SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  77
Télécharger pour lire hors ligne
Universiteit Gent
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Academiejaar: 2012-2013
Eerste examenperiode
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve
interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim
Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in
de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie door Marit Rutten
Promotor: Prof. Dr. Reitske Meganck
Begeleiding: Prof. Dr. Reitske Meganck
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
I
Abstract
De American Dance Therapy Association (ADTA) definieert danstherapie, oftewel
Dance/Movement Therapy (DMT) als “het gebruik van beweging als een proces dat de
fysieke en emotionele integratie van een individu verdiept”. De ervaringen van cliënten
met deze vrij recente therapievorm zijn slechts beperkt onderzocht, ondanks het nut van
belevingsonderzoek voor de verbetering van de kwaliteit in de zorgsector. In deze
kwalitatieve studie werd aan de hand van semigestructureerde interviews gepeild naar
de ervaring van cliënten met danstherapie. Men interviewde 12 cliënten die aangemeld
waren bij het psychotherapeutisch centrum Elim. Deze interviews werden
getranscribeerd en geïnterpreteerd met behulp van thematische analyse. De verzamelde
data konden geïntegreerd worden in tien algemene thema’s die vervolgens geclusterd
werden tot de hogere orde thema’s De voorwaarden voor danstherapie, De effecten van
danstherapie en De meerwaarde van danstherapie binnen het therapeutische proces.
Affiniteit met dans, motivatie voor danstherapie en de vrijheid en de veiligheid
gedurende de sessies bleken belangrijke voorwaarden voor danstherapie. De cliënten
rapporteerden effecten van danstherapie met betrekking tot de gevoelsbeleving, het
lichaamsbeeld en het zelfbeeld. Een beperkt aantal cliënten gaf ook aan dat danstherapie
effecten had op de interactie met anderen. De meerwaarde van dans als therapie kon
onder meer afgeleid worden uit de appreciatie die cliënten toonden voor het non-verbale
aspect van de danstherapie. Verder verschaft danstherapie de cliënt een ander
perspectief aangaande de moeilijkheden en de daarmee gepaard gaande gevoelens. Ten
slotte gaven de cliënten aan dat danstherapie herstellend kan werken en dat het voor een
evenwicht kan zorgen binnen het therapiepakket.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
II
Dankwoord
Het schrijven van een masterproef is geen makkelijke opgave. Bij deze wil ik dan ook
iedereen bedanken die mij heeft geholpen bij het verwezenlijken van deze masterproef.
Allereerst gaat mijn dank uit naar mijn promotor en begeleidster Dr. Reitske Meganck
voor haar goede raad en steun bij de uitvoering van deze masterproef. Ik ben Dr.
Meganck ook dankbaar voor het feit dat ik mijn eigen onderwerp heb kunnen kiezen,
waardoor dit onderzoek zeer nauw bij mijn interesses aansluit. Daarnaast wil ik ook
Veerle Smits en alle cliënten die deelnamen aan het onderzoek bedanken. Zonder hen
was het niet mogelijk geweest deze studie te realiseren. Verder dank ik ook het
psychotherapeutisch centrum Elim. Elim bood mij de kans om dit onderzoek uit te
voeren en voorzag zelfs lokalen waar ik de interviews kon afnemen in een rustige en
professionele omgeving. Mijn ouders wil ik graag bedanken voor alle steun die zij mij
gegeven hebben gedurende mijn universitaire studies en bij deze masterproef in het
bijzonder. Ten slotte gaat mijn dank ook uit naar mijn vriend Maxime, die mijn steun en
toeverlaat is geweest tijdens het schrijven van deze masterproef en naar mijn
medestudentes Klinische Psychologie, die altijd klaar stonden voor een bemoedigende
babbel.
Bedankt!
Marit Rutten
Mei 2013
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
III
Inhoudstafel
ABSTRACT I
DANKWOORD II
INHOUDSTAFEL III
INLEIDING 1
Theoretische achtergrond van danstherapie 2
Neurologische evidentie voor dans als therapie 7
Evidentie voor de effectiviteit van danstherapie 10
Onderzoeksvraag van de huidige studie 16
METHODE 18
Dataverzameling 18
Setting en steekproef 18
De onderzoekers 20
Ethiek 21
Thematische analyse 21
Validiteit van de interpretaties 22
RESULTATEN 23
De voorwaarden voor danstherapie 24
Affiniteit en motivatie voor de therapie 24
De sfeer en situatie tijdens de therapiesessies 28
De effecten van danstherapie 36
Effecten aangaande de beleving van gevoelens en emoties 36
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
IV
Het effect van danstherapie met betrekking tot het lichaam 40
Het effect van danstherapie met betrekking tot het zelfbeeld 41
Effecten in de interactie met anderen 43
De meerwaarde van danstherapie binnen het therapeutische proces 44
Het non-verbale aspect van de danstherapie 45
Danstherapie biedt een ander perspectief op de moeilijkheden en
de gevoelens van de cliënt 48
Danstherapie werkt herstellend 50
Danstherapie in combinatie met andere therapieën 52
DISCUSSIE EN CONCLUSIES 54
Beperkingen en suggesties voor toekomstig onderzoek 56
Implicaties voor de praktijk 59
REFERENTIES 61
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
1
Dans wordt gedefinieerd als gestructureerde, ritmische beweging gecoördineerd in tijd
en ruimte (Boris, 2001). Beweging en dans wordt al duizenden jaren therapeutisch
gebruikt. In primitieve culturen werd dans gebruikt als een vorm van aanbidding en
verafgoding. Men trachtte via dans vruchtbaarheid, geboorte, ziekte, dood en andere
belangrijke aspecten van het leven te beïnvloeden (Molinaro, Kleinfeld &Lebed, 1986).
Het werd ook geassocieerd met helen. In bepaalde riten maakte men gebruik van
geneeskundige dansen die de terugkeer van de goede gezondheid verzekerden. Men
vindt therapeutische dans regelmatig terug in de rituelen van traditionele culturen
(Harris, 2009). Zo vond Hanna (1987) bijvoorbeeld “dans-spelen” terug bij de Ubakala,
een kleine groep mensen uit Nigeria. Zij interpreteerde de dans van deze groep mensen
als een “psychotherapeutic vehicle for the diagnosis, prevention and treatment of
personal and social disorders”. Katherine Dunham, danseres, choreografe, antropologe
en grondlegster van Primitieve expressie1
, onderzocht eveneens de functie van dans
binnen specifieke culturen. Zij bestudeerde onder andere de dansen tijdens het Mardi-
gras festival in Haïti en vond dat de dansen tijdens dit festival zowel sociologisch als
psychologisch van belang waren voor de Haïtianen (Dunham, 1985). De dansen dragen
volgens Dunham bij tot een grotere sociale cohesie en solidariteit in de gemeenschap.
De psychologische functie van de dans voor het subject ligt in het vervullen van een
nood aan spel, de externalisatie van inhibities en energie en een seksuele catharsis. Deze
laatste term gebruikt Dunham om een proces te beschrijven waarbij het subject een
spanning, die voornamelijk seksueel is van aard, kan loslaten. Naast het psychologische
en sociologische belang van dans, beschrijft Dunham ook nog de waarde van heilige
dansen voor de religieuze beleving in Haïti. Het valt echter buiten het bestek van deze
tekst om daar verder over uit te weiden.
In het begin van de jaren ‘60 begon Mariane Chace dans officieel als therapeutisch
middel te gebruiken in het St. Elizabeth’s Psychiatric Hospital in Washington DC
(Boris, 2001). Al snel volgden anderen zoals Liljan Espenak, Blanche Evan, Mildred
Dickinson, Trude Schoop en Mary Whitehouse haar voorbeeld (Boris,2001; Karkou &
Sanderson, 2001). Het werk van deze pioniers had als resultaat dat in 1966 de American
Dance Therapy Association (ADTA) werd opgericht (http://www.adta.org).
1
Een specifieke vorm van danstherapie. Hier wordt verder in de tekst nog dieper op ingegaan.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
2
De ADTA definieert danstherapie, oftewel Dance/Movement Therapy (DMT) als “het
gebruik van beweging als een proces dat de fysieke en emotionele integratie van een
individu verdiept” (Ritter & Low, 1996). In danstherapie kan beweging bestaan uit
ritmische dans, spontane en creatieve momenten, thematische bewegingsimprovisaties,
onbewuste symbolische lichaamsbeweging, groepsdansen en een waaier van
bewegings- en relaxatieoefeningen (Bernstein, 1986). Danstherapeuten gaan ervan uit
dat men de wereld, en ook zichzelf, ervaart via het lichaam (Ellis, 2001). Zij
beschouwen dans en beweging als een vorm van non-verbale communicatie (Boris,
2001). Ruthanna Boris (2001), die zelf jarenlang professioneel danseres is geweest en
nu als danstherapeute werkt, stelt dat dans en beweging in de natuur van de mens ligt.
Vanaf de geboorte, zo zegt Boris, beschikken wij over de vaardigheid om via ons
lichaam non-verbaal te communiceren. Hoewel wij later verbale communicatie
verwerven door gebruik te maken van ons menselijk intellect, blijft volgens Boris een
gesproken of geschreven woord een representatie van gevoelens en gedachten die
voortkomen uit de innerlijke percepties van degene die spreekt of schrijft. Het woord
wordt dus een symbool voor non-verbale innerlijke beelden. Er wordt aangenomen dat
er een recursieve relatie bestaat tussen beweging en emotie. Een beweging is een
medium waarlangs mensen ervaren, zich uitdrukken en communiceren (Ellis, 2001).
Theoretische Achtergrond van Danstherapie
DMT berust voor een deel op psychoanalytische theorievorming (Boris, 2001; Ellis,
2001; Karkou & Sanderson, 2001; Jeppe, 2006). De bewegingen worden gezien als
representaties van onbewuste ervaringen, conflicten en verdedigingsmechanismen. De
verborgen kennis die in het lichaam ligt opgeslagen, komt naar boven tijdens het
creatieve proces (Payne, 1990). Het idee dat er bepaalde onbewuste, lichamelijke,
krachten hun invloed uitoefenen op het subject, vindt men al terug bij Freud. Hij stelde
dat naast representaties en de mogelijkheid tot psychologische verwerking, er ook
herinneringen bestonden waarbij een representatie ontbrak. Deze herinneringen zouden
niet psychologisch verwerkt kunnen worden (Verhaeghe & Vanheule, 2008). Volgens
Freud (1987/1900) vormen primaire, pretalige (on)lustervaringen geheugensporen of
“baningen”, waardoor deze ervaringen op een of andere manier worden ingeschreven in
het lichaam. Het feit dat deze ervaringen pretalig zijn, maakt dat de herinneringen aan
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
3
deze ervaringen dan ook zullen verschillen van gerepresenteerde, verbale herinneringen.
Deze baningen kunnen binnen het bewustzijn worden gevoerd door de koppeling te
maken met woordvoorstellingen2
en het geheel van al deze woordvoorstellingen vormt
het Ego (Freud, 1923/1961a). Het Id, of de drift, bevat die interne percepties die ervoor
zorgen dat het Ego tot ontwikkeling komt (Freud, 1914/1957a; 1923/1961a). Het Id
bevat met andere woorden de primaire, pretalige (on)lustervaringen of baningen. Freud
stelt dat er een aantal van deze baningen achterblijven in het Id, zonder dat er een talige
representatie aan wordt gekoppeld. Dit noemt Freud de oerverdringing of de fixatie. In
tegenstelling tot de naverdringing, die volledig binnen het talige plaatsvindt, bevindt de
oerverdringing zich op de grens tussen het talige en het pretalige. Bij de oerverdringing
worden bepaalde zaken, die als te onlustvol worden beschouwd door het subject, niet
gerepresenteerd. Dit verdrongen materiaal blijft op een niet-talig niveau gefixeerd en
vormt zo de kern van het onbewuste (Freud, 1911/1986; 1915a/1986; 1915b/1986).
Hierbij aansluitend, erkent Lacan ook het bestaan van de drift als motor voor de
ontwikkeling van het Ego (Vanheule & Verhaeghe, 2009). Het Ego ontwikkelt zich
volgens Lacan als reactie op lichamelijke driften die onlust veroorzaken. Door
elementen te spiegelen die aangereikt worden door anderen, ontwikkelt het subject het
Ego en een eigen identiteit. Het effect van deze spiegeling is echter nooit volledig. Via
het spiegelproces slaagt het subject erin een deel van de lichamelijke driften te
structureren, maar volgens Lacan (1973/1998) blijft er altijd een deel van deze
lichamelijke spanning bestaan, dat niet te vatten is in betekenaars. Dit residu van de
lichamelijke drift dat niet gespiegeld of gepresenteerd kan worden, benoemt Lacan met
het “object a”. Omwille van het object a wordt het subject verdeeld: een essentieel
aspect van wie we zijn en van wat ons drijft, kan niet in mentale representaties gevat
worden (Lacan 1973/1998).
Zowel Freud als Lacan gaan er dus van uit dat de subjectontwikkeling vertrekt vanuit
een spanning ter hoogte van het lichaam en dat er een essentieel deel van deze
lichamelijke spanning of drift niet verbaal gerepresenteerd kan worden. Bovendien zou
2
Freud stelt dat de “baningen” of geheugensporen van deze primaire, pretalige ervaringen eerst
gekoppeld moeten worden aan wat Freud zaakvoorstellingen noemt. Deze zaakvoorstellingen kunnen
dan op hun beurt weer gekoppeld worden aan woordvoorstellingen of dus representaties, waardoor ze
ook bewust worden (Freud, 1915b/1986). Het valt echter buiten het bestek van deze tekst om diep in te
gaan op deze zaakvoorstellingen.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
4
volgens Freud de declenchering van een bepaalde problematiek bijna altijd veroorzaakt
worden door een confrontatie van het subject met zijn aandrift (1937/1992; 1916-
1917/1978). Als het lichaam en de impulsen die het voortbrengt zo centraal staan in
onze subjectontwikkeling en in het ontwikkelen van een bepaalde problematiek, kunnen
we er logisch gezien van uitgaan dat het betrekken van dit lichaam in de therapie, zoals
gebeurt bij DMT, zijn nut zou kunnen hebben. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat via het
dansen een deel van deze onbewuste lichamelijke sensaties toch vorm kunnen krijgen.
Hoewel Lacan ervan uitgaat dat het reële van het object a nooit volledig gerepresenteerd
kan worden, merkte hij in Some Reflections on the Ego (1953) wel al op dat bepaalde
“lichamelijke technieken” in andere culturen een heilzaam effect leken te hebben.
These ‘bodily techniques’ are to be found everywhere; we can see them
maintaining the trance-states of the individual, as well as the ceremonies of the
group, they are at work in ritual mummeries and ordeals of initiation. Such rites
seem a mystery to us now; we are astonished that manifestations which among us
would be regarded as pathological, should in other cultures, have a social function
in the promotion of mental stability. We deduce from this that these techniques
help the individual to come through critical phases of development that prove a
stumbling-block for our patients. (Lacan, J., 1953. Some reflections on the Ego,
p.17)
Hiermee erkent Lacan dat deze rituelen en “lichamelijke technieken” in bepaalde
culturen van belang zijn voor het psychisch welzijn en dat ze het individu kunnen
helpen bij het overwinnen van bepaalde fasen in de ontwikkeling.
Bij Mitrani (1995) treffen we ideeën aan die sterk met die van Freud en Lacan
overeenstemmen. Zij gebruikt de term unmentalized experience om elementair,
zintuiglijk materiaal aan te duiden dat niet is omgezet in symbolen in de vorm van
mentale representaties. Zij stelt dat deze ervaringen niet kunnen worden opgeslagen in
het geheugen in de vorm van herinneringen en dat ze ook geen aanleiding kunnen geven
tot bewust nadenken over deze ervaringen. Mitrani is van mening dat fantasie
bijvoorbeeld al lang aanwezig is voor het kind deze fantasieën op een symbolische of
verbale manier kan verwerken. In plaats daarvan zouden zowel de eerste fantasieën als
de eerste herinneringen op een somato-sensuele manier gerepresenteerd worden. Ze
worden met andere woorden opgeslagen als lichamelijke herinneringen. De eerste
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
5
ervaringen van een persoon, zowel pre- als postnataal, leiden tot het ontstaan van deze
vroege somato-sensuele fantasieën, die door Bion (1970) protofantasieën genoemd
werden.
Dit elementaire, zintuiglijke materiaal dat niet mentaal gerepresenteerd is (oftewel de
unmentalized experiences), speelt volgens Mitrani (1995) een belangrijke rol tijdens de
therapie. Ze beschrijft haar visie op de rol van de therapeut als volgt:
The introduction of the notion of unmentalized experience implies an approach in
which the analyst attempts to shift somato-sensory or bodymemories and
protofantasies from the body into the mind – from the realm of action and bodily
events to that of logical verbal expression – where these may be represented
symbolically for the first time, finally to be introduced into the orbit of self-
reflection (Mitrani, 1995, Toward an understanding of unmentalized experience, p
81-82).
Men zou dus tijdens de behandeling moeten trachten lichamelijke herinneringen te
symboliseren. Hierdoor maakt men de shift van lichaam naar geest waarover Mitrani
(1995) het heeft. Doordat deze herinneringen worden benoemd, kunnen ze worden
bewerkt en verwerkt. Juist omdat de herinneringen in het lichaam zijn ingeschreven en
omdat de behandeling erin bestaat deze lichamelijke herinneringen symbolisch te
representeren, zou danstherapie, waarin men via het lichaam werkt, een nuttige
aanvulling kunnen zijn op de gebruikelijke verbale therapie. Op basis van het
voorgaande stellen we dus dat bepaalde zaken niet verbaal kunnen worden uitgedrukt
omdat ze niet als verbale herinneringen zijn opgeslagen of niet symbolisch zijn
gerepresenteerd. Deze zaken kunnen misschien in dans wel geuit worden, aangezien de
herinneringen in het lichaam liggen en men via dans het lichaam laat spreken. Eens iets
geuit is in beweging, kan de therapeut helpen bij het benoemen van die bewegingen,
waardoor de shift van lichaam naar geest, of van lichamelijke herinnering naar
psychische bewerking ervan, mogelijk wordt.
Hoe kan dit onbewuste, lichamelijke materiaal zich dan tonen via dans? Gorelick (1996)
stelt dat de metafoor hetgeen is dat de kunsttherapie onderscheidt van andere vormen
van psychotherapie. In DMT is de bewegingsmetafoor een centraal gegeven. De
metafoor is een vorm van non-verbale communicatie die informatie kan verstrekken
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
6
over mensen hun gedragspatronen, overtuigingen, relaties en emotionele staat, mits men
die metafoor goed onderzoekt en interpreteert (Ellis, 2001). De bewegingmetafoor
bevindt zich in de ruimte tussen de cliënt en de therapeut. Ellis (2001) onderscheidt
twee “realms”, het “knowing realm” en het “symbolic realm”, die volgens haar door de
bewegingsmetafoor worden verbonden. Het knowing realm slaat op de bewuste kennis.
Men is zich er bewust van dat men iets weet. De informatie van het symbolic realm is
doorgaans niet op bewust niveau gekend. Dit symbolic realm is ook het domein van spel
en creativiteit. Het is mogelijk dat materiaal gekend is in het symbolic realm maar niet
in het knowing realm, zodat men niet op een bewuste manier kan reageren op dat
materiaal. Via de bewegingsmetafoor zou men toch toegang kunnen krijgen tot dit
onbewuste materiaal, aangezien deze toelaat van emotioneel materiaal om te zetten in
verbale metaforen, die een innerlijke emotionele staat weergeven.
Verdere evidentie voor het belang van de bewegingsmetafoor in danstherapie vinden we
bij Stanton-Jones (1992), die een overzicht geeft van de belangrijkste theoretische
principes waarop DMT gebaseerd is. Uit dit overzicht komt eveneens naar voren dat
metaforen en symbolen een grote rol spelen. Zij stelt dat, naast het geloof in een
verhouding tussen lichaam en geest, de theorie dat beweging toegang geeft tot
onbewuste processen via symbolen en metaforen, een theorie is die aan de grondslag
van de DMT ligt. Het idee dat via dans en beweging bepaalde herinneringen, emoties en
sensaties kunnen worden uitgedrukt waar men verbaal geen toegang tot heeft, vindt men
overigens bij nog zeer veel andere auteurs terug en wordt beschouwd als een van de
meest fundamentele assumpties aangaande DMT (zie o.a. Block & Kissell, 2001;
Hanna, 1995, Bernstein, 1986). De centrale premisse van DMT is volgens Aktas &
Ogce (2005) dat lichaam en geest in relatie staan met elkaar en dat emotionele
herinneringen vaak in het lichaam worden opgeslagen. Dit alles sluit aan bij de
theorieën van Mitrani, Freud en Lacan die hierboven reeds zijn vermeld.
Naast deze basisstelling wordt het werk van Winnicott ook als een belangrijke
theoretische invloed beschouwd. Uit het onderzoek van Karkou en Sanderson (2001)
naar de theoretische oriëntatie van danstherapeuten in het Verenigd Koninkrijk bleek
dat Winnicot door de danstherapeuten zelf als grootste invloed wordt gezien. Winnicott
was van mening dat het creatieve proces, waarvan spel een vroege vorm is, ervoor kan
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
7
zorgen dat de innerlijke wereld van een persoon zich uit in de buitenwereld (Winnicott,
1971). Verder is de term transitioneel object, die door Winnicot (1953) werd
geformuleerd, belangrijk voor DMT. Winnicot stelde vast dat veel peuters een levenloos
object kiezen dat in hun ogen de moeder (of diegene die instaat voor de primaire zorg)
vertegenwoordigt. Dit transitioneel object stelt de peuter in staat om alleen te zijn,
zonder de fysieke aanwezigheid van de moeder. Dosamantes-Beaudry (2007) stelt dat
de nood aan deze transitionele objecten blijft bestaan bij de mens, ook als men
volwassen is. Als volwassenen zoeken we volgens haar naar transitionele objecten die
ons toelaten om met onze angst voor het onbekende om te gaan. Zoals vele anderen,
gaat ook Dosamantes-Beaudry ervan uit dat er bepaalde zaken, die origineel werden
ervaren als te moeilijk om te dragen (of dus te onlustvol), niet in het zelfbeeld kunnen
worden geïntegreerd en achterblijven op een preverbaal niveau. Tijdens de therapie
kunnen cliënten terugvallen in deze preverbale staat. Wanneer een cliënt de regressie
naar zulke preverbale staten doormaakt, kan het gebeuren dat de cliënt de therapeut
beschouwt als een transitioneel object. Dergelijke cliënten kunnen in de danstherapie
volgens Dosamantes-Beaudry focussen op wat ze voelen in hun lichaam en hieraan
uiting geven via de bewegingen. Hierdoor produceert de cliënt transitionele objecten die
een metaforische betekenis hebben. De therapeut kan de cliënt dan helpen bij het zoeken
naar de betekenis van die transitionele objecten. Om de cliënt hier goed in bij te staan
moet de therapeut ten eerste proberen zich af te stemmen op de somatische ervaring van
de cliënt, ten tweede functioneren als het transitioneel object voor de cliënt, ten derde
observeren hoe de cliënt zijn of haar somatische ervaringen omzet in metaforen en ten
slotte een symbolische dialoog aangaan met de cliënt, waarin de psychodynamische
betekenis van de non-verbale ervaring duidelijk kan worden (Dosamantes, 1990).
Neurologische Evidentie voor Dans als Therapie
Vanuit theoretisch perspectief zijn er dus vrij veel argumenten die voor het gebruik van
dans als therapie pleiten. Recent komt er ook ondersteuning voor DMT vanuit
neurologische hoek, meer bepaald vanuit onderzoek omtrent spiegelneuronen.
Spiegelneuronen zijn een specifieke soort van visuomotorische neuronen die in de jaren
’90 werden ontdekt door een groep Italiaanse neurowetenschappers (Di Pellegrino,
Fadiga, Fogassi, Gallese & Rizzolatti,1992; Gallese, Fadiga, Fogassi & Rizzolatti,
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
8
1996; Rizzolatti, Fadiga, Gallese & Fogassi, 1996). Deze neuronen, die voor het eerst
werden gevonden tijdens experimenten met apen, vuurden zowel wanneer de aap zelf
een actie deed als wanneer de aap een andere aap of zelfs een mens observeerde die de
actie uitvoerde (Rizzolatti &Craighero, 2004). Onderzoek suggereert dat er bij mensen
een gelijkaardig systeem van spiegelneuronen aanwezig is in de hersenen (zie
Rizzolatti, G. & Craighero, L. (2004) voor een overzicht van de evidentie) en dat dit
systeem bij mensen verantwoordelijk zou zijn voor de beleving van empathie (Carr,
Iacoboni, Dubeau, Mazziotta & Lenzi, 2003). Zo toonden Wicker et al.(2003) aan dat
zowel het voelen van walging als het observeren van walging bij een andere persoon
hetzelfde neurale patroon activeerde in de anterieure insula. Deze hersenstructuur wordt
geassocieerd met viscerale functies en de integratie van informatie uit het autonome
zenuwstelsel en staat bovendien in verbinding met het limbisch systeem, dat gelinkt
wordt aan emotie en gedrag (Berrol, 2006). Carr et al.(2003) vonden daarenboven dat de
insula en de amygdala, die deel uitmaakt van het limbisch systeem, actief werden bij
zowel de observatie als de imitatie van emotionele gezichtsuitdrukkingen. Deze
bevindingen suggereren dat wij emotie bij anderen herkennen en begrijpen op basis van
een gedeeld neuraal substraat. Onze hersenen simuleren als het ware wat de andere
persoon voelt, waardoor we het direct begrijpen (Gallese, 2005). Daarbij vonden
Gazzola, Aziz-Zadeh en Keysers (2006) nog verdere evidentie voor het belang van
spiegelneuronen in verband met empathie bij mensen. Uit de resultaten van hun
onderzoek bleek dat individuen die hoger scoorden op een empathie schaal,
bovengemiddelde activiteit vertoonden gedurende de perceptie van emoties in dat deel
van het brein waar de spiegelneuronen gelegen zijn. Bovendien stellen verschillende
onderzoekers ten slotte dat niet alleen de acties en emoties van anderen beter begrepen
kunnen worden door de spiegelneuronen maar dat, door het transmodale karakter van
deze neuronen, ook de intenties van anderen duidelijk zouden worden (Gallese, 2003;
Gallese, 2005; Gallese &Goldman, 1998; Hurley, 2008; Rizzolatti &Arbib, 1998).
Deze bevindingen zijn relevant voor danstherapie omwille van een techniek, spiegelen,
die in DMT wordt gebruikt door de therapeut om de cliënt emotioneel beter te begrijpen
(McGarry &Russo, 2011; Berrol, 2006). Tijdens het spiegelen beweegt de therapeut met
de cliënt mee, waarbij er wordt getracht de bewegingen van de cliënt exact te kopiëren
of de emotionele eigenschappen van de beweging weer te geven (McGarry & Russo,
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
9
2011). Door de bewegingen van de cliënt te spiegelen kan de therapeutische relatie
worden verstrekt. De therapeut zou meer empathie hebben naar de cliënt toe en de cliënt
zou zich meer verbonden voelen met de therapeut (Mills & Daniluk, 2002). De
bevindingen betreffende spiegelneuronen zouden eventueel kunnen verklaren hoe deze
spiegeltechniek werkt. Wanneer de therapeut een cliënt spiegelt of een cliënt ziet
bewegen, kan er via activering van de spiegelneuronen een inter-neuronale verbinding
tussen beiden ontstaan, waardoor de therapeut de cliënt eventueel beter zou begrijpen
(Berrol, 2006). Het onderzoek van Carr en zijn collega’s (2003) aangaande
spiegelneuronen, waaruit bleek dat zowel imitatie als observatie van emotionele
expressie dezelfde hersengebieden activeert, suggereert echter dat het niet nodig is voor
de danstherapeut om met de cliënt mee te bewegen bij het spiegelen. Louter het
observeren van de beweging van de cliënt kan er al voor zorgen dat bij de therapeut en
de cliënt dezelfde hersenregio’s geactiveerd worden (McGarry &Russo, 2011).
Chartrand en Bargh (1999) vonden echter dat mensen die een grotere tendens hebben
om onbewust lichaamshoudingen of gezichtsuitdrukkingen van anderen na te bootsen,
ook hoger scoren op empathie vragenlijsten. Bovendien blijkt uit onderzoek betreffende
gezichtsuitdrukkingen dat het aannemen van een bepaalde expressie een bepaalde
affectieve staat kan oproepen (Zajonc, Murphy & Inglehart,1989). Het bewegen zelf zou
dus de emotionele ervaring kunnen versterken en het mee bewegen tijdens het spiegelen
in DMT zou dus eventueel nuttig kunnen zijn om het emotionele begrip van de cliënt bij
de therapeut te vergroten (McGarry &Russo, 2011). Daarenboven kan de therapeut via
het spiegelen van de beweging, het begrip en de aanvaarding ook naar de cliënt toe
communiceren, zodat het spiegelen op non-verbale manier bijdraagt aan de
therapeutische relatie (McGarry &Russo, 2011). Ten slotte constateert Vulcan (2009) in
een review van de literatuur dat bij het spiegelen in danstherapie het fenomeen van
somatische tegenoverdracht belangrijk is. Somatische tegenoverdracht wordt hier
gedefinieerd als het lichaamsbewustzijn en het bewustzijn van sensaties, beelden,
impulsen, gevoelens en fantasieën bij de therapeut, die een connectie mogelijk maken
met het proces van de cliënt en met het intersubjectieve veld (Orbach & Caroll, 2006).
In DMT wordt somatische tegenoverdracht tijdens het spiegelen gebruikt om de
empathie van de therapeut naar de cliënt toe te vergroten en zo tot een meer
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
10
geïndividualiseerde diagnose en behandeling te kunnen komen, terwijl men traditioneel
gezien tegenoverdracht zo veel mogelijk tracht te vermijden in psychotherapie.
Evidentie voor de Effectiviteit van Danstherapie
Naast deze neurologische onderzoeksevidentie, komt ook uit empirische studies de
effectiviteit van DMT naar voren. Een meta-analyse betreffende de effectiviteit van
DMT suggereert dat DMT een effectieve interventie is voor verschillende doelgroepen
en voor verscheidene aandoeningen (Ritter & Low, 1996). Er werd een matige,
gemiddelde effectsize gevonden (r = .37) voor DMT bij volwassen psychiatrische
patiënten met allerlei soorten aandoeningen. Volgens de meta-analyse van Ritter & Low
(1996) zou DMT dus maar matig effectief zijn. Cruz & Sabers (1998) wijzen er echter
op dat Ritter & Low waarschijnlijk een fout hebben gemaakt in de statistische
berekening van de effectsizes.3
Zij suggereren dat het effect van danstherapie eigenlijk
groter is dan het effect dat Ritter & Low rapporteren. Een recentere review van de
literatuur vond eveneens terug dat DMT heilzaam kan zijn voor personen met een
verscheidenheid aan klachten (Kiepe, Stöckigt & Keil, 2012). Er bestaat al enige
evidentie voor de effectiviteit van dans als therapie bij aandoeningen zoals parkinson
(Hackney & Earhart, 2009; Earhart, 2009; Marchant, Sylverster & Earhart, 2010),
diabetes (Murrock, Higgins & Killion, 2009), chronisch vermoeidheidsyndroom
(Blázquez, Guillamo & Javierre, 2010), fybromyalgie (Bojner-Horowitz, Theorell &
Anderberg, 2003; Bojner-Horowitz, Kowalski, Theorell & Anderberg, 2006), patiënten
met een fysieke of een mentale beperking (Bartenieff & Lewis,1980; Berrol, Ooi
&Katz, 1997), dementie (Arakawa-Davies 1997; Hokkanen et al., 2003) en kanker
(Rainbow, 2005; Sandel et al., 2005). Desalniettemin brengen zowel Ritter & Low
(1996) als Kiepe et al.(2012) naar voren dat er nood is aan degelijk onderzoek naar de
effectiviteit en werking van danstherapie.
Ook voor psychische problemen en mentale stoornissen lijkt DMT een effectieve
therapie te zijn. Depressie, dat volgens de World Health Organization (WHO, 2012)
wereldwijd 350 miljoen mensen treft, zou bijvoorbeeld behandeld kunnen worden via
dans, zoals naar voren komt in een recent overzicht van de onderzoeksliteratuur
3
Zie Cruz & Sabers (1998) voor de statistische onderbouwing van hun opmerkingen aangaande het
artikel van Ritter & Low (1996).
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
11
aangaande DMT bij depressie (Mala, Karkou & Meekums,2012). In een randomized
control trial gingen Stewart, McMullen en Rubin (1994) na of bewegingstherapie in
groep een effect had op de stemming van klinisch depressieve patiënten die opgenomen
waren in een psychiatrische afdeling van een ziekenhuis. Zij vonden dat de
bewegingstherapie de depressieve stemming bij ongeveer de helft van de proefpersonen
significant reduceerde. Dat er bij de overige proefpersonen geen significant verschil qua
stemming werd gevonden, zou volgens de onderzoekers eventueel aan een gebrek aan
power te wijten zijn. In hun onderzoeksopzet kregen de patiënten slechts zeven dagen
bewegingstherapie en dit zou voor sommige patiënten wellicht te weinig zijn om het
effect van de bewegingstherapie met voldoende power te testen. In een andere RCT is er
eveneens evidentie gevonden voor de effectiviteit van DMT bij depressie. Jeong et al.
(2004) onderzochten het effect van DMT op de negatieve psychologische symptomen
van milde depressie bij adolescenten. Uit het onderzoek, dat overigens door Mala et al.
(2012) als de studie met de beste methodologische kwaliteit naar voren wordt
geschoven, bleek dat na 12 weken DMT de negatieve psychologische symptomen
significant waren verminderd, terwijl dit voor de controlegroep niet het geval was.
Bovendien kon men constateren dat bij de adolescenten in de therapiegroep de plasma
serotonine concentratie significant was gestegen en de dopamine concentratie was
gedaald. Bij de controlegroep werden deze effecten niet vastgesteld. De concentratie
van dopamine en serotonine in de hersenen zou betrokken kunnen zijn bij de negatieve
symptomen van depressie aangezien deze hormonen direct of indirect gerelateerd zijn
aan vermoeidheid, stress, insomnia en psychologische symptomen (Davis & Bailey,
1997; Dishman, 1997; Meeusen, Roeykens, Magnus, Keizer & De Meirleir, 1997). De
regulatie van deze hormonen kan dus het mechanisme zijn dat verantwoordelijk is voor
de daling in depressieve symptomen die men na 12 weken danstherapie kon observeren
in deze studie (Jeong et al., 2004). Verdere empirische ondersteuning voor de
werkzaamheid van danstherapie bij depressie vindt men terug bij onder andere Koch,
Morlinghaus & Fuchs (2007), Alpert et al. (2009), Akandere & Demir (2011) en Jeon et
al.(2005).
Zoals blijkt uit de Cochrane review van Xia & Grant (2009) is er nog niet veel
onderzoek gebeurd naar de effectiviteit van DMT bij schizofrenie. In deze review werd
slechts één studie gevonden die aan de vereisten voldeed en het effect van danstherapie
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
12
naging bij patiënten die lijden aan schizofrenie. Deze RCT (Röhricht & Priebe, 2006)
toonde aan dat lichaamsgeoriënteerde psychotherapie een positief effect had op de
negatieve symptomen die gepaard gaan met schizofrenie en die via medicatie moeilijk
behandelbaar zijn gebleken (Arango, Buchanan, Kirkpatrick & Carpenter, 2004).
Lichaamsgeoriënteerde therapie is gebaseerd op elementen uit concentratie-
bewegingstherapie, Neo-Reichiaanse therapieën en danstherapie (Röricht, 2009). De
resultaten van deze RCT worden ondersteund door het onderzoek van Röhricht,
Papadopoulos, Holden, Clarke & Priebe (2011) waarbij zowel de kwalitatieve als
kwantitatieve data die werden verzameld aantoonden dat de lichaamsgeoriënteerde
therapie een positief effect had op de negatieve symptomen. Verder waren ook de
grondleggers van de danstherapie reeds geïnteresseerd in het werken met psychotische
patiënten. Marian Chace werkte in de jaren ’40 regelmatig met patiënten met
schizofrenie in het St. Elizabeth Ziekenhuis in Washington (Silberstein, 1987). Volgens
Chace kan het voor schizofrene patiënten gemakkelijker zijn om uitdrukking te geven
aan hun conflicten via beweging, in plaats van deze conflicten te moeten verwoorden.
Zij is van mening dat bij psychose veel van het nut van taal als communicatiemiddel
verloren gaat en dat de psychotische patiënt zijn emoties grotendeels non-verbaal
communiceert. Chace redeneert dat daarom dans een geschikte manier zou zijn om te
communiceren met dergelijke patiënten (Chace, 1975). Ten slotte vinden we ook
indicaties terug voor het nut van DMT als therapie voor schizofrenie in verscheidene
gevalstudies en beschrijvingen van danstherapieën met schizofrene patiënten
(Silberstein, 1987; Romero, Hurwitz & Carranza, 1983; Ellis, 2001).
Bij kinderen is danstherapie al effectief gebleken bij het reduceren van agressief gedrag.
Kosland & Wittaker (2004) evalueerden hun preventieprogramma Peace through
Dance/Movement bij lagere schoolkinderen met informatie uit verschillende bronnen en
vonden statistisch significante effecten. Allereerst rapporteerden de leerkrachten minder
agressie en probleemgedrag na het volgen van het preventieprogramma en ook uit de
data verzameld bij de kinderen zelf bleek een vermindering van het probleemgedrag.
Bovendien vond men bij random observaties van de klas ook een daling van
probleemgedrag. Ten slotte waren er ook minder meldingen van incidenten bij de
directeur. Disarming the Playground, een lichaamsgericht preventieprogramma voor
agressief gedrag ontwikkeld door danstherapeute Rena Kornblum, is eveneens
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
13
geëvalueerd en effectief gebleken bij kinderen uit het tweede leerjaar (Hervey &
Kornblum, 2006). De onderzoekers gebruikten meerdere methoden om het programma
te evalueren. De kwantitatieve resultaten toonden een significante daling op de Behavior
Rating Index for Children (BRIC), een instrument waarmee de leerkracht het gedrag in
de klas beoordeeld op een 5-point Likert-schaal. Uit het kwalitatieve luik van het
onderzoek bleek tevens de effectiviteit van het programma. De leerkrachten gaven in
interviews aan dat hun leerlingen op vlak van communicatie, probleemoplossend
gedrag, emotioneel en interpersoonlijk bewustzijn en proactief, onafhankelijk gedrag
een grote verbetering vertoonden. De leerlingen zelf waren daarenboven in staat
gebeurtenissen te beschrijven waarin ze vaardigheden gebruikt hadden die ze via het
programma hadden geleerd. Verder zijn er ook al veelbelovende resultaten betreffende
DMT als therapie bij kinderen met ADHD (Grönlund, Renck & Weibull, 2005).
Grönlund et al. stelden in een quasi experimenteel onderzoek vast dat DMT een gunstig
effect had op ADHD. De DMT reduceerde gedeeltelijk de emotionele en
gedragsproblemen van de twee onderzochte jongens en had een positief effect op het
motorisch functioneren van de kinderen. De onderzoekers geven zelf aan dat er nog
verder onderzoek moet plaatsvinden aangaande het effect van danstherapie op ADHD,
aangezien de resultaten van deze studie slechts gebaseerd zijn op twee proefpersonen.
Erfer & Ziv (2006) beschrijven hoe zij danstherapeutisch werkten met chaotische en
gedesorganiseerde kinderen tussen 5 en 8 jaar die voor korte duur opgenomen waren in
een residentiële psychiatrische setting. Het werken via beweging, geluid en ritme droeg
volgens deze auteurs bij tot een grotere cohesie binnen de groep. Doordat de DMT de
kinderen veiligheid en structuur bood en hen de gelegenheid gaf zichzelf uit te drukken
via beweging, hielp de danstherapie de kinderen nieuwe fysieke, sociale en emotionele
vaardigheden te verwerven. Voorts schetst Parteli Dott(1995) nog hoe er via dans
gewerkt kan worden met psychotische of autistische kinderen.
Ritter & Low (1996) merken in hun meta-analyse op dat patiënten met
lichaamsgeoriënteerde problemen, zoals bijvoorbeeld patiënten die lijden aan
eetstoornissen, baat hebben bij DMT. Padrão & Coimbra (2011) observeerden de
bewegingen van vrouwen met de diagnose anorexia, die een lichaamsgeoriënteerde
psychotherapeutische interventie kregen gedurende zes maanden. Na elke sessie werd er
ook een gedetailleerd rapport opgesteld met daarin de commentaren die de vrouwen
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
14
hadden geuit gedurende de sessie. Op het einde van deze interventie gaven de cliënten
aan zich comfortabeler te voelen over hun eigen lichaam en toonden de vrouwen een
grotere bereidheid om in gewicht toe te nemen. Krantz (1999) illustreert de werking van
danstherapie, gebaseerd op de methodes van DMT-pionier Blanche Evan, aan de hand
van een gevalstudie over de succesvolle behandeling van een vrouw met boulimia.
Verdere evidentie voor dans als therapie bij eetstoornissen vindt men onder andere terug
bij Fernandez, Turon, Siegfried, Meerman & Vallejo (1995). Deze onderzoekers vonden
dat een lichaamsgerichte aanpak het tempo waarmee patiënten met anorexia herstelden,
positief beïnvloedde. Bovendien bleek het nut van lichaamsgeoriënteerde therapie voor
patiënten met anorexia en boulimie uit een cohortstudie van Konzag, Klose, Bandemer-
Greulich, Fikentscher & Bahrke (2006). Deze onderzoekers vonden, na het volgen van
een combinatie van lichaamsgeoriënteerde perceptietherapie en communicatieve
bewegingstherapie, een daling terug in de scores van de patiënten op de Symptom
Check List (SCL 90-R), wat erop duidt dat de patiënten zelf minder problemen
percipieerden. De grootste veranderingen vond men op vlak van sociale onzekerheid en
depressie. Verder vonden Meekums, Vaverniece, Majore-Dusele & Rasnacs (2012) ook
positieve effecten van DMT terug bij vrouwen die leden aan obesitas met emotioneel
overeten. De vrouwen die de danstherapie hadden gevolgd, hadden significant meer
zelfvertrouwen en waren ook meer tevreden met hun lichaamsbeeld, in vergelijking met
een controlegroep die aan lichaamsbeweging deed en een controlegroep zonder
beweging. Bij de vrouwen uit de therapiegroep waren na het volgen van het programma
ook de psychologische symptomen (depressieve, angstige en traumagerelateerde
symptomen) significant afgenomen en was het algemeen welzijn van de vrouwen er
significant op vooruit gegaan. Bij zowel de interventiegroep als de controlegroep met
beweging was het emotioneel overeten significant verminderd. Deze resultaten worden
ondersteund door het onderzoek van Muller-Pinget, Carrard, Ybarra & Golay (2012) die
vonden dat de danstherapie bij obese vrouwen een significant bevorderlijk effect had op
de gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit van de vrouwen, het lichaamsbewustzijn en
op de mentale representaties van deze vrouwen omtrent hun lichaamsbeeld.
Er bestaan ook reeds hoopgevende resultaten voor de effectiviteit van danstherapie bij
angstproblematiek. Ritter en Low (1996) vonden in hun meta-analyse reeds dat DMT de
grootste verandering teweeg bracht bij angst (r = .70). In zijn overzicht van de literatuur
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
15
aangaande lichaamsgeoriënteerde therapie concludeert ook Röhricht (2009) dat deze
aanpak positieve effecten heeft op de subjectieve perceptie van angstsymptomen. Kline
et al.(1977) deden onderzoek naar het effect van danstherapie op de angstdispositie en
spierspanning van chronische patiënten en vonden dat de DMT beide factoren
significant reduceerde. Hierbij aansluitend vond Bräuninger (2012) in een recente RCT
dat danstherapie significante positieve effecten heeft op angst, obsessief-compulsief
gedrag, fobische angst en psychologische stress. Daarnaast bestaat er ook evidentie voor
het gebruik van DMT bij traumapatiënten. Danstherapeute Goodill (1987) focuste in
haar werk met fysiek of seksueel misbruikte kinderen op het gebruik van metaforen en
symbolisch spel. Via mime, dans en grove motorische activiteiten konden de kinderen
onderdrukte gevoelens, beelden en gedachten uitdrukken. Haar werk toont aan hoe een
psychisch trauma succesvol behandeld kan worden op een non-verbale, fysieke manier.
Harris (2007a, 2009) bewijst ook dat DMT nuttig kan zijn bij het verwerken van
trauma’s. Hij werkte danstherapeutisch met 12 adolescente jongens die in Sierra Leone
als kindsoldaten hadden gevochten tijdens de oorlog. Via bewegingsmetaforen kreeg
men een duidelijker zicht op de moeilijkheden van deze jongens. Het grootste probleem
lag voor hen in de dubbele identiteit als enerzijds slachtoffers en anderzijds daders. Het
trauma lag bij deze adolescenten in het feit dat zij anderen hadden moeten doen lijden.
Zij werden in hun gemeenschap gestigmatiseerd vanwege hun aandeel in de
wantoestanden die tijdens de oorlog hadden plaatsgevonden. Naargelang de therapie
vorderde steeg het zelfbewustzijn van de jongens, totdat uiteindelijk hun capaciteit tot
het tonen van empathie terug hersteld was. Ten slotte konden de jongens hun verlangen
om terug opgenomen te worden in de gemeenschap, uitdrukken in woorden. Verdere
evidentie van DMT als behandeling voor trauma vindt men onder andere bij Callaghan
(1993), Gray (2001), Mills & Daniluk (2002), Harris (2007b) en Koch & Weidinger-
von der Recke (2009).
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
16
Onderzoeksvraag van de Huidige Studie
Uit de voorgaande evidentie blijkt dus dat danstherapie succesvol als behandeling
gebruikt kan worden bij zowel mentale als fysieke problemen en bij zeer veel
verschillende doelgroepen. Bovendien is DMT ook sterk theoretisch onderbouwd en we
vinden beschrijvingen terug van hoe danstherapie kan verlopen bij onder andere
Kreuger & Schofield (1986), Dosamantes-Beaudry (2007), Harris (2007b), Ellis (2001),
Gray (2001), Erfer & Ziv (2006) en Krantz (1999). Al deze auteurs presenteren een
model voor therapie via dans, waarna deze modellen doorgaans geïllustreerd worden
met informatie uit gevalsstudies. Er bestaat dus al literatuur aangaande de effectiviteit
van DMT, de theoretische basis van danstherapie en de manier waarop danstherapie
wordt toegepast. Over het perspectief van de cliënten die met danstherapie behandeld
worden, is er echter veel minder bekend. Mills & Daniluk (2002) stellen het als volgt:
Overall, the reader is informed about what dance therapy looks like in practice but
is left to wonder about how it works and why certain interventions are used in
certain circumstances. Little is known about client’s subjective experiences of this
form of therapy and their perceptions of how dance therapy facilitates client
change. (Mills & Daniluk, 2002. Her Body Speaks: The Experience of Dance
Therapy for Women Survivors of Child Sexual Abuse, p 78.)
De kwalitatieve studie van Mills en Daniluk (2002) is tot nu toe een van de weinige
onderzoeken die de ervaring van cliënten aangaande danstherapie nagaan. In deze studie
focusten zij zich op een zeer specifieke doelgroep, namelijk vrouwen die als kind
slachtoffer waren geworden van seksueel misbruik, en baseerden zij hun conclusies op
de beschrijvingen van slechts vijf participanten. Bovendien werden er alleen vrouwen
bevraagd die de danstherapie als helend hadden ervaren en die stelden dat de DMT hun
persoonlijk groeiproces makkelijker had gemaakt. Het kan echter ook zeer verrijkend
zijn om personen te bestuderen waarvoor de DMT niet het gewenste effect heeft. Men
kan dan onderzoeken waarom de therapie bij hen tekortschiet en zo kan men een
duidelijker zicht krijgen op de werkingsmechanismen van DMT. Bovendien kan de
ervaring van deze doelgroep met de therapievorm erg verschillen met die van andere
doelgroepen. Verder onderzoek bij andere doelgroepen zou dus bijdragen tot een
duidelijkere kijk op hoe cliënten danstherapie ervaren.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
17
Het luisteren naar patiënten wordt erkend als belangrijk voor de verbetering van
kwaliteit in de zorgsector (Richards, 1999). Cliënten kunnen waardevolle contributies
leveren voor het verbeteren van therapie en het is belangrijk om op de hoogte te zijn van
de aspecten die voor hen het belangrijkst zijn tijdens de behandeling (Wensing, Jung,
Mainz, Olesen & Grol, 1998). Bovendien is er bepaalde informatie met betrekking tot
het therapeutische proces die alleen patiënten kunnen voorzien (Donabedian,1992).
Door onderzoek naar het perspectief van de cliënt uit te voeren kan men dus komen tot
een beter begrip van het therapeutische proces (Maccormack et al., 2001). Hoewel het
zeer nuttig kan zijn om de ervaringen van cliënten in kaart te brengen, is dit tot op heden
nog maar zeer weinig gebeurd binnen het onderzoek inzake danstherapie. Met dit
kwalitatieve onderzoek wordt bijgevolg gepeild naar hoe cliënten de DMT beleven. De
focus lag bij de bevraging van de cliënten op drie grote thema’s zijnde:
1. De manier waarop de danstherapie volgens de cliënten bijdraagt aan hun proces
oftewel de werkingsmechanismen van de DMT.
2. Het veranderingsproces bij de cliënt gedurende de danstherapie, vanuit de
perceptie van de cliënt zelf.
3. De ervaringen van de cliënt met dans als medium om zichzelf te uiten.
Volgens Marecek (2003) is de wens om de werkelijke beleving te kunnen vatten het hart
van kwalitatief onderzoek. Gezien de onderzoeksvraag peilt naar de subjectieve
ervaring van cliënten, werd er in deze studie dus voor een kwalitatieve benadering
gekozen. Om de reële beleving van de cliënten zo goed mogelijk te kunnen vatten werd
er voor de verzameling van de gegevens gekozen voor semigestructureerde diepte-
interviews. Kwalitatief onderzoek gaat ervan uit dat taal de sleutel is tot de subjectieve
wereld van mensen. Door informatie bij de cliënten te verzamelen via interviews,
kregen de participanten de mogelijkheid om hun ervaringen te delen in hun eigen
woorden, wat via vragenlijstonderzoek bijvoorbeeld niet mogelijk zou zijn. De
interviews werden geanalyseerd aan de hand van thematische analyse. De interpretaties
van de data die voortkwamen uit deze analyse worden gerapporteerd in de
resultatensectie. Aangezien ervaringen variëren naargelang de cultuur en de
omstandigheden, zal elke ervaring telkens gebonden zijn aan een bepaalde context
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
18
(Stiles,1993). Het is dan ook belangrijk de resultaten van deze studie te begrijpen
binnen hun specifieke context.
Methode
Dataverzameling
De ervaringen van de cliënten met danstherapie werden onderzocht aan de hand van
semigestructureerde diepte-interviews. De gesprekken verliepen op een
ongestructureerde wijze, hoewel het interview wel georganiseerd werd rond een aantal
open vragen aangaande de drie thema’s die hierboven werden beschreven (cf.
inleiding). De interviews duurden ongeveer 45 minuten tot anderhalf uur, afhankelijk
van de antwoorden van de cliënt en alle gesprekken vonden plaats in het
psychotherapeutisch centrum Elim.
Setting en Steekproef
Voor het onderzoek werden 12 cliënten geïnterviewd die aangemeld waren bij het
psychotherapeutisch centrum Elim (www.elim.be), een residentiële setting waar zorg op
maat wordt geboden aan volwassenen met voornamelijk neurotische problemen. Voor
elke cliënt wordt een geïndividualiseerd therapiepakket opgesteld. Bij het centrum Elim
gaat men bovendien sterk uit van het belang van de autonomie van de cliënt binnen
diens therapeutische proces. Er namen slechts twee mannen deel aan het onderzoek, de
overige tien geïnterviewde cliënten waren vrouwen. Dit ligt in de lijn van de
verhoudingen binnen het centrum Elim: 80 procent van de cliënten die bij Elim zijn
aangemeld, zijn vrouwen. Sommige cliënten hadden in het verleden reeds één of
meerdere therapeuten geraadpleegd, voor anderen was het de eerste keer dat zij
professionele hulp zochten. Alle cliënten waren meerderjarig en volgden danstherapie
bij danstherapeute Veerle Smits. Als danstherapeute laat Smits zich inspireren door het
werk van France Schott-Billman, een Franse psychoanalyste en danstherapeute.
Er worden verschillende vormen van danstherapie aangeboden bij Elim. Ten eerste is er
de primitieve expressie en de verdieping in de primitieve expressie. De grondlegster van
primitieve expressie is Katherine Dunham (cf. inleiding). In primitieve expressie spelen
spel, ritme, dans en zang een symbolische rol. Het doel van de therapie is de cliënt in
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
19
staat te stellen zelf te handelen en zichzelf uit te drukken, terwijl de drift op een
positieve manier wordt geheroriënteerd (Margariti et al., 2012). France Schott-Billmann
baseerde zich op het werk van Dunham en breidde de primitieve expressie uit aan de
hand van psychoanalytische principes (Margariti et al., 2012). Zij onderscheidt vijf
zaken die belangrijk zijn voor de primitieve expressie als therapievorm: het ritme,
binaire tegenstellingen, repetitieve actie, de toegang tot het onbewuste en het
ceremoniële karakter van de dansen (Schott-Billmann, 1992). Schott-Billmann vertrekt
vanuit de psychoanalytische definitie van pathologie als een gebrekkige symbolische
representatie. Primitieve expressie heeft dan als doel de pathogene expressie te
ontrafelen en een nieuwe representatie te creëren die een positieve heroriëntatie van de
impulsen toelaat. Veerle Smits geeft bij Elim sessies primitieve expressie aan een groep
van ongeveer 15 cliënten. In deze sessies worden er verschillende dansen in groep
uitgevoerd en worden de bewegingen soms ondersteund door het zingen in groep. Als
uitbreiding op de primitieve expressie worden er nog sessies verdieping gegeven. In de
verdieping danst de cliënt individueel en probeert men via improvisatie tot exploratie
van gevoelens en gedachten te komen. De cliënten overleggen na het dansen onderling
wat men tijdens het dansen heeft ervaren. Van de 12 geïnterviewde cliënten volgden er
zeven de primitieve expressie en daarvan deden nog eens vier cliënten ook de
verdieping. Naast primitieve expressie en de verdieping wordt er ook dans in cluster
met beeldtherapie aangeboden. Binnen deze cluster neemt danstherapie een andere
vorm aan dan binnen de primitieve expressie en de verdieping. Deze danstherapie is
individueel in groep: een aantal cliënten hebben deze therapie samen, maar het is geen
groepstherapie. De cliënten kunnen tijdens de sessie vrij improviseren met beweging en
met het materiaal (doeken, stokken, etc.) dat wordt aangeboden. Cliënten zijn niet op de
hoogte van elkaars proces en er wordt niet met andere cliënten gesproken tijdens de
therapie. De danstherapeute spreekt wel telkens kort met de cliënt over het dansen, wat
het teweeg brengt en aan welk thema de cliënt werkt op dat moment. Er werden twee
cliënten geïnterviewd die deze vorm van danstherapie volgden. Verder zijn er nog drie
cliënten geïnterviewd die individuele danstherapie volgden bij Veerle Smits. De
individuele danstherapie wordt zeer verschillend ingevuld, afhankelijk van de noden
van de cliënt. Ten slotte was er ook één cliënte die naast de primitieve expressie ook
interactieve dans volgde. In deze vorm van danstherapie wordt er vooral gefocust op de
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
20
manier waarop mensen met anderen omgaan. Dit is normaal gezien een therapie in
groep, maar omdat Smits nog maar recent is begonnen met het geven van deze
therapievorm bij Elim, was deze vrouw voorlopig nog de enige die deze interactieve
dans kreeg.
De onderzoekers
Zowel de interviews met de cliënten als de analyse van deze interviews werden
uitgevoerd door een laatstejaars studente klinische psychologie in het kader van het
onderzoek voor haar masterproef. Dit hele onderzoek werd begeleid door de promotor
van deze masterproef, Dr. Reitske Meganck, die verbonden is aan de vakgroep
Psychoanalyse en Raadplegingspsychologie van de Universiteit Gent. De studente in
kwestie heeft zelf reeds vele jaren gedanst. De theorieën van Freud, Lacan en
Verhaeghe aangaande de drift of het object a en de eigen ervaringen met de kracht van
dans als medium om zichzelf te uiten, wekten haar interesse voor de therapeutische
toepassing van dans. Aangezien eigenschappen en interesses van de onderzoeker het
verloop van de gesprekken en de interpretatie van de interviews kunnen beïnvloeden, is
het nuttig deze persoonlijke interesses van de onderzoeker te vermelden (Marecek,
2003; Stiles, 1993). Stiles (1993) stelt verder dat goed kwalitatief onderzoek ook
rapporteert over de interne beleving van de onderzoeker gedurende het onderzoek. De
onderzoekster in deze studie was oorspronkelijk, vanuit de psychoanalytische theorieën
die zij gedurende haar opleiding had bestudeerd, vooral geïnteresseerd in de manier
waarop danstherapie zou kunnen bijdragen tot het symboliseren van ongerepresenteerd,
niet-verbaal materiaal. Op basis van de gelezen literatuur betreffende de
achtergrondtheorieën van danstherapie, ging de interesse van deze master-studente
vooral uit naar de manier waarop metaforen in de danstherapie tot stand komen en hoe
er met de bewegingsmetafoor wordt gewerkt in DMT4
. De gesprekken met de cliënten
hadden echter tot gevolg dat deze interesses werden verruimd. De onderzoekster werd
tijdens het interviewen namelijk verrast door de diversiteit van de ervaringen met
danstherapie. Door van de cliënten te vernemen op hoeveel verschillende manieren de
4
De hier vernoemde psychoanalytische theorieën van zowel Freud als Lacan, worden beknopt
beschreven in de inleiding, evenals de achtergrondtheorieën van danstherapie die hier worden
aangehaald. De psychoanalytische theorie van Paul Verhaeghe, die ook een grote impact heeft gehad op
de denkwijze van de onderzoeker, staat het best beschreven in zijn boek Over normaliteit en andere
afwijkingen – Handboek klinische psychodiagnostiek (2002).
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
21
danstherapie bijdroeg tot hun proces, verschoof de oorspronkelijke interesse voor de
wijze waarop DMT bijdraagt tot het symboliseren van bepaalde zaken naar een ruimere
interesse voor alle verschillende bijdragen die danstherapie voor de cliënten levert.
Ethiek
Het onderzoek werd goedgekeurd door de ethische commissie van de faculteit
Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent. Voor de
aanvang van het interview werden de participanten telkens op hun rechten gewezen en
tekenden zij een informed consent formulier waarin de toestemming werd gegeven om
de informatie uit de gesprekken te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek. Verder
werd de onderzoekster niet op de hoogte gebracht van persoonlijke gegevens en de
exacte diagnoses van de geïnterviewde cliënten, omdat het voor dit onderzoek niet
noodzakelijk was om hierover geïnformeerd te zijn en zo de privacy van de cliënten
verder werd gegarandeerd. Tijdens de interviews werd er uitsluitend gefocust op
aspecten van de danstherapie en de manier waarop de cliënten deze therapie ervaren. De
cliënt kon dus zelf bepalen in welke mate hij of zij dieper inging op de persoonlijke
problematiek gedurende de interviews.
Thematische Analyse
De informatie uit de interviews werd aan de hand van de kwalitatieve
onderzoeksmethode thematische analyse onderzocht. Voor deze thematische analyse
baseerde men zich op de richtlijnen zoals beschreven door Braun & Clarke (2006). Er
werd gekozen voor een inductieve analyse van de hele data-set aangezien dit volgens
Braun & Clarke (2006) een nuttige methode is voor onderzoek naar het perspectief van
de participanten. De onderzoekster maakte voor het eerst kennis met het materiaal
tijdens het interviewen zelf. Nadat de gesprekken met de cliënten waren afgerond,
raakte de onderzoekster verder vertrouwd met het materiaal door de interviews te
transcriberen. Gedurende deze transcriptie werden er initiële ideeën omtrent de data
bijgehouden in memo’s. Daaropvolgend werd er een eerste interview op papier
gecodeerd, waarna men overging tot het coderen van de data met behulp van het
programma Nvivo 10. De codes die voortkwamen uit de eerste codering op papier,
werden bij het inbrengen in Nvivo af en toe aangepast. Vervolgens werd er een tweede
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
22
interview direct in Nvivo gecodeerd. De codering van deze twee interviews werd
overlegd met Dr. Meganck, die deze eerste twee transcripties eveneens gecodeerd had.
Dit onafhankelijk coderen van de data leidde tot consensus tussen beide onderzoekers
en er werd beslist dat er op basis van deze codering actief gezocht kon worden naar
algemene thema’s in de data. Via interpretatie van de verschillende codes, kwam de
onderzoekster tot een aantal algemene thema’s, die eveneens werden gecheckt door de
promotor, Dr. Meganck. De overige interviews werden gecodeerd en toegewezen aan
deze algemene thema’s. Wanneer men nieuwe informatie vond in de interviews, paste
men de codes aan of stelde men nieuwe codes op. De overkoepelende thema’s bleven
onveranderd, maar bij de analyse van het tiende interview werd er nog een nieuw thema
bijgemaakt, omdat bepaalde informatie uit dit interview niet binnen de bestaande
thema’s paste. Toen uiteindelijk alle interviews gecodeerd en geïnterpreteerd waren,
werden de thema’s nog geclusterd tot hogere orde thema’s, die eveneens werden
besproken met en gecheckt door Dr. Meganck.
Validiteit van de Interpretaties
Om de validiteit van de interpretaties te bewaken werd er gedaan aan triangulatie. De
data werden verzameld bij verschillende subjecten en er werden verschillende methoden
toegepast. Hoewel de focus voor het verzamelen van de data lag bij de interviews die
werden afgenomen, heeft de onderzoekster voor de aanvang van de interviews eveneens
een aantal sessies van de danstherapie bijgewoond om een goed beeld te krijgen van de
verschillende werkwijzen. De onderzoekster nam deel aan een sessie Primitieve
expressie en ging observeren bij een sessie van de verdieping en de danstherapie in het
cluster. Bovendien sprak de onderzoekster ook met de danstherapeute over haar visie op
danstherapie en de therapeutische doelstellingen die zij voor ogen heeft voor elke vorm
van danstherapie. Op basis van de informatie uit deze gesprekken met de therapeute en
de observaties werden de vragen voor de interviews aangepast en verkreeg de
onderzoekster reeds een beter begrip van de werking van de danstherapie, voor de
aanvang van de gesprekken met de cliënten.
Stiles (1993) definieert catalytische validiteit als de mate waarin onderzoek
participanten heroriënteert en verandering of groei teweeg brengt voor diegenen die er
aan deelnemen. In dit onderzoek werd er niet specifiek geïnformeerd naar de
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
23
catalytische validiteit van de interpretaties, maar een deel van de cliënten gaven na het
interview wel aan dat ze door de vragen te beantwoorden op een andere manier waren
gaan nadenken over de danstherapie en het nut van deze therapie voor hun proces meer
beseften. Ten slotte werden de interpretaties van de data ook geverifieerd door een
andere onderzoekster, om de validiteit van de interpretaties te garanderen. Zoals reeds
vermeld bij de beschrijving van het thematische analyseproces, checkte Dr. Meganck
telkens de codes en thema’s die door de onderzoekster op basis van de data werden
opgesteld. Dr. Meganck was overigens vanaf het begin nauw betrokken bij het
onderzoek en heeft gedurende de hele studie het werk van de onderzoekster steeds
opgevolgd.
Resultaten
Via interpretatie van de informatie uit de interviews werden er in het totaal tien
algemene thema’s opgesteld die nog eens geclusterd konden worden in drie hogere orde
thema’s namelijk:
1. De voorwaarden voor danstherapie: onder deze cluster vallen de algemene
thema’s Affiniteit met dans en motivatie voor de therapie en De sfeer en de
situatie tijdens de therapiesessies.
2. De effecten van danstherapie: deze cluster bevat de algemene thema’s Effecten
aangaande de beleving van gevoelens en emoties, Het effect van danstherapie
met betrekking tot het lichaam, Het effect van danstherapie met betrekking tot
het zelfbeeld en ten slotte Effecten in de interactie met anderen.
3. De meerwaarde van danstherapie binnen het therapeutische proces: in deze
laatste cluster zijn de thema’s Het non-verbale aspect van de danstherapie,
Danstherapie biedt een ander perspectief op de moeilijkheden en de gevoelens
van de cliënt, Danstherapie werkt herstellend en Danstherapie in combinatie
met andere therapieën opgenomen.
In het algemeen waren de cliënten zeer enthousiast over de danstherapie. Alle cliënten,
op één vrouw na, waren ook van mening dat zij door de danstherapie veel verder
geholpen werden. Deze vrouw was opvallend minder positief over de danstherapie en
stelde dat de danstherapieën van alle therapieën in haar pakket voor haar het minste
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
24
bijdroeg. Tijdens het gesprek bleek echter dat er in dit geval sprake was van een
gebrekkige therapeutische relatie met de danstherapeute.
Ik moet zeggen Veerle is de therapeute die mij het minste ligt.
Bwa ik voel mij tijdens de danstherapie wel veilig genoeg maar ik zal met Veerle… Veerle
is degene waar dat ik bijna niks zal bespreken.
Bovendien zat deze vrouw in het cluster Dans-Beeld, waarin er individueel gedanst
wordt, terwijl zij zelf eigenlijk meer gemotiveerd was voor interactieve dans in groep.
Aangezien de participante in het gesprek wel aangaf dat ze dans als een goed medium
beschouwde om zichzelf te uiten, kan het gebrek aan een goede therapeutische relatie en
motivatie waarschijnlijk verklaren waarom deze vrouw minder tevreden was over de
danstherapie dan de andere geïnterviewde cliënten.
De Voorwaarden voor Danstherapie
Er kwamen in de gesprekken met de cliënten een aantal thema’s aan bod die aanduidden
wat er voor de cliënt aanwezig moet zijn om DMT mogelijk te maken. Allereerst spelen
de mate waarin de cliënt affiniteit heeft met dans en de motivatie van de cliënt voor de
danstherapie een belangrijke rol. De sfeer die heerst tijdens de sessies blijkt ook van
belang te zijn als voorwaarde voor de danstherapie. Ten slotte wordt de betekenis van
factoren zoals de groep, de muziek, de werkwijze in een specifieke vorm van de
danstherapie, materiaal dat aanwezig is en andere aspecten van de situatie die bijdragen
tot de sfeer tijdens de danstherapie eveneens besproken bij deze cluster.
Affiniteit en motivatie voor de therapie.
Uit de interviews blijkt dat cliënten de motivatie voor de therapie een belangrijke
voorwaarde vinden voor een goed verloop van de danstherapie. Het merendeel van de
cliënten bleek zeer gemotiveerd te zijn voor DMT. Van de 12 geïnterviewde cliënten
had de helft na de ontmoetingsperiode, waarin alle therapieën worden uitgeprobeerd,
zelf aangegeven dat ze danstherapie wilden opnemen in hun therapiepakket. De drie
participanten uit de individuele danstherapie gaven zelfs allemaal aan dat ze de
danstherapie als de nuttigste therapie in hun pakket beschouwden.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
25
Ik moet zeggen over de andere therapieën ben ik niet zo heel tevreden dus ik zou zeggen
dat het voor mij… euhm… Het meeste kan bieden. Dus een redelijk belangrijke rol. En
het doet ook wel veel dat het niet in groep is.
Voor mij is individuele dans de belangrijkste therapie die ik heb. Dus in die zin is dat heel
belangrijk voor mij. Ik merk ook dat eigenlijk regelmatig thema’s uit individuele dans,
daar naar boven komen en dan in andere therapieën verder hun weg vinden.
Ik vind het de meest interessante therapie.
Bij andere cliënten bleek de motivatie voor de therapie uit het feit dat ze graag nog meer
danstherapie zouden opnemen in hun therapiepakket of uit het feit dat ze na hun tijd bij
Elim graag nog zouden blijven dansen.
Nu hebben wij eigenlijk maar 1,5 uur primitieve dans per week, dat is heel weinig. Ik heb
nu interactieve dans straks en normaal is dat een uur maar met dat ik alleen ben is dat
maar een half uur en die primitieve dans is ook maar 1,5 uur. Als we er nu zo over
babbelen dan zou ik veel liever nog meer dans hebben…
Ik heb bijvoorbeeld al zitten kijken van stel na Elim, van iets van danstherapie, maar
blijkbaar is het heel moeilijk om een danstherapeute te vinden.
De motivatie van de cliënt is een belangrijke voorwaarde voor elke vorm van therapie
(Drieschner, Lammers & van der Staak, 2004). Dat dit ook het geval is bij danstherapie
blijkt uit de discrepantie tussen de gemotiveerde cliënten enerzijds en anderzijds de
cliënte die, zoals hierboven reeds beschreven, eigenlijk niet gemotiveerd was voor de
vorm van danstherapie die ze volgde. De gemotiveerde cliënten waren allen tevreden
met de danstherapie en vonden dat het een beduidende bijdrage leverde aan hun proces,
terwijl de cliënte waarbij de motivatie ontbrak de danstherapie zag als de therapie die
haar het minste verder hielp. Verder constateerde men ook dat niet alleen de eigen
motivatie bij de cliënt van belang is, maar dat eveneens de motivatie van andere cliënten
in de groep een invloed heeft. De mate waarin de anderen gemotiveerd zijn draagt
namelijk bij aan de sfeer tijdens de sessies, zoals geïllustreerd wordt door onderstaande
uitspraken van cliënten.
Ja, maar bij dans is dat… Dat beïnvloedt ook die samenhorigheid en het gevoel van
gerespecteerd te worden en te kunnen doen wat je wil doen en te zijn wie dat je bent, als
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
26
er iemand dat echt niet graag doet en zit te zuchten en te blazen en met de ogen te
draaien, dat zijn dingen die mij een onveilig gevoel geven dus er is echt wel een motivatie
en een geloof in danstherapie nodig in mijn ogen.
Als er een aantal mensen zijn die heel, heel negatief zijn, ik zeg nu zomaar iets, naar de
therapie toe. Euhm…dat dat…dat dat wel kan bepalen dat er een aantal mensen zich niet
zo goed gaan voelen in de groep.
Om gemotiveerd te zijn voor danstherapie is er volgens het overgrote merendeel van de
cliënten een zekere affiniteit met dans vereist. Men moet het gevoel hebben dat men iets
kan uiten en iets van zichzelf kwijt kan via het dansen.
Dus ik denk dat dat sowieso en er zijn ook mensen die veel minder affiniteit hebben met
muziek en met de dingen in een beweging brengen en zouden het veel gemakkelijker in
een beeld kunnen uitdrukken of muziek laten spreken op een piano. Dus ik kan zeker
aannemen dat er mensen zijn die zo iets hebben van “dit is echt niets voor mij”.
En dat komt eigenlijk omdat ik in mijn kindertijd en in het begin van mijn puberteit altijd
gedanst heb en ik ben daar mee gestopt in mijn puberteit. En ik probeerde al meer dan 15
jaar om terug te gaan dansen omdat ik wel vermoedde dat dans vroeger echt wel een
uitlaatklep was voor mij en er ervoor zorgde dat ik mijn persoonlijkheid ook echt kon
laten zien.
Affiniteit hebben met dans impliceert echter niet dat de cliënt danservaring moet hebben
om zijn profijt te kunnen halen uit de danstherapie. Van de twaalf geïnterviewde
cliënten gaven er slechts vijf participanten aan dat ze al ervaring hadden met dans. De
cliënten die al gedanst hadden voordien, waren niet opvallend positiever over de
danstherapie dan degenen zonder danservaring. Eén vrouw, die vrij veel danservaring
had, gaf zelfs aan dat deze ervaring haar hinderde gedurende de DMT, zeker toen ze
nog maar net was begonnen met de therapie. Door de vele correcties die zij in haar
vroegere dansverleden had gekregen, was het voor haar soms moeilijk om zich volledig
te laten gaan in de danstherapie.
Ja, ik probeer het wel los te laten. In het begin was het heel fel van “Allee, hoe sta je daar
nu? Allee, hoe zijn die handen nu? Allee, hoe zijn dit nu? Allee hoe is dat nu? Nee dat
moet zo zijn. Nee dat moet zus zijn”. Dat, in het begin was dat heel moeilijk.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
27
De motivatie voor de therapie groeit bij de meeste cliënten gedurende de danstherapie.
Bij de aanvang van de sessies staan cliënten namelijk vaak wat weigerachtig ten
opzichte van de danstherapie. Tien van de twaalf cliënten gaven aan dat ze zich initieel
onzeker voelden in de danstherapie, er het nut niet van inzagen of ervan overtuigd
waren dat deze therapievorm niet voor hen was weggelegd.
Nee, nooit gedanst. Dat was heel beangstigend eigenlijk, zo van “huh, hier met andere
mensen en…”. Ja, dat je in het begin eigenlijk niet durft bewegen of niet durft… Ja, in het
begin is dat heel moeilijk, heel moeilijk.
Ik dacht “dat is iets herstellend” en ik ga er niet zoveel hebben eraan. Allee ik ga er niet
zoveel uit leren ofzo.
Ik had in het begin zoiets van “special”. Ik weet nog in het begin in de ontmoetingsgroep
heb ik tegen Veerle gezegd van “dit is niks voor mij”. Ook de eerste keer dat was
improdans, hé hetgeen dat ik dan nu eigenlijk doe, had ik zoiets van “bwa, ja, nee” en ik
heb echt tegen Veerle gezegd de tweede keer dat ik dans had, “dit is niks voor mij, ik
moet dat niet in mijn programma hebben”.
Gedurende de therapie kan dit oorspronkelijke beeld van danstherapie echter wijzigen.
Door de danstherapie een kans te geven, de sessies te volgen en de positieve effecten
van de therapie te ervaren, beseffen cliënten de waarde ervan voor hun proces en kan de
motivatie bij de cliënt toenemen.
Maar als ik dan die dans deed dan had ik echt zo iets van “Nee, dat is mijn ding niet”. Ik
voelde mij eigenlijk een beetje belachelijk als ik ook die sessies deed. En als ik nu
terugkijk naar die 6 maanden dan heb ik totaal geen probleem meer met dans, dan heb ik
eigenlijk zoiets van dat dat een heel goede vorm is om met je emoties overweg te gaan.
Dus mijn beeld ten opzichte van danstherapie is volledig veranderd.
Hoewel deze aanvankelijk aarzelende houding ten opzicht van danstherapie afneemt
naarmate de therapie vordert, gaf één cliënte wel aan dat ze een weerstand voelde om
naar de therapie te gaan. Deze weerstand had in haar geval niets te maken met dans op
zich, maar met de pijnlijke zaken waarmee de cliënt geconfronteerd wordt tijdens de
danstherapie.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
28
Dat is echt specifiek aan die danstherapie. Ik heb daar een weerstand tegen. Elke keer
opnieuw is dat “ik zou hopen dat ze afwezig is” of euhm ik kijk er niet naar uit. Ik weet
het niet, maar dat kan ook ingewikkeld liggen bij mijzelf want euhm dat is echt tot je
gevoel komen en tot je dieperliggende thema’s en ik weet niet of dat iedereen daar zo
graag naar kijkt.
Uit de commentaren van andere cliënten kwam eveneens naar voren dat het soms heel
moeilijk is om de confrontatie met zichzelf aan te gaan in de danstherapie, hoewel deze
cliënten dit zelf niet als weerstand omschreven. Ten slotte geeft ook ongeveer de helft
van de cliënten aan dat er toch een zekere kracht en energie vereist is om aan een sessie
danstherapie deel te nemen. Op momenten dat de cliënt zich te slecht voelt of
emotioneel te diep zit, kan men het soms niet meer opbrengen om te dansen. Hoewel de
danstherapie door de meeste cliënten als helend wordt gezien, kan de DMT op dat
moment slechts weinig betekenen voor de cliënt.
Ik moet wel zeggen ik sta daar eigenlijk heel weinig bij stil maar wat dat ik wel merk is
dat als ik mij niet goed voel, dat ik verkramp. Dat het ook niet gaat. Dan heb ik de kracht
niet om mij te bewegen, dan gaat het gewoon niet.
Er zijn momenten dat ik mij zo slecht voel, dat zelfs primitieve expressie voor mij niets
kan doen, maar dan zit ik wel heel diep.
De motivatie bij de cliënt is dus een belangrijke voorwaarde om de danstherapie te
blijven volhouden, ondanks deze weerstand en de moeilijke momenten waarbij de
cliënt de energie niet meer kan opbrengen om te dansen.
De sfeer en situatie tijdens de therapiesessies.
Tijdens de interviews verwezen de cliënten regelmatig naar zeer verscheidene
onderwerpen die te clusteren waren onder het thema “De sfeer en situatie tijdens de
therapiesessies”. Allereerst gaven de cliënten aan dat de werkwijze nogal verschilt
afhankelijk van de vorm van danstherapie die men volgt en dat de danstherapeute in de
verschillende danstherapieën ook een andere rol speelt. Zo zal de therapeute bij
individuele danstherapie bijvoorbeeld veel meer in gesprek gaan met de cliënt, terwijl in
de andere vormen van danstherapie, die overigens ook allemaal in groep zijn, het
spreken wordt beperkt en de focus vooral op de ervaring van de cliënt tijdens het dansen
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
29
ligt. Dit werd goed verwoord door een cliënt uit de individuele therapie:
En het is toch ook wel de uitleg die ik voordien en nadien… die ik bij Veerle kan doen, die
heel belangrijk voor mij is. Terwijl ja, als dat in groep is dan heb je wel je tijd maar dat
is dan 5, 10 minuten om mijn uitleg te doen, terwijl ik merk dat Veerle toch wel heel diep
op dingen kan ingaan dus dat is toch wel een voordeel.
Bij de primitieve expressie houdt de rol van de therapeute eerder in dat ze de
verschillende dansen aanbiedt op een enthousiaste wijze, zodat de cliënten worden
aangezet om mee te doen en dat zij de sessie leidt.
In primitieve expressie heb ik het gevoel dat ze ons wel meeneemt. Ze is… Op een kordate
manier, maar toch op een manier dat je je ook wel veilig voelt. Ik heb mij altijd veilig
gevoeld bij Veerle en je ziet wel dat ze er veel energie in steekt en dat ze haar vak ook wel
kent.
Ik denk de manier met hoe dat ze het geeft en doet dat dat wel…dat ze wel, jawel, ze heeft
sowieso een hele belangrijke rol omdat ze eigenlijk je coacht door de hele sessie.
Dat de werkwijze verschilt afhankelijk van de therapievorm, blijkt tevens uit het feit dat
de verdieping, individuele en interactieve dans volgens de cliënten meer introspectie
toelaat dan de primitieve expressie. In de primitieve expressie wordt er minder
geïmproviseerd, waardoor de cliënt minder diep ingaat op zijn eigen gevoelens en
beleving. Dit wordt goed geïllustreerd door de volgende uitspraak van een cliënte die
zowel primitieve expressie als de verdieping volgde.
Het grote verschil met verdieping is, in verdieping heb je geen vooraf… het zijn geen
bewegingen die je moet doen dat je weet. Je krijgt gewoon je muziek en dan beweeg je
maar, en dat is een totaal andere manier voor mij. Het is echt wat dat je op dat moment
voelt komt naar eigenlijk boven, de pijn enzo, en door bewegingen kun je dat visualiseren.
Het verschil is wel heel extreem voor mij. In de verdieping heb je echt het gevoel dat je
ergens je pijn kunt tonen, dat is het grote verschil.
Een ander belangrijk thema in verband met de sfeer in de danstherapie was de vrijheid
die cliënten tijdens de danstherapie ervaren. Cliënten hebben een gevoel dat alles kan en
alles mag in de danstherapie en dat ze gewoon zichzelf kunnen zijn. Dat dit een zeer
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
30
belangrijk thema is, blijkt uit het feit dat alle twaalf cliënten dit ergens gedurende het
gesprek op een of andere manier aangaven.
Dan heb je een grotere vrijheid vind ik, bij dans. En dat geeft ook een goed gevoel.
Waarom? Omdat, je krijgt bepaalde dingen mee door je opvoeding enzo. En dat zijn zo
de momenten dat ik zo wat meer terug het kind ben, terug zo van “je mag, doe waar dat
je zin in hebt, je mag! Je mag je vreemd bewegen, je mag doen wat je wilt”. Dat is zo’n
beetje het gevoel van “ja!”.
Ja, de vrijheid in je beweging. Wat dan ook, ook al ga je daar gewoon op de grond liggen
en lig je na te denken, alles kan daar eigenlijk. En dat maakt het eigenlijk wel uniek. Je
kan je bewegen, je kan zelfs naar buiten. Dus dat kan…Je kan je helemaal verstoppen, je
kan je midden op de vloer leggen, ja dat maakt het wel bijzonder vind ik.
De spontaniteit van de bewegingen tijdens het dansen is daarbij ook belangrijk volgens
de cliënten. Hoewel drie van de cliënten het soms moeilijk hadden met improvisatie,
bleek het merendeel van de cliënten veel belang te hechten aan het spontaan kunnen
bewegen en het improviseren tijdens de danstherapie. Velen onder de geïnterviewde
cliënten vonden ook dat te veel nadenken tijdens het dansen een belemmerend effect
had.
Ik heb gewoon gemerkt in die afgelopen maanden dat het heel belangrijk is om mijzelf toe
te staan om vrij te bewegen en alles wat dat er komt, dat dat goed is. Dat het niet
uitmaakt wat dat er komt en van mij er een beetje aan over te geven in die zin. Als ik er
teveel over nadenk dan blokkeer ik.
Ja. Ja. Ja, het is vooral bij mij de controle loslaten, ook wat leren genieten en jezelf wat
laten gaan en niet allemaal zo krampachtig bezig zijn met alles. Dat is wat vooral die 2,
zowel improdrama als primitieve expressie, wat ze voor mij betekenen. Effkes op een
andere manier omgaan met je problemen, niet altijd praten en denken.
Zeker diegenen die het moeilijk vonden om spontaan tot bewegingen te komen en vrij te
improviseren, vonden dat het nadenken en het controleren hen ergens in de weg stond
tijdens de danstherapie.
Ja, juist omdat het niet zo spontaan gaat bij mij, heb ik daar veel twijfels over dus dan zit
mijn denken in de weg. Dan denk ik van “oei”. Ik zit met van alle blokkades ze, dus zo
van “oei, ja, ik kan niet echt op iets komen, ik zit geblokkeerd, ik wil Veerle dat niet
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
31
aandoen, ocharme, ze zit hier maar, dat moet hier vlotter gaan, ik zal maar iets bedenken,
goh ik weet niet of dat het juiste is, is dat wel goed?”. Dus er zit zodanig veel in de weg
dat ik niet altijd weet “ is dat nu de juiste uiting van iets, is dat wel iets?”.
Hoewel de spontaniteit van de beweging en de vrijheid die de danstherapie biedt door
alle cliënten als belangrijk werden beschouwd, waren er ook drie cliënten die net de
vaste structuur in de therapie als positief ervoeren en voor wie deze structuur en het
repetitieve ervan veiligheid schepte. Dit was vooral in de primitieve expressie het geval,
omdat er in die therapievorm hoofdzakelijk via vaste groepsdansen wordt gewerkt.
En ja, vooral ook omdat dat de therapie is die toch wel heel veel structuur heeft en waar
dat je naartoe gaat en dat je weet, ongeveer weet wat er gaat gebeuren dat blijft altijd
een vast stramien en dat vast stramien geeft voor mij wel heel wat veiligheid en ook een
goed gevoel, ik weet van, dat gaat daar gebeuren, en dat is…
Veiligheid is een zeer belangrijke voorwaarde voor de danstherapie, zo blijkt uit de
gesprekken met de cliënten. In de danstherapie heerst er een veilige sfeer en iedereen
wordt geaccepteerd en gerespecteerd. Dit draagt volgens de cliënten bij tot hun proces
en het is belangrijk voor de cliënten om de danstherapie als helpend te ervaren dat er
aan deze voorwaarde van veiligheid, respect en acceptatie voldaan wordt. In wat reeds
besproken is betreffende de motivatie voor de therapie vinden we bijvoorbeeld het
belang van deze veilige, accepterende en respecterende sfeer terug: als er personen in de
groep zitten die niet gemotiveerd zijn voor de therapie, doet dit af aan de veilige sfeer
en voelt de cliënt zich minder goed bij de danstherapie. De essentiële waarde van de
veiligheid, het respect en de acceptatie voor de danstherapie blijkt verder ook uit de
onderstaande uitspraken van cliënten.
Ja, dus dat gevoel van veiligheid en dat vertrouwen en je eigenlijk volledig kunnen laten
gaan in iets, zonder zitten na te denken van “zou ik het zo doen of zou ik het zus doen?”.
Gewoon laten komen wat komt.
Ja, maar ik ben er wel van overtuigd dat de danstherapie bijdraagt, voor mij dan. Euhm
al is het maar gewoon, allee gewoon, al om… Allee zo het stuk van gerespecteerd
worden, wat dat je doet is goed, als je je best doet is het oké.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
32
De danstherapeute speelt een belangrijke rol in het creëren van deze veilige sfeer. Zij
accepteert de cliënt onvoorwaardelijk en draagt respect uit naar alle cliënten. Hierdoor
groeit ook het vertrouwen van de cliënt naar de therapeute toe. Bij de primitieve
expressie dragen de complimenten en het enthousiasme waarmee de therapeute de
sessies leidt eveneens bij tot deze specifieke sfeer waarin cliënten zich veilig, aanvaard
en gerespecteerd kunnen voelen. Hoewel de invulling van de rol van de therapeute
verschilt in de verscheidene vormen van danstherapie, wordt er wel altijd gestreefd naar
het creëren van een veilige context voor de cliënt. In de individuele danstherapie kan het
bijvoorbeeld gebeuren dat zij met de cliënt meedanst om die op zijn gemak te stellen.
En ik moet ook zeggen dat Veerle, de therapeute, dat ook goed ondersteunt. Die geeft heel
veel positieve reacties, van “ooh goed bezig”. Allee dat helpt ook wel, dat is zeker niet
iemand die zal zeggen “je mag dat zo of zo niet doen”. Ik vind het ook heel belangrijk hoe
dat de therapeut zich opstelt door af en toe te zeggen van “goed bezig”.
Ik moet zeggen, zij straalt ook uit, als therapeute en dat is ook wel fijn, dat het niet zoals
een lesgeefster is. Maar dat het echt wel is van… ze geeft ons het vertrouwen dat je je
goed voelt over de manier waarop dat je beweegt.
Voor mij zou het heel ongemakkelijk zijn, moest zij gewoon zitten en kijken. Nee, dat zou
ik helemaal niet graag hebben. En zij volgt mij dan, dus ik geef dan ook de richting aan.
Want zij zegt dan “ja begin maar en ik volg” dus dat is voor mij ook niet altijd evident.
Dus ook al is dat maar een kleine sociale eenheid, toch leid ik dat dan en zij doet gewoon
mee. Ik vind dat dan minder bedreigend.
Deze voorwaarde van veiligheid, aanvaarden en respect in de danstherapie maakt het
andere belangrijke thema met betrekking tot de sfeer, namelijk de vrijheid en de
spontaniteit, ook mogelijk. Doordat cliënten zich gerespecteerd, aanvaard en veilig
voelen, zijn ze ook in staat om in de danstherapie alles los te laten en zich vrij te voelen.
Door de accepterende sfeer en het begrip dat de danstherapeute toont naar de cliënten,
durven cliënten bijvoorbeeld wel eens toe te geven dat het even te zwaar is. Bovendien
kunnen ze zichzelf makkelijker toelaten van fouten te maken, waardoor ze ook minder
geremd zullen zijn tijdens de therapie.
Allee, wat ik soms zit te denken zo van dansen, ik denk nadien niet van “aah, ik heb dat
verkeerd gedaan en ik heb dat verkeerd gedaan”. Ik vind voor mijzelf ook door het
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
33
dansen. Één van mijn valkuilen is dat ik de lat te hoog leg en bij dansen heb ik dat niet.
Bij dansen heb ik zo het gevoel van “ik mag een stapje verkeerd zetten, ik mag een keer
verkeerd zijn in de beweging, ik mag een keer niet mee zijn in het ritme” en bij muziek en
beeld heb ik dat wel. Dan moet je meedoen met de groep. Dan heb je een grotere vrijheid
vind ik, bij dans.
En dat maakt ook wel dat, voor mij was dat een totaal nieuw ding van “oké, je mag even
zeggen van nee het ga niet, ik ga even zitten” en dat was zo een totaal nieuw gegeven. Zo
van “hé, ik moet niet blijven doorgaan en ik moet niet ik weet niet wat doen en ik moet
niet alles tot in de perfectie doen”, bij wijze van spreken, “ik mag gewoon gewoon zijn,
het moet niet altijd meer, niet altijd beter”.
De veiligheid is dus, samen met het respect voor en de acceptatie van de cliënt, een zeer
belangrijke voorwaarde van de danstherapie. Het feit dat cliënten zich veilig voelen in
de sessies, maakt dat ze baat kunnen hebben bij deze therapievorm en maakt de effecten
van de danstherapie, die in de volgende sectie besproken zullen worden, mogelijk.
Ten slotte waren er een aantal factoren, die deel uitmaakten van de situatie of de context
waarin de danstherapie plaatsvond, van belang voor de beleving van de cliënten tijdens
de danstherapie. Allereerst bleek de groep een belangrijk gegeven te zijn. De meningen
over de invloed van de groep waren verdeeld. De cliënten uit de primitieve expressie
voelden zich gesteund door de groep en vonden dat het groepsgegeven bijdraagt aan de
therapie, hoewel het volgens een aantal cliënten in het begin van de sessies wel moeilijk
kan zijn om in groep te durven bewegen. Dit verbetert na een tijd en naarmate de sessies
vorderen biedt de groep steeds meer veiligheid.
Ja, primitieve expressie vind ik dat iets is dat enorm, het feit dat dat in een groep is, dat
dat wel ondersteunend werkt.
Ja, ik vind dat moeilijk maar ik… dat is, dat is niet van de zwakte. Het is moeilijk maar
dat geeft ook een veiligheid omdat je dan veel minder euhm, direct op, ja, het directe
contact met de therapeute is veel minder. Maar het maakt in het begin, ik… euhm. Als je
in het begin in de groep komt, en er dan zo de eerste keren aan meedoet vind ik het… is
het wel nog, is het wel moeilijker. Of als er nieuwe mensen bijkomen vind ik dat altijd wel
moeilijk van “oh nee, wat gaan die wel niet van mij denken”.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
34
De cliënten uit de individuele danstherapie waren er daarentegen zeer tevreden mee dat
ze individuele begeleiding kregen en gaven aan dat het voor hen eerder beperkend zou
werken om de DMT in groep te krijgen. Een cliënte uit het cluster stelde eveneens dat
zij afgeleid werd door de aanwezigheid van andere personen.
Ja voor mij wel omdat ik merkte dat ik bij improvisatie in de ontmoeting, wat dat in groep
was, je bent dan sowieso meer beperkt in ruimte en meer begrensd door anderen, maar
ook denk ik als ik zie aan welke thema’s ik nu op welke manier gewerkt heb, is het
doordat ik er individueel aan kan werken dat er meer vrijheid inzit om dat te doen. Als je
in groep zit, ja, voor mij toch in ieder geval, dan ga je je bekeken voelen en toch meer
geremd voelen.
Ik heb het moeilijk wanneer er toch invloeden van buitenaf binnen komen, bijvoorbeeld
door andere mensen in de zaal, vandaar dat ik mij ook soms afscherm met de
pingpongtafels die daar opzij staan. Omdat ik heel snel afgeleid ben ook en dan heb ik het
moeilijk om bij mijn stuk te blijven.
Deze discrepantie aangaande de functie van de groep duidt mogelijks op het verschil
tussen de verscheidene werkwijzen in de danstherapie. Terwijl voor de primitieve
expressie de groep zeer belangrijk is, lijkt de aanwezigheid van andere mensen eerder
afleidend te zijn in de danstherapieën die meer op exploratie en introspectie gericht zijn,
zoals bijvoorbeeld de individuele danstherapie en de therapie in het cluster Dans-Beeld.
In de verdieping, waar er nochtans ook meer ruimte is voor zelfreflectie, ervaren de
cliënten het bijzijn van anderen niet als een belemmering. De personen uit de verdieping
volgen echter ook allemaal samen de primitieve expressie, waarin het groepsverband als
belangrijk wordt beschouwd. Het zou eventueel kunnen dat de groepsband die wordt
opgebouwd tijdens de sessies primitieve expressie verklaart waarom de aanwezigheid
van medecliënten niet als intrusief of afleidend wordt beschouwd in de verdieping,
terwijl dit in het cluster bijvoorbeeld wel het geval is. In het cluster ontbreekt namelijk
deze band met de groepsleden en zijn cliënten niet op de hoogte van elkaars klachten.
Verder bleken contextfactoren zoals de muziek, de omgeving en het materiaal dat wordt
aangeboden tijdens de sessies nog van belang te zijn voor de danstherapie. De muziek
bleek voor alle cliënten belangrijk te zijn bij het oproepen van emoties, herinneringen of
gedachten. De functie van het materiaal dat bij de individuele danstherapie en de
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
35
therapie in het cluster wordt aangeboden, verschilt van cliënt tot cliënt. Sommigen
werken altijd met materiaal, anderen vinden het soms nuttig en soms beperkend.
Wanneer attributen gebruikt worden tijdens het dansen, helpt dit de cliënt om bepaalde
gevoelens, thema’s of gedachten te symboliseren.
Nee dat denk ik niet. Ik denk dat muziek wel belangrijk is. Zou ik kunnen bewegen zonder
muziek? Ja. Maar dat wordt toch anders dan hé, niet? Ah ja omdat muziek kan ook iets
aanstekelijks hebben of… Kan ook wel een bepaald gevoel oproepen ofzo denk ik of een
bepaalde setting creëren dus…
Dat wisselt, soms kan ik echt een symboliek geven aan doeken of aan stokken of aan
ballen, soms werkt het ook beperkend. Het hangt er eigenlijk een beetje van af.
Ja. Als je iets tastbaars hebt, dat helpt zeker. Je kunt je als je wilt er ook in verstoppen. Je
kunt je erin wikkelen, je kunt je… Ja die materialen die hebben zeker hun nut, om
gemakkelijker ook bij je doel te komen dikwijls.
Al deze contextuele factoren spelen apart een rol gedurende de danstherapie. Een aantal
cliënten, uit de verschillende vormen van danstherapie, gaf echter aan dat zij het
samenspel van al deze verschillende factoren net belangrijk vonden. Juist het feit dat
hun ervaring tijdens het dansen door zoveel verschillende zaken beïnvloed kan worden,
maakt de danstherapie voor hen uniek.
Ik denk voor mij dat unieke net is die combinatie van alles… Ik mag kiezen welke muziek
of geen muziek, ik mag kiezen uit honderd attributen. Heel die zaal is van mij.
Het ding is dat de ingangspoort vaak gewoon anders is omdat je bij dans, fysiek bezig…,
er kunnen verschillende dingen dingen oproepen. Dat kan muziek zijn, dat kunnen
bepaalde bewegingen zijn, dat kan een interactie zijn met de anderen bijvoorbeeld met
een begroeting ofzo waarbij dat je zo door elkaar gaat en elkaar eigenlijk begroet daar
kun je zo in contact met anderen wel dingen tegenkomen of dingen die je raken of…
De voorwaarden voor danstherapie en factoren die de context van de DMT bepalen die
hier werden beschreven, maken het mogelijk dat cliënten geholpen worden via dans en
beweging. Op welke gebieden danstherapie kan bijdragen tot het therapeutische proces
van de cliënt wordt besproken bij het volgende hogere orde thema, namelijk de effecten
van danstherapie.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
36
De Effecten van Danstherapie
Net zoals elke andere therapie heeft danstherapie het doel de cliënt te helpen en bij te
staan in het therapeutische proces. Op basis van de gesprekken kunnen we concluderen
dat danstherapie op vier verschillende gebieden iets kon betekenen voor de cliënten die
aangemeld waren bij het psychotherapeutisch centrum Elim. De danstherapie bleek voor
deze cliënten de belangrijkste effecten te hebben op de beleving van gevoelens en
emoties. Daarnaast werden er ook effecten van de danstherapie gevonden met
betrekking tot het lichaam en met betrekking tot het zelfbeeld. Ten slotte gaven een
beperkt aantal cliënten ook aan dat de danstherapie voor hen effecten had in de
interactie met anderen.
Effecten aangaande de beleving van gevoelens en emoties.
Dat gevoelens en emoties in de danstherapie centraal staan, blijkt duidelijk uit de
interviews. Alle cliënten verwezen op een of andere manier naar de effecten van de
danstherapie op de beleving van hun gevoelens en emoties en in het totaal werd dit
onderwerp 552 keer vermeld. Hoewel er nog iets meer verwijzingen (587) waren naar
het thema “de sfeer en situatie tijdens danstherapie”, kan men toch besluiten dat de
gevoelens en de emoties in de danstherapie het belangrijkste thema zijn. De inhoud van
het thema “de sfeer en situatie in de danstherapie” is namelijk veel minder specifiek en
het is dan ook logisch dat er veel verwijzingen gecodeerd kunnen worden bij dit thema.
Het thema “effecten aangaande de beleving van gevoelens en emoties” daarentegen
heeft een zeer specifieke inhoud en werd toch zeer regelmatig vermeld door de cliënten,
wat er voor de onderzoekster op wijst dat de cliënten dit een zeer relevant onderwerp
vonden voor de danstherapie. Allereerst werd er zeer veel gerapporteerd over het feit dat
dans gevoelens kan losmaken.
En soms komt het dat ik bij primitieve expressie moet lachen in het begin en ik weet niet
waarom en ik heb ook één keer gehad dat ik gewoon moest wenen, dus de emoties komen
soms ook gewoon naar boven.
Allee ik moet zeggen… Ik vind het heel fijn ook om te doen. Voor mij is dat zo van
“amai”, dat is voor mij echt een trigger. Naar gevoelens toe, dat is één die echt wel op
zijn plaats zit. Dat ik echt zoiets heb van “ja”.
Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in
psychotherapeutisch centrum Elim
37
Verder waren ook alle cliënten het erover eens dat gevoelens en emoties via dans en
beweging uitgedrukt kunnen worden. De bewegingen helpen de cliënt om bepaalde
emoties en gevoelens te symboliseren tijdens de danstherapie. Bij iets meer dan de helft
van de cliënten helpt de danstherapie bovendien ook om bepaalde gevoelens toe te laten
die doorgaans moeilijk te dragen zijn of onderdrukt worden.
Ja, je kunt er… je gevoelens eigenlijk die in je zitten kan je naar buiten laten komen, door
je beweging, door je… ja, en dat voelt goed want dat zit eigenlijk continu echt in je
binnenste opgesloten en door beweging, door de manier waarop dat je in de ruimte
beweegt, over de grond rolt of rondloopt of stapt of kruipt of… ja…
Dat gaat dan over een gebeurtenis, dat kan over een gevoel gaan, euhm dus ja dat
symboliseert wel altijd iets bij mij. In principe moet dat ook niet, je zou daar ook euhm…
maar ik denk voor mij, de therapeutische invulling is dat wel heel belangrijk van op non-
verbale manier iets uit te drukken of iets te beschrijven of te laten zien hoe het iets teweeg
brengt.
Maar het feit dat ik al iets voel is voor mij soms al verrassend, dat ik dat niet altijd
verwacht en ook iets dat ik niet gemakkelijk wil toelaten. Dus dat ik dan probeer niet te
voelen eigenlijk.
Ja ik denk voor mij is een heel belangrijk thema echt het kunnen toestaan euhm dat
bepaalde dingen toch pijnlijk zijn geweest enzo. Dat daar, ik heb daar nog een beetje
weerstand tegen, maar ik had daar in het begin heel grote weerstand tegen. En dat is
daardoor wel veranderd denk ik.
Doordat de bewegingen gevoelens, emoties en gedachten kunnen oproepen, men via het
dansen uiting kan geven aan de innerlijke leefwereld en bepaalde gevoelens in de
danstherapie makkelijker toegelaten worden, krijgt de cliënt binnen de danstherapie de
ruimte om gedachten en gevoelens te exploreren.
Ja, ik had bijvoorbeeld, waar dat ik op botste is dat ik toch bepaalde noden heb euhm en
bepaalde tekort maar dat krijgt dan echt een symbool. Dus dat wordt dan daar gelegd en
dat krijgt echt een plaats ten opzichte van andere aspecten. Waardoor dat je dat kunt zien
en euhm als ik dan daar rond wil werken dan begin ik daar zo, als gevoel, wat op te
dansen en probeer ik daar connectie met te krijgen en dat, doordat ik dan ook die andere
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie
masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie

Contenu connexe

Similaire à masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie

Het Onderzoek
Het OnderzoekHet Onderzoek
Het Onderzoek
Katho
 
Het Onderzoek
Het OnderzoekHet Onderzoek
Het Onderzoek
Katho
 
Wetenschappelijk onderzoek VoetreflexPlus TIG
Wetenschappelijk onderzoek VoetreflexPlus TIGWetenschappelijk onderzoek VoetreflexPlus TIG
Wetenschappelijk onderzoek VoetreflexPlus TIG
Annelies Rehorst
 
Scriptie herman de vries hartcoherentie en fysiotherapie
Scriptie herman de vries hartcoherentie en fysiotherapieScriptie herman de vries hartcoherentie en fysiotherapie
Scriptie herman de vries hartcoherentie en fysiotherapie
Paramedics / BAG Assen
 
Bthese Presentatie
Bthese PresentatieBthese Presentatie
Bthese Presentatie
RianHagebeuk
 
Mindfulness: meningen lopen uiteen
Mindfulness: meningen lopen uiteenMindfulness: meningen lopen uiteen
Mindfulness: meningen lopen uiteen
Paul Lieverse
 

Similaire à masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie (20)

Het Onderzoek
Het OnderzoekHet Onderzoek
Het Onderzoek
 
Het Onderzoek
Het OnderzoekHet Onderzoek
Het Onderzoek
 
Understand, Relax & Act!
Understand, Relax & Act!Understand, Relax & Act!
Understand, Relax & Act!
 
Understand, Relax & Act
Understand, Relax & ActUnderstand, Relax & Act
Understand, Relax & Act
 
Les 4 ozv vt3 zp
Les 4 ozv vt3 zpLes 4 ozv vt3 zp
Les 4 ozv vt3 zp
 
Portret-Jolien-van-den-Houten-EM-editie-4-2013
Portret-Jolien-van-den-Houten-EM-editie-4-2013Portret-Jolien-van-den-Houten-EM-editie-4-2013
Portret-Jolien-van-den-Houten-EM-editie-4-2013
 
Opleidinggids2014 003 a4
Opleidinggids2014 003 a4Opleidinggids2014 003 a4
Opleidinggids2014 003 a4
 
Wetenschappelijk onderzoek VoetreflexPlus TIG
Wetenschappelijk onderzoek VoetreflexPlus TIGWetenschappelijk onderzoek VoetreflexPlus TIG
Wetenschappelijk onderzoek VoetreflexPlus TIG
 
Ee Presentatie
Ee PresentatieEe Presentatie
Ee Presentatie
 
dertig jaar psychosociale interventies bij schizofrenie
dertig jaar psychosociale interventies bij schizofreniedertig jaar psychosociale interventies bij schizofrenie
dertig jaar psychosociale interventies bij schizofrenie
 
Scriptie herman de vries hartcoherentie en fysiotherapie
Scriptie herman de vries hartcoherentie en fysiotherapieScriptie herman de vries hartcoherentie en fysiotherapie
Scriptie herman de vries hartcoherentie en fysiotherapie
 
Scriptie Herman de Vries Hartcoherentie En Fysiotherapie
Scriptie Herman de Vries Hartcoherentie En FysiotherapieScriptie Herman de Vries Hartcoherentie En Fysiotherapie
Scriptie Herman de Vries Hartcoherentie En Fysiotherapie
 
Bthese Presentatie
Bthese PresentatieBthese Presentatie
Bthese Presentatie
 
FIGHT THERAPY
FIGHT THERAPYFIGHT THERAPY
FIGHT THERAPY
 
Mindfulness: meningen lopen uiteen
Mindfulness: meningen lopen uiteenMindfulness: meningen lopen uiteen
Mindfulness: meningen lopen uiteen
 
BIGmagazine: een portret van de mensen achter de BIG-opleidingen van SPON/Rad...
BIGmagazine: een portret van de mensen achter de BIG-opleidingen van SPON/Rad...BIGmagazine: een portret van de mensen achter de BIG-opleidingen van SPON/Rad...
BIGmagazine: een portret van de mensen achter de BIG-opleidingen van SPON/Rad...
 
Maatschappelijk Werk - Psychisch welzijn en gezondheidszorg
Maatschappelijk Werk - Psychisch welzijn en gezondheidszorgMaatschappelijk Werk - Psychisch welzijn en gezondheidszorg
Maatschappelijk Werk - Psychisch welzijn en gezondheidszorg
 
Emdr #Ptss#
Emdr #Ptss#Emdr #Ptss#
Emdr #Ptss#
 
Herstel-Yoga bij kanker en de rol in de NL gezondheidszorg.
Herstel-Yoga bij kanker en de rol in de NL gezondheidszorg.Herstel-Yoga bij kanker en de rol in de NL gezondheidszorg.
Herstel-Yoga bij kanker en de rol in de NL gezondheidszorg.
 
tvpt_2015_1_Swagemakers
tvpt_2015_1_Swagemakerstvpt_2015_1_Swagemakers
tvpt_2015_1_Swagemakers
 

masterproef II UITEINDELIJKE VERSIE! Correcte versie

  • 1. Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar: 2012-2013 Eerste examenperiode Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie door Marit Rutten Promotor: Prof. Dr. Reitske Meganck Begeleiding: Prof. Dr. Reitske Meganck
  • 2. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim I Abstract De American Dance Therapy Association (ADTA) definieert danstherapie, oftewel Dance/Movement Therapy (DMT) als “het gebruik van beweging als een proces dat de fysieke en emotionele integratie van een individu verdiept”. De ervaringen van cliënten met deze vrij recente therapievorm zijn slechts beperkt onderzocht, ondanks het nut van belevingsonderzoek voor de verbetering van de kwaliteit in de zorgsector. In deze kwalitatieve studie werd aan de hand van semigestructureerde interviews gepeild naar de ervaring van cliënten met danstherapie. Men interviewde 12 cliënten die aangemeld waren bij het psychotherapeutisch centrum Elim. Deze interviews werden getranscribeerd en geïnterpreteerd met behulp van thematische analyse. De verzamelde data konden geïntegreerd worden in tien algemene thema’s die vervolgens geclusterd werden tot de hogere orde thema’s De voorwaarden voor danstherapie, De effecten van danstherapie en De meerwaarde van danstherapie binnen het therapeutische proces. Affiniteit met dans, motivatie voor danstherapie en de vrijheid en de veiligheid gedurende de sessies bleken belangrijke voorwaarden voor danstherapie. De cliënten rapporteerden effecten van danstherapie met betrekking tot de gevoelsbeleving, het lichaamsbeeld en het zelfbeeld. Een beperkt aantal cliënten gaf ook aan dat danstherapie effecten had op de interactie met anderen. De meerwaarde van dans als therapie kon onder meer afgeleid worden uit de appreciatie die cliënten toonden voor het non-verbale aspect van de danstherapie. Verder verschaft danstherapie de cliënt een ander perspectief aangaande de moeilijkheden en de daarmee gepaard gaande gevoelens. Ten slotte gaven de cliënten aan dat danstherapie herstellend kan werken en dat het voor een evenwicht kan zorgen binnen het therapiepakket.
  • 3. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim II Dankwoord Het schrijven van een masterproef is geen makkelijke opgave. Bij deze wil ik dan ook iedereen bedanken die mij heeft geholpen bij het verwezenlijken van deze masterproef. Allereerst gaat mijn dank uit naar mijn promotor en begeleidster Dr. Reitske Meganck voor haar goede raad en steun bij de uitvoering van deze masterproef. Ik ben Dr. Meganck ook dankbaar voor het feit dat ik mijn eigen onderwerp heb kunnen kiezen, waardoor dit onderzoek zeer nauw bij mijn interesses aansluit. Daarnaast wil ik ook Veerle Smits en alle cliënten die deelnamen aan het onderzoek bedanken. Zonder hen was het niet mogelijk geweest deze studie te realiseren. Verder dank ik ook het psychotherapeutisch centrum Elim. Elim bood mij de kans om dit onderzoek uit te voeren en voorzag zelfs lokalen waar ik de interviews kon afnemen in een rustige en professionele omgeving. Mijn ouders wil ik graag bedanken voor alle steun die zij mij gegeven hebben gedurende mijn universitaire studies en bij deze masterproef in het bijzonder. Ten slotte gaat mijn dank ook uit naar mijn vriend Maxime, die mijn steun en toeverlaat is geweest tijdens het schrijven van deze masterproef en naar mijn medestudentes Klinische Psychologie, die altijd klaar stonden voor een bemoedigende babbel. Bedankt! Marit Rutten Mei 2013
  • 4. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim III Inhoudstafel ABSTRACT I DANKWOORD II INHOUDSTAFEL III INLEIDING 1 Theoretische achtergrond van danstherapie 2 Neurologische evidentie voor dans als therapie 7 Evidentie voor de effectiviteit van danstherapie 10 Onderzoeksvraag van de huidige studie 16 METHODE 18 Dataverzameling 18 Setting en steekproef 18 De onderzoekers 20 Ethiek 21 Thematische analyse 21 Validiteit van de interpretaties 22 RESULTATEN 23 De voorwaarden voor danstherapie 24 Affiniteit en motivatie voor de therapie 24 De sfeer en situatie tijdens de therapiesessies 28 De effecten van danstherapie 36 Effecten aangaande de beleving van gevoelens en emoties 36
  • 5. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim IV Het effect van danstherapie met betrekking tot het lichaam 40 Het effect van danstherapie met betrekking tot het zelfbeeld 41 Effecten in de interactie met anderen 43 De meerwaarde van danstherapie binnen het therapeutische proces 44 Het non-verbale aspect van de danstherapie 45 Danstherapie biedt een ander perspectief op de moeilijkheden en de gevoelens van de cliënt 48 Danstherapie werkt herstellend 50 Danstherapie in combinatie met andere therapieën 52 DISCUSSIE EN CONCLUSIES 54 Beperkingen en suggesties voor toekomstig onderzoek 56 Implicaties voor de praktijk 59 REFERENTIES 61
  • 6. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 1 Dans wordt gedefinieerd als gestructureerde, ritmische beweging gecoördineerd in tijd en ruimte (Boris, 2001). Beweging en dans wordt al duizenden jaren therapeutisch gebruikt. In primitieve culturen werd dans gebruikt als een vorm van aanbidding en verafgoding. Men trachtte via dans vruchtbaarheid, geboorte, ziekte, dood en andere belangrijke aspecten van het leven te beïnvloeden (Molinaro, Kleinfeld &Lebed, 1986). Het werd ook geassocieerd met helen. In bepaalde riten maakte men gebruik van geneeskundige dansen die de terugkeer van de goede gezondheid verzekerden. Men vindt therapeutische dans regelmatig terug in de rituelen van traditionele culturen (Harris, 2009). Zo vond Hanna (1987) bijvoorbeeld “dans-spelen” terug bij de Ubakala, een kleine groep mensen uit Nigeria. Zij interpreteerde de dans van deze groep mensen als een “psychotherapeutic vehicle for the diagnosis, prevention and treatment of personal and social disorders”. Katherine Dunham, danseres, choreografe, antropologe en grondlegster van Primitieve expressie1 , onderzocht eveneens de functie van dans binnen specifieke culturen. Zij bestudeerde onder andere de dansen tijdens het Mardi- gras festival in Haïti en vond dat de dansen tijdens dit festival zowel sociologisch als psychologisch van belang waren voor de Haïtianen (Dunham, 1985). De dansen dragen volgens Dunham bij tot een grotere sociale cohesie en solidariteit in de gemeenschap. De psychologische functie van de dans voor het subject ligt in het vervullen van een nood aan spel, de externalisatie van inhibities en energie en een seksuele catharsis. Deze laatste term gebruikt Dunham om een proces te beschrijven waarbij het subject een spanning, die voornamelijk seksueel is van aard, kan loslaten. Naast het psychologische en sociologische belang van dans, beschrijft Dunham ook nog de waarde van heilige dansen voor de religieuze beleving in Haïti. Het valt echter buiten het bestek van deze tekst om daar verder over uit te weiden. In het begin van de jaren ‘60 begon Mariane Chace dans officieel als therapeutisch middel te gebruiken in het St. Elizabeth’s Psychiatric Hospital in Washington DC (Boris, 2001). Al snel volgden anderen zoals Liljan Espenak, Blanche Evan, Mildred Dickinson, Trude Schoop en Mary Whitehouse haar voorbeeld (Boris,2001; Karkou & Sanderson, 2001). Het werk van deze pioniers had als resultaat dat in 1966 de American Dance Therapy Association (ADTA) werd opgericht (http://www.adta.org). 1 Een specifieke vorm van danstherapie. Hier wordt verder in de tekst nog dieper op ingegaan.
  • 7. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 2 De ADTA definieert danstherapie, oftewel Dance/Movement Therapy (DMT) als “het gebruik van beweging als een proces dat de fysieke en emotionele integratie van een individu verdiept” (Ritter & Low, 1996). In danstherapie kan beweging bestaan uit ritmische dans, spontane en creatieve momenten, thematische bewegingsimprovisaties, onbewuste symbolische lichaamsbeweging, groepsdansen en een waaier van bewegings- en relaxatieoefeningen (Bernstein, 1986). Danstherapeuten gaan ervan uit dat men de wereld, en ook zichzelf, ervaart via het lichaam (Ellis, 2001). Zij beschouwen dans en beweging als een vorm van non-verbale communicatie (Boris, 2001). Ruthanna Boris (2001), die zelf jarenlang professioneel danseres is geweest en nu als danstherapeute werkt, stelt dat dans en beweging in de natuur van de mens ligt. Vanaf de geboorte, zo zegt Boris, beschikken wij over de vaardigheid om via ons lichaam non-verbaal te communiceren. Hoewel wij later verbale communicatie verwerven door gebruik te maken van ons menselijk intellect, blijft volgens Boris een gesproken of geschreven woord een representatie van gevoelens en gedachten die voortkomen uit de innerlijke percepties van degene die spreekt of schrijft. Het woord wordt dus een symbool voor non-verbale innerlijke beelden. Er wordt aangenomen dat er een recursieve relatie bestaat tussen beweging en emotie. Een beweging is een medium waarlangs mensen ervaren, zich uitdrukken en communiceren (Ellis, 2001). Theoretische Achtergrond van Danstherapie DMT berust voor een deel op psychoanalytische theorievorming (Boris, 2001; Ellis, 2001; Karkou & Sanderson, 2001; Jeppe, 2006). De bewegingen worden gezien als representaties van onbewuste ervaringen, conflicten en verdedigingsmechanismen. De verborgen kennis die in het lichaam ligt opgeslagen, komt naar boven tijdens het creatieve proces (Payne, 1990). Het idee dat er bepaalde onbewuste, lichamelijke, krachten hun invloed uitoefenen op het subject, vindt men al terug bij Freud. Hij stelde dat naast representaties en de mogelijkheid tot psychologische verwerking, er ook herinneringen bestonden waarbij een representatie ontbrak. Deze herinneringen zouden niet psychologisch verwerkt kunnen worden (Verhaeghe & Vanheule, 2008). Volgens Freud (1987/1900) vormen primaire, pretalige (on)lustervaringen geheugensporen of “baningen”, waardoor deze ervaringen op een of andere manier worden ingeschreven in het lichaam. Het feit dat deze ervaringen pretalig zijn, maakt dat de herinneringen aan
  • 8. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 3 deze ervaringen dan ook zullen verschillen van gerepresenteerde, verbale herinneringen. Deze baningen kunnen binnen het bewustzijn worden gevoerd door de koppeling te maken met woordvoorstellingen2 en het geheel van al deze woordvoorstellingen vormt het Ego (Freud, 1923/1961a). Het Id, of de drift, bevat die interne percepties die ervoor zorgen dat het Ego tot ontwikkeling komt (Freud, 1914/1957a; 1923/1961a). Het Id bevat met andere woorden de primaire, pretalige (on)lustervaringen of baningen. Freud stelt dat er een aantal van deze baningen achterblijven in het Id, zonder dat er een talige representatie aan wordt gekoppeld. Dit noemt Freud de oerverdringing of de fixatie. In tegenstelling tot de naverdringing, die volledig binnen het talige plaatsvindt, bevindt de oerverdringing zich op de grens tussen het talige en het pretalige. Bij de oerverdringing worden bepaalde zaken, die als te onlustvol worden beschouwd door het subject, niet gerepresenteerd. Dit verdrongen materiaal blijft op een niet-talig niveau gefixeerd en vormt zo de kern van het onbewuste (Freud, 1911/1986; 1915a/1986; 1915b/1986). Hierbij aansluitend, erkent Lacan ook het bestaan van de drift als motor voor de ontwikkeling van het Ego (Vanheule & Verhaeghe, 2009). Het Ego ontwikkelt zich volgens Lacan als reactie op lichamelijke driften die onlust veroorzaken. Door elementen te spiegelen die aangereikt worden door anderen, ontwikkelt het subject het Ego en een eigen identiteit. Het effect van deze spiegeling is echter nooit volledig. Via het spiegelproces slaagt het subject erin een deel van de lichamelijke driften te structureren, maar volgens Lacan (1973/1998) blijft er altijd een deel van deze lichamelijke spanning bestaan, dat niet te vatten is in betekenaars. Dit residu van de lichamelijke drift dat niet gespiegeld of gepresenteerd kan worden, benoemt Lacan met het “object a”. Omwille van het object a wordt het subject verdeeld: een essentieel aspect van wie we zijn en van wat ons drijft, kan niet in mentale representaties gevat worden (Lacan 1973/1998). Zowel Freud als Lacan gaan er dus van uit dat de subjectontwikkeling vertrekt vanuit een spanning ter hoogte van het lichaam en dat er een essentieel deel van deze lichamelijke spanning of drift niet verbaal gerepresenteerd kan worden. Bovendien zou 2 Freud stelt dat de “baningen” of geheugensporen van deze primaire, pretalige ervaringen eerst gekoppeld moeten worden aan wat Freud zaakvoorstellingen noemt. Deze zaakvoorstellingen kunnen dan op hun beurt weer gekoppeld worden aan woordvoorstellingen of dus representaties, waardoor ze ook bewust worden (Freud, 1915b/1986). Het valt echter buiten het bestek van deze tekst om diep in te gaan op deze zaakvoorstellingen.
  • 9. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 4 volgens Freud de declenchering van een bepaalde problematiek bijna altijd veroorzaakt worden door een confrontatie van het subject met zijn aandrift (1937/1992; 1916- 1917/1978). Als het lichaam en de impulsen die het voortbrengt zo centraal staan in onze subjectontwikkeling en in het ontwikkelen van een bepaalde problematiek, kunnen we er logisch gezien van uitgaan dat het betrekken van dit lichaam in de therapie, zoals gebeurt bij DMT, zijn nut zou kunnen hebben. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat via het dansen een deel van deze onbewuste lichamelijke sensaties toch vorm kunnen krijgen. Hoewel Lacan ervan uitgaat dat het reële van het object a nooit volledig gerepresenteerd kan worden, merkte hij in Some Reflections on the Ego (1953) wel al op dat bepaalde “lichamelijke technieken” in andere culturen een heilzaam effect leken te hebben. These ‘bodily techniques’ are to be found everywhere; we can see them maintaining the trance-states of the individual, as well as the ceremonies of the group, they are at work in ritual mummeries and ordeals of initiation. Such rites seem a mystery to us now; we are astonished that manifestations which among us would be regarded as pathological, should in other cultures, have a social function in the promotion of mental stability. We deduce from this that these techniques help the individual to come through critical phases of development that prove a stumbling-block for our patients. (Lacan, J., 1953. Some reflections on the Ego, p.17) Hiermee erkent Lacan dat deze rituelen en “lichamelijke technieken” in bepaalde culturen van belang zijn voor het psychisch welzijn en dat ze het individu kunnen helpen bij het overwinnen van bepaalde fasen in de ontwikkeling. Bij Mitrani (1995) treffen we ideeën aan die sterk met die van Freud en Lacan overeenstemmen. Zij gebruikt de term unmentalized experience om elementair, zintuiglijk materiaal aan te duiden dat niet is omgezet in symbolen in de vorm van mentale representaties. Zij stelt dat deze ervaringen niet kunnen worden opgeslagen in het geheugen in de vorm van herinneringen en dat ze ook geen aanleiding kunnen geven tot bewust nadenken over deze ervaringen. Mitrani is van mening dat fantasie bijvoorbeeld al lang aanwezig is voor het kind deze fantasieën op een symbolische of verbale manier kan verwerken. In plaats daarvan zouden zowel de eerste fantasieën als de eerste herinneringen op een somato-sensuele manier gerepresenteerd worden. Ze worden met andere woorden opgeslagen als lichamelijke herinneringen. De eerste
  • 10. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 5 ervaringen van een persoon, zowel pre- als postnataal, leiden tot het ontstaan van deze vroege somato-sensuele fantasieën, die door Bion (1970) protofantasieën genoemd werden. Dit elementaire, zintuiglijke materiaal dat niet mentaal gerepresenteerd is (oftewel de unmentalized experiences), speelt volgens Mitrani (1995) een belangrijke rol tijdens de therapie. Ze beschrijft haar visie op de rol van de therapeut als volgt: The introduction of the notion of unmentalized experience implies an approach in which the analyst attempts to shift somato-sensory or bodymemories and protofantasies from the body into the mind – from the realm of action and bodily events to that of logical verbal expression – where these may be represented symbolically for the first time, finally to be introduced into the orbit of self- reflection (Mitrani, 1995, Toward an understanding of unmentalized experience, p 81-82). Men zou dus tijdens de behandeling moeten trachten lichamelijke herinneringen te symboliseren. Hierdoor maakt men de shift van lichaam naar geest waarover Mitrani (1995) het heeft. Doordat deze herinneringen worden benoemd, kunnen ze worden bewerkt en verwerkt. Juist omdat de herinneringen in het lichaam zijn ingeschreven en omdat de behandeling erin bestaat deze lichamelijke herinneringen symbolisch te representeren, zou danstherapie, waarin men via het lichaam werkt, een nuttige aanvulling kunnen zijn op de gebruikelijke verbale therapie. Op basis van het voorgaande stellen we dus dat bepaalde zaken niet verbaal kunnen worden uitgedrukt omdat ze niet als verbale herinneringen zijn opgeslagen of niet symbolisch zijn gerepresenteerd. Deze zaken kunnen misschien in dans wel geuit worden, aangezien de herinneringen in het lichaam liggen en men via dans het lichaam laat spreken. Eens iets geuit is in beweging, kan de therapeut helpen bij het benoemen van die bewegingen, waardoor de shift van lichaam naar geest, of van lichamelijke herinnering naar psychische bewerking ervan, mogelijk wordt. Hoe kan dit onbewuste, lichamelijke materiaal zich dan tonen via dans? Gorelick (1996) stelt dat de metafoor hetgeen is dat de kunsttherapie onderscheidt van andere vormen van psychotherapie. In DMT is de bewegingsmetafoor een centraal gegeven. De metafoor is een vorm van non-verbale communicatie die informatie kan verstrekken
  • 11. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 6 over mensen hun gedragspatronen, overtuigingen, relaties en emotionele staat, mits men die metafoor goed onderzoekt en interpreteert (Ellis, 2001). De bewegingmetafoor bevindt zich in de ruimte tussen de cliënt en de therapeut. Ellis (2001) onderscheidt twee “realms”, het “knowing realm” en het “symbolic realm”, die volgens haar door de bewegingsmetafoor worden verbonden. Het knowing realm slaat op de bewuste kennis. Men is zich er bewust van dat men iets weet. De informatie van het symbolic realm is doorgaans niet op bewust niveau gekend. Dit symbolic realm is ook het domein van spel en creativiteit. Het is mogelijk dat materiaal gekend is in het symbolic realm maar niet in het knowing realm, zodat men niet op een bewuste manier kan reageren op dat materiaal. Via de bewegingsmetafoor zou men toch toegang kunnen krijgen tot dit onbewuste materiaal, aangezien deze toelaat van emotioneel materiaal om te zetten in verbale metaforen, die een innerlijke emotionele staat weergeven. Verdere evidentie voor het belang van de bewegingsmetafoor in danstherapie vinden we bij Stanton-Jones (1992), die een overzicht geeft van de belangrijkste theoretische principes waarop DMT gebaseerd is. Uit dit overzicht komt eveneens naar voren dat metaforen en symbolen een grote rol spelen. Zij stelt dat, naast het geloof in een verhouding tussen lichaam en geest, de theorie dat beweging toegang geeft tot onbewuste processen via symbolen en metaforen, een theorie is die aan de grondslag van de DMT ligt. Het idee dat via dans en beweging bepaalde herinneringen, emoties en sensaties kunnen worden uitgedrukt waar men verbaal geen toegang tot heeft, vindt men overigens bij nog zeer veel andere auteurs terug en wordt beschouwd als een van de meest fundamentele assumpties aangaande DMT (zie o.a. Block & Kissell, 2001; Hanna, 1995, Bernstein, 1986). De centrale premisse van DMT is volgens Aktas & Ogce (2005) dat lichaam en geest in relatie staan met elkaar en dat emotionele herinneringen vaak in het lichaam worden opgeslagen. Dit alles sluit aan bij de theorieën van Mitrani, Freud en Lacan die hierboven reeds zijn vermeld. Naast deze basisstelling wordt het werk van Winnicott ook als een belangrijke theoretische invloed beschouwd. Uit het onderzoek van Karkou en Sanderson (2001) naar de theoretische oriëntatie van danstherapeuten in het Verenigd Koninkrijk bleek dat Winnicot door de danstherapeuten zelf als grootste invloed wordt gezien. Winnicott was van mening dat het creatieve proces, waarvan spel een vroege vorm is, ervoor kan
  • 12. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 7 zorgen dat de innerlijke wereld van een persoon zich uit in de buitenwereld (Winnicott, 1971). Verder is de term transitioneel object, die door Winnicot (1953) werd geformuleerd, belangrijk voor DMT. Winnicot stelde vast dat veel peuters een levenloos object kiezen dat in hun ogen de moeder (of diegene die instaat voor de primaire zorg) vertegenwoordigt. Dit transitioneel object stelt de peuter in staat om alleen te zijn, zonder de fysieke aanwezigheid van de moeder. Dosamantes-Beaudry (2007) stelt dat de nood aan deze transitionele objecten blijft bestaan bij de mens, ook als men volwassen is. Als volwassenen zoeken we volgens haar naar transitionele objecten die ons toelaten om met onze angst voor het onbekende om te gaan. Zoals vele anderen, gaat ook Dosamantes-Beaudry ervan uit dat er bepaalde zaken, die origineel werden ervaren als te moeilijk om te dragen (of dus te onlustvol), niet in het zelfbeeld kunnen worden geïntegreerd en achterblijven op een preverbaal niveau. Tijdens de therapie kunnen cliënten terugvallen in deze preverbale staat. Wanneer een cliënt de regressie naar zulke preverbale staten doormaakt, kan het gebeuren dat de cliënt de therapeut beschouwt als een transitioneel object. Dergelijke cliënten kunnen in de danstherapie volgens Dosamantes-Beaudry focussen op wat ze voelen in hun lichaam en hieraan uiting geven via de bewegingen. Hierdoor produceert de cliënt transitionele objecten die een metaforische betekenis hebben. De therapeut kan de cliënt dan helpen bij het zoeken naar de betekenis van die transitionele objecten. Om de cliënt hier goed in bij te staan moet de therapeut ten eerste proberen zich af te stemmen op de somatische ervaring van de cliënt, ten tweede functioneren als het transitioneel object voor de cliënt, ten derde observeren hoe de cliënt zijn of haar somatische ervaringen omzet in metaforen en ten slotte een symbolische dialoog aangaan met de cliënt, waarin de psychodynamische betekenis van de non-verbale ervaring duidelijk kan worden (Dosamantes, 1990). Neurologische Evidentie voor Dans als Therapie Vanuit theoretisch perspectief zijn er dus vrij veel argumenten die voor het gebruik van dans als therapie pleiten. Recent komt er ook ondersteuning voor DMT vanuit neurologische hoek, meer bepaald vanuit onderzoek omtrent spiegelneuronen. Spiegelneuronen zijn een specifieke soort van visuomotorische neuronen die in de jaren ’90 werden ontdekt door een groep Italiaanse neurowetenschappers (Di Pellegrino, Fadiga, Fogassi, Gallese & Rizzolatti,1992; Gallese, Fadiga, Fogassi & Rizzolatti,
  • 13. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 8 1996; Rizzolatti, Fadiga, Gallese & Fogassi, 1996). Deze neuronen, die voor het eerst werden gevonden tijdens experimenten met apen, vuurden zowel wanneer de aap zelf een actie deed als wanneer de aap een andere aap of zelfs een mens observeerde die de actie uitvoerde (Rizzolatti &Craighero, 2004). Onderzoek suggereert dat er bij mensen een gelijkaardig systeem van spiegelneuronen aanwezig is in de hersenen (zie Rizzolatti, G. & Craighero, L. (2004) voor een overzicht van de evidentie) en dat dit systeem bij mensen verantwoordelijk zou zijn voor de beleving van empathie (Carr, Iacoboni, Dubeau, Mazziotta & Lenzi, 2003). Zo toonden Wicker et al.(2003) aan dat zowel het voelen van walging als het observeren van walging bij een andere persoon hetzelfde neurale patroon activeerde in de anterieure insula. Deze hersenstructuur wordt geassocieerd met viscerale functies en de integratie van informatie uit het autonome zenuwstelsel en staat bovendien in verbinding met het limbisch systeem, dat gelinkt wordt aan emotie en gedrag (Berrol, 2006). Carr et al.(2003) vonden daarenboven dat de insula en de amygdala, die deel uitmaakt van het limbisch systeem, actief werden bij zowel de observatie als de imitatie van emotionele gezichtsuitdrukkingen. Deze bevindingen suggereren dat wij emotie bij anderen herkennen en begrijpen op basis van een gedeeld neuraal substraat. Onze hersenen simuleren als het ware wat de andere persoon voelt, waardoor we het direct begrijpen (Gallese, 2005). Daarbij vonden Gazzola, Aziz-Zadeh en Keysers (2006) nog verdere evidentie voor het belang van spiegelneuronen in verband met empathie bij mensen. Uit de resultaten van hun onderzoek bleek dat individuen die hoger scoorden op een empathie schaal, bovengemiddelde activiteit vertoonden gedurende de perceptie van emoties in dat deel van het brein waar de spiegelneuronen gelegen zijn. Bovendien stellen verschillende onderzoekers ten slotte dat niet alleen de acties en emoties van anderen beter begrepen kunnen worden door de spiegelneuronen maar dat, door het transmodale karakter van deze neuronen, ook de intenties van anderen duidelijk zouden worden (Gallese, 2003; Gallese, 2005; Gallese &Goldman, 1998; Hurley, 2008; Rizzolatti &Arbib, 1998). Deze bevindingen zijn relevant voor danstherapie omwille van een techniek, spiegelen, die in DMT wordt gebruikt door de therapeut om de cliënt emotioneel beter te begrijpen (McGarry &Russo, 2011; Berrol, 2006). Tijdens het spiegelen beweegt de therapeut met de cliënt mee, waarbij er wordt getracht de bewegingen van de cliënt exact te kopiëren of de emotionele eigenschappen van de beweging weer te geven (McGarry & Russo,
  • 14. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 9 2011). Door de bewegingen van de cliënt te spiegelen kan de therapeutische relatie worden verstrekt. De therapeut zou meer empathie hebben naar de cliënt toe en de cliënt zou zich meer verbonden voelen met de therapeut (Mills & Daniluk, 2002). De bevindingen betreffende spiegelneuronen zouden eventueel kunnen verklaren hoe deze spiegeltechniek werkt. Wanneer de therapeut een cliënt spiegelt of een cliënt ziet bewegen, kan er via activering van de spiegelneuronen een inter-neuronale verbinding tussen beiden ontstaan, waardoor de therapeut de cliënt eventueel beter zou begrijpen (Berrol, 2006). Het onderzoek van Carr en zijn collega’s (2003) aangaande spiegelneuronen, waaruit bleek dat zowel imitatie als observatie van emotionele expressie dezelfde hersengebieden activeert, suggereert echter dat het niet nodig is voor de danstherapeut om met de cliënt mee te bewegen bij het spiegelen. Louter het observeren van de beweging van de cliënt kan er al voor zorgen dat bij de therapeut en de cliënt dezelfde hersenregio’s geactiveerd worden (McGarry &Russo, 2011). Chartrand en Bargh (1999) vonden echter dat mensen die een grotere tendens hebben om onbewust lichaamshoudingen of gezichtsuitdrukkingen van anderen na te bootsen, ook hoger scoren op empathie vragenlijsten. Bovendien blijkt uit onderzoek betreffende gezichtsuitdrukkingen dat het aannemen van een bepaalde expressie een bepaalde affectieve staat kan oproepen (Zajonc, Murphy & Inglehart,1989). Het bewegen zelf zou dus de emotionele ervaring kunnen versterken en het mee bewegen tijdens het spiegelen in DMT zou dus eventueel nuttig kunnen zijn om het emotionele begrip van de cliënt bij de therapeut te vergroten (McGarry &Russo, 2011). Daarenboven kan de therapeut via het spiegelen van de beweging, het begrip en de aanvaarding ook naar de cliënt toe communiceren, zodat het spiegelen op non-verbale manier bijdraagt aan de therapeutische relatie (McGarry &Russo, 2011). Ten slotte constateert Vulcan (2009) in een review van de literatuur dat bij het spiegelen in danstherapie het fenomeen van somatische tegenoverdracht belangrijk is. Somatische tegenoverdracht wordt hier gedefinieerd als het lichaamsbewustzijn en het bewustzijn van sensaties, beelden, impulsen, gevoelens en fantasieën bij de therapeut, die een connectie mogelijk maken met het proces van de cliënt en met het intersubjectieve veld (Orbach & Caroll, 2006). In DMT wordt somatische tegenoverdracht tijdens het spiegelen gebruikt om de empathie van de therapeut naar de cliënt toe te vergroten en zo tot een meer
  • 15. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 10 geïndividualiseerde diagnose en behandeling te kunnen komen, terwijl men traditioneel gezien tegenoverdracht zo veel mogelijk tracht te vermijden in psychotherapie. Evidentie voor de Effectiviteit van Danstherapie Naast deze neurologische onderzoeksevidentie, komt ook uit empirische studies de effectiviteit van DMT naar voren. Een meta-analyse betreffende de effectiviteit van DMT suggereert dat DMT een effectieve interventie is voor verschillende doelgroepen en voor verscheidene aandoeningen (Ritter & Low, 1996). Er werd een matige, gemiddelde effectsize gevonden (r = .37) voor DMT bij volwassen psychiatrische patiënten met allerlei soorten aandoeningen. Volgens de meta-analyse van Ritter & Low (1996) zou DMT dus maar matig effectief zijn. Cruz & Sabers (1998) wijzen er echter op dat Ritter & Low waarschijnlijk een fout hebben gemaakt in de statistische berekening van de effectsizes.3 Zij suggereren dat het effect van danstherapie eigenlijk groter is dan het effect dat Ritter & Low rapporteren. Een recentere review van de literatuur vond eveneens terug dat DMT heilzaam kan zijn voor personen met een verscheidenheid aan klachten (Kiepe, Stöckigt & Keil, 2012). Er bestaat al enige evidentie voor de effectiviteit van dans als therapie bij aandoeningen zoals parkinson (Hackney & Earhart, 2009; Earhart, 2009; Marchant, Sylverster & Earhart, 2010), diabetes (Murrock, Higgins & Killion, 2009), chronisch vermoeidheidsyndroom (Blázquez, Guillamo & Javierre, 2010), fybromyalgie (Bojner-Horowitz, Theorell & Anderberg, 2003; Bojner-Horowitz, Kowalski, Theorell & Anderberg, 2006), patiënten met een fysieke of een mentale beperking (Bartenieff & Lewis,1980; Berrol, Ooi &Katz, 1997), dementie (Arakawa-Davies 1997; Hokkanen et al., 2003) en kanker (Rainbow, 2005; Sandel et al., 2005). Desalniettemin brengen zowel Ritter & Low (1996) als Kiepe et al.(2012) naar voren dat er nood is aan degelijk onderzoek naar de effectiviteit en werking van danstherapie. Ook voor psychische problemen en mentale stoornissen lijkt DMT een effectieve therapie te zijn. Depressie, dat volgens de World Health Organization (WHO, 2012) wereldwijd 350 miljoen mensen treft, zou bijvoorbeeld behandeld kunnen worden via dans, zoals naar voren komt in een recent overzicht van de onderzoeksliteratuur 3 Zie Cruz & Sabers (1998) voor de statistische onderbouwing van hun opmerkingen aangaande het artikel van Ritter & Low (1996).
  • 16. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 11 aangaande DMT bij depressie (Mala, Karkou & Meekums,2012). In een randomized control trial gingen Stewart, McMullen en Rubin (1994) na of bewegingstherapie in groep een effect had op de stemming van klinisch depressieve patiënten die opgenomen waren in een psychiatrische afdeling van een ziekenhuis. Zij vonden dat de bewegingstherapie de depressieve stemming bij ongeveer de helft van de proefpersonen significant reduceerde. Dat er bij de overige proefpersonen geen significant verschil qua stemming werd gevonden, zou volgens de onderzoekers eventueel aan een gebrek aan power te wijten zijn. In hun onderzoeksopzet kregen de patiënten slechts zeven dagen bewegingstherapie en dit zou voor sommige patiënten wellicht te weinig zijn om het effect van de bewegingstherapie met voldoende power te testen. In een andere RCT is er eveneens evidentie gevonden voor de effectiviteit van DMT bij depressie. Jeong et al. (2004) onderzochten het effect van DMT op de negatieve psychologische symptomen van milde depressie bij adolescenten. Uit het onderzoek, dat overigens door Mala et al. (2012) als de studie met de beste methodologische kwaliteit naar voren wordt geschoven, bleek dat na 12 weken DMT de negatieve psychologische symptomen significant waren verminderd, terwijl dit voor de controlegroep niet het geval was. Bovendien kon men constateren dat bij de adolescenten in de therapiegroep de plasma serotonine concentratie significant was gestegen en de dopamine concentratie was gedaald. Bij de controlegroep werden deze effecten niet vastgesteld. De concentratie van dopamine en serotonine in de hersenen zou betrokken kunnen zijn bij de negatieve symptomen van depressie aangezien deze hormonen direct of indirect gerelateerd zijn aan vermoeidheid, stress, insomnia en psychologische symptomen (Davis & Bailey, 1997; Dishman, 1997; Meeusen, Roeykens, Magnus, Keizer & De Meirleir, 1997). De regulatie van deze hormonen kan dus het mechanisme zijn dat verantwoordelijk is voor de daling in depressieve symptomen die men na 12 weken danstherapie kon observeren in deze studie (Jeong et al., 2004). Verdere empirische ondersteuning voor de werkzaamheid van danstherapie bij depressie vindt men terug bij onder andere Koch, Morlinghaus & Fuchs (2007), Alpert et al. (2009), Akandere & Demir (2011) en Jeon et al.(2005). Zoals blijkt uit de Cochrane review van Xia & Grant (2009) is er nog niet veel onderzoek gebeurd naar de effectiviteit van DMT bij schizofrenie. In deze review werd slechts één studie gevonden die aan de vereisten voldeed en het effect van danstherapie
  • 17. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 12 naging bij patiënten die lijden aan schizofrenie. Deze RCT (Röhricht & Priebe, 2006) toonde aan dat lichaamsgeoriënteerde psychotherapie een positief effect had op de negatieve symptomen die gepaard gaan met schizofrenie en die via medicatie moeilijk behandelbaar zijn gebleken (Arango, Buchanan, Kirkpatrick & Carpenter, 2004). Lichaamsgeoriënteerde therapie is gebaseerd op elementen uit concentratie- bewegingstherapie, Neo-Reichiaanse therapieën en danstherapie (Röricht, 2009). De resultaten van deze RCT worden ondersteund door het onderzoek van Röhricht, Papadopoulos, Holden, Clarke & Priebe (2011) waarbij zowel de kwalitatieve als kwantitatieve data die werden verzameld aantoonden dat de lichaamsgeoriënteerde therapie een positief effect had op de negatieve symptomen. Verder waren ook de grondleggers van de danstherapie reeds geïnteresseerd in het werken met psychotische patiënten. Marian Chace werkte in de jaren ’40 regelmatig met patiënten met schizofrenie in het St. Elizabeth Ziekenhuis in Washington (Silberstein, 1987). Volgens Chace kan het voor schizofrene patiënten gemakkelijker zijn om uitdrukking te geven aan hun conflicten via beweging, in plaats van deze conflicten te moeten verwoorden. Zij is van mening dat bij psychose veel van het nut van taal als communicatiemiddel verloren gaat en dat de psychotische patiënt zijn emoties grotendeels non-verbaal communiceert. Chace redeneert dat daarom dans een geschikte manier zou zijn om te communiceren met dergelijke patiënten (Chace, 1975). Ten slotte vinden we ook indicaties terug voor het nut van DMT als therapie voor schizofrenie in verscheidene gevalstudies en beschrijvingen van danstherapieën met schizofrene patiënten (Silberstein, 1987; Romero, Hurwitz & Carranza, 1983; Ellis, 2001). Bij kinderen is danstherapie al effectief gebleken bij het reduceren van agressief gedrag. Kosland & Wittaker (2004) evalueerden hun preventieprogramma Peace through Dance/Movement bij lagere schoolkinderen met informatie uit verschillende bronnen en vonden statistisch significante effecten. Allereerst rapporteerden de leerkrachten minder agressie en probleemgedrag na het volgen van het preventieprogramma en ook uit de data verzameld bij de kinderen zelf bleek een vermindering van het probleemgedrag. Bovendien vond men bij random observaties van de klas ook een daling van probleemgedrag. Ten slotte waren er ook minder meldingen van incidenten bij de directeur. Disarming the Playground, een lichaamsgericht preventieprogramma voor agressief gedrag ontwikkeld door danstherapeute Rena Kornblum, is eveneens
  • 18. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 13 geëvalueerd en effectief gebleken bij kinderen uit het tweede leerjaar (Hervey & Kornblum, 2006). De onderzoekers gebruikten meerdere methoden om het programma te evalueren. De kwantitatieve resultaten toonden een significante daling op de Behavior Rating Index for Children (BRIC), een instrument waarmee de leerkracht het gedrag in de klas beoordeeld op een 5-point Likert-schaal. Uit het kwalitatieve luik van het onderzoek bleek tevens de effectiviteit van het programma. De leerkrachten gaven in interviews aan dat hun leerlingen op vlak van communicatie, probleemoplossend gedrag, emotioneel en interpersoonlijk bewustzijn en proactief, onafhankelijk gedrag een grote verbetering vertoonden. De leerlingen zelf waren daarenboven in staat gebeurtenissen te beschrijven waarin ze vaardigheden gebruikt hadden die ze via het programma hadden geleerd. Verder zijn er ook al veelbelovende resultaten betreffende DMT als therapie bij kinderen met ADHD (Grönlund, Renck & Weibull, 2005). Grönlund et al. stelden in een quasi experimenteel onderzoek vast dat DMT een gunstig effect had op ADHD. De DMT reduceerde gedeeltelijk de emotionele en gedragsproblemen van de twee onderzochte jongens en had een positief effect op het motorisch functioneren van de kinderen. De onderzoekers geven zelf aan dat er nog verder onderzoek moet plaatsvinden aangaande het effect van danstherapie op ADHD, aangezien de resultaten van deze studie slechts gebaseerd zijn op twee proefpersonen. Erfer & Ziv (2006) beschrijven hoe zij danstherapeutisch werkten met chaotische en gedesorganiseerde kinderen tussen 5 en 8 jaar die voor korte duur opgenomen waren in een residentiële psychiatrische setting. Het werken via beweging, geluid en ritme droeg volgens deze auteurs bij tot een grotere cohesie binnen de groep. Doordat de DMT de kinderen veiligheid en structuur bood en hen de gelegenheid gaf zichzelf uit te drukken via beweging, hielp de danstherapie de kinderen nieuwe fysieke, sociale en emotionele vaardigheden te verwerven. Voorts schetst Parteli Dott(1995) nog hoe er via dans gewerkt kan worden met psychotische of autistische kinderen. Ritter & Low (1996) merken in hun meta-analyse op dat patiënten met lichaamsgeoriënteerde problemen, zoals bijvoorbeeld patiënten die lijden aan eetstoornissen, baat hebben bij DMT. Padrão & Coimbra (2011) observeerden de bewegingen van vrouwen met de diagnose anorexia, die een lichaamsgeoriënteerde psychotherapeutische interventie kregen gedurende zes maanden. Na elke sessie werd er ook een gedetailleerd rapport opgesteld met daarin de commentaren die de vrouwen
  • 19. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 14 hadden geuit gedurende de sessie. Op het einde van deze interventie gaven de cliënten aan zich comfortabeler te voelen over hun eigen lichaam en toonden de vrouwen een grotere bereidheid om in gewicht toe te nemen. Krantz (1999) illustreert de werking van danstherapie, gebaseerd op de methodes van DMT-pionier Blanche Evan, aan de hand van een gevalstudie over de succesvolle behandeling van een vrouw met boulimia. Verdere evidentie voor dans als therapie bij eetstoornissen vindt men onder andere terug bij Fernandez, Turon, Siegfried, Meerman & Vallejo (1995). Deze onderzoekers vonden dat een lichaamsgerichte aanpak het tempo waarmee patiënten met anorexia herstelden, positief beïnvloedde. Bovendien bleek het nut van lichaamsgeoriënteerde therapie voor patiënten met anorexia en boulimie uit een cohortstudie van Konzag, Klose, Bandemer- Greulich, Fikentscher & Bahrke (2006). Deze onderzoekers vonden, na het volgen van een combinatie van lichaamsgeoriënteerde perceptietherapie en communicatieve bewegingstherapie, een daling terug in de scores van de patiënten op de Symptom Check List (SCL 90-R), wat erop duidt dat de patiënten zelf minder problemen percipieerden. De grootste veranderingen vond men op vlak van sociale onzekerheid en depressie. Verder vonden Meekums, Vaverniece, Majore-Dusele & Rasnacs (2012) ook positieve effecten van DMT terug bij vrouwen die leden aan obesitas met emotioneel overeten. De vrouwen die de danstherapie hadden gevolgd, hadden significant meer zelfvertrouwen en waren ook meer tevreden met hun lichaamsbeeld, in vergelijking met een controlegroep die aan lichaamsbeweging deed en een controlegroep zonder beweging. Bij de vrouwen uit de therapiegroep waren na het volgen van het programma ook de psychologische symptomen (depressieve, angstige en traumagerelateerde symptomen) significant afgenomen en was het algemeen welzijn van de vrouwen er significant op vooruit gegaan. Bij zowel de interventiegroep als de controlegroep met beweging was het emotioneel overeten significant verminderd. Deze resultaten worden ondersteund door het onderzoek van Muller-Pinget, Carrard, Ybarra & Golay (2012) die vonden dat de danstherapie bij obese vrouwen een significant bevorderlijk effect had op de gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit van de vrouwen, het lichaamsbewustzijn en op de mentale representaties van deze vrouwen omtrent hun lichaamsbeeld. Er bestaan ook reeds hoopgevende resultaten voor de effectiviteit van danstherapie bij angstproblematiek. Ritter en Low (1996) vonden in hun meta-analyse reeds dat DMT de grootste verandering teweeg bracht bij angst (r = .70). In zijn overzicht van de literatuur
  • 20. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 15 aangaande lichaamsgeoriënteerde therapie concludeert ook Röhricht (2009) dat deze aanpak positieve effecten heeft op de subjectieve perceptie van angstsymptomen. Kline et al.(1977) deden onderzoek naar het effect van danstherapie op de angstdispositie en spierspanning van chronische patiënten en vonden dat de DMT beide factoren significant reduceerde. Hierbij aansluitend vond Bräuninger (2012) in een recente RCT dat danstherapie significante positieve effecten heeft op angst, obsessief-compulsief gedrag, fobische angst en psychologische stress. Daarnaast bestaat er ook evidentie voor het gebruik van DMT bij traumapatiënten. Danstherapeute Goodill (1987) focuste in haar werk met fysiek of seksueel misbruikte kinderen op het gebruik van metaforen en symbolisch spel. Via mime, dans en grove motorische activiteiten konden de kinderen onderdrukte gevoelens, beelden en gedachten uitdrukken. Haar werk toont aan hoe een psychisch trauma succesvol behandeld kan worden op een non-verbale, fysieke manier. Harris (2007a, 2009) bewijst ook dat DMT nuttig kan zijn bij het verwerken van trauma’s. Hij werkte danstherapeutisch met 12 adolescente jongens die in Sierra Leone als kindsoldaten hadden gevochten tijdens de oorlog. Via bewegingsmetaforen kreeg men een duidelijker zicht op de moeilijkheden van deze jongens. Het grootste probleem lag voor hen in de dubbele identiteit als enerzijds slachtoffers en anderzijds daders. Het trauma lag bij deze adolescenten in het feit dat zij anderen hadden moeten doen lijden. Zij werden in hun gemeenschap gestigmatiseerd vanwege hun aandeel in de wantoestanden die tijdens de oorlog hadden plaatsgevonden. Naargelang de therapie vorderde steeg het zelfbewustzijn van de jongens, totdat uiteindelijk hun capaciteit tot het tonen van empathie terug hersteld was. Ten slotte konden de jongens hun verlangen om terug opgenomen te worden in de gemeenschap, uitdrukken in woorden. Verdere evidentie van DMT als behandeling voor trauma vindt men onder andere bij Callaghan (1993), Gray (2001), Mills & Daniluk (2002), Harris (2007b) en Koch & Weidinger- von der Recke (2009).
  • 21. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 16 Onderzoeksvraag van de Huidige Studie Uit de voorgaande evidentie blijkt dus dat danstherapie succesvol als behandeling gebruikt kan worden bij zowel mentale als fysieke problemen en bij zeer veel verschillende doelgroepen. Bovendien is DMT ook sterk theoretisch onderbouwd en we vinden beschrijvingen terug van hoe danstherapie kan verlopen bij onder andere Kreuger & Schofield (1986), Dosamantes-Beaudry (2007), Harris (2007b), Ellis (2001), Gray (2001), Erfer & Ziv (2006) en Krantz (1999). Al deze auteurs presenteren een model voor therapie via dans, waarna deze modellen doorgaans geïllustreerd worden met informatie uit gevalsstudies. Er bestaat dus al literatuur aangaande de effectiviteit van DMT, de theoretische basis van danstherapie en de manier waarop danstherapie wordt toegepast. Over het perspectief van de cliënten die met danstherapie behandeld worden, is er echter veel minder bekend. Mills & Daniluk (2002) stellen het als volgt: Overall, the reader is informed about what dance therapy looks like in practice but is left to wonder about how it works and why certain interventions are used in certain circumstances. Little is known about client’s subjective experiences of this form of therapy and their perceptions of how dance therapy facilitates client change. (Mills & Daniluk, 2002. Her Body Speaks: The Experience of Dance Therapy for Women Survivors of Child Sexual Abuse, p 78.) De kwalitatieve studie van Mills en Daniluk (2002) is tot nu toe een van de weinige onderzoeken die de ervaring van cliënten aangaande danstherapie nagaan. In deze studie focusten zij zich op een zeer specifieke doelgroep, namelijk vrouwen die als kind slachtoffer waren geworden van seksueel misbruik, en baseerden zij hun conclusies op de beschrijvingen van slechts vijf participanten. Bovendien werden er alleen vrouwen bevraagd die de danstherapie als helend hadden ervaren en die stelden dat de DMT hun persoonlijk groeiproces makkelijker had gemaakt. Het kan echter ook zeer verrijkend zijn om personen te bestuderen waarvoor de DMT niet het gewenste effect heeft. Men kan dan onderzoeken waarom de therapie bij hen tekortschiet en zo kan men een duidelijker zicht krijgen op de werkingsmechanismen van DMT. Bovendien kan de ervaring van deze doelgroep met de therapievorm erg verschillen met die van andere doelgroepen. Verder onderzoek bij andere doelgroepen zou dus bijdragen tot een duidelijkere kijk op hoe cliënten danstherapie ervaren.
  • 22. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 17 Het luisteren naar patiënten wordt erkend als belangrijk voor de verbetering van kwaliteit in de zorgsector (Richards, 1999). Cliënten kunnen waardevolle contributies leveren voor het verbeteren van therapie en het is belangrijk om op de hoogte te zijn van de aspecten die voor hen het belangrijkst zijn tijdens de behandeling (Wensing, Jung, Mainz, Olesen & Grol, 1998). Bovendien is er bepaalde informatie met betrekking tot het therapeutische proces die alleen patiënten kunnen voorzien (Donabedian,1992). Door onderzoek naar het perspectief van de cliënt uit te voeren kan men dus komen tot een beter begrip van het therapeutische proces (Maccormack et al., 2001). Hoewel het zeer nuttig kan zijn om de ervaringen van cliënten in kaart te brengen, is dit tot op heden nog maar zeer weinig gebeurd binnen het onderzoek inzake danstherapie. Met dit kwalitatieve onderzoek wordt bijgevolg gepeild naar hoe cliënten de DMT beleven. De focus lag bij de bevraging van de cliënten op drie grote thema’s zijnde: 1. De manier waarop de danstherapie volgens de cliënten bijdraagt aan hun proces oftewel de werkingsmechanismen van de DMT. 2. Het veranderingsproces bij de cliënt gedurende de danstherapie, vanuit de perceptie van de cliënt zelf. 3. De ervaringen van de cliënt met dans als medium om zichzelf te uiten. Volgens Marecek (2003) is de wens om de werkelijke beleving te kunnen vatten het hart van kwalitatief onderzoek. Gezien de onderzoeksvraag peilt naar de subjectieve ervaring van cliënten, werd er in deze studie dus voor een kwalitatieve benadering gekozen. Om de reële beleving van de cliënten zo goed mogelijk te kunnen vatten werd er voor de verzameling van de gegevens gekozen voor semigestructureerde diepte- interviews. Kwalitatief onderzoek gaat ervan uit dat taal de sleutel is tot de subjectieve wereld van mensen. Door informatie bij de cliënten te verzamelen via interviews, kregen de participanten de mogelijkheid om hun ervaringen te delen in hun eigen woorden, wat via vragenlijstonderzoek bijvoorbeeld niet mogelijk zou zijn. De interviews werden geanalyseerd aan de hand van thematische analyse. De interpretaties van de data die voortkwamen uit deze analyse worden gerapporteerd in de resultatensectie. Aangezien ervaringen variëren naargelang de cultuur en de omstandigheden, zal elke ervaring telkens gebonden zijn aan een bepaalde context
  • 23. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 18 (Stiles,1993). Het is dan ook belangrijk de resultaten van deze studie te begrijpen binnen hun specifieke context. Methode Dataverzameling De ervaringen van de cliënten met danstherapie werden onderzocht aan de hand van semigestructureerde diepte-interviews. De gesprekken verliepen op een ongestructureerde wijze, hoewel het interview wel georganiseerd werd rond een aantal open vragen aangaande de drie thema’s die hierboven werden beschreven (cf. inleiding). De interviews duurden ongeveer 45 minuten tot anderhalf uur, afhankelijk van de antwoorden van de cliënt en alle gesprekken vonden plaats in het psychotherapeutisch centrum Elim. Setting en Steekproef Voor het onderzoek werden 12 cliënten geïnterviewd die aangemeld waren bij het psychotherapeutisch centrum Elim (www.elim.be), een residentiële setting waar zorg op maat wordt geboden aan volwassenen met voornamelijk neurotische problemen. Voor elke cliënt wordt een geïndividualiseerd therapiepakket opgesteld. Bij het centrum Elim gaat men bovendien sterk uit van het belang van de autonomie van de cliënt binnen diens therapeutische proces. Er namen slechts twee mannen deel aan het onderzoek, de overige tien geïnterviewde cliënten waren vrouwen. Dit ligt in de lijn van de verhoudingen binnen het centrum Elim: 80 procent van de cliënten die bij Elim zijn aangemeld, zijn vrouwen. Sommige cliënten hadden in het verleden reeds één of meerdere therapeuten geraadpleegd, voor anderen was het de eerste keer dat zij professionele hulp zochten. Alle cliënten waren meerderjarig en volgden danstherapie bij danstherapeute Veerle Smits. Als danstherapeute laat Smits zich inspireren door het werk van France Schott-Billman, een Franse psychoanalyste en danstherapeute. Er worden verschillende vormen van danstherapie aangeboden bij Elim. Ten eerste is er de primitieve expressie en de verdieping in de primitieve expressie. De grondlegster van primitieve expressie is Katherine Dunham (cf. inleiding). In primitieve expressie spelen spel, ritme, dans en zang een symbolische rol. Het doel van de therapie is de cliënt in
  • 24. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 19 staat te stellen zelf te handelen en zichzelf uit te drukken, terwijl de drift op een positieve manier wordt geheroriënteerd (Margariti et al., 2012). France Schott-Billmann baseerde zich op het werk van Dunham en breidde de primitieve expressie uit aan de hand van psychoanalytische principes (Margariti et al., 2012). Zij onderscheidt vijf zaken die belangrijk zijn voor de primitieve expressie als therapievorm: het ritme, binaire tegenstellingen, repetitieve actie, de toegang tot het onbewuste en het ceremoniële karakter van de dansen (Schott-Billmann, 1992). Schott-Billmann vertrekt vanuit de psychoanalytische definitie van pathologie als een gebrekkige symbolische representatie. Primitieve expressie heeft dan als doel de pathogene expressie te ontrafelen en een nieuwe representatie te creëren die een positieve heroriëntatie van de impulsen toelaat. Veerle Smits geeft bij Elim sessies primitieve expressie aan een groep van ongeveer 15 cliënten. In deze sessies worden er verschillende dansen in groep uitgevoerd en worden de bewegingen soms ondersteund door het zingen in groep. Als uitbreiding op de primitieve expressie worden er nog sessies verdieping gegeven. In de verdieping danst de cliënt individueel en probeert men via improvisatie tot exploratie van gevoelens en gedachten te komen. De cliënten overleggen na het dansen onderling wat men tijdens het dansen heeft ervaren. Van de 12 geïnterviewde cliënten volgden er zeven de primitieve expressie en daarvan deden nog eens vier cliënten ook de verdieping. Naast primitieve expressie en de verdieping wordt er ook dans in cluster met beeldtherapie aangeboden. Binnen deze cluster neemt danstherapie een andere vorm aan dan binnen de primitieve expressie en de verdieping. Deze danstherapie is individueel in groep: een aantal cliënten hebben deze therapie samen, maar het is geen groepstherapie. De cliënten kunnen tijdens de sessie vrij improviseren met beweging en met het materiaal (doeken, stokken, etc.) dat wordt aangeboden. Cliënten zijn niet op de hoogte van elkaars proces en er wordt niet met andere cliënten gesproken tijdens de therapie. De danstherapeute spreekt wel telkens kort met de cliënt over het dansen, wat het teweeg brengt en aan welk thema de cliënt werkt op dat moment. Er werden twee cliënten geïnterviewd die deze vorm van danstherapie volgden. Verder zijn er nog drie cliënten geïnterviewd die individuele danstherapie volgden bij Veerle Smits. De individuele danstherapie wordt zeer verschillend ingevuld, afhankelijk van de noden van de cliënt. Ten slotte was er ook één cliënte die naast de primitieve expressie ook interactieve dans volgde. In deze vorm van danstherapie wordt er vooral gefocust op de
  • 25. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 20 manier waarop mensen met anderen omgaan. Dit is normaal gezien een therapie in groep, maar omdat Smits nog maar recent is begonnen met het geven van deze therapievorm bij Elim, was deze vrouw voorlopig nog de enige die deze interactieve dans kreeg. De onderzoekers Zowel de interviews met de cliënten als de analyse van deze interviews werden uitgevoerd door een laatstejaars studente klinische psychologie in het kader van het onderzoek voor haar masterproef. Dit hele onderzoek werd begeleid door de promotor van deze masterproef, Dr. Reitske Meganck, die verbonden is aan de vakgroep Psychoanalyse en Raadplegingspsychologie van de Universiteit Gent. De studente in kwestie heeft zelf reeds vele jaren gedanst. De theorieën van Freud, Lacan en Verhaeghe aangaande de drift of het object a en de eigen ervaringen met de kracht van dans als medium om zichzelf te uiten, wekten haar interesse voor de therapeutische toepassing van dans. Aangezien eigenschappen en interesses van de onderzoeker het verloop van de gesprekken en de interpretatie van de interviews kunnen beïnvloeden, is het nuttig deze persoonlijke interesses van de onderzoeker te vermelden (Marecek, 2003; Stiles, 1993). Stiles (1993) stelt verder dat goed kwalitatief onderzoek ook rapporteert over de interne beleving van de onderzoeker gedurende het onderzoek. De onderzoekster in deze studie was oorspronkelijk, vanuit de psychoanalytische theorieën die zij gedurende haar opleiding had bestudeerd, vooral geïnteresseerd in de manier waarop danstherapie zou kunnen bijdragen tot het symboliseren van ongerepresenteerd, niet-verbaal materiaal. Op basis van de gelezen literatuur betreffende de achtergrondtheorieën van danstherapie, ging de interesse van deze master-studente vooral uit naar de manier waarop metaforen in de danstherapie tot stand komen en hoe er met de bewegingsmetafoor wordt gewerkt in DMT4 . De gesprekken met de cliënten hadden echter tot gevolg dat deze interesses werden verruimd. De onderzoekster werd tijdens het interviewen namelijk verrast door de diversiteit van de ervaringen met danstherapie. Door van de cliënten te vernemen op hoeveel verschillende manieren de 4 De hier vernoemde psychoanalytische theorieën van zowel Freud als Lacan, worden beknopt beschreven in de inleiding, evenals de achtergrondtheorieën van danstherapie die hier worden aangehaald. De psychoanalytische theorie van Paul Verhaeghe, die ook een grote impact heeft gehad op de denkwijze van de onderzoeker, staat het best beschreven in zijn boek Over normaliteit en andere afwijkingen – Handboek klinische psychodiagnostiek (2002).
  • 26. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 21 danstherapie bijdroeg tot hun proces, verschoof de oorspronkelijke interesse voor de wijze waarop DMT bijdraagt tot het symboliseren van bepaalde zaken naar een ruimere interesse voor alle verschillende bijdragen die danstherapie voor de cliënten levert. Ethiek Het onderzoek werd goedgekeurd door de ethische commissie van de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent. Voor de aanvang van het interview werden de participanten telkens op hun rechten gewezen en tekenden zij een informed consent formulier waarin de toestemming werd gegeven om de informatie uit de gesprekken te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek. Verder werd de onderzoekster niet op de hoogte gebracht van persoonlijke gegevens en de exacte diagnoses van de geïnterviewde cliënten, omdat het voor dit onderzoek niet noodzakelijk was om hierover geïnformeerd te zijn en zo de privacy van de cliënten verder werd gegarandeerd. Tijdens de interviews werd er uitsluitend gefocust op aspecten van de danstherapie en de manier waarop de cliënten deze therapie ervaren. De cliënt kon dus zelf bepalen in welke mate hij of zij dieper inging op de persoonlijke problematiek gedurende de interviews. Thematische Analyse De informatie uit de interviews werd aan de hand van de kwalitatieve onderzoeksmethode thematische analyse onderzocht. Voor deze thematische analyse baseerde men zich op de richtlijnen zoals beschreven door Braun & Clarke (2006). Er werd gekozen voor een inductieve analyse van de hele data-set aangezien dit volgens Braun & Clarke (2006) een nuttige methode is voor onderzoek naar het perspectief van de participanten. De onderzoekster maakte voor het eerst kennis met het materiaal tijdens het interviewen zelf. Nadat de gesprekken met de cliënten waren afgerond, raakte de onderzoekster verder vertrouwd met het materiaal door de interviews te transcriberen. Gedurende deze transcriptie werden er initiële ideeën omtrent de data bijgehouden in memo’s. Daaropvolgend werd er een eerste interview op papier gecodeerd, waarna men overging tot het coderen van de data met behulp van het programma Nvivo 10. De codes die voortkwamen uit de eerste codering op papier, werden bij het inbrengen in Nvivo af en toe aangepast. Vervolgens werd er een tweede
  • 27. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 22 interview direct in Nvivo gecodeerd. De codering van deze twee interviews werd overlegd met Dr. Meganck, die deze eerste twee transcripties eveneens gecodeerd had. Dit onafhankelijk coderen van de data leidde tot consensus tussen beide onderzoekers en er werd beslist dat er op basis van deze codering actief gezocht kon worden naar algemene thema’s in de data. Via interpretatie van de verschillende codes, kwam de onderzoekster tot een aantal algemene thema’s, die eveneens werden gecheckt door de promotor, Dr. Meganck. De overige interviews werden gecodeerd en toegewezen aan deze algemene thema’s. Wanneer men nieuwe informatie vond in de interviews, paste men de codes aan of stelde men nieuwe codes op. De overkoepelende thema’s bleven onveranderd, maar bij de analyse van het tiende interview werd er nog een nieuw thema bijgemaakt, omdat bepaalde informatie uit dit interview niet binnen de bestaande thema’s paste. Toen uiteindelijk alle interviews gecodeerd en geïnterpreteerd waren, werden de thema’s nog geclusterd tot hogere orde thema’s, die eveneens werden besproken met en gecheckt door Dr. Meganck. Validiteit van de Interpretaties Om de validiteit van de interpretaties te bewaken werd er gedaan aan triangulatie. De data werden verzameld bij verschillende subjecten en er werden verschillende methoden toegepast. Hoewel de focus voor het verzamelen van de data lag bij de interviews die werden afgenomen, heeft de onderzoekster voor de aanvang van de interviews eveneens een aantal sessies van de danstherapie bijgewoond om een goed beeld te krijgen van de verschillende werkwijzen. De onderzoekster nam deel aan een sessie Primitieve expressie en ging observeren bij een sessie van de verdieping en de danstherapie in het cluster. Bovendien sprak de onderzoekster ook met de danstherapeute over haar visie op danstherapie en de therapeutische doelstellingen die zij voor ogen heeft voor elke vorm van danstherapie. Op basis van de informatie uit deze gesprekken met de therapeute en de observaties werden de vragen voor de interviews aangepast en verkreeg de onderzoekster reeds een beter begrip van de werking van de danstherapie, voor de aanvang van de gesprekken met de cliënten. Stiles (1993) definieert catalytische validiteit als de mate waarin onderzoek participanten heroriënteert en verandering of groei teweeg brengt voor diegenen die er aan deelnemen. In dit onderzoek werd er niet specifiek geïnformeerd naar de
  • 28. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 23 catalytische validiteit van de interpretaties, maar een deel van de cliënten gaven na het interview wel aan dat ze door de vragen te beantwoorden op een andere manier waren gaan nadenken over de danstherapie en het nut van deze therapie voor hun proces meer beseften. Ten slotte werden de interpretaties van de data ook geverifieerd door een andere onderzoekster, om de validiteit van de interpretaties te garanderen. Zoals reeds vermeld bij de beschrijving van het thematische analyseproces, checkte Dr. Meganck telkens de codes en thema’s die door de onderzoekster op basis van de data werden opgesteld. Dr. Meganck was overigens vanaf het begin nauw betrokken bij het onderzoek en heeft gedurende de hele studie het werk van de onderzoekster steeds opgevolgd. Resultaten Via interpretatie van de informatie uit de interviews werden er in het totaal tien algemene thema’s opgesteld die nog eens geclusterd konden worden in drie hogere orde thema’s namelijk: 1. De voorwaarden voor danstherapie: onder deze cluster vallen de algemene thema’s Affiniteit met dans en motivatie voor de therapie en De sfeer en de situatie tijdens de therapiesessies. 2. De effecten van danstherapie: deze cluster bevat de algemene thema’s Effecten aangaande de beleving van gevoelens en emoties, Het effect van danstherapie met betrekking tot het lichaam, Het effect van danstherapie met betrekking tot het zelfbeeld en ten slotte Effecten in de interactie met anderen. 3. De meerwaarde van danstherapie binnen het therapeutische proces: in deze laatste cluster zijn de thema’s Het non-verbale aspect van de danstherapie, Danstherapie biedt een ander perspectief op de moeilijkheden en de gevoelens van de cliënt, Danstherapie werkt herstellend en Danstherapie in combinatie met andere therapieën opgenomen. In het algemeen waren de cliënten zeer enthousiast over de danstherapie. Alle cliënten, op één vrouw na, waren ook van mening dat zij door de danstherapie veel verder geholpen werden. Deze vrouw was opvallend minder positief over de danstherapie en stelde dat de danstherapieën van alle therapieën in haar pakket voor haar het minste
  • 29. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 24 bijdroeg. Tijdens het gesprek bleek echter dat er in dit geval sprake was van een gebrekkige therapeutische relatie met de danstherapeute. Ik moet zeggen Veerle is de therapeute die mij het minste ligt. Bwa ik voel mij tijdens de danstherapie wel veilig genoeg maar ik zal met Veerle… Veerle is degene waar dat ik bijna niks zal bespreken. Bovendien zat deze vrouw in het cluster Dans-Beeld, waarin er individueel gedanst wordt, terwijl zij zelf eigenlijk meer gemotiveerd was voor interactieve dans in groep. Aangezien de participante in het gesprek wel aangaf dat ze dans als een goed medium beschouwde om zichzelf te uiten, kan het gebrek aan een goede therapeutische relatie en motivatie waarschijnlijk verklaren waarom deze vrouw minder tevreden was over de danstherapie dan de andere geïnterviewde cliënten. De Voorwaarden voor Danstherapie Er kwamen in de gesprekken met de cliënten een aantal thema’s aan bod die aanduidden wat er voor de cliënt aanwezig moet zijn om DMT mogelijk te maken. Allereerst spelen de mate waarin de cliënt affiniteit heeft met dans en de motivatie van de cliënt voor de danstherapie een belangrijke rol. De sfeer die heerst tijdens de sessies blijkt ook van belang te zijn als voorwaarde voor de danstherapie. Ten slotte wordt de betekenis van factoren zoals de groep, de muziek, de werkwijze in een specifieke vorm van de danstherapie, materiaal dat aanwezig is en andere aspecten van de situatie die bijdragen tot de sfeer tijdens de danstherapie eveneens besproken bij deze cluster. Affiniteit en motivatie voor de therapie. Uit de interviews blijkt dat cliënten de motivatie voor de therapie een belangrijke voorwaarde vinden voor een goed verloop van de danstherapie. Het merendeel van de cliënten bleek zeer gemotiveerd te zijn voor DMT. Van de 12 geïnterviewde cliënten had de helft na de ontmoetingsperiode, waarin alle therapieën worden uitgeprobeerd, zelf aangegeven dat ze danstherapie wilden opnemen in hun therapiepakket. De drie participanten uit de individuele danstherapie gaven zelfs allemaal aan dat ze de danstherapie als de nuttigste therapie in hun pakket beschouwden.
  • 30. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 25 Ik moet zeggen over de andere therapieën ben ik niet zo heel tevreden dus ik zou zeggen dat het voor mij… euhm… Het meeste kan bieden. Dus een redelijk belangrijke rol. En het doet ook wel veel dat het niet in groep is. Voor mij is individuele dans de belangrijkste therapie die ik heb. Dus in die zin is dat heel belangrijk voor mij. Ik merk ook dat eigenlijk regelmatig thema’s uit individuele dans, daar naar boven komen en dan in andere therapieën verder hun weg vinden. Ik vind het de meest interessante therapie. Bij andere cliënten bleek de motivatie voor de therapie uit het feit dat ze graag nog meer danstherapie zouden opnemen in hun therapiepakket of uit het feit dat ze na hun tijd bij Elim graag nog zouden blijven dansen. Nu hebben wij eigenlijk maar 1,5 uur primitieve dans per week, dat is heel weinig. Ik heb nu interactieve dans straks en normaal is dat een uur maar met dat ik alleen ben is dat maar een half uur en die primitieve dans is ook maar 1,5 uur. Als we er nu zo over babbelen dan zou ik veel liever nog meer dans hebben… Ik heb bijvoorbeeld al zitten kijken van stel na Elim, van iets van danstherapie, maar blijkbaar is het heel moeilijk om een danstherapeute te vinden. De motivatie van de cliënt is een belangrijke voorwaarde voor elke vorm van therapie (Drieschner, Lammers & van der Staak, 2004). Dat dit ook het geval is bij danstherapie blijkt uit de discrepantie tussen de gemotiveerde cliënten enerzijds en anderzijds de cliënte die, zoals hierboven reeds beschreven, eigenlijk niet gemotiveerd was voor de vorm van danstherapie die ze volgde. De gemotiveerde cliënten waren allen tevreden met de danstherapie en vonden dat het een beduidende bijdrage leverde aan hun proces, terwijl de cliënte waarbij de motivatie ontbrak de danstherapie zag als de therapie die haar het minste verder hielp. Verder constateerde men ook dat niet alleen de eigen motivatie bij de cliënt van belang is, maar dat eveneens de motivatie van andere cliënten in de groep een invloed heeft. De mate waarin de anderen gemotiveerd zijn draagt namelijk bij aan de sfeer tijdens de sessies, zoals geïllustreerd wordt door onderstaande uitspraken van cliënten. Ja, maar bij dans is dat… Dat beïnvloedt ook die samenhorigheid en het gevoel van gerespecteerd te worden en te kunnen doen wat je wil doen en te zijn wie dat je bent, als
  • 31. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 26 er iemand dat echt niet graag doet en zit te zuchten en te blazen en met de ogen te draaien, dat zijn dingen die mij een onveilig gevoel geven dus er is echt wel een motivatie en een geloof in danstherapie nodig in mijn ogen. Als er een aantal mensen zijn die heel, heel negatief zijn, ik zeg nu zomaar iets, naar de therapie toe. Euhm…dat dat…dat dat wel kan bepalen dat er een aantal mensen zich niet zo goed gaan voelen in de groep. Om gemotiveerd te zijn voor danstherapie is er volgens het overgrote merendeel van de cliënten een zekere affiniteit met dans vereist. Men moet het gevoel hebben dat men iets kan uiten en iets van zichzelf kwijt kan via het dansen. Dus ik denk dat dat sowieso en er zijn ook mensen die veel minder affiniteit hebben met muziek en met de dingen in een beweging brengen en zouden het veel gemakkelijker in een beeld kunnen uitdrukken of muziek laten spreken op een piano. Dus ik kan zeker aannemen dat er mensen zijn die zo iets hebben van “dit is echt niets voor mij”. En dat komt eigenlijk omdat ik in mijn kindertijd en in het begin van mijn puberteit altijd gedanst heb en ik ben daar mee gestopt in mijn puberteit. En ik probeerde al meer dan 15 jaar om terug te gaan dansen omdat ik wel vermoedde dat dans vroeger echt wel een uitlaatklep was voor mij en er ervoor zorgde dat ik mijn persoonlijkheid ook echt kon laten zien. Affiniteit hebben met dans impliceert echter niet dat de cliënt danservaring moet hebben om zijn profijt te kunnen halen uit de danstherapie. Van de twaalf geïnterviewde cliënten gaven er slechts vijf participanten aan dat ze al ervaring hadden met dans. De cliënten die al gedanst hadden voordien, waren niet opvallend positiever over de danstherapie dan degenen zonder danservaring. Eén vrouw, die vrij veel danservaring had, gaf zelfs aan dat deze ervaring haar hinderde gedurende de DMT, zeker toen ze nog maar net was begonnen met de therapie. Door de vele correcties die zij in haar vroegere dansverleden had gekregen, was het voor haar soms moeilijk om zich volledig te laten gaan in de danstherapie. Ja, ik probeer het wel los te laten. In het begin was het heel fel van “Allee, hoe sta je daar nu? Allee, hoe zijn die handen nu? Allee, hoe zijn dit nu? Allee hoe is dat nu? Nee dat moet zo zijn. Nee dat moet zus zijn”. Dat, in het begin was dat heel moeilijk.
  • 32. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 27 De motivatie voor de therapie groeit bij de meeste cliënten gedurende de danstherapie. Bij de aanvang van de sessies staan cliënten namelijk vaak wat weigerachtig ten opzichte van de danstherapie. Tien van de twaalf cliënten gaven aan dat ze zich initieel onzeker voelden in de danstherapie, er het nut niet van inzagen of ervan overtuigd waren dat deze therapievorm niet voor hen was weggelegd. Nee, nooit gedanst. Dat was heel beangstigend eigenlijk, zo van “huh, hier met andere mensen en…”. Ja, dat je in het begin eigenlijk niet durft bewegen of niet durft… Ja, in het begin is dat heel moeilijk, heel moeilijk. Ik dacht “dat is iets herstellend” en ik ga er niet zoveel hebben eraan. Allee ik ga er niet zoveel uit leren ofzo. Ik had in het begin zoiets van “special”. Ik weet nog in het begin in de ontmoetingsgroep heb ik tegen Veerle gezegd van “dit is niks voor mij”. Ook de eerste keer dat was improdans, hé hetgeen dat ik dan nu eigenlijk doe, had ik zoiets van “bwa, ja, nee” en ik heb echt tegen Veerle gezegd de tweede keer dat ik dans had, “dit is niks voor mij, ik moet dat niet in mijn programma hebben”. Gedurende de therapie kan dit oorspronkelijke beeld van danstherapie echter wijzigen. Door de danstherapie een kans te geven, de sessies te volgen en de positieve effecten van de therapie te ervaren, beseffen cliënten de waarde ervan voor hun proces en kan de motivatie bij de cliënt toenemen. Maar als ik dan die dans deed dan had ik echt zo iets van “Nee, dat is mijn ding niet”. Ik voelde mij eigenlijk een beetje belachelijk als ik ook die sessies deed. En als ik nu terugkijk naar die 6 maanden dan heb ik totaal geen probleem meer met dans, dan heb ik eigenlijk zoiets van dat dat een heel goede vorm is om met je emoties overweg te gaan. Dus mijn beeld ten opzichte van danstherapie is volledig veranderd. Hoewel deze aanvankelijk aarzelende houding ten opzicht van danstherapie afneemt naarmate de therapie vordert, gaf één cliënte wel aan dat ze een weerstand voelde om naar de therapie te gaan. Deze weerstand had in haar geval niets te maken met dans op zich, maar met de pijnlijke zaken waarmee de cliënt geconfronteerd wordt tijdens de danstherapie.
  • 33. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 28 Dat is echt specifiek aan die danstherapie. Ik heb daar een weerstand tegen. Elke keer opnieuw is dat “ik zou hopen dat ze afwezig is” of euhm ik kijk er niet naar uit. Ik weet het niet, maar dat kan ook ingewikkeld liggen bij mijzelf want euhm dat is echt tot je gevoel komen en tot je dieperliggende thema’s en ik weet niet of dat iedereen daar zo graag naar kijkt. Uit de commentaren van andere cliënten kwam eveneens naar voren dat het soms heel moeilijk is om de confrontatie met zichzelf aan te gaan in de danstherapie, hoewel deze cliënten dit zelf niet als weerstand omschreven. Ten slotte geeft ook ongeveer de helft van de cliënten aan dat er toch een zekere kracht en energie vereist is om aan een sessie danstherapie deel te nemen. Op momenten dat de cliënt zich te slecht voelt of emotioneel te diep zit, kan men het soms niet meer opbrengen om te dansen. Hoewel de danstherapie door de meeste cliënten als helend wordt gezien, kan de DMT op dat moment slechts weinig betekenen voor de cliënt. Ik moet wel zeggen ik sta daar eigenlijk heel weinig bij stil maar wat dat ik wel merk is dat als ik mij niet goed voel, dat ik verkramp. Dat het ook niet gaat. Dan heb ik de kracht niet om mij te bewegen, dan gaat het gewoon niet. Er zijn momenten dat ik mij zo slecht voel, dat zelfs primitieve expressie voor mij niets kan doen, maar dan zit ik wel heel diep. De motivatie bij de cliënt is dus een belangrijke voorwaarde om de danstherapie te blijven volhouden, ondanks deze weerstand en de moeilijke momenten waarbij de cliënt de energie niet meer kan opbrengen om te dansen. De sfeer en situatie tijdens de therapiesessies. Tijdens de interviews verwezen de cliënten regelmatig naar zeer verscheidene onderwerpen die te clusteren waren onder het thema “De sfeer en situatie tijdens de therapiesessies”. Allereerst gaven de cliënten aan dat de werkwijze nogal verschilt afhankelijk van de vorm van danstherapie die men volgt en dat de danstherapeute in de verschillende danstherapieën ook een andere rol speelt. Zo zal de therapeute bij individuele danstherapie bijvoorbeeld veel meer in gesprek gaan met de cliënt, terwijl in de andere vormen van danstherapie, die overigens ook allemaal in groep zijn, het spreken wordt beperkt en de focus vooral op de ervaring van de cliënt tijdens het dansen
  • 34. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 29 ligt. Dit werd goed verwoord door een cliënt uit de individuele therapie: En het is toch ook wel de uitleg die ik voordien en nadien… die ik bij Veerle kan doen, die heel belangrijk voor mij is. Terwijl ja, als dat in groep is dan heb je wel je tijd maar dat is dan 5, 10 minuten om mijn uitleg te doen, terwijl ik merk dat Veerle toch wel heel diep op dingen kan ingaan dus dat is toch wel een voordeel. Bij de primitieve expressie houdt de rol van de therapeute eerder in dat ze de verschillende dansen aanbiedt op een enthousiaste wijze, zodat de cliënten worden aangezet om mee te doen en dat zij de sessie leidt. In primitieve expressie heb ik het gevoel dat ze ons wel meeneemt. Ze is… Op een kordate manier, maar toch op een manier dat je je ook wel veilig voelt. Ik heb mij altijd veilig gevoeld bij Veerle en je ziet wel dat ze er veel energie in steekt en dat ze haar vak ook wel kent. Ik denk de manier met hoe dat ze het geeft en doet dat dat wel…dat ze wel, jawel, ze heeft sowieso een hele belangrijke rol omdat ze eigenlijk je coacht door de hele sessie. Dat de werkwijze verschilt afhankelijk van de therapievorm, blijkt tevens uit het feit dat de verdieping, individuele en interactieve dans volgens de cliënten meer introspectie toelaat dan de primitieve expressie. In de primitieve expressie wordt er minder geïmproviseerd, waardoor de cliënt minder diep ingaat op zijn eigen gevoelens en beleving. Dit wordt goed geïllustreerd door de volgende uitspraak van een cliënte die zowel primitieve expressie als de verdieping volgde. Het grote verschil met verdieping is, in verdieping heb je geen vooraf… het zijn geen bewegingen die je moet doen dat je weet. Je krijgt gewoon je muziek en dan beweeg je maar, en dat is een totaal andere manier voor mij. Het is echt wat dat je op dat moment voelt komt naar eigenlijk boven, de pijn enzo, en door bewegingen kun je dat visualiseren. Het verschil is wel heel extreem voor mij. In de verdieping heb je echt het gevoel dat je ergens je pijn kunt tonen, dat is het grote verschil. Een ander belangrijk thema in verband met de sfeer in de danstherapie was de vrijheid die cliënten tijdens de danstherapie ervaren. Cliënten hebben een gevoel dat alles kan en alles mag in de danstherapie en dat ze gewoon zichzelf kunnen zijn. Dat dit een zeer
  • 35. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 30 belangrijk thema is, blijkt uit het feit dat alle twaalf cliënten dit ergens gedurende het gesprek op een of andere manier aangaven. Dan heb je een grotere vrijheid vind ik, bij dans. En dat geeft ook een goed gevoel. Waarom? Omdat, je krijgt bepaalde dingen mee door je opvoeding enzo. En dat zijn zo de momenten dat ik zo wat meer terug het kind ben, terug zo van “je mag, doe waar dat je zin in hebt, je mag! Je mag je vreemd bewegen, je mag doen wat je wilt”. Dat is zo’n beetje het gevoel van “ja!”. Ja, de vrijheid in je beweging. Wat dan ook, ook al ga je daar gewoon op de grond liggen en lig je na te denken, alles kan daar eigenlijk. En dat maakt het eigenlijk wel uniek. Je kan je bewegen, je kan zelfs naar buiten. Dus dat kan…Je kan je helemaal verstoppen, je kan je midden op de vloer leggen, ja dat maakt het wel bijzonder vind ik. De spontaniteit van de bewegingen tijdens het dansen is daarbij ook belangrijk volgens de cliënten. Hoewel drie van de cliënten het soms moeilijk hadden met improvisatie, bleek het merendeel van de cliënten veel belang te hechten aan het spontaan kunnen bewegen en het improviseren tijdens de danstherapie. Velen onder de geïnterviewde cliënten vonden ook dat te veel nadenken tijdens het dansen een belemmerend effect had. Ik heb gewoon gemerkt in die afgelopen maanden dat het heel belangrijk is om mijzelf toe te staan om vrij te bewegen en alles wat dat er komt, dat dat goed is. Dat het niet uitmaakt wat dat er komt en van mij er een beetje aan over te geven in die zin. Als ik er teveel over nadenk dan blokkeer ik. Ja. Ja. Ja, het is vooral bij mij de controle loslaten, ook wat leren genieten en jezelf wat laten gaan en niet allemaal zo krampachtig bezig zijn met alles. Dat is wat vooral die 2, zowel improdrama als primitieve expressie, wat ze voor mij betekenen. Effkes op een andere manier omgaan met je problemen, niet altijd praten en denken. Zeker diegenen die het moeilijk vonden om spontaan tot bewegingen te komen en vrij te improviseren, vonden dat het nadenken en het controleren hen ergens in de weg stond tijdens de danstherapie. Ja, juist omdat het niet zo spontaan gaat bij mij, heb ik daar veel twijfels over dus dan zit mijn denken in de weg. Dan denk ik van “oei”. Ik zit met van alle blokkades ze, dus zo van “oei, ja, ik kan niet echt op iets komen, ik zit geblokkeerd, ik wil Veerle dat niet
  • 36. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 31 aandoen, ocharme, ze zit hier maar, dat moet hier vlotter gaan, ik zal maar iets bedenken, goh ik weet niet of dat het juiste is, is dat wel goed?”. Dus er zit zodanig veel in de weg dat ik niet altijd weet “ is dat nu de juiste uiting van iets, is dat wel iets?”. Hoewel de spontaniteit van de beweging en de vrijheid die de danstherapie biedt door alle cliënten als belangrijk werden beschouwd, waren er ook drie cliënten die net de vaste structuur in de therapie als positief ervoeren en voor wie deze structuur en het repetitieve ervan veiligheid schepte. Dit was vooral in de primitieve expressie het geval, omdat er in die therapievorm hoofdzakelijk via vaste groepsdansen wordt gewerkt. En ja, vooral ook omdat dat de therapie is die toch wel heel veel structuur heeft en waar dat je naartoe gaat en dat je weet, ongeveer weet wat er gaat gebeuren dat blijft altijd een vast stramien en dat vast stramien geeft voor mij wel heel wat veiligheid en ook een goed gevoel, ik weet van, dat gaat daar gebeuren, en dat is… Veiligheid is een zeer belangrijke voorwaarde voor de danstherapie, zo blijkt uit de gesprekken met de cliënten. In de danstherapie heerst er een veilige sfeer en iedereen wordt geaccepteerd en gerespecteerd. Dit draagt volgens de cliënten bij tot hun proces en het is belangrijk voor de cliënten om de danstherapie als helpend te ervaren dat er aan deze voorwaarde van veiligheid, respect en acceptatie voldaan wordt. In wat reeds besproken is betreffende de motivatie voor de therapie vinden we bijvoorbeeld het belang van deze veilige, accepterende en respecterende sfeer terug: als er personen in de groep zitten die niet gemotiveerd zijn voor de therapie, doet dit af aan de veilige sfeer en voelt de cliënt zich minder goed bij de danstherapie. De essentiële waarde van de veiligheid, het respect en de acceptatie voor de danstherapie blijkt verder ook uit de onderstaande uitspraken van cliënten. Ja, dus dat gevoel van veiligheid en dat vertrouwen en je eigenlijk volledig kunnen laten gaan in iets, zonder zitten na te denken van “zou ik het zo doen of zou ik het zus doen?”. Gewoon laten komen wat komt. Ja, maar ik ben er wel van overtuigd dat de danstherapie bijdraagt, voor mij dan. Euhm al is het maar gewoon, allee gewoon, al om… Allee zo het stuk van gerespecteerd worden, wat dat je doet is goed, als je je best doet is het oké.
  • 37. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 32 De danstherapeute speelt een belangrijke rol in het creëren van deze veilige sfeer. Zij accepteert de cliënt onvoorwaardelijk en draagt respect uit naar alle cliënten. Hierdoor groeit ook het vertrouwen van de cliënt naar de therapeute toe. Bij de primitieve expressie dragen de complimenten en het enthousiasme waarmee de therapeute de sessies leidt eveneens bij tot deze specifieke sfeer waarin cliënten zich veilig, aanvaard en gerespecteerd kunnen voelen. Hoewel de invulling van de rol van de therapeute verschilt in de verscheidene vormen van danstherapie, wordt er wel altijd gestreefd naar het creëren van een veilige context voor de cliënt. In de individuele danstherapie kan het bijvoorbeeld gebeuren dat zij met de cliënt meedanst om die op zijn gemak te stellen. En ik moet ook zeggen dat Veerle, de therapeute, dat ook goed ondersteunt. Die geeft heel veel positieve reacties, van “ooh goed bezig”. Allee dat helpt ook wel, dat is zeker niet iemand die zal zeggen “je mag dat zo of zo niet doen”. Ik vind het ook heel belangrijk hoe dat de therapeut zich opstelt door af en toe te zeggen van “goed bezig”. Ik moet zeggen, zij straalt ook uit, als therapeute en dat is ook wel fijn, dat het niet zoals een lesgeefster is. Maar dat het echt wel is van… ze geeft ons het vertrouwen dat je je goed voelt over de manier waarop dat je beweegt. Voor mij zou het heel ongemakkelijk zijn, moest zij gewoon zitten en kijken. Nee, dat zou ik helemaal niet graag hebben. En zij volgt mij dan, dus ik geef dan ook de richting aan. Want zij zegt dan “ja begin maar en ik volg” dus dat is voor mij ook niet altijd evident. Dus ook al is dat maar een kleine sociale eenheid, toch leid ik dat dan en zij doet gewoon mee. Ik vind dat dan minder bedreigend. Deze voorwaarde van veiligheid, aanvaarden en respect in de danstherapie maakt het andere belangrijke thema met betrekking tot de sfeer, namelijk de vrijheid en de spontaniteit, ook mogelijk. Doordat cliënten zich gerespecteerd, aanvaard en veilig voelen, zijn ze ook in staat om in de danstherapie alles los te laten en zich vrij te voelen. Door de accepterende sfeer en het begrip dat de danstherapeute toont naar de cliënten, durven cliënten bijvoorbeeld wel eens toe te geven dat het even te zwaar is. Bovendien kunnen ze zichzelf makkelijker toelaten van fouten te maken, waardoor ze ook minder geremd zullen zijn tijdens de therapie. Allee, wat ik soms zit te denken zo van dansen, ik denk nadien niet van “aah, ik heb dat verkeerd gedaan en ik heb dat verkeerd gedaan”. Ik vind voor mijzelf ook door het
  • 38. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 33 dansen. Één van mijn valkuilen is dat ik de lat te hoog leg en bij dansen heb ik dat niet. Bij dansen heb ik zo het gevoel van “ik mag een stapje verkeerd zetten, ik mag een keer verkeerd zijn in de beweging, ik mag een keer niet mee zijn in het ritme” en bij muziek en beeld heb ik dat wel. Dan moet je meedoen met de groep. Dan heb je een grotere vrijheid vind ik, bij dans. En dat maakt ook wel dat, voor mij was dat een totaal nieuw ding van “oké, je mag even zeggen van nee het ga niet, ik ga even zitten” en dat was zo een totaal nieuw gegeven. Zo van “hé, ik moet niet blijven doorgaan en ik moet niet ik weet niet wat doen en ik moet niet alles tot in de perfectie doen”, bij wijze van spreken, “ik mag gewoon gewoon zijn, het moet niet altijd meer, niet altijd beter”. De veiligheid is dus, samen met het respect voor en de acceptatie van de cliënt, een zeer belangrijke voorwaarde van de danstherapie. Het feit dat cliënten zich veilig voelen in de sessies, maakt dat ze baat kunnen hebben bij deze therapievorm en maakt de effecten van de danstherapie, die in de volgende sectie besproken zullen worden, mogelijk. Ten slotte waren er een aantal factoren, die deel uitmaakten van de situatie of de context waarin de danstherapie plaatsvond, van belang voor de beleving van de cliënten tijdens de danstherapie. Allereerst bleek de groep een belangrijk gegeven te zijn. De meningen over de invloed van de groep waren verdeeld. De cliënten uit de primitieve expressie voelden zich gesteund door de groep en vonden dat het groepsgegeven bijdraagt aan de therapie, hoewel het volgens een aantal cliënten in het begin van de sessies wel moeilijk kan zijn om in groep te durven bewegen. Dit verbetert na een tijd en naarmate de sessies vorderen biedt de groep steeds meer veiligheid. Ja, primitieve expressie vind ik dat iets is dat enorm, het feit dat dat in een groep is, dat dat wel ondersteunend werkt. Ja, ik vind dat moeilijk maar ik… dat is, dat is niet van de zwakte. Het is moeilijk maar dat geeft ook een veiligheid omdat je dan veel minder euhm, direct op, ja, het directe contact met de therapeute is veel minder. Maar het maakt in het begin, ik… euhm. Als je in het begin in de groep komt, en er dan zo de eerste keren aan meedoet vind ik het… is het wel nog, is het wel moeilijker. Of als er nieuwe mensen bijkomen vind ik dat altijd wel moeilijk van “oh nee, wat gaan die wel niet van mij denken”.
  • 39. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 34 De cliënten uit de individuele danstherapie waren er daarentegen zeer tevreden mee dat ze individuele begeleiding kregen en gaven aan dat het voor hen eerder beperkend zou werken om de DMT in groep te krijgen. Een cliënte uit het cluster stelde eveneens dat zij afgeleid werd door de aanwezigheid van andere personen. Ja voor mij wel omdat ik merkte dat ik bij improvisatie in de ontmoeting, wat dat in groep was, je bent dan sowieso meer beperkt in ruimte en meer begrensd door anderen, maar ook denk ik als ik zie aan welke thema’s ik nu op welke manier gewerkt heb, is het doordat ik er individueel aan kan werken dat er meer vrijheid inzit om dat te doen. Als je in groep zit, ja, voor mij toch in ieder geval, dan ga je je bekeken voelen en toch meer geremd voelen. Ik heb het moeilijk wanneer er toch invloeden van buitenaf binnen komen, bijvoorbeeld door andere mensen in de zaal, vandaar dat ik mij ook soms afscherm met de pingpongtafels die daar opzij staan. Omdat ik heel snel afgeleid ben ook en dan heb ik het moeilijk om bij mijn stuk te blijven. Deze discrepantie aangaande de functie van de groep duidt mogelijks op het verschil tussen de verscheidene werkwijzen in de danstherapie. Terwijl voor de primitieve expressie de groep zeer belangrijk is, lijkt de aanwezigheid van andere mensen eerder afleidend te zijn in de danstherapieën die meer op exploratie en introspectie gericht zijn, zoals bijvoorbeeld de individuele danstherapie en de therapie in het cluster Dans-Beeld. In de verdieping, waar er nochtans ook meer ruimte is voor zelfreflectie, ervaren de cliënten het bijzijn van anderen niet als een belemmering. De personen uit de verdieping volgen echter ook allemaal samen de primitieve expressie, waarin het groepsverband als belangrijk wordt beschouwd. Het zou eventueel kunnen dat de groepsband die wordt opgebouwd tijdens de sessies primitieve expressie verklaart waarom de aanwezigheid van medecliënten niet als intrusief of afleidend wordt beschouwd in de verdieping, terwijl dit in het cluster bijvoorbeeld wel het geval is. In het cluster ontbreekt namelijk deze band met de groepsleden en zijn cliënten niet op de hoogte van elkaars klachten. Verder bleken contextfactoren zoals de muziek, de omgeving en het materiaal dat wordt aangeboden tijdens de sessies nog van belang te zijn voor de danstherapie. De muziek bleek voor alle cliënten belangrijk te zijn bij het oproepen van emoties, herinneringen of gedachten. De functie van het materiaal dat bij de individuele danstherapie en de
  • 40. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 35 therapie in het cluster wordt aangeboden, verschilt van cliënt tot cliënt. Sommigen werken altijd met materiaal, anderen vinden het soms nuttig en soms beperkend. Wanneer attributen gebruikt worden tijdens het dansen, helpt dit de cliënt om bepaalde gevoelens, thema’s of gedachten te symboliseren. Nee dat denk ik niet. Ik denk dat muziek wel belangrijk is. Zou ik kunnen bewegen zonder muziek? Ja. Maar dat wordt toch anders dan hé, niet? Ah ja omdat muziek kan ook iets aanstekelijks hebben of… Kan ook wel een bepaald gevoel oproepen ofzo denk ik of een bepaalde setting creëren dus… Dat wisselt, soms kan ik echt een symboliek geven aan doeken of aan stokken of aan ballen, soms werkt het ook beperkend. Het hangt er eigenlijk een beetje van af. Ja. Als je iets tastbaars hebt, dat helpt zeker. Je kunt je als je wilt er ook in verstoppen. Je kunt je erin wikkelen, je kunt je… Ja die materialen die hebben zeker hun nut, om gemakkelijker ook bij je doel te komen dikwijls. Al deze contextuele factoren spelen apart een rol gedurende de danstherapie. Een aantal cliënten, uit de verschillende vormen van danstherapie, gaf echter aan dat zij het samenspel van al deze verschillende factoren net belangrijk vonden. Juist het feit dat hun ervaring tijdens het dansen door zoveel verschillende zaken beïnvloed kan worden, maakt de danstherapie voor hen uniek. Ik denk voor mij dat unieke net is die combinatie van alles… Ik mag kiezen welke muziek of geen muziek, ik mag kiezen uit honderd attributen. Heel die zaal is van mij. Het ding is dat de ingangspoort vaak gewoon anders is omdat je bij dans, fysiek bezig…, er kunnen verschillende dingen dingen oproepen. Dat kan muziek zijn, dat kunnen bepaalde bewegingen zijn, dat kan een interactie zijn met de anderen bijvoorbeeld met een begroeting ofzo waarbij dat je zo door elkaar gaat en elkaar eigenlijk begroet daar kun je zo in contact met anderen wel dingen tegenkomen of dingen die je raken of… De voorwaarden voor danstherapie en factoren die de context van de DMT bepalen die hier werden beschreven, maken het mogelijk dat cliënten geholpen worden via dans en beweging. Op welke gebieden danstherapie kan bijdragen tot het therapeutische proces van de cliënt wordt besproken bij het volgende hogere orde thema, namelijk de effecten van danstherapie.
  • 41. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 36 De Effecten van Danstherapie Net zoals elke andere therapie heeft danstherapie het doel de cliënt te helpen en bij te staan in het therapeutische proces. Op basis van de gesprekken kunnen we concluderen dat danstherapie op vier verschillende gebieden iets kon betekenen voor de cliënten die aangemeld waren bij het psychotherapeutisch centrum Elim. De danstherapie bleek voor deze cliënten de belangrijkste effecten te hebben op de beleving van gevoelens en emoties. Daarnaast werden er ook effecten van de danstherapie gevonden met betrekking tot het lichaam en met betrekking tot het zelfbeeld. Ten slotte gaven een beperkt aantal cliënten ook aan dat de danstherapie voor hen effecten had in de interactie met anderen. Effecten aangaande de beleving van gevoelens en emoties. Dat gevoelens en emoties in de danstherapie centraal staan, blijkt duidelijk uit de interviews. Alle cliënten verwezen op een of andere manier naar de effecten van de danstherapie op de beleving van hun gevoelens en emoties en in het totaal werd dit onderwerp 552 keer vermeld. Hoewel er nog iets meer verwijzingen (587) waren naar het thema “de sfeer en situatie tijdens danstherapie”, kan men toch besluiten dat de gevoelens en de emoties in de danstherapie het belangrijkste thema zijn. De inhoud van het thema “de sfeer en situatie in de danstherapie” is namelijk veel minder specifiek en het is dan ook logisch dat er veel verwijzingen gecodeerd kunnen worden bij dit thema. Het thema “effecten aangaande de beleving van gevoelens en emoties” daarentegen heeft een zeer specifieke inhoud en werd toch zeer regelmatig vermeld door de cliënten, wat er voor de onderzoekster op wijst dat de cliënten dit een zeer relevant onderwerp vonden voor de danstherapie. Allereerst werd er zeer veel gerapporteerd over het feit dat dans gevoelens kan losmaken. En soms komt het dat ik bij primitieve expressie moet lachen in het begin en ik weet niet waarom en ik heb ook één keer gehad dat ik gewoon moest wenen, dus de emoties komen soms ook gewoon naar boven. Allee ik moet zeggen… Ik vind het heel fijn ook om te doen. Voor mij is dat zo van “amai”, dat is voor mij echt een trigger. Naar gevoelens toe, dat is één die echt wel op zijn plaats zit. Dat ik echt zoiets heb van “ja”.
  • 42. Danstherapie door de ogen van de cliënt: een kwalitatieve interviewstudie in psychotherapeutisch centrum Elim 37 Verder waren ook alle cliënten het erover eens dat gevoelens en emoties via dans en beweging uitgedrukt kunnen worden. De bewegingen helpen de cliënt om bepaalde emoties en gevoelens te symboliseren tijdens de danstherapie. Bij iets meer dan de helft van de cliënten helpt de danstherapie bovendien ook om bepaalde gevoelens toe te laten die doorgaans moeilijk te dragen zijn of onderdrukt worden. Ja, je kunt er… je gevoelens eigenlijk die in je zitten kan je naar buiten laten komen, door je beweging, door je… ja, en dat voelt goed want dat zit eigenlijk continu echt in je binnenste opgesloten en door beweging, door de manier waarop dat je in de ruimte beweegt, over de grond rolt of rondloopt of stapt of kruipt of… ja… Dat gaat dan over een gebeurtenis, dat kan over een gevoel gaan, euhm dus ja dat symboliseert wel altijd iets bij mij. In principe moet dat ook niet, je zou daar ook euhm… maar ik denk voor mij, de therapeutische invulling is dat wel heel belangrijk van op non- verbale manier iets uit te drukken of iets te beschrijven of te laten zien hoe het iets teweeg brengt. Maar het feit dat ik al iets voel is voor mij soms al verrassend, dat ik dat niet altijd verwacht en ook iets dat ik niet gemakkelijk wil toelaten. Dus dat ik dan probeer niet te voelen eigenlijk. Ja ik denk voor mij is een heel belangrijk thema echt het kunnen toestaan euhm dat bepaalde dingen toch pijnlijk zijn geweest enzo. Dat daar, ik heb daar nog een beetje weerstand tegen, maar ik had daar in het begin heel grote weerstand tegen. En dat is daardoor wel veranderd denk ik. Doordat de bewegingen gevoelens, emoties en gedachten kunnen oproepen, men via het dansen uiting kan geven aan de innerlijke leefwereld en bepaalde gevoelens in de danstherapie makkelijker toegelaten worden, krijgt de cliënt binnen de danstherapie de ruimte om gedachten en gevoelens te exploreren. Ja, ik had bijvoorbeeld, waar dat ik op botste is dat ik toch bepaalde noden heb euhm en bepaalde tekort maar dat krijgt dan echt een symbool. Dus dat wordt dan daar gelegd en dat krijgt echt een plaats ten opzichte van andere aspecten. Waardoor dat je dat kunt zien en euhm als ik dan daar rond wil werken dan begin ik daar zo, als gevoel, wat op te dansen en probeer ik daar connectie met te krijgen en dat, doordat ik dan ook die andere