17. 1 Dank U voor de wond'ren die gebeuren; dank U voor de bloemen in het veld. Dank U dat uw schepping vol met kleuren van uw liefde voor een mens vertelt.
18. Dank, dank, dank o Heer, U blijft altijd bij ons Heer. Amen, amen, amen.
19. 2 Dank U voor die duizend mooie dingen; dank U voor uw liefde elke dag. Dank U dat als zorgen mij omringen ik eenvoudig bij U komen mag.
20. Dank, dank, dank o Heer, U blijft altijd bij ons Heer. Amen, amen, amen.
21. 3 Dank U voor het zonlicht in de straten; dank U voor de sterren in de nacht. Dank U dat als vrienden mij verlaten U vanuit de hemel naar mij lacht.
22. Dank, dank, dank o Heer, U blijft altijd bij ons Heer. Amen, amen, amen.
23. 4 Dank U voor het wonder in mijn leven; dank U voor uw Geest en voor uw kracht. Dank U dat U alles hebt gegeven, dat U alles voor mij hebt volbracht.
24. Dank, dank, dank o Heer, U blijft altijd bij ons Heer. Amen, amen, amen.
26. 20 Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn. 21 Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens.
27. 22 Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. 23 Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst;
28. 24 daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. 25 Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.
29. 26 De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood, 27 want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft.
30. 28 Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.
31. 51 Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, 52 in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.
32. 53 Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. 54 En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning.
33. 55 Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? 56 De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. 57 Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus.
34. Psalm 118: 5 en 6 De HEER is mij tot hulp en sterkte
35. 5 De HEER is mij tot hulp en sterkte, Hij is mijn lied, mijn psalmgezang. Hij is het, die mijn heil bewerkte. Ik loof den HEER mijn leven lang.
36. Hoort in hun kamp Gods knechten zingen nu Hij de zege heeft gebracht: Gods rechterhand doet grote dingen, Gods rechterhand heeft grote kracht!
37. 6 Des HEREN hand is hoog verheven, des HEREN rechterhand is sterk. Ik zal niet sterven, ik zal leven en zingen van des HEREN werk.
38. De HEER heeft mij wel zwaar geslagen, maar niet verlaten in mijn nood, en zijn genadig welbehagen gaf mij niet over aan de dood.