2. Trots kijkt Coen Wouderveen naar zijn huisje. Het enige huisje in Bergerbeek. Hij moest daar verandering in brengen. Hij moest een zoon krijgen en die ook weer een zoon en dat dan 10 generaties lang.
3. ‘Het had erger kunnen zijn’ mompelt hij tegen zichzelf. Hij besluit naar binnen te gaan.
4. Na alles een knikje te hebben gegeven, gaat hij naar de WC. ‘Hier kan ik wel wat van maken.’ zegt hij tegen zichzelf.
5. Hij besluit even op zijn bedbank te gaan zitten en denkt na. Hij moest dus 10 generaties beginnen. ‘moet lukken.’ zegt hij, vooral om zichzelf te overtuigen. ‘ik ben immers een familiesim’
6. Hij krijgt honger en begint een laat ontbijtje te maken. Hij was erg vroeg in de ochtend weg gegaan uit het ouderlijke huis.
7. Het smaakt hem goed. ‘maar ik moet toch wel beter leren koken.’ mompelt hij. ‘Havermoutpap is ook niet alles’.
10. Als hij de krantenjongen hoort, gaat hij gelijk de krant halen. ‘geld moet er komen, dus ik kijk maar even voor een baantje’. Hij heeft geluk en heeft gelijk een baantje bij Ordehandhaving te pakken. Goed voor zijn levens wens.
11. Hij gaat gelijk weer door met leren koken. Hij wil het zo goed mogelijk kunnen.
12. Hij bergt zijn boek snel op als de deurbel gaat. ‘Hallo meneer Wouderveen, wij zijn van het ontvangstcomité. Ik ben Mariëtte van der Bend, en dit zijn Goofy Kardinaal en Wendy Draaijng.’
13. Hij mag ze alle drie maar Mariëtte vind hij meer dan alleen erg aardig. Hij flirt er op los en Mariëtte gaat daar in mee. De rest van de middag wordt er vooral veel geklets en op zijn tijd wat flirtende opmerkingen gemaakt.
14. Helaas moet Mariëtte weer weg. ‘Je bent nog niet van mij af’ fluistert ze giechelend in Coen’s oor.
15. Hij pakt een boek wat hem leuk lijkt en gaat lekker zitten lezen.
16. Om 10 voor 6 besluit hij te gaan koken, want zijn maag begint te knorren. Hij maakt een groentesoepje.
17. ‘Mmm veel beter dan droge havermoutpap’ zegt hij met zijn mond vol.
18. Na het eten stapt hij vrolijk onder de douche. ‘hm daar was ik aan toe’
19. Daarna besluit hij nog even alle nieuwe indrukken van de dag te laten bezinken. “Nu ik er aan denk, Mariëtte is eigenlijk best leuk” denkt hij. “ik zal haar morgen bellen en vragen of ze langs komt. Als ik dan hetzelfde voel, weet ik het zeker.” nadat hij dat bedenkt stapt hij in zijn warme bed.
20. Rond 6 uur was hij weer wakker. Hij was totaal uitgerust.
21. Hij zuchtte en ging tegen de muur staan. ‘wat kan ik nu gaan doen?’ vroeg hij zich af. Hij merkte dat hij, hoe vroeg het ook was, vreselijke honger had.
22. Hij maakt toch nog een keer havermout. ‘even lekker makkelijk’ mompelt hij.
23. Hij besluit zijn huisje na het eten even flink op te ruimen. ‘blegh, wat een stank!’ zegt hij, als hij snuift.
24. Daarna gaat hij even de kruiswoordpuzzel uit de krant maken om de tijd te doden.
25. Hij gaat nog even naar de WC en herhaalt in zijn hoofd wat hij gaat zeggen tegen Mariëtte.
26. Even later staat hij met de telefoon in zijn klamme handen. Hij wil hem terug hangen, maar dan spreekt hij zichzelf toe. ‘kom op zeg, niet zo miezerig. Ze vind jou vast ook wel leuk!’ dus verzamelt hij al zijn moed en toetst het nummer in.
28. Als hij Mariëtte ziet, weet hij het zeker. Hij is verliefd. ‘Coen, ik moet je wat zeggen, ik ben denk ik verliefd op je.’ zegt Mariëtte een beetje verlegen en zenuwachtig. ‘dat is mooi, ik ook op jou’ zegt Coen en opeens geeft hij haar een kus.
29. Na een tijdje krijgen ze honger en maakt Coen wat sandwiches klaar. ‘wat lekker Coen’ zegt Mariëtte. ‘Alles voor de liefste vrouw van de wereld.’ antwoord Coen. ‘Ik moet je trouwens wat vertellen Mariët.’ zegt hij, en hij verteld haar alles over de challenge.
30. Dan schrikt hij op. ‘mijn carpool.’ Mariëtte geeft Coen een kus en dan lopen ze beiden het huisje uit.
31. Om 2 uur komt Coen de carpool weer uit. Hij zegt zijn collega gedag en loopt naar binnen.
32. Hij stapt gelijk zijn warme bedje in en valt als een blok in slaap.