlijk uit.
Stel:
A = G-klasse instelling (EUR 189.000)
B = D-klasse instelling (EUR 146.000), en
C = C-klasse instelling (EUR 133.000)
• Gewogen gemiddelde van bezoldigingsmaximum komt dus altijd lager uit dan alleen
werkzaam zijn voor A. Terwijl aansturen van A, B en C vermoedelijk veel meer werk is, dan
alleen aansturen van A meer verantwoordelijkheid, maar lager bezoldigingsmaximum
• Mogelijk escape?
Cumulatie van functies, zodanig dat bestuurder uitkomt op meer dan 1,0 FTE
Leidt vermoedelijk tot discussies met Inspectie over vraag of toegestaan (kan slechts wanneer
A, B en C onderling niet kwalificeren als gelieerde rechtspersonen – pleitbaar standpunt)
Maar wanneer separaat dienstverband nodig met A en/of B, dan (gedeeltelijk) verlies van
overgangsrecht
A B C
dienstverband
13. UPDATE SECTOR
Van Doorne 13
- Sectorraden/belangenverenigingen terughoudend om zelf positie te pakken
- Gesprekken op ministerie zijn gaande, maar hebben nog niet geleid tot resultaat
- Angst bij bewindspersonen dat een aanpassing van de regeling misbruik in de
hand werkt accountantproof oplossing moet kennelijk nog gevonden worden
- Nu dus moment? Ook gelet op lopende evaluatie vanuit BZ.
15. GELDSTROMEN
(1)
Van Doorne 15
• Ván een rechtspersoon voor voortgezet onderwijs, náár een rechtspersoon voor (speciaal)
basisonderwijs, voortgezet (speciaal) onderwijs of samenwerkingsverband voor passend onderwijs
(artikel 99 Wet op het voortgezet onderwijs, zie sheet hierna).
• Mits sprake is van een overschot op personeels- of exploitatiebekostiging.
• Géén besteding buiten het bekostigde onderwijs: mantra "publieke middelen" blijft van toepassing.
• Gebruikmaking van artikel 25a Wvo (samenwerkingsovereenkomst) breidt mogelijkheid van
overdracht bekostiging uit, naar de geldstroom ván een rechtspersoon voor voortgezet onderwijs
náár een rechtspersoon voor beroepsonderwijs. Mits sprake is van een gezamenlijk verzorgd
onderwijsprogramma (en overigens aan de eisen van 25a Wvo wordt voldaan).
• Alléén mogelijk indien een duidelijke tegenprestatie voor de geldstroom (betaling) bestaat.
• Het 'oppotten' van geld kan slechts binnen een zeer smalle marge worden verdedigd.
Nota bene: let ook op Regeling beleggen, belenen en derivaten OCW 2016
A B
A B
16. GELDSTROMEN
(2)
Van Doorne 16
Artikel 99. Besteding bekostiging (Wet op het voortgezet onderwijs)
1 Het bevoegd gezag besteedt de verstrekte bekostiging en de betaalde bedragen ten behoeve van die school op
de wijze zoals aangegeven in het tweede tot en met vijfde lid.
2 De voor voorzieningen in de huisvesting betaalde bedragen worden zodanig aangewend dat een behoorlijke en
deugdelijke totstandkoming van deze voorzieningen is verzekerd. Indien na realisatie van de in de eerste volzin
bedoelde voorzieningen de bedragen niet volledig zijn aangewend, kan het resterende deel daarvan worden
aangewend voor de kosten van personeel of voorzieningen in de exploitatie.
3 Het voor personeels- en exploitatiekosten betaalde bedrag wordt aangewend voor de kosten van personeel,
zoals onderscheiden in de artikelen 32 en 32a, voor voorzieningen in de exploitatie. In geval van een overschot
op die bedragen, kan dat overschot worden aangewend voor voorzieningen in de huisvesting.
4 [Red: Vervallen.]
5 De verstrekte overschrijdingsbedragen worden ten behoeve van het onderwijs aan de scholen van het bevoegd
gezag aangewend.
6 Het bevoegd gezag kan de bedragen, bedoeld in het derde lid, mede aanwenden voor de kosten van
personeel of voorzieningen in de exploitatie van:
a. een andere school voor voortgezet onderwijs of een samenwerkingsverband;
b. een verticale scholengemeenschap;
c. een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair
onderwijs, een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en
voortgezet speciaal onderwijs dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs
als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
7 De op grond van artikel 77a, artikel 96g of artikel 96h verstrekte bekostiging wordt besteed aan het doel waarvoor
zij zijn verleend.
8 Het bevoegd gezag kan met het bevoegd gezag waarmee het een samenwerkingsovereenkomst heeft
gesloten als bedoeld in artikel 25a, derde lid, overeenkomen om vanwege de samenwerking een deel van
de bekostiging over te dragen aan het andere bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid van dat artikel.
9 Het samenwerkingsverband wendt het totaal van de in de artikelen 85b, 85b1, 89a en 89a1 bedoelde bedragen
voor personeelskosten en de materiële instandhouding uitsluitend aan voor personeelskosten en kosten voor
materiële instandhouding van het samenwerkingsverband voor ondersteuningsvoorzieningen.
17. FISCALE UPDATE BTW
Van Doorne 17
• Fiscale eenheid btw momenteel actueel binnen de Belastingdienst en het
ministerie van Financiën:
o 12 sept. jl. landelijk overleg tussen btw-inspecteurs
o MinFin, OCW en SZW werken aan een btw-handreiking voor
samenwerkingen tussen onderwijs en kinderopvang
• Verwevenheidsvereisten fiscale eenheid btw:
o Organisatorische verwevenheid
o Financiële verwevenheid
o Economische verwevenheid
• In een groepsstructuur wordt doorgaans aangenomen dat aan de
organisatorische en economische verwevenheid wordt voldaan, zonder dat dit
leidt tot discussie met de Belastingdienst
• Financiële verwevenheid is met de Belastingdienst nog steeds een punt van
discussie, waarbij door de Belastingdienst standpunten worden ingenomen die
niet te verenigen zijn met wet- en regelgeving en jurisprudentie, zoals:
o Hoofdelijke aansprakelijkheid voor elkaars schulden
o Het moeten aanwenden van onderwijsbekostiging door de ene
onderwijsinstelling ten behoeve van de andere onderwijsinstelling
20. ONDERWIJSTEAM
VAN DOORNE
Het onderwijsteam bestaat uit
een hecht team van specialisten.
Iedere dag werken we aan
strategische vraagstukken waar
de onderwijssector voor staat.
Wij hebben uitgebreide kennis
en ervaring in huis, op alle in het
onderwijs relevante gebieden.
Onderwijssectorwetten
Rechtspersonenrecht
Belastingrecht
Pensioen- en arbeidsrecht
Aanbestedingsrecht
Staatssteunrecht
Privacy- en informatierecht
TEAMLEDEN
Steven Sterk
Arbeid & Medezeggenschap
Marnix de Meij
Staatssteun
Judith Verbeek
Kennis & Onderwijs
Saskia Laseur
Notariaat
Philip Juttmann
Aanbesteding & Mededinging
CONTACTPERSONEN
Anna Mars
Notariaat
• Omzetbelasting
• Doordecentralisatie
huisvesting
• Publiek-/private
samenwerking
• Fusies & splitsing
• Reorganisaties
westerhoff
@vandoorne.com
+31 6 11721227
Daniëlle Westerhoff
Fiscaal
Rob de Win
Fiscaal
• Intersectorale
samenwerking
• Bekostiging
• Medezeggenschap
• (Lokale) politiek
• Bestuursoverdracht
• Governance
streefkerk
@vandoorne.com
+31 6 11388539
Jochem Streefkerk
Kennis & Onderwijs
• Collectieve arbeids-
overeenkomsten
• Pensioenrecht
• Financieel
arbeidsrecht
• Beloningsbeleid
• Medezeggenschap
bruin
@vandoorne.com
+31 6 55785611
Jorn de Bruin
Arbeid & Pensioen
21. OVER
ONS
Van Doorne is een
toonaangevend onafhankelijk
Nederlands kantoor van
advocaten, notarissen en
fiscalisten. Wij streven naar
duurzame relaties met onze
cliënten. Met de meeste van hen
werken we al jarenlang samen
en daar zijn we trots op.
175experts
Met circa 175 juristen
adviseren wij onze cliënten
al bijna 90 jaar op de voor
hen van belang zijnde
rechtsgebieden.
Internationaal
netwerk
Dankzij ons uitgebreide netwerk
van onafhankelijke kantoren in
meer dan 115 landen kunnen we
onze cliënten wereldwijd met raad
en daad terzijde te staan.
Amsterdam
en Londen
Wij opereren wereldwijd vanuit
Amsterdam. Daarnaast houden
wij kantoor in Londen.
Hoge
waarderingen
Hoge rankings in The Legal 500
en Chambers Europe voor onze
teams en individuele juristen.
21
Diversiteit
Om een vraag vanuit
verschillende perspectieven te
bekijken, is creativiteit nodig en
een open blik. Daarom zijn
onze teams divers
samengesteld.
22.
23. Artikel 24 Onafhankelijkheid (Code Goed bestuur PO)
1. Ieder lid van het intern toezichtsorgaan dient zich ten opzichte van medeleden, het
2. schoolbestuur en ieder deelbelang van de organisatie onafhankelijk en kritisch te
kunnen opstellen. Dit geldt derhalve ook voor leden van het intern toezichtsorgaan
die op basis van enige voordracht zijn benoemd.
3. Een lid van het intern toezichtsorgaan kan niet tegelijkertijd de functie van bestuurder
vervullen bij een andere organisatie in dezelfde sector. Een lid van het intern toezicht
kan ook niet tegelijkertijd de functie van bestuurder vervullen bij een organisatie in
een aanpalende onderwijssector in hetzelfde voedingsgebied.
4. Een lid van het intern toezichtsorgaan kan geen lid van een intern toezichtsorgaan
zijn bij een andere organisatie in dezelfde of aanpalende onderwijssector in hetzelfde
voedingsgebied. Voorts is het gestelde in artikel 297b BW van toepassing.
5. Een lid van het intern toezichtsorgaan meldt een potentieel tegenstrijdig belang bij de
voorzitter van het intern toezichtsorgaan.
6. Hoofd- en (on)betaalde nevenfuncties van het intern toezichtsorgaan worden gemeld
bij de voorzitter van het intern toezichtsorgaan en vermeld in het jaarverslag.
7. Iedere schijn van belangenverstrengeling tussen de organisatie en het intern toezicht
wordt voorkomen.
Van Doorne xx-xx-2018 23
24. Belangenverstrengeling (Code Goed Onderwijsbestuur VO)
38. Een (oud)bestuurder is niet benoembaar als interne toezichthouder bij dezelfde
onderwijs- organisatie of haar eventuele rechtsopvolger.
39. Een interne toezichthouder kan niet tegelijkertijd de functie van bestuurder vervullen
bij een onderwijsorganisatie binnen de onderwijssector VO. Een interne
toezichthouder kan niet tegelijkertijd de functie van bestuurder vervullen bij een
onderwijsorganisatie in een andere onderwijssector dan het VO, tenzij het een ander
voedingsgebied betreft.
40. Een interne toezichthouder meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang aan de
voorzitter van het interne toezicht en zijn collega-leden en verschaft alle relevante
informatie. Het interne toezicht beslist of sprake is van een tegenstrijdig belang en
hoe daarmee wordt omgegaan, en maakt hiervan melding in het jaarverslag.
41. Belangenverstrengeling van een intern toezichthouder is niet toegestaan. Hiervan is
sprake bij familiaire of vergelijkbare relaties en bij zakelijke relaties met andere
interne toezichthouders, bestuurders of leden van het management die rechtstreeks
onder het bestuur vallen.
42. Het door een interne toezichthouder aanvaarden van een hoofd- of nevenfunctie, al
dan niet betaald, wordt gemeld aan het interne toezicht.
43. Het interne toezicht meldt in het jaarverslag alle al dan niet betaalde hoofd- en
nevenfuncties van interne toezichthouders.
44. De onderwijsorganisatie verstrekt noch aan bestuurders, noch aan intern
toezichthouders persoonlijke leningen of financiële garanties.
Van Doorne xx-xx-2018 24
25. Aanbevelingen aan raden van toezicht (Branchecode goed bestuur in het mbo)
De raad van toezicht:
(…)
17. vermijdt bij de uitoefening van zijn taken belangenverstrengeling, met voor de
leden een meldingsplicht aan en bewaking door de voorzitter van de raad van
toezicht en een verplichting voor allen om niet deel te nemen aan discussie en
besluitvorming bij tegenstrijdige belangen;
NB. De op 19 september 2018 bij de ALV van de MBO Raad geagendeerde wijzigingen van
de Branchecode zijn hierin nog niet verwerkt.
Van Doorne xx-xx-2018 25