Door Maartje en Loes

1. Loes en Maartje.

2. Dagprogramma
 Opstaan
 Douchen
 Aankleden
 Kamer opruimen
 Ontbijten
 Gevangenisschool

3. Wie werkt er nog in de
jeugdgevangenis.
 Directeur
 Verpleegkundige
 Schoonmakers
 Koks
 Leraren
 Huisarts
 Tandarts
 Pastoor
 Imam*

4. Hoe kom je in de jeugdgevangenis
terecht?
 Je komt niet zomaar terecht in de jeugdgevangenis
daar gaat heel wat vooraf.
 Ze bespreken het ook met je ouders.
 Er gaat een verslag naar de kinderraad.
 Er komt een advocaat om je te helpen.
 Uiteindelijk bepaalt de rechter wat er met je gebeurd.

5. Gebouw met tralies.
 Er zijn speciale gevangenissen voor jongens en voor
meisjes.
 Ze hebben een cel, dat noemen de jongeren hun
kamer.
 Ze hebben ook met een groep een woonkamer.
 Overal hangen camera’s behalve in hun slaapkamer
maar de deur gaat ‘s nachts wel op slot.
 Je hebt een open en een gesloten inrichting.

6. Bezoekers.
 Drie bezoekers per keer.
 Ze moeten door poortjes kijken of ze geen metaal bij
zich hebben.
 Ze moeten hun paspoort laten zien en worden
gefouilleerd.
 Je mag geen mobiele telefoons meenemen.
 Je mag een cadeau meenemen maar iemand van de
gevangenis controleert en geeft het

7. Bijna vrij!!!
 Ze leren hoe ze een normaal leven moeten leiden.
 Vaak gaan ze van een gesloten naar een open inrichting.
 Ze krijgen verlof.
 Ze mogen lid worden van een sportvereniging.
 Ze krijgen het lastig, veel mensen willen niks met mensen
die in de gevangenis hebben gezeten te maken hebben.
 1 op de 3 komen niet meer in de gevangenis de rest komt in
hun verdere leven nog een keer in de gevangenis.

8. De vragen:
 Hoeveel zakgeld krijgen ze per week?
A. 4 euro
B. 8 euro
C. 2 euro
D. 10 euro
• Hoeveel jongeren en leiders zitten er in een groep?
A. 5 jongeren & 1 leider
B. 20 jongeren & 4 leiders
C. 15 jongeren & 3 leiders
D. 10 jongeren & 2 leiders
• Wie bepaald wat voor straf je krijgt
A. De kinderrechter
B. Een advocaat
C. De kinderbescherming
D. De politie

9.  Hoe noemen de jongeren hun cel.
A. Hun kamer
B. Hun cel
C. Hun slaapplaats
D. Hun eigen plekje
• Hoeveel personen mogen er in één keer op bezoek.
A. 2
B. 5
C. 3
D. 4
• Hoeveel op hoeveel jongeren komen nog eens in de gevangenis terecht?
A. 3 op de 6
B. 2 op de 3
C. 6 op de 10
D. 2 op de 2

10. Filmpje