6. 2. Om een duidelijke koers te bepalen voor
de bouwstenen van de stad (verkeer,
groen, woningbouw etc.) Op zo’n wijze,
zodat de bouwstenen elkaar versterken.
7. ONDERSTREEPT ONTWIKKELING DE
VISIE? Dan: doorgang.
3. Om duidelijk te maken welke ambities de
stad heeft en dus welke ontwikkelingen
worden aangemoedigd en gefaciliteerd.
8. 4. Duidelijkheid geven aan burgers en
ondernemers.
• Over de stand van zaken over de stad.
• Het mogelijk maken van een eerste snelle toetsing van initiatieven.
DIGITALISERING SPEELT HIERBIJ EEN BELANGRIJKE ROL
9. Feiten op een rij. Wat is hard en wat is zacht voor de
gemeentelijke omgevingsvisie?
HARD
• De omgevingsvisie is verplicht voor elke gemeente;
• De omgevingsvisie moet een beschrijving bevatten van de kwaliteit van de huidige
fysieke leefomgeving, artikel 3.1 Omgevingswet;
• De omgevingsvisie geeft een beschrijving van de strategische keuzes voor de fysieke
leefomgeving (ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming en behoud), artikel 3.2
Omgevingswet;
10. • De visie moet integraal zijn. Het betreft een samenhangende visie op strategisch
niveau en niet een optelsom van beleidsvisies voor de diverse domeinen (MvT, p.
114);
• Geen sancties bij het niet nakomen van bovenstaande;
• Omgevingsvisies worden voorbereid met behulp van de uniforme openbare
voorbereidingsprocedure in de Algemene wet bestuursrecht (artikel 16.26
Omgevingswet). In de Omgevingswet is geëxpliciteerd dat een ieder zienswijzen
tegen een ontwerp-omgevingsvisie kenbaar kan maken (artikel 16.23 Omgevingswet).
11. ZACHT
• De wetgever geeft vrijheid aan bestuursorganen door geen inhouds- of
vormvereisten voor omgevingsvisies in de Omgevingswet vast te leggen;
• In de Omgevingswet is geen geldingsduur bepaald.
12. De omgevingsvisie is wettelijk gezien dus
vormvrij en mag daarmee op verschillende
wijzen uiting krijgen.
13. Het doel van de omgevingsvisie is het opstellen van een
integraal kader. Verschillende gemeenten experimenteren hoe
dit doel het best te bereiken. Ondanks dat de omgevingsvisie
vormvrij is, wordt de vorm steeds herkenbaarder.
14. - Een structuurvisie bevat veelal alleen ruimtelijke componenten. Het heeft een
sectorale benadering.
- Een omgevingsvisie heeft een integrale benadering. Naast ruimtelijke componenten
worden tevens economische en sociale componenten beschreven. Het gaat in een
omgevingsvisie om de fysieke leefomgeving.
Verschillen structuurvisie versus omgevingsvisie
15.
16. De integrale gebiedsdekkende visie vervangt de huidige vijf wettelijke sectorale
strategische plannen:
1. Structuurvisies
2. Waterplan
3. Milieubeleidsplan
4. Verkeers- en vervoerplan
5. Ruimtelijke aspecten van de natuurvisie uit de voorziene Wet
natuurbescherming (nu natuurbeleidsplan).
In de kabinetsnotitie ‘Stelselwijziging Omgevingsrecht’ (Kamerstukken II, 2011-
2012c, pp. 11-12) staat in een passage:
Wat is de omgevingsvisie?
17. Op basis van deze visie kunnen gebieden, netwerken en
omgevingskwaliteiten integraal worden benaderd. Daarmee
kunnen beleidsdoelen effectiever worden ingevuld.
In de kabinetsnotitie ‘Stelselwijziging Omgevingsrecht’ (Kamerstukken II, 2011-
2012c, pp. 11-12) staat in een passage:
18. 1. Is een integraal document en leidt tot integrale afwegingen;
Januari 2014
F.A.M. van Gompel
Masterthesis van de opleiding Planologie, Radboud Universiteit
Nijmegen
De omgevingsvisie:
2. Tracht duurzame ontwikkeling te bewerkstelligen;
3. Wordt rekening gehouden met het beleid van bovenliggende dan wel
aangrenzende bestuursorganen.
In de omgevingsvisie wordt in ieder geval ingegaan op (de hoofdzaken van het
beleid ten aanzien van) bouwwerken, infrastructuur, watersystemen, water,
bodem, lucht, landschappen, natuur en cultureel erfgoed.
19. Geen
ruimtelijke
leefomgeving
Voordelen omgevingsvisie versus structuurvisie:
• een stevige basis voor omgevingsplannen en -programma’s;
• één integrale en samenhangende kijk op de fysieke leefomgeving;
• een nieuwe manier om gebiedsontwikkeling op te zetten, met en voor alle
betrokkenen.
20. Integraliteit staat centraal in de omgevingsvisie en wordt
bevorderd door:
1. Met integrerende thema’s te werken, zoals duurzaamheid en leefomgevingskwaliteit;
2. Te werken vanuit kwaliteitsdoelen in plaats van te sturen op functies;
3. Problemen centraal te stellen (deze zijn vaak niet-sectoraal);
4. Gebiedsgericht te werken;
5. Gemeenschappelijke kernwaarden en
belangen te benoemen als startpunt.
4 januari 2016
Men wilt duidelijk af van
de sectorale benadering/
functie-benadering.
4 januari 2016
21. 1. Voorbereiding op het integrale karakter
De omslag gaat plaatsvinden van een sectorale naar een gebiedsgerichte en integrale
benadering.
Vier voordelen die Tonnaer aangeeft om nu al te werken aan
een omgevingsvisie
22. Integraal houdt in dat de visie betrekking heeft op alle terreinen van de
fysieke leefomgeving, zoals verkeer en vervoer, water, milieu, natuur,
gebruik van natuurlijke hulpbronnen, landbouw en cultureel erfgoed.
23. 2. De ideale voorbereiding op het verplichte omgevingsplan
Het omgevingsplan wordt in tegenstelling tot de omgevingsvisie voor gemeenten
verplicht. Voor een goed omgevingsplan is een omgevingsvisie nodig.
24. 3. (Burger)participatie
De omgevingsvisie biedt de gelegenheid om ervaringen op te doen met nieuwe
vormen van burgerparticipatie en het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak.
Tevens zorgt het ervoor dat de beleidsvisie een visie wordt van bestuur, burgers en
maatschappij.
25. 4. Sturing gebiedsontwikkeling
Een gemeente kan met een omgevingsvisie duidelijker keuzes maken over welke
ontwikkelingen gerealiseerd worden en welke omgevingskwaliteit gewenst is.
31. Pilot gemeente Utrecht zegt over het opstellen van
de omgevingsvisie:
Hierbij is de inhoud misschien wel makkelijker dan het proces en de
cultuurwijzigingen die nodig zijn.
Omgevingsvisie vraagt om
anders denken, vraagt om
CULTUURWIJZIGING