12. Samen in de naam van Jezus (EL 218) t. & m. C.A.E. Groot
13. Samen in de naam van Jezus (EL 218) t. & m. C.A.E. Groot
14. Samen in de naam van Jezus (EL 218) t. & m. C.A.E. Groot
15. Samen in de naam van Jezus (EL 218) t. & m. C.A.E. Groot
16. Samen in de naam van Jezus (EL 218) t. & m. C.A.E. Groot
17. Samen in de naam van Jezus (EL 218) t. & m. C.A.E. Groot
18. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
20. Is hier een hart door vrees benard,
vermoeid door 's levens strijd?
Twijfel drukt u neer,
gij struikelt telkens weer.
O, vat weer moed, want God is goed
en steeds tot hulp bereid:
Zo gij slechts kunt geloven,
ziet gij zijn heerlijkheid.
21. refrein
Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht,
voor elk die wond'ren van Hem verwacht!
Ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht.
Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht.
22. Gaat gij gebukt, door zorg gedrukt?
Leg dan uw lasten neer!
Tob niet langer voort,
vertrouw op 's Heren woord.
Hij hoort uw bee en schenkt u vree
in liefde eind'loos teer.
Zo gij slechts kunt geloven,
niets is onmoog'lijk meer!
23. refrein
Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht,
voor elk die wond'ren van Hem verwacht!
Ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht.
Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht.
33. En meteen dwong Jezus Zijn discipelen in
het schip te gaan en voor Hem uit te varen
naar de overkant, terwijl Hij de menigte
weg zou sturen.
23 En toen Hij de menigte weggestuurd
had, klom Hij de berg op om er in
afzondering te bidden. Toen het avond
was geworden, was Hij daar alleen.
34. 24 Het schip was al midden op de zee en
verkeerde in nood door de golven, want
ze hadden de wind tegen.
25 Maar in de vierde nachtwake kwam
Jezus naar hen toe, lopend over de zee.
26 En toen de discipelen Hem over de zee
zagen lopen, raakten zij in verwarring en
zeiden: Het is een spook! En zij
schreeuwden van angst.
35. 27 Maar meteen sprak Jezus hen aan en
zei: Heb goede moed, Ik ben het; wees
niet bevreesd.
28 Petrus antwoordde Hem en zei: Heere,
als U het bent, geef mij dan bevel over het
water naar U toe te komen.
29 Hij zei: Kom! En Petrus klom uit het
schip en liep op het water om bij Jezus te
komen.
36. 30 Maar toen hij op de sterke wind lette,
werd hij bevreesd, en toen hij begon te
zinken, riep hij: Heere, red mij!
31 Jezus stak meteen Zijn hand uit, greep
hem vast en zei tegen hem: Kleingelovige,
waarom hebt u getwijfeld?
32 En toen zij in het schip geklommen
waren, ging de wind liggen.
37. 33 Zij die in het schip waren, kwamen
Hem aanbidden en zeiden: Werkelijk, U
bent de Zoon van God!
34 En toen zij overgevaren waren,
kwamen zij in het land Gennesaret.
35 En toen de mannen van die plaats Hem
herkenden,
38. stuurden ze bericht rond in heel
die streek en brachten allen bij Hem die er
slecht aan toe waren;
36 en zij smeekten Hem alleen maar de
zoom van Zijn bovenkleed te mogen
aanraken. En allen die Hem aanraakten,
werden gezond.
48. Wilt u van zonde en schuld zijn verlost?
Daar's kracht in het bloed!
Daar's kracht in het bloed!
Weet, dat uw redding zoveel heeft gekost.
Daar's kracht in het bloed van het Lam.
49. refrein
Daar is kracht, kracht,
wonderbare kracht
in het bloed van het Lam.
Daar is kracht, kracht,
wonderbare kracht
in het dierbaar bloed van het Lam.
50. Satan gaat rond
als een briesende leeuw.
Daar's kracht in het bloed!
Daar's kracht in het bloed!
Wilt u verlost zijn
en witter dan sneeuw?
Daar's kracht
in het bloed van het Lam.
51. refrein
Daar is kracht, kracht,
wonderbare kracht
in het bloed van het Lam.
Daar is kracht, kracht,
wonderbare kracht
in het dierbaar bloed van het Lam.
52. Komt dan tot Jezus,
Hij stierf ook voor U.
Daar's kracht in het bloed!
Daar's kracht in het bloed!
Hoort naar zijn woord
en gelooft in Hem nu.
Daar's kracht
in het bloed van het Lam.
53. refrein
Daar is kracht, kracht,
wonderbare kracht
in het bloed van het Lam.
Daar is kracht, kracht,
wonderbare kracht
in het dierbaar bloed van het Lam.