2. limburg.be
Prioriteit 6: Bevordering van de sociale inclusie,
armoedebestrijding en economische ontwikkeling in
plattelandsgebieden
•
3 maatregelen:
•
Maatregel 1: Versterken van de omgevingskwaliteit en vitaliteit op het
platteland
•
Maatregel 2: LEADER
•
Maatregel 3: Plattelandsontwikkeling door samenwerking (buiten
LEADER)
3. limburg.be
Maatregel 1: versterken van de omgevingskwaliteit
en de vitaliteit op het Platteland
•
5 deelthema’s:
1.
Beleving op het platteland kansen geven met respect voor de
streekidentiteit
2.
De open ruimte vrijwaren en ontwikkelen
3.
Aandacht voor de kwetsbare groepen op het platteland
4.
Leefbare dorpen
5.
Naar een functioneel wegennet op het platteland
4. limburg.be
Maatregel 1: ruimtelijke afbakening
•
Plattelandsgebied = groep van
Vlaamse rurale gemeenten
•
Kenmerken rurale gemeente
•
Bevolkingsdichtheid <350
inw./km²
OF
•
Bebouwde oppervlakte <15%
6. limburg.be
Maatregel 1: ruimtelijke afbakening
•
Dienstverleningsprojecten:
•
Investeringskosten project < 50%
•
Volledige uitvoering in plattelandsgebied
•
Uitvoering buiten plattelandsgebied d.m.v. samenwerking tussen 3
aangrenzende gemeenten, waarvan 1 gemeente met een ruraal karakter
•
m.u.v. regionaal kleinstedelijk gebied Hasselt –Genk
•
Provinciedekkende projecten
7. limburg.be
Maatregel 1: Cofinanciering
•
Investerings- en dienstverleningsprojecten
•
Financiering
•
Maximaal 65% cofinanciering
•
Minimaal 35% (co)promotor(en)
•
•
•
Minimaal 15% eigen financiering van (co)promotor
Combinatie met financiering door provincie, gemeentes en andere partners
mogelijk!
Wet op de overheidsopdrachten
8. limburg.be
Maatregel 1: Selectiecriteria
•
Worden duidelijk gecommuniceerd bij projectoproep
•
Volgende criteria worden meegenomen:
•
Conformiteit met deelthema van Maatregel 1
•
Link met landbouw
•
Motivering project
•
Haalbaarheid/ duurzaamheid/ identiteitsversterkend
•
Geïntegreerd karakter van het project
•
…
9. limburg.be
Maatregel 1: Begunstigden
•
Volgende categorieën van begunstigden komen in aanmerking:
•
Gemeenten en gemeentelijke verzelfstandigde agentschappen
•
Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden
•
OCMW ’s en verzelfstandigde agentschappen van het OCMW
•
Provincies en provinciale verzelfstandige agentschappen
•
Verenigingen zonder winstoogmerk (vzw’s)
•
Stichtingen
•
Publiekrechtelijke personen
12. limburg.be
Maatregel 2: Leader
•
Doel: ontwikkelen gebiedsgerichte en geïntegreerde plattelandsvisie
op lange termijn
•
Representatief partnerschap
•
€ 5 122 695,82 voor Limburg
•
Lokale OntwikkelingsStrategie (LOS)
•
Maximaal 3 thema’s uit keuzelijst
•
Link met landbouw
•
Inpasbaar provinciaal plattelandsbeleidsplan
13. limburg.be
Maatregel 2: Thematische benadering
•
Erosiebestrijding
•
Bodem- en waterbeheer
•
Duurzame energie en klimaatadaptatie
•
Werken aan de biodiversiteit op het Vlaamse Platteland
•
Duurzaam Bosbeheer
•
Lokale voedselstrategieën en streekproducten
•
Landbouw- en natuureducatie
•
Kennisoverdracht en innovatie in de reguliere en/of biologische
land-, tuin- en bosbouwsector
14. limburg.be
Maatregel 2: Thematische benadering
•
Stimuleren van startende en jonge rurale ondernemers
•
Armoede en kwetsbaarheid in de landbouw- en
plattelandsgemeenschap
•
Leefbare dorpen
•
Opwaardering en/of herbestemming van agrarisch en ruraal erfgoed
•
De open ruimte vrijwaren en ontwikkelen
•
Profilering en promotie van de streekidentiteit (m.i.v. toerisme en
recreatie)
•
Uitbouw van een functioneel wegennet op het platteland
15. limburg.be
Maatregel 2: Ruimtelijke afbakening
•
Leadergebied
•
Ruraal op gebiedsniveau
o
Maximum 350 inw/km² of bebouwde oppervlakte < 15%
•
Geografisch en bestuurlijk coherent
•
Fysisch, economisch, sociaal 1 geheel
•
Voldoende menselijke, financiële en economische hulpbronnen
•
3 gemeenten waarvan min. 1 plattelandsgemeente
16. limburg.be
Maatregel 2: Ruimtelijke afbakening
•
Leadergebied
•
Samenvallen met gemeentegrenzen
•
Maximaal 240 000 inwoners/gebied
•
•
Maximaal 540 000 inw./provincie
Maximaal 15 Leadergebieden in Vlaams Gewest
•
Maximaal 3 Leadergebieden per provincie
19. limburg.be
Maatregel 2: Timing & Traject
•
Selectiecriteria
•
Prioriteit aan samenwerking
•
Andere: gebiedsgerichtheid, focus, doelgroep, geschiktheid PG, link met landbouw,
innovativiteit, complementariteit met regionale en provinciale beleid,
netwerkvorming, streekidentiteit…
20. limburg.be
Maatregel 2: Plaatselijke Groep
•
PG
•
Stads- en gemeentebesturen die deel uitmaken van het Leadergebied
•
Private sector
•
•
Economische en sociale partners, middenveld en verenigingen
Besluitvorming
•
Private sector maakt ten minste 50% van het plaatselijke partnerschap uit
22. limburg.be
Maatregel 2: Uitvoering LOS
•
Investerings- en dienstverleningsprojecten binnen afgebakend Leadergebied
•
Financiering
•
Maximaal 65% cofinanciering
•
Minimaal 35% (co)promotor(en)
•
Minimaal 15% eigen financiering
•
Combinatie met financiering door provincie, gemeentes en andere partners
mogelijk!
23. limburg.be
Maatregel 2: Uitvoering LOS
•
Financiering
•
•
Combinatie met andere Vlaamse projectsubsidies niet mogelijk!
•
•
Middelen uit Vlaams plattelandsfonds worden aanzien als eigen middelen
Dubbele financiering door Europese middelen uitgesloten!
Projectgerelateerde kosten komen in aanmerking voor subsidiëring
24. limburg.be
Maatregel 2: Uitvoering LOS
•
Technisch
•
Forfaitaire toekenning overheadkosten
•
15% op personeelkost
•
Functie van investeringen (binnen investeringsprojecten) blijft behouden tot vijf
jaar na laatste investering
•
Max. 5% van de middelen voor uitvoering lokale ontwikkelingsstrategie bestemd
voor betrokken provinciale diensten
25. limburg.be
Maatregel 2: Uitvoering LOS
•
Technisch
•
Wet op de overheidsopdrachten
•
Project kan pas worden goedgekeurd indien de reeds gekende vergunningen
zijn aangevraagd
26. limburg.be
Maatregel 2: Samenwerking Leader
Onder
voorbehoud!
•
1ste oproep ten vroegste 1 jaar na selectie LOS
•
Gericht op samenwerking tussen PG’s of organen met soortgelijke
methodiek
•
Inhoudelijk: 1 of meerdere thema’s uit de ontwikkelingsstrategie
•
Samenwerkingsbudget: € 125 000,00
•
Advisering door Vlaamse, technische werkgroep en het PMC
•
Goedkeuring door Vlaams minister voor Plattelandsbeleid
27. limburg.be
Maatregel 3: plattelandsontwikkeling door
samenwerking (buiten LEADER)
•
Nieuwe maatregel binnen PDPO III
•
Sterke verweving platteland – stedelijk gebied
•
Samenwerking plattelandsactoren – stedelijke omgeving: relatie
stad- platteland verbeteren
•
Opmaak ontwikkelingsstrategie (OS)
28. limburg.be
Maatregel 3: 2 sub-maatregelen
•
Sub-maatregel 1: Plattelandsontwikkeling door samenwerking met
de stedelijke omgeving op het vlak van lokale voedselvoorzieningen
•
Sub-maatregel 2: Plattelandsontwikkeling door samenwerking met
de stedelijke omgeving op het vlak van hernieuwbare energie
•
Uitbouwen sterke relatie stad-platteland
•
Opmaak gedragen OS op initiatief van platteland
•
Dynamiseren gebied - uitvoering collectief en territoriaal project
29. limburg.be
Maatregel 3: ruimtelijke afbakening
•
Geografische uitvoeringsgebied omvat:
•
minimaal 1 gemeente gelegen in het plattelandsgebied
•
minimaal 1 gemeente gelegen in het niet-plattelandsgebied
•
initiatiefnemer dient afkomstig te zijn uit plattelandsgebied
30. limburg.be
Maatregel 3: financiering
•
Gevraagde steunbedrag per project maximaal 100 000 euro
•
Maximaal 20 000 euro voor opmaak OS
•
•
100% overheidssteun
Maximum 80 000 euro voor dynamisering van het gebied
•
per goedgekeurde strategie en actieplan
•
maximaal 65% overheidssteun (Europees, Vlaams, provinciaal)
31. limburg.be
Platteland +
•
Vlaamse en provinciale middelen niet-PDPO-projecten
•
Inzet financiële middelen: 50/50 - verhouding
•
Platteland +
•
Ruimere thematische invulling t.o.v. maatregel 1 of 2
•
Wet op de overheidsopdrachten
32. limburg.be
Platteland +: ruimtelijke afbakening
•
Platteland + - projecten uitvoerbaar over het gehele Limburgse
grondgebied
•
Uitgezonderd regionaal - kleinstedelijk gebied Hasselt – Genk
33. limburg.be
Platteland +: Selectiecriteria
•
Worden duidelijk gecommuniceerd bij projectoproep
•
Volgende criteria worden meegenomen:
•
Conformiteit met thema’s afgebakend onder Platteland +
•
Motivering project
•
Haalbaarheid/ duurzaamheid/ identiteitsversterkend
•
Geïntegreerd karakter van het project
•
…
34. limburg.be
Platteland +: Begunstigden
•
Volgende categorieën van begunstigden komen in aanmerking:
•
Gemeenten en gemeentelijke verzelfstandigde agentschappen
•
Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden
•
OCMW ’s en verzelfstandigde agentschappen van het OCMW
•
Provincies en provinciale verzelfstandige agentschappen
•
Verenigingen zonder winstoogmerk (vzw’s)
•
Stichtingen
•
Publiekrechtelijke personen
38. limburg.be
Provincie Limburg
Rol van de provincie Limburg
•Coördinatie Plattelandsloket
Maatregel 1, Maatregel 3, Platteland+
• Beheer en secretariaat, organisatie PMC
•
•Leader
(Maatregel 2)
Eerstverantwoordelijke Limburgse PG’s
• Beheer en secretariaat, organisatie PG’s
•
•Cofinanciering
•
PDPO III en Platteland+
Geraamd bedrag: 3,95 miljoen euro
Binnen prioriteit 6 kunnen er 3 maatregelen onderscheiden worden:
MR 1, Versterken v/d omgevingskwaliteit en vitaliteit op het platteland’ is vergelijkbaar met de de As 3-werking in PDPO II
MR 2: LEADER, is vergelijkbaar met de Leaderwerking As 4 binnen PDPO II.
MR 3: Plattelandsontwikkeling door samenwerking (buiten Leader), is een nieuwe maatregel. Verder toelichting hierover zal in de loop van deze presentatie gegeven worden.
Binnen Maatregel 1 worden de volgende 5 thematieken afgebakend.
Projecten die uitvoering geven aan MR 1 dienen uitgevoerd te worden in afgebakende plattelandsgebied, in het rurale gebied. Het plattelandsgebied in Vlaanderen is afgebakend als een groep van Vlaamse rurale gemeenten. Dit zijn de donkergroene gemeenten op de kaart.
Een gemeente wordt als ruraal beschouwd wanneer de bevolkingsdichtheid lager ligt dan 350 inw./km² of wanneer de bebouwde oppervlakte binnen een gebied lager ligt dan 15% in vergelijking met de totale oppervlakte van het gebied,
Welke projecten kunnen uitgevoerd worden in het plattelandsgebied?
Enerzijds kunnen er in het plattelandsgebied investeringsprojecten uitgevoerd worden, anderzijds kunnen er ook dienstverlengingsprojecten worden uitgevoerd.
Investeringsprojecten zijn projecten waarbij de investeringskosten ≥ 50% van de totale projectkost, en waarbij (zeer vaak) kleine infrastructuur werken worden uitgevoerd. Investeringsprojecten kunnen uitsluitend in het afgebakende plattelandsgebied worden uitgevoerd. (donkergroene gemeenten)
Dienstverleningsprojecten zijn projecten waarbij de investeringskosten lager liggen dan 50% van de totale projectkost. Dienstverleningsprojecten worden eveneens uitgevoerd in het afgebakende plattelandsgebied (donkergroene gemeenten) (grote personeels- en werkingskost)
Echter, hierop kunnen enkele uitzonderingen gemaakt worden:
* Een dienstverlengingsproject kan ook gedeeltelijk buiten het afgebakend plattelandsgebied uitgevoerd worden. Indien er voor de realisatie van een dienstverleningsproject een samenwerkingsverband wordt opgezet tussen 3 aangrenzende gemeenten, waarbij 1 gemeente als rurale gemeente wordt beschouwd, kan een dienstverleningsproject ook (deels) buiten de grenzen van het plattelandsgebied vallen. Echter, een dienstverlengingsproject kan nooit worden uitgevoerd regionaal kleinstedelijk gebied Hasselt-Genk.
Het uitvoeren van een dienstverleningsproject biedt opportuniteiten om de relatie tussen klein stedelijke kernen en de omliggende plattelandsgemeenten te verbeteren.
* Er wordt een provinciedekkend project opgezet. In dit geval kan er wel een samenwerkingsverband worden opgezet met regionaal kleinstedelijke gebieden Hasselt en Genk.
Zowel investerings- als dienstverleningsprojecten hebben een maximale projectkost van 1 miljoen euro.
Projecten kunnen maximaal 65% cofinanciering genieten. Deze cofinanciering bestaat uit 50% Europese cofinanciering, 25% Vlaamse cofinanciering en 25% provinciale cofinanciering.
De promoteren staan samen met de eventuele copromotoren zelf in voor het resterende bedrag van de projectkosten, (minimaal 35%), waarbij minstens 15% via eigen financiering dient bekostigd te worden. Er is steeds een combinatie met financiering door provincie of gemeente of andere partners mogelijk.
In het geval dat de wet op de overheidsopdrachten van toepassing is, dient de promotor deze wetgeving te volgen.
De selectiecriteria waaraan de ingediende projectvoorstellen zullen onderworpen worden, zullen duidelijk worden gecommuniceerd tezamen met de projectoproep.
De lijst van selectiecriteria is ruim. Bij wijze van voorbeeld geef ik u graag een aantal selectiecriteria mee.
M.b.t. de timing voor het indienen van projectvoorstellen en het te doorlopen traject na indien van de projectvoorstellen kan ik u het volgende onder voorbehoud van wijzigingen meegeven:
Juni 2014: het Provinciaal Management Comité lanceert eerste projectoproep
Najaar 2014: de projecten worden ingediend bij het Plattelandsloket van de provincie Limburg, dat belast is met de dagelijkse opvolging van de projecten en de projectwerking.
De ingediende projecten worden voorgelegd aan de leden van de Technische werkgroep. Deze TW zal de projecten doorlichten op basis van de vooropgestelde selectiecriteria. In een volgende fase zal de TW advies verlenen over de ingediende projecten ten aanzien van het Provinciaal Management Comité.
Het Provinciaal Management Comité zal, na advies door de TW, overgaan tot het beoordelen van de ingediende projecten.
De projecten kunnen aanvangen per 1 januari 2015
ONDER VOORBEHOUD!
Mondeling:
5 122 695,82 €
5% van totale PDPO III-bedrag x 0,1780
MR 3 is een nieuwe maatregel binnen PDPO III.
Maatregel 3 ‘Plattelandsontwikkeling door samenwerking’ beoogt de verbanden tussen het platteland en de stedelijke gebieden te verbeteren en zo bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het platteland.
Immers, tegenwoordig zijn stedelijke gebieden en platteland sterk met elkaar verweven. Plattelandsbewoners maken sterk gebruik van de stedelijke omgeving voor diensten, onderwijs,….
Omgekeerd is het platteland ook een belangrijke leverancier van ecosysteemdiensten. Het platteland produceert voedsel, reguleert de waterhuishouding, levert energie én dit aan de hele samenleving, de steden inbegrepen.
Deze maatregel beoogt dan ook een samenwerking tussen het platteland en stedelijk gebied op te zetten.
Binnen deze maatregel kan er samengewerkt worden op basis van de volgende submaatregelen:
Plattelandsontwikkeling door samenwerking met de stedelijke omgeving op het vlak van Lokale voedselvoorzieningen
Plattelandsontwikkeling door samenwerking met de stedelijke omgeving op het vlak van hernieuwbare energie.
De initiatiefnemer voor het opmaken van een OS dient vanuit het platteland te komen.
Het uiteindelijke doel van een dergelijk samenwerkingsproject is het dynamiseren van een gebied en het uitvoeren van een collectief project.
Het geografisch uitvoeringsgebied omvat minstens 1 gemeente gelegen in het Vlaamse Plattelandsgebied en minstens 1 gemeente gelegen in het niet-plattelandsgebied van Vlaanderen (of van een andere regio bv. Brussel)
dynamiseren van:
pas opgerichte netwerken
netwerken die aan een nieuwe activiteit beginnen.
Deze maatregel heeft dus niet tot doel om concrete projecten te financieren die voortspruiten uit de opgemaakte ontwikkelingsstrategie.
Tijdens de nieuwe programmaperiode worden er vanuit Vlaanderen middelen vrijgemaakt om in te zetten op een gebiedsgerichte luik ‘Niet PDPO-projecten. De provincies leggen daar eenzelfde budget tegenover. Binnen dit luik van niet-PDPO – projecten zal zowel Vlaanderen als de provincie 50% van de cofinanciering voor eigen rekening nemen.
Er werd voor gekozen dit type van projecten de naam Platteland + mee te geven.
De thematische invulling van deze maatregel kan ruimer gaan dan de thematische afbakeningen binnen maartregel 1 of 2.
In het geval dat de wet op de overheidsopdrachten van toepassing is, dient de promotor deze wetgeving te volgen.
Er wordt naar gestreefd om de timing en traject voor indiening en goedkeuring van Platteland + - projecten volledig parallel te laten lopen met projecten uit maatregel 1.
Dit alles onder voorbehoud van wijziging in de timing!
Europa begroot € 25 337 789 cofinanciering voor prioriteit 6 van het Vlaamse PDPO III.
Vlaanderen engageert zich om, net zoals in PDPO II, € 22 200 000 ter beschikking te stellen. De provincies leggen hier samen éénzelfde bedrag tegenover, nl. € 22 200 000.
In PDPO III zal Europa 50% van het cofinancieringsbedrag voor zijn rekening nemen of € 25 337 789. Vlaanderen en de provincies verdelen de overige 50 % gelijk, hetgeen betekent dat zowel Vlaanderen als de provincies 25% of € 12 668 894 cofinanciering bijdraagt.
In totaal zal er dus € 50 675 578 aan cofinancieringsmiddelen beschikbaar zij voor PDPO III in Vlaanderen. Limburg zal 17,8% van deze middelen benutten hetgeen neerkomt op € 9 020 252, 88
Gezien er dan nog een aanzienlijke som overblijft van het Vlaamse en provinciale budget, nl € 9 531 105, 50 voor elk van beiden partijen, zal dit bedrag besteed worden aan de Platteland + - projecten.
Limburg zal eveneens 17, 80% van deze middelen benutten, het geen neerkomt op een totaal cofinancieringsbedrag van € 3 393 073, 56 voor Plattelands + - projecten.
Het Plattelandsloket van de provincie Limburg is belast met de opvolging van de dagelijkse projectwerking, het beheer en secretariaat rond Maatregel 1, Maatregel 3 en Platteland +
Verder zal het plattelandsloket ook de organisatie van het Provinciaal Management Comité op zich nemen.
De leadercoördinator coördineert en informeert de plattelandsactoren en speelt een belangrijke rol in de geïntegreerde werking van de Leadergebieden.
Hij coördineert de werking van de PG’s en de algemene dagelijkse Leaderwerking.