15. Stil gebedStil gebed
BegroetingBegroeting
Zingen Klein gloria:Zingen Klein gloria:
Ere zij de Vader en de ZoonEre zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
AmenAmen.
37. Lezen uit de bijbel:Lezen uit de bijbel:
Jeremia 2: 1-13Jeremia 2: 1-13
Joh. 7:37-39Joh. 7:37-39
38. Ontrouw van Israël en JudaOntrouw van Israël en Juda
221 De HEER richtte zich tot mij:1 De HEER richtte zich tot mij:
2 ‘Roep Jeruzalem toe: Dit zegt2 ‘Roep Jeruzalem toe: Dit zegt
de HEER:de HEER:
Ik weet nog hoe je me liefhad in jeIk weet nog hoe je me liefhad in je
jeugd,jeugd,
van me hield als mijn bruid,van me hield als mijn bruid,
39. hoe je me volgde door de woestijn,hoe je me volgde door de woestijn,
dat land waar niet wordt gezaaid.dat land waar niet wordt gezaaid.
3 Israël is aan de HEER gewijd,3 Israël is aan de HEER gewijd,
het is de eerste vrucht van zijnhet is de eerste vrucht van zijn
oogst.oogst.
40. Wie het verslindt, laadt schuld opWie het verslindt, laadt schuld op
zich,zich,
hij wordt door onheil getroffenhij wordt door onheil getroffen
– spreekt de HEER.– spreekt de HEER.
4 Luister naar de woorden van4 Luister naar de woorden van
de HEER,de HEER,
volk van Jakob.volk van Jakob.
Stammen van Israël, luisterStammen van Israël, luister
allemaal!allemaal!
41. 5 Dit zegt de HEER:5 Dit zegt de HEER:
Welk onrecht heb ik jullieWelk onrecht heb ik jullie
voorouders gedaanvoorouders gedaan
dat ze mij hebben verlaten,dat ze mij hebben verlaten,
dat ze achter nietige goden aandat ze achter nietige goden aan
liepenliepen
en zelf nietswaardig werden?en zelf nietswaardig werden?
42. 6 Zij zeiden niet:6 Zij zeiden niet:
“Waar is de HEER,“Waar is de HEER,
die ons uit Egypte heeft bevrijd,die ons uit Egypte heeft bevrijd,
die ons heeft geleid door de woestijn,die ons heeft geleid door de woestijn,
door een land van steppen en ravijnen,door een land van steppen en ravijnen,
een land zo dor en duister,een land zo dor en duister,
een land waar niemand doorheen trekt,een land waar niemand doorheen trekt,
waar geen mensen wonen.”waar geen mensen wonen.”
43. 7 Ik leidde jullie naar een land vol7 Ik leidde jullie naar een land vol
boomgaarden,boomgaarden,
een rijke oogst aan vruchteneen rijke oogst aan vruchten
wachtte jullie daar.wachtte jullie daar.
Jullie kwamen er – en bezoedeldenJullie kwamen er – en bezoedelden
mijn bezit,mijn bezit,
mijn eigen land werd mij eenmijn eigen land werd mij een
gruwel.gruwel.
44. 8 De priesters zeiden niet:8 De priesters zeiden niet:
“Waar is de HEER?”“Waar is de HEER?”
De hoeders van de wetten kenden mijDe hoeders van de wetten kenden mij
niet.niet.
De herders kwamen tegen mij inDe herders kwamen tegen mij in
opstand.opstand.
De profeten lieten zich door Baäl leidenDe profeten lieten zich door Baäl leiden
en liepen achter goden aanen liepen achter goden aan
van wie geen hulp was te verwachten.van wie geen hulp was te verwachten.
45. 9 Daarom klaag ik jullie nogmaals9 Daarom klaag ik jullie nogmaals
aan,aan,
en de kinderen van je kinderenen de kinderen van je kinderen
klaag ik aanklaag ik aan
– spreekt de HEER.– spreekt de HEER.
10 Ga naar de Griekse eilanden,10 Ga naar de Griekse eilanden,
vraag na,vraag na,
trek naar Kedar, onderzoek:trek naar Kedar, onderzoek:
is zoiets ooit gebeurd,is zoiets ooit gebeurd,
46. 11 heeft ooit een volk zijn goden11 heeft ooit een volk zijn goden
ingeruild?ingeruild?
En goden zijn het nog niet eens!En goden zijn het nog niet eens!
Maar mijn volk heeft zijn eer verruildMaar mijn volk heeft zijn eer verruild
voor iets dat geen hulp bieden kan.voor iets dat geen hulp bieden kan.
12 Hemel, wees ontzet!12 Hemel, wees ontzet!
Huiver, sidder en beef!Huiver, sidder en beef!
– spreekt de HEER.– spreekt de HEER.
47. 13 Twee wandaden heeft mijn volk13 Twee wandaden heeft mijn volk
begaan:begaan:
het heeft mij verlaten, de bron vanhet heeft mij verlaten, de bron van
levend water,levend water,
en het heeft waterkeldersen het heeft waterkelders
uitgehouwen,uitgehouwen,
kelders vol scheuren, waarin hetkelders vol scheuren, waarin het
water niet blijft staan.water niet blijft staan.
48. Johannes 7:37-39Johannes 7:37-39
37 Op de laatste dag, het37 Op de laatste dag, het
hoogtepunt van het feest, stondhoogtepunt van het feest, stond
Jezus in de tempel, en hij riep: ‘LaatJezus in de tempel, en hij riep: ‘Laat
wie dorst heeft bij mij komen enwie dorst heeft bij mij komen en
drinken!drinken!
49. 38 “Rivieren van levend water38 “Rivieren van levend water
zullen stromen uit het hart van wiezullen stromen uit het hart van wie
in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’
50. 39 Hiermee doelde hij op de Geest39 Hiermee doelde hij op de Geest
die zij die in hem geloofden zoudendie zij die in hem geloofden zouden
ontvangen; de Geest was erontvangen; de Geest was er
namelijk nog niet, want Jezus wasnamelijk nog niet, want Jezus was
nog niet tot Gods majesteitnog niet tot Gods majesteit
verheven.verheven.
51. Zingen Gez. 75: 5 en 6Zingen Gez. 75: 5 en 6
Gij zijt het water ons ten levenGij zijt het water ons ten leven
52. U kennen, uit en tot U leven (LvdK 75) t. A.C. den Besten; m. G. Neumark
53. U kennen, uit en tot U leven (LvdK 75) t. A.C. den Besten; m. G. Neumark
54. U kennen, uit en tot U leven (LvdK 75) t. A.C. den Besten; m. G. Neumark
55. U kennen, uit en tot U leven (LvdK 75) t. A.C. den Besten; m. G. Neumark