SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  3
Télécharger pour lire hors ligne
46 C H É A P R I L 2 0 1 1
Een kroegentocht is voorwaar een barre
onderneming. Het zit hem al in de naam
zelf. De weledele ziel die aan de wieg
stond van het concept noemde het toch
geen caféwandeling of erger nog, een
baruitje. Nee, het is een kroegentócht, een
haast epische reis van bijbelse proporties,
alsof Hannibal met zijn olifanten van de ene
alpijnse kroeg naar de andere donderde. Dus
scheepte ik in voor een tocht die me langs de
vier windstreken en langs de verschillende
stadia van levercirrose zou voeren. Mijn
missie: het geluk prediken en de naties met
elkaar verenigen.
De waarheid: mezelf te pletter zuipen
op kosten van de redactie. De eerste
bestemming van mijn grensoverschrijdende
slempbedevaart is Oslo, de parel aan het
Noorse Oslofjord. Het concept kroegentocht is niet vreemd aan de
Noren. Sterker nog, in Noorwegen lijken ze van kroegentochten een
internationaal handelsmerk te hebben gemaakt. Zo kwamen enkele
balorige Noren enkele jaren geleden op het lumineuze idee de Tom Waits
Løpet te organiseren. De gelijknamige crooner met de rasperige stem
heeft weinig uitstaans met de Noorse hoofdstad, maar zijn naam rijmt
toevallig op die van Grete Waitz, een Noorse atlete die medailles won op
WK’s en Olympische Spelen, en 9 keer de Marathon van New York. Ze
is in haar land een levende sportlegende, de Noorse Tia Hellebaut zeg
maar. In Oslo draagt een jaarlijkse loopkoers haar naam. De Tom Waits
Løpet daarentegen gidst de ‘lopers’ langs een handvol bruine kroegen
waar ze overal een pot pils aan de lippen moeten drukken. Maar de Noren
hebben ook een jaarlijkse Santa Claus
Pubcrawl, een kroegentocht waarbij de
gegadigden zich moeten uitdossen als de
goedmoedige papzak uit het nóg hogere
Noorden en ho-ho-hoënd van café tot
café hoppen.
Woekernoren met
vikingcarrure
Ik ben te laat voor het jaarlijkse
kerstmanbachanaal en te vroeg voor
de Tom Waits-tocht, maar laat dat de
pret niet drukken. Een bont allegaartje
van Noorse residenten, een florissante
Duitse en een Indiër die spreekt op
zijn apunahasapeemapetilons (voor de
slechte verstaander: de uitbater van de
Kwik-e-Mart in The Simpsons) nemen
mij op in hun gelid. Ze verklaren zich bereid om me langs Oslo’s meest
groezeligedrankholentegidsen.Mijnepischekroegentochtgaatvanstart
in Dr. Jekyll’s Pub. De eigenaar Henrik, een Australische Zweed – of was
het een Zweedse Australiër? – gaat er prat op dat zijn kroeg het grootste
whisky-aanbod van het hoge Noorden heeft. Ik wissel mijn sceptische
loens af met een granieten pokerface en die truc lijkt te werken. Nog voor
ik de heilige woorden Springbank single malt kan uitkramen, schotelt de
goedlachse barman me al drie van zijn beste whisky’s voor. Ik durf mezelf
geen doorgewinterde connaisseur te noemen, maar zodra het levenswater
zich een weg naar mijn lever begint te branden, geef ik de eigenaar toch
een minzame knik. Mijn entourage doet zich ondertussen te goed aan
grote pullen Frydenlund. Ik schud meewarig het hoofd. Het vaalgele
Ché tilt het begrip‘kroegentocht’
naar een hoger niveau
Een kroegentocht is vandaag niet veel meer dan een gezapige wandeling met
een stadsgids, drie streekbiertjes en een blokje kaas. Wij vonden het hoog tijd om
een nieuwe standaard te stellen. Onze Hijskraan boekte een vluchtenpakket voor
70 euro en ging internationaal caféhoppen. Garçon, pintje alsjeblieft!?
R e p o r t a g e : S v e n D e H o n d t
BELGIE
FRANKRIJK
Brussel
SPANJE
ITALIE
Girona
DUITSLAND
POLEN
Bremen
NOORWEGEN
LITOUWEN
Riga
ZWEDEN
Stockholm
Oslo
Turijn
3
1
7
5
6
4
2
LETLAND
60 kroegen
dagen,
landen,
goedje dat zij met grote slokken naar binnen kappen heeft weinig of
niets te maken met bier zoals wij het in België kennen. Bovendien zou
ik niet meteen intekenen voor een avondje bier hijsen met een club
Noren. Niet omdat mijn karig gestel het zou moeten afleggen tegen
de vikingcarrure van menig noorderling, maar wel omdat een avondje
stappen in de Noorse hoofdstad peperduur kan uitdraaien. Voor een pul
bier leg je al snel 8 à 9 euro op tafel. Wie een rondje geeft, moet ei zo na
een hypotheek afsluiten. De kans dat ik, armtierige journalist, zelfs ook
maar licht beneveld huiswaarts zal marcheren, is bijna onbestaand.
Mijn gastheer, een uiterst sympathiek heerschap dat luistert naar de
naam Tormod, waagt zich op mijn aanbeveling aan een Rochefort 10.
Aan zijn gelukzalige blik zie ik dat het Belgisch trappistenbier hem
bevalt. Ik voel me de moeder Teresa onder de tooghangers, een
weldoener wiens missie het is om zijn naasten te onderwijzen in
de geneugten van het Belgisch gerstenat. Net zoals die ándere eerste
keer is de eerste keer dat je Belgisch bier drinkt een moment om
mentaal in te lijsten, een herinnering die je dierbaar moet koesteren.
De route
Wie bedachtzaam te werk gaat en zijn reis goed plant kan heel
Europa rond vliegen voor een prikje. Onze kroeghopper boekte
op internet de volgende route voor de waanzinnige totaalprijs van
70 euro.
Daarna is het alleen hopen dat u nergens vast komt te zitten.
Ik zou niet meteen
intekenen voor een
avondje bier hijsen
met een club Noren.
Wie een rondje geeft,
moet ei zo na een
hypotheek afsluiten.
De kans dat een
armtierige journalist
zelfs ook maar licht
beneveld huiswaarts
zal marcheren, is
bijna onbestaand.
1. Maandag, 17.30 u: Brussels South (haha) naar Oslo (Rygge).
Aankomst: 19.25 u.
2. Dinsdag, 10.55 u: Oslo (Rygge) naar Riga.
	 Aankomst: 13.30 u.
3. Woensdag, 16.25 u: Riga naar Stockholm Skavsta.
Aankomst 16.30 u.
4. Donderdag, 15.50 u: Stockholm Skavsta naar Bremen.
Aankomst: 17.15 u.
5. Vrijdag, 10.20 u: Bremen naar Girona.
	 Aankomst: 12.40 u.
6. Zaterdag, 15.15 u: Girona naar Turijn.
	 Aankomst: 16.45 u.
7. Zondag, 08.40 u: Van Turijn naar Brussel.
	 Aankomst: 10.10 u.
C H É A P R I L 2 0 1 1 47
t
48 C H É A P R I L 2 0 1 1 C H É A P R I L 2 0 1 1 49
t
6 dagen, 6 landen, 60 kroegen
Tormod kan mijn woorden alleen beamen.
De volgende bar op het lijstje is Tilt, een
trendy café waar ze naarstig de weledele
kunst van het shuffleboarden bedrijven.
Shuffleboard is een volkssport die u ergens
tussen onze oervlaamse sjoelbak en het
wat modieuzere doch even ridicule curling
moet situeren. Het spel is me ongetwijfeld
meegegeven in mijn Vlaamse volksgenen
want ik speel al snel mijn teamgenoten van
het bord. De monarch Henry VIII zal me
wellicht goedkeurend aankijken vanuit
het hiernamaals. Volgens de mondelinge
overlevering was good Ol’ Henry even
bekwaam in het shuffleboarden als in het
afbetalen van alimentatie. De goede man
heeft zes eega’s gesleten, dat wil dus heus wat zeggen.
Tilt lijkt een tijdcapsule die je terug katapulteert naar de jaren ‘80:
overal in de bar staan oude flipperkasten en bij de meterslange
toog staan vintage arcadespellen. De flipperkast van een met fedora
getooide Indiana Jones doet mijn weemoedig kinderhart opbloeien van
broeierige nostalgie. Dat het bier peperduur is en verder niet te zuipen
valt, neem ik er voor de gelegenheid maar bij.
Entoch,deabsurdewoekerprijzendiejeinNoorwegenmoetneerleggen
voor een pintje doen me hunkeren naar de volgende bestemming op
mijn traject, de geboortestad van illustere figuren: Sergei Eisenstein
was een filmregisseur en de oervader van de parallelmontage en Jacob
Davis de uitvinder van de jeansbroek. Ja hoor, ik ga naar Riga!
Als het goed genoeg is voor een tsarin...
Ik heb mijn crosscountry kroegentocht laten dicteren door het lot. Ik
dacht: ‘Wat als ik iemand anders laat beslissen over het parcours?’
En laat die ‘iemand anders’ nu die ene luchtvaartmaatschappij zijn
die van spotgoedkope vliegtickets haar handelsmerk maakte; die ene
luchtvaartmaatschappij die haar blauw en gele kleuren draagt als een
wapenschild. Ryanair is zo’n beetje de stoephoer van het luchtverkeer:
de service trekt op geen kloten, maar zoek eens een goedkopere manier
om van de grond te gaan.
Vluchten boeken met Ryanair voelt overigens aan als een rondje
pokeren: met de juiste tactiek en de gepaste timing kun je de juiste
slag slaan. Kniesoren zullen de dubieuze beleidslijnen van de
luchtvaartmaatschappij aankaarten, maar zij dwalen. Toegegeven, het
is ten zeerste aan te raden om de kleine lettertjes over de toegelaten
bagage goed te lezen en de bedrieglijke benamingen van hun
luchthavens – Charleroi wordt in hun woorden het net iets minder
mistroostig klinkende Brussels South – moet je er ook maar bij nemen.
Of wat te denken over de robuuste stewards die met hun stugge tronie
lottoticketjes proberen te verkopen? Op een dag vind je de job van je
leven, zeker? Tja, Ryanair, love it or loathe it, maar ik heb zeven (7!)
tickets kunnen boeken voor de verzamelde prijs van 70 euro, taksen
inclusief. Hoort u mij klagen? Ik dacht het niet.
De goedkoopste vlucht vanuit Oslo bleek die naar Riga te zijn, de
hoofdstad van Letland. Dus sta ik in de oogappel der Baltische staten,
een destijds door de USSR overspoeld windgat tussen Noord en Oost. De
uitvalbasis voor mijn benevelde cavalerietocht is een jeugdherberg op
de spreekwoordelijke steenworp van de oude
binnenstad van Riga. ‘Naughty Squirrel’
staat op het uithangbord. Volgens een van
de zovele backpackersbijbels is de ‘Stoute
Eekhoorn’ een van de beste jeugdherbergen
ter wereld. De ravissante receptioniste voegt
meteen de daad bij het woord en schenkt
me, bij wijze van verwelkoming, een glaasje
Balsam uit. Riga Black Balsam is een likeur
die typisch is voor de Baltische staten, een
pikzwarte melange van 24 verschillende
ingrediënten die een beetje naar de
overbekende Jägermeister smaakt. Tsarina
Catharina de Grote van Rusland zou tijdens
een kortstondig verblijf in Riga ongeneeslijk
ziek zijn geweest, maar dankzij de Letse
Balsam zou ze er terug bovenop gekomen
zijn. Ongetwijfeld is het verhaaltje je reinste
quatsch maar de Letten spelden de gebeurtenis met chauvinistische trots
op hun revers.
De lokroep van het Letse nachtleven gonst door de gangen van de
jeugdherberg. En laat die lokroep nu toevallig klinken als de Marseillaise
op zijn Yves Letermes: de Brabançonne dus. Op een steenworp van de
Naughty Squirrel ligt namelijk de Bon Vivant, een bar met meer Belgische
bieren op de kaart dan Michel Daerden en Hans Otten sámen al soldaat
hebben gemaakt. Als ik één keer mijn nationaliteit mag uitspelen, is het
hier wel en dus werp ik me in alle bescheidenheid op als een bierkenner.
Ik heb weinig kaas gegeten van vrouwelijk schoon en men zal mij tot
in den treure de buitenspelregel moeten uitleggen, dus ten einde mijn
laatstde greintje mannelijkheid te verdedigen heb ik me sinds een aantal
jaren verdiept in de geneugtes van Belgische brouwsels. En hier ben ik
op het juiste adres om deze geneugtes bot te vieren. In het café hangen
opzichtige portretten van ons vorstenpaar en Nederlandstalige en
Franstalige leuzen staan broederlijk naast elkaar op de muur geklad,
alsof Riga plots een faciliteitengemeente is geworden.
Maar in het buitenland heb ik graag het gevoel dat ik ook daadwerkelijk
in het buitenland zit en dus ga ik naar de volgende kroeg op mijn
check-list. De B-Bar is één van Riga’s bekendste bars. De uitbater
drukt me op het hart dat zijn afspanning vroeger het eigendom was
van de uitvinders van de Riga Black Balsam. Ik twijfel wederom aan de
accuraatheid van zijn woorden, maar ik laat hem in zijn waan. Alvorens
ik mijn kont op de barkruk hijs, spuug ik de drie toverwoorden uit.
‘I’m a journalist’. Die drie woorden zijn het ‘Sesam open u’ van het
barhoppen. De barman schotelt me meteen een gratis night & day voor,
een shooter van koffielikeur en cacaolikeur. Proost! Of zoals de Letten
het zeggen: Uz veselibu!
Tirolerdwazen
Ik sta bekend als een onverdraagzame mens. Maar mijn misantropie is
gewoon een natuurlijk selectiemechanisme waardoor ik de complexe
werkelijkheid kan fileren tot iets simpels en verstaanbaars. En er zijn
wel degelijk dingen waaraan ik een bloedhekel heb. Senioren met
paarse permanents die me steevast in eindeloze bewoordingen over
het welzijn van hun kleinkinderen willen
vertellen; of mensen die kankeren over de
absentie van een regering, gewoon omdat
het bon ton is. Maar het grootste mikpunt
van mijn misantropische klaagzangen zijn
de zogenaamde stag nights. U weet wel, die
toekomstige echtgenoten die verkleed als
roze konijnen of Tiroolse boerinnetjes samen
met hun vrienden kroegen afschuimen en
zich dan te goed doen aan puberale ongein:
een condoom opblazen (lachen!), een
vrouwenpanty signeren (gieren!) of een dildo
in een glas bier soppen (brullen!). Ik richt me bij deze rechtstreeks tot
mijn vrienden: als ik ooit in de echt treed en één van jullie heeft het
lumineuze idee om mij op een zotte vrijgezellenavond te trakteren... ik
wens je nu al een acute teelbalontsteking toe.
Vanwaar dit intermezzo? Omdat het in de sterren geschreven stond
dat ik op deze internationale kroegentocht zootjes vrijgezellenkuddes
zou tegenkomen. Een vliegtuig nemen om ver buiten de landsgrenzen
het beest te gaan uithangen kan sinds de spotgoedkope vluchten van
Ryanair soms voordeliger zijn dan in eigen land cocktails te gaan
hijsen. Ook Riga is het slachtoffer van boertige bendes die nog éénmaal
van jetje willen geven voor ze zich vastketenen aan de ball and chain,
genaamd het huwelijk.
Om te ontsnappen aan de vrijgezellenvettigheden duik ik onder in
het Mojo Café, een vaste waarde in het Letse nachtleven. Een groep
buitenlandse studenten, onder wie een horde Vlaamse meiden,
verwelkomt me met open armen. Voor ik het weet zit ik spotgoedkope
cocktails te drinken en onderneem ik weinig vruchtbare pogingen om
de Belgische politieke hetze uit te leggen. Ik ontbolster mijn innerlijke
Big Lebowski, bestel twee White Russians – het is happy hour – en
word getrakteerd op een Hot Balsam, de glühweinvariant van de lokale
kruidenlikeur.
Mijn verstandelijk vermogen staat afgesteld op de Pink Floydmodus
comfortably numb en het begint me nu pas te dagen dat mijn missie
vermoeiender is dan ik aanvankelijk gepland had. Ik doe voor de
elvendertigste keer mijn plan uit de doeken aan een snoezelige
Australische. Zij wijst me meteen op het enige kritieke puntje van het
hele bar- en vliegtuighoppen: “Heb je de ecologische voetafdruk van je
project al eens berekend?”
Het is alsof ze de onderste kaart wegtrekt uit mijn kaartenhuis dat
met een rotvaart in elkaar stort. Ik weet ook wel dat ik met zeven
vluchten in zeven dagen niet zo heel milieuvriendelijk bezig ben. Als
ik mijn ecologisch blazoen terug wil oppoetsen, mag ik de komende
driehonderdentwaalf jaar wellicht geen enkel vliegtuig meer
instappen. Het plotse besef overvalt me als een loodzware domper op
de feestvreugde.
In café Bon Vivant
hangen opzichtige
portretten van ons
vorstenpaar en
Nederlandstalige en
Franstalige leuzen
staan broederlijk
naast elkaar op de
muur geklad, alsof
Riga plots een
faciliteitengemeente
is geworden.
Ik weet ook wel dat ik met zeven
vluchten in zeven dagen niet zo heel
milieuvriendelijk bezig ben. Als ik mijn
ecologisch blazoen terug
wil oppoetsen, mag ik de
komende 300 jaar wellicht
geen enkel vliegtuig meer
instappen.
50 C H É A P R I L 2 0 1 1 C H É A P R I L 2 0 1 1 51
6 dagen, 6 landen, 60 kroegen
Zwichten voor Zweden
Ik reis op een manier die ik doorgaans
verafschuw; een kort verblijf in
een land en de volgende dag terug
het vliegtuig op. Ik voel me dezer
dagen heel Japans. Het enige dat
ontbreekt is een fout bloemenhemd
en een ridicule zonneklep, zowat de
basisuitrusting van elke reizende Jap.
Ik scheep in voor de volgende vlucht:
Riga-Stockholm. Maar de dekselse
kapoenen van Ryanair hebben zich
weer vergist met hun naamplaatjes.
We landen op welgeteld 106 kilometer
van de Zweedse hoofdstad. In België
zouden we dan al in het buitenland
zitten. Even overweeg ik om op
kroegentocht te gaan in Nyköping,
een stadje op 5 kilometer van de
luchthaven, maar ik vrees dat daar
bitter weinig te beleven valt. De
laatste keer dat ik op schok ging in
Zichen-Zussen-Bolder was ook geen
succes.
Ik ben dus genoodzaakt om een
bus te nemen naar het centrum van
Stockholm. Daar wacht Martijn me
op, een Waalse student die vorig
jaar zijn geliefde volgde naar de
Zweedse hoofdstad. Ik dacht dat
een Waal in Stockholm iets zou zijn
als een vrouw in een autogarage,
maar Martijn heeft een mentaal
stratenplan in zijn hoofd. Hij
loodst me feilloos naar de eerste
bar: Belgobaren. Opnieuw een
Belgische bierbar dus en net als in
Oslo swingen ook hier de prijzen
de pan uit. Voor een Duvel moet
je 10 euro ophoesten en mijn favoriete bier, de heilige graal van het
Belgisch gerstenat, de Pannepot, staat op de kaart voor 20 euro. Voor
die prijs kan ik me in een half delirium zuipen in het lokale jeugdhuis
onder mijn kerktoren. Ik laat die bierkelk dus maar wijselijk aan
mij voorbijgaan. De Struise Brouwers uit Woesten die de wereld de
Pannepot geschonken hebben, brouwen trouwens een bier exclusief
voor dit café. Black Jack heet het donker bier dat naar een typische
stout neigt. Het prijskaartje is wederom navenant.
Het is woensdag en dat komt goed uit want de Zweden hebben die dag
een lieftallige koosnaam gegeven: lille-lördag , dat betekent zoveel
als ‘kleine zaterdag’. Op woensdag zijn de Zweedse kroegen langer
open, organiseren ze optredens of bieden ze
happy hour-specials aan. Martijn troont me
mee naar Sjätte Tunnan, een middeleeuwse
bar in Gamla Stan, het oude centrum van
Stockholm. De barmannen zijn er permanent
gehuld in middeleeuwse pijen en ze schenken
de drank in lemen kruiken. We bestellen een
kruik mede, de honingwijn die volgens de
legende kennis en wijsheid doet opborrelen.
Laat de immer weifelende en twijfelende
twintigers de wereld maar doorkruisen op
zoek naar hun innerlijke zelve. Ik ben er
zeker van dat ik mezelf aan het einde van
deze trip eindelijk zal gevonden hebben.
Waarschijnlijk ergens onderin een glas,
in elkaar gestuikt aan de
tapkast. Skål!
De morgenstond heeft een
kater in de mond. Ik ontwaak
in Sjöberg, een buitenwijk
ten noorden van Stockholm.
Mijn uitzicht is er wel een
van een onwaarschijnlijke
schoonheid. Edsviken, een
van de zovele inhammen van
de Baltische Zee reikt zover ik
kan kijken. In de verte zie ik
schaatsers meedeinen met de
wind.
Voor eenieder die wel eens
een dans van de drankduivel
aanneemt, is the day after een
moment van beschouwing, een
moment waarop alles plots,
euh, helderder lijkt, alsof de
waarheid zich openbaart in zijn
meest pure vorm. ‘Wie is die
blonde deerne naast me?’ ‘Hoe
komen die dwerg, kandelaar en
watermeloen in mijn kamer?’.
Het is maar een greep uit de minder pertinente levensvragen die ik
mezelf al heb moeten stellen de dag na een stevig bacchanaal. Nu
is de vraag echter: hoe ben ik hier terechtgekomen? Ik weet hoe dat
praktisch in zijn werk ging – een metrorit en een eindje wandelen –
maar hoe ben ik híer geraakt? Was het mijn lotsbestemming dat ik
vanochtend een kater zou uitzweten aan de oevers van een Baltische
inham, terwijl een eindje verderop een Waal ligt te snurken. Deze
kroegentocht begint almaar vreemdere wendingen te vertonen. Maar
het beste moet nog komen. Ik neem afscheid van Martijn en kuier nog
even door Gamla Stan, vanwaar me weer een busrit naar Stockholm
Skavsta wacht. Daar zal ik inschepen voor mijn volgende vlucht: naar
Bremen.
Zusammenhörigkeit alom
Enkele jaren geleden voelde de Ierse boekhouder Paul Kilduff zich
gedupeerd toen hij een Ryanairvlucht boekte naar Spanje. De prijs
van zijn ticket liep op tot 300 euro en Kilduff bleef niet bij de pakken
zitten. ‘Wraak wordt het best koud opgediend’, moet de brave man
gedacht hebben. Hij reisde Europa af met de
de zelfverklaarde lagekostenmaatschappij
en schreef zijn wedervaren neer in een boek.
Ruinair : How to be Treated like Shit in 15
different Countries... and still quite Like it is
hetbijwijlenhilarischeverslagvanellenlange
busritten, vreemde bestemmingen en close
encounters met derderangsstewardessen.
Vooral Michael O’Leary, de stinkend rijke
baas van Ryanair kwam niet ongeschonden
uit Kilduffs proza. O’Leary staat erom
bekend dat hij zelden een blad voor de
mond neemt, zeker niet wanneer het over
concurrerende luchtvaartmaatschappijen
gaat. Neem de affiche waarmee Ryanair
zijn eerste Belgische vluchten aankondigde.
Het is een beeld van Manneke Pis die
staat te zeiken met daarnaast het opschrift:
‘Pissed off with Sabena’s High Fares?’.
Fijnbesnaard is anders. Maar het kan nog
erger. In een persconferentie over Ryanairs
intercontinentale vluchten beloofde O’Leary
‘free beds and blowjobs’.
Maar gratis bedden en dito pijpbeurten zijn
op dit moment nergens te bespeuren. Een
woeste sneeuwstorm houdt mijn vliegtuig
aan de grond. Misnoegde passagiers lopen
puffend en zuchtend door de terminal, wanneer een stem door de
intercom het begin aankondigt van wat een zware beproeving zal
worden. De vlucht moet omgeleid worden via Stockholm Arlanda, de
grootste Zweedse luchthaven. Een wolk van verontwaardiging stijgt
op vanuit de terminal, maar iets later meldt elke passagier zich braaf
aan voor een busrit naar Stockholm Arlanda, een rit van 150 helse
kilometers.
De vlucht heeft tot dusver een vertraging van 5,5 uur. Voorlopig ziet
het ernaar uit dat ik toch nog op tijd in Bremen zal zijn om mij een
avond te verdiepen in de geneugten van Weissbier en ander Germaans
gerstenat. Ondertussen beginnen enkele gefrustreerde met elkaar
te babbelen. Als er één voordeel is aan megavertragingen is het de
Zusammengehörigkeit die langzaam ontstaat. Als we samen gekloot
worden, zoeken we troost in elkaars armen, want gedeelde smart is
halve smart.
Devertragingstellerstaatop7,5uur,wanneerzeonseindelijkaanboord
van het vliegtuig laten. Maar iets later komt een azijnzuurkijkende
steward ons minder heuglijk nieuws brengen: de vlucht naar Bremen
is helemaal afgelast.
Heersende chaos
De Engelsman William Golding schreef in 1954 de klassieker Lord of
the Flies (vertaald als Heer der Vliegen), een verhaal over kinderen die
een vliegtuigcrash op een onbewoond eiland overleven en langzaam
maar zeker elk greintje van beschaving verliezen. Arlanda begint nu
ook stilaan trekjes van Goldings literaire klassieker te krijgen. De
chaos grijpt om zich heen. Een groep Duitse scholieren berooft een
verlaten luchthavenrestaurant . Hun buit: 6 flesjes water en een dorre
sandwich. Te midden van het tumult werpt een koene borst zich op als
vertegenwoordiger van het onderdrukte volk. De brave man draagt
dezelfde naam als ik – gooi in Zweden een steen en de kans is één
op twee dat je een Sven raakt – en gaat als
een razende tekeer tegen het personeel van
de blauwgele luchtvaartmaatschappij. Zoals
het cliché wil, krijgt onze heiland al snel
steun van een sidekick (een jonge Duitse) en
een zotskap die de gestranden probeert te
entertainen.
Een nacht op een luchthaven slapen is geen
pretje. Zelfs een tandeloze zombie zou het nu
van me halen in een schoonheidswedstrijd.
Intussen hebben we te horen gekregen
dat het vliegtuig om half 4 in de namiddag
zal opstijgen. En half 4 wordt uiteindelijk
half 7. Meer dan 27 uur na het geplande
vertrek vliegen we uiteindelijk naar Bremen.
Een etmaal geleden keek ik nog uit naar
Weissbier en Bratwurst mit Sauerkraut. Nu
doet die gedachte alleen al mijn maag keren.
Ik besef ook dat ik een streep kan trekken
over het vervolg van mijn paneuropese
kroegentocht. Had ik de wet van Murphy
niet mogen tarten? Het mag alleszins niet
verbazen dat er vroeg of laat een kink in
de kabel zou komen. De zuiderse poot van
mijn reis kan ik helaas vergeten. Mijn twee
laatste bestemmingen, het Spaanse Girona en
het Italiaanse Turijn moet ik door overmacht
van mijn lijst schrappen. Maar eerst wacht me toch nog minstens één
avond hijsen. In naam van de journalistiek, dat spreekt.
Deutsche gemütlichkeit
Gelukkig ligt van alle luchthavens die van Bremen wellicht het
dichtste bij het centrum. Na de vertraging van 27 uur heb ik maar een
vlucht van 80 minuten én een tramrit van 10 minuten nodig voor ik in
het hart sta van de stad die onsterfelijk werd dankzij het sprookje van
haar stadsmuzikanten. In Bremen zijn dat zoals u weet een ezel, een
hond, een kat en een haan.
Locus delicti voor Bremense drinkebroers en ander schorremorrie is
dan weer das Viertel, het cafédistrict. En middenin die wijk ligt wat
ze de Bermudadreieck noemen, het hartje van de uitgaansbuurt en de
place m’as tu vu voor de lokale tooghanger. Het is een bonte kakafonie
van cafés, bars en discotheken.
De barman van de Bermuda gniffelt wanneer hij me een Carlsberg
voorzet. ”Je zult straks misschien wel zien waarom ze het hier de
Bermudadriehoek van Bremen noemen. De mensen hebben hier de
neiging om spoorloos te verdwijnen. Zeker na een pint of tien.”
De kans dat ik vannacht verloren loop, schat ik gering. Ik krijg namelijk
professionele kroegbegeleiding van Lara, een vrolijke spring-in-‘t-
veld met een tomeloze energie. Ik heb amper geslapen, maar haar
enthousiasme werkt aanstekelijk. Samen kammen we het volledige
Viertel uit voor ze me meesleurt naar een duister kelderfeestje in de
buurt. Ze klinken er ter ere van Gambrinus, de patroonheilige van het
bier. Het is een symbolische en wonderbaarlijke apotheose voor mijn
kroegenavontuur.
Ik heb mijn lever bezoedeld. Ik heb mijn ecologische voetafdruk voor
eeuwen naar de kloten geholpen. Ik heb ze in vier landen Belgisch bier
leren drinken. Maar bovenal, ik heb de drankduivel mores geleerd.
Garçon, doe ze nog eens vol.
”Je zult straks wel zien waarom ze het
hier de Bermudadriehoek van Bremen
noemen. De mensen hebben hier de
neiging om spoorloos te verdwijnen.
Zeker na een pint of tien.”
Een nacht op een
luchthaven slapen is
geen pretje. Zelfs een
tandeloze zombie zou het
nu van me halen in een
schoonheidswedstrijd. Pas
27 uur na het geplande
vertrek vliegen we naar
Bremen.

Contenu connexe

En vedette (7)

Mmds yourprezi
Mmds yourpreziMmds yourprezi
Mmds yourprezi
 
Plato Terms
Plato TermsPlato Terms
Plato Terms
 
Esraa ShawkY [HR] 2015 photo
Esraa ShawkY [HR] 2015 photoEsraa ShawkY [HR] 2015 photo
Esraa ShawkY [HR] 2015 photo
 
Kartini "Pelopor Program KB"
Kartini "Pelopor Program KB"Kartini "Pelopor Program KB"
Kartini "Pelopor Program KB"
 
Paciente Diego
Paciente DiegoPaciente Diego
Paciente Diego
 
My presentation related film scenes related my freinds network prior my accid...
My presentation related film scenes related my freinds network prior my accid...My presentation related film scenes related my freinds network prior my accid...
My presentation related film scenes related my freinds network prior my accid...
 
Gerhard Jacobus Theron CV 2016
Gerhard Jacobus Theron CV 2016Gerhard Jacobus Theron CV 2016
Gerhard Jacobus Theron CV 2016
 

kroegentocht

  • 1. 46 C H É A P R I L 2 0 1 1 Een kroegentocht is voorwaar een barre onderneming. Het zit hem al in de naam zelf. De weledele ziel die aan de wieg stond van het concept noemde het toch geen caféwandeling of erger nog, een baruitje. Nee, het is een kroegentócht, een haast epische reis van bijbelse proporties, alsof Hannibal met zijn olifanten van de ene alpijnse kroeg naar de andere donderde. Dus scheepte ik in voor een tocht die me langs de vier windstreken en langs de verschillende stadia van levercirrose zou voeren. Mijn missie: het geluk prediken en de naties met elkaar verenigen. De waarheid: mezelf te pletter zuipen op kosten van de redactie. De eerste bestemming van mijn grensoverschrijdende slempbedevaart is Oslo, de parel aan het Noorse Oslofjord. Het concept kroegentocht is niet vreemd aan de Noren. Sterker nog, in Noorwegen lijken ze van kroegentochten een internationaal handelsmerk te hebben gemaakt. Zo kwamen enkele balorige Noren enkele jaren geleden op het lumineuze idee de Tom Waits Løpet te organiseren. De gelijknamige crooner met de rasperige stem heeft weinig uitstaans met de Noorse hoofdstad, maar zijn naam rijmt toevallig op die van Grete Waitz, een Noorse atlete die medailles won op WK’s en Olympische Spelen, en 9 keer de Marathon van New York. Ze is in haar land een levende sportlegende, de Noorse Tia Hellebaut zeg maar. In Oslo draagt een jaarlijkse loopkoers haar naam. De Tom Waits Løpet daarentegen gidst de ‘lopers’ langs een handvol bruine kroegen waar ze overal een pot pils aan de lippen moeten drukken. Maar de Noren hebben ook een jaarlijkse Santa Claus Pubcrawl, een kroegentocht waarbij de gegadigden zich moeten uitdossen als de goedmoedige papzak uit het nóg hogere Noorden en ho-ho-hoënd van café tot café hoppen. Woekernoren met vikingcarrure Ik ben te laat voor het jaarlijkse kerstmanbachanaal en te vroeg voor de Tom Waits-tocht, maar laat dat de pret niet drukken. Een bont allegaartje van Noorse residenten, een florissante Duitse en een Indiër die spreekt op zijn apunahasapeemapetilons (voor de slechte verstaander: de uitbater van de Kwik-e-Mart in The Simpsons) nemen mij op in hun gelid. Ze verklaren zich bereid om me langs Oslo’s meest groezeligedrankholentegidsen.Mijnepischekroegentochtgaatvanstart in Dr. Jekyll’s Pub. De eigenaar Henrik, een Australische Zweed – of was het een Zweedse Australiër? – gaat er prat op dat zijn kroeg het grootste whisky-aanbod van het hoge Noorden heeft. Ik wissel mijn sceptische loens af met een granieten pokerface en die truc lijkt te werken. Nog voor ik de heilige woorden Springbank single malt kan uitkramen, schotelt de goedlachse barman me al drie van zijn beste whisky’s voor. Ik durf mezelf geen doorgewinterde connaisseur te noemen, maar zodra het levenswater zich een weg naar mijn lever begint te branden, geef ik de eigenaar toch een minzame knik. Mijn entourage doet zich ondertussen te goed aan grote pullen Frydenlund. Ik schud meewarig het hoofd. Het vaalgele Ché tilt het begrip‘kroegentocht’ naar een hoger niveau Een kroegentocht is vandaag niet veel meer dan een gezapige wandeling met een stadsgids, drie streekbiertjes en een blokje kaas. Wij vonden het hoog tijd om een nieuwe standaard te stellen. Onze Hijskraan boekte een vluchtenpakket voor 70 euro en ging internationaal caféhoppen. Garçon, pintje alsjeblieft!? R e p o r t a g e : S v e n D e H o n d t BELGIE FRANKRIJK Brussel SPANJE ITALIE Girona DUITSLAND POLEN Bremen NOORWEGEN LITOUWEN Riga ZWEDEN Stockholm Oslo Turijn 3 1 7 5 6 4 2 LETLAND 60 kroegen dagen, landen, goedje dat zij met grote slokken naar binnen kappen heeft weinig of niets te maken met bier zoals wij het in België kennen. Bovendien zou ik niet meteen intekenen voor een avondje bier hijsen met een club Noren. Niet omdat mijn karig gestel het zou moeten afleggen tegen de vikingcarrure van menig noorderling, maar wel omdat een avondje stappen in de Noorse hoofdstad peperduur kan uitdraaien. Voor een pul bier leg je al snel 8 à 9 euro op tafel. Wie een rondje geeft, moet ei zo na een hypotheek afsluiten. De kans dat ik, armtierige journalist, zelfs ook maar licht beneveld huiswaarts zal marcheren, is bijna onbestaand. Mijn gastheer, een uiterst sympathiek heerschap dat luistert naar de naam Tormod, waagt zich op mijn aanbeveling aan een Rochefort 10. Aan zijn gelukzalige blik zie ik dat het Belgisch trappistenbier hem bevalt. Ik voel me de moeder Teresa onder de tooghangers, een weldoener wiens missie het is om zijn naasten te onderwijzen in de geneugten van het Belgisch gerstenat. Net zoals die ándere eerste keer is de eerste keer dat je Belgisch bier drinkt een moment om mentaal in te lijsten, een herinnering die je dierbaar moet koesteren. De route Wie bedachtzaam te werk gaat en zijn reis goed plant kan heel Europa rond vliegen voor een prikje. Onze kroeghopper boekte op internet de volgende route voor de waanzinnige totaalprijs van 70 euro. Daarna is het alleen hopen dat u nergens vast komt te zitten. Ik zou niet meteen intekenen voor een avondje bier hijsen met een club Noren. Wie een rondje geeft, moet ei zo na een hypotheek afsluiten. De kans dat een armtierige journalist zelfs ook maar licht beneveld huiswaarts zal marcheren, is bijna onbestaand. 1. Maandag, 17.30 u: Brussels South (haha) naar Oslo (Rygge). Aankomst: 19.25 u. 2. Dinsdag, 10.55 u: Oslo (Rygge) naar Riga. Aankomst: 13.30 u. 3. Woensdag, 16.25 u: Riga naar Stockholm Skavsta. Aankomst 16.30 u. 4. Donderdag, 15.50 u: Stockholm Skavsta naar Bremen. Aankomst: 17.15 u. 5. Vrijdag, 10.20 u: Bremen naar Girona. Aankomst: 12.40 u. 6. Zaterdag, 15.15 u: Girona naar Turijn. Aankomst: 16.45 u. 7. Zondag, 08.40 u: Van Turijn naar Brussel. Aankomst: 10.10 u. C H É A P R I L 2 0 1 1 47 t
  • 2. 48 C H É A P R I L 2 0 1 1 C H É A P R I L 2 0 1 1 49 t 6 dagen, 6 landen, 60 kroegen Tormod kan mijn woorden alleen beamen. De volgende bar op het lijstje is Tilt, een trendy café waar ze naarstig de weledele kunst van het shuffleboarden bedrijven. Shuffleboard is een volkssport die u ergens tussen onze oervlaamse sjoelbak en het wat modieuzere doch even ridicule curling moet situeren. Het spel is me ongetwijfeld meegegeven in mijn Vlaamse volksgenen want ik speel al snel mijn teamgenoten van het bord. De monarch Henry VIII zal me wellicht goedkeurend aankijken vanuit het hiernamaals. Volgens de mondelinge overlevering was good Ol’ Henry even bekwaam in het shuffleboarden als in het afbetalen van alimentatie. De goede man heeft zes eega’s gesleten, dat wil dus heus wat zeggen. Tilt lijkt een tijdcapsule die je terug katapulteert naar de jaren ‘80: overal in de bar staan oude flipperkasten en bij de meterslange toog staan vintage arcadespellen. De flipperkast van een met fedora getooide Indiana Jones doet mijn weemoedig kinderhart opbloeien van broeierige nostalgie. Dat het bier peperduur is en verder niet te zuipen valt, neem ik er voor de gelegenheid maar bij. Entoch,deabsurdewoekerprijzendiejeinNoorwegenmoetneerleggen voor een pintje doen me hunkeren naar de volgende bestemming op mijn traject, de geboortestad van illustere figuren: Sergei Eisenstein was een filmregisseur en de oervader van de parallelmontage en Jacob Davis de uitvinder van de jeansbroek. Ja hoor, ik ga naar Riga! Als het goed genoeg is voor een tsarin... Ik heb mijn crosscountry kroegentocht laten dicteren door het lot. Ik dacht: ‘Wat als ik iemand anders laat beslissen over het parcours?’ En laat die ‘iemand anders’ nu die ene luchtvaartmaatschappij zijn die van spotgoedkope vliegtickets haar handelsmerk maakte; die ene luchtvaartmaatschappij die haar blauw en gele kleuren draagt als een wapenschild. Ryanair is zo’n beetje de stoephoer van het luchtverkeer: de service trekt op geen kloten, maar zoek eens een goedkopere manier om van de grond te gaan. Vluchten boeken met Ryanair voelt overigens aan als een rondje pokeren: met de juiste tactiek en de gepaste timing kun je de juiste slag slaan. Kniesoren zullen de dubieuze beleidslijnen van de luchtvaartmaatschappij aankaarten, maar zij dwalen. Toegegeven, het is ten zeerste aan te raden om de kleine lettertjes over de toegelaten bagage goed te lezen en de bedrieglijke benamingen van hun luchthavens – Charleroi wordt in hun woorden het net iets minder mistroostig klinkende Brussels South – moet je er ook maar bij nemen. Of wat te denken over de robuuste stewards die met hun stugge tronie lottoticketjes proberen te verkopen? Op een dag vind je de job van je leven, zeker? Tja, Ryanair, love it or loathe it, maar ik heb zeven (7!) tickets kunnen boeken voor de verzamelde prijs van 70 euro, taksen inclusief. Hoort u mij klagen? Ik dacht het niet. De goedkoopste vlucht vanuit Oslo bleek die naar Riga te zijn, de hoofdstad van Letland. Dus sta ik in de oogappel der Baltische staten, een destijds door de USSR overspoeld windgat tussen Noord en Oost. De uitvalbasis voor mijn benevelde cavalerietocht is een jeugdherberg op de spreekwoordelijke steenworp van de oude binnenstad van Riga. ‘Naughty Squirrel’ staat op het uithangbord. Volgens een van de zovele backpackersbijbels is de ‘Stoute Eekhoorn’ een van de beste jeugdherbergen ter wereld. De ravissante receptioniste voegt meteen de daad bij het woord en schenkt me, bij wijze van verwelkoming, een glaasje Balsam uit. Riga Black Balsam is een likeur die typisch is voor de Baltische staten, een pikzwarte melange van 24 verschillende ingrediënten die een beetje naar de overbekende Jägermeister smaakt. Tsarina Catharina de Grote van Rusland zou tijdens een kortstondig verblijf in Riga ongeneeslijk ziek zijn geweest, maar dankzij de Letse Balsam zou ze er terug bovenop gekomen zijn. Ongetwijfeld is het verhaaltje je reinste quatsch maar de Letten spelden de gebeurtenis met chauvinistische trots op hun revers. De lokroep van het Letse nachtleven gonst door de gangen van de jeugdherberg. En laat die lokroep nu toevallig klinken als de Marseillaise op zijn Yves Letermes: de Brabançonne dus. Op een steenworp van de Naughty Squirrel ligt namelijk de Bon Vivant, een bar met meer Belgische bieren op de kaart dan Michel Daerden en Hans Otten sámen al soldaat hebben gemaakt. Als ik één keer mijn nationaliteit mag uitspelen, is het hier wel en dus werp ik me in alle bescheidenheid op als een bierkenner. Ik heb weinig kaas gegeten van vrouwelijk schoon en men zal mij tot in den treure de buitenspelregel moeten uitleggen, dus ten einde mijn laatstde greintje mannelijkheid te verdedigen heb ik me sinds een aantal jaren verdiept in de geneugtes van Belgische brouwsels. En hier ben ik op het juiste adres om deze geneugtes bot te vieren. In het café hangen opzichtige portretten van ons vorstenpaar en Nederlandstalige en Franstalige leuzen staan broederlijk naast elkaar op de muur geklad, alsof Riga plots een faciliteitengemeente is geworden. Maar in het buitenland heb ik graag het gevoel dat ik ook daadwerkelijk in het buitenland zit en dus ga ik naar de volgende kroeg op mijn check-list. De B-Bar is één van Riga’s bekendste bars. De uitbater drukt me op het hart dat zijn afspanning vroeger het eigendom was van de uitvinders van de Riga Black Balsam. Ik twijfel wederom aan de accuraatheid van zijn woorden, maar ik laat hem in zijn waan. Alvorens ik mijn kont op de barkruk hijs, spuug ik de drie toverwoorden uit. ‘I’m a journalist’. Die drie woorden zijn het ‘Sesam open u’ van het barhoppen. De barman schotelt me meteen een gratis night & day voor, een shooter van koffielikeur en cacaolikeur. Proost! Of zoals de Letten het zeggen: Uz veselibu! Tirolerdwazen Ik sta bekend als een onverdraagzame mens. Maar mijn misantropie is gewoon een natuurlijk selectiemechanisme waardoor ik de complexe werkelijkheid kan fileren tot iets simpels en verstaanbaars. En er zijn wel degelijk dingen waaraan ik een bloedhekel heb. Senioren met paarse permanents die me steevast in eindeloze bewoordingen over het welzijn van hun kleinkinderen willen vertellen; of mensen die kankeren over de absentie van een regering, gewoon omdat het bon ton is. Maar het grootste mikpunt van mijn misantropische klaagzangen zijn de zogenaamde stag nights. U weet wel, die toekomstige echtgenoten die verkleed als roze konijnen of Tiroolse boerinnetjes samen met hun vrienden kroegen afschuimen en zich dan te goed doen aan puberale ongein: een condoom opblazen (lachen!), een vrouwenpanty signeren (gieren!) of een dildo in een glas bier soppen (brullen!). Ik richt me bij deze rechtstreeks tot mijn vrienden: als ik ooit in de echt treed en één van jullie heeft het lumineuze idee om mij op een zotte vrijgezellenavond te trakteren... ik wens je nu al een acute teelbalontsteking toe. Vanwaar dit intermezzo? Omdat het in de sterren geschreven stond dat ik op deze internationale kroegentocht zootjes vrijgezellenkuddes zou tegenkomen. Een vliegtuig nemen om ver buiten de landsgrenzen het beest te gaan uithangen kan sinds de spotgoedkope vluchten van Ryanair soms voordeliger zijn dan in eigen land cocktails te gaan hijsen. Ook Riga is het slachtoffer van boertige bendes die nog éénmaal van jetje willen geven voor ze zich vastketenen aan de ball and chain, genaamd het huwelijk. Om te ontsnappen aan de vrijgezellenvettigheden duik ik onder in het Mojo Café, een vaste waarde in het Letse nachtleven. Een groep buitenlandse studenten, onder wie een horde Vlaamse meiden, verwelkomt me met open armen. Voor ik het weet zit ik spotgoedkope cocktails te drinken en onderneem ik weinig vruchtbare pogingen om de Belgische politieke hetze uit te leggen. Ik ontbolster mijn innerlijke Big Lebowski, bestel twee White Russians – het is happy hour – en word getrakteerd op een Hot Balsam, de glühweinvariant van de lokale kruidenlikeur. Mijn verstandelijk vermogen staat afgesteld op de Pink Floydmodus comfortably numb en het begint me nu pas te dagen dat mijn missie vermoeiender is dan ik aanvankelijk gepland had. Ik doe voor de elvendertigste keer mijn plan uit de doeken aan een snoezelige Australische. Zij wijst me meteen op het enige kritieke puntje van het hele bar- en vliegtuighoppen: “Heb je de ecologische voetafdruk van je project al eens berekend?” Het is alsof ze de onderste kaart wegtrekt uit mijn kaartenhuis dat met een rotvaart in elkaar stort. Ik weet ook wel dat ik met zeven vluchten in zeven dagen niet zo heel milieuvriendelijk bezig ben. Als ik mijn ecologisch blazoen terug wil oppoetsen, mag ik de komende driehonderdentwaalf jaar wellicht geen enkel vliegtuig meer instappen. Het plotse besef overvalt me als een loodzware domper op de feestvreugde. In café Bon Vivant hangen opzichtige portretten van ons vorstenpaar en Nederlandstalige en Franstalige leuzen staan broederlijk naast elkaar op de muur geklad, alsof Riga plots een faciliteitengemeente is geworden. Ik weet ook wel dat ik met zeven vluchten in zeven dagen niet zo heel milieuvriendelijk bezig ben. Als ik mijn ecologisch blazoen terug wil oppoetsen, mag ik de komende 300 jaar wellicht geen enkel vliegtuig meer instappen.
  • 3. 50 C H É A P R I L 2 0 1 1 C H É A P R I L 2 0 1 1 51 6 dagen, 6 landen, 60 kroegen Zwichten voor Zweden Ik reis op een manier die ik doorgaans verafschuw; een kort verblijf in een land en de volgende dag terug het vliegtuig op. Ik voel me dezer dagen heel Japans. Het enige dat ontbreekt is een fout bloemenhemd en een ridicule zonneklep, zowat de basisuitrusting van elke reizende Jap. Ik scheep in voor de volgende vlucht: Riga-Stockholm. Maar de dekselse kapoenen van Ryanair hebben zich weer vergist met hun naamplaatjes. We landen op welgeteld 106 kilometer van de Zweedse hoofdstad. In België zouden we dan al in het buitenland zitten. Even overweeg ik om op kroegentocht te gaan in Nyköping, een stadje op 5 kilometer van de luchthaven, maar ik vrees dat daar bitter weinig te beleven valt. De laatste keer dat ik op schok ging in Zichen-Zussen-Bolder was ook geen succes. Ik ben dus genoodzaakt om een bus te nemen naar het centrum van Stockholm. Daar wacht Martijn me op, een Waalse student die vorig jaar zijn geliefde volgde naar de Zweedse hoofdstad. Ik dacht dat een Waal in Stockholm iets zou zijn als een vrouw in een autogarage, maar Martijn heeft een mentaal stratenplan in zijn hoofd. Hij loodst me feilloos naar de eerste bar: Belgobaren. Opnieuw een Belgische bierbar dus en net als in Oslo swingen ook hier de prijzen de pan uit. Voor een Duvel moet je 10 euro ophoesten en mijn favoriete bier, de heilige graal van het Belgisch gerstenat, de Pannepot, staat op de kaart voor 20 euro. Voor die prijs kan ik me in een half delirium zuipen in het lokale jeugdhuis onder mijn kerktoren. Ik laat die bierkelk dus maar wijselijk aan mij voorbijgaan. De Struise Brouwers uit Woesten die de wereld de Pannepot geschonken hebben, brouwen trouwens een bier exclusief voor dit café. Black Jack heet het donker bier dat naar een typische stout neigt. Het prijskaartje is wederom navenant. Het is woensdag en dat komt goed uit want de Zweden hebben die dag een lieftallige koosnaam gegeven: lille-lördag , dat betekent zoveel als ‘kleine zaterdag’. Op woensdag zijn de Zweedse kroegen langer open, organiseren ze optredens of bieden ze happy hour-specials aan. Martijn troont me mee naar Sjätte Tunnan, een middeleeuwse bar in Gamla Stan, het oude centrum van Stockholm. De barmannen zijn er permanent gehuld in middeleeuwse pijen en ze schenken de drank in lemen kruiken. We bestellen een kruik mede, de honingwijn die volgens de legende kennis en wijsheid doet opborrelen. Laat de immer weifelende en twijfelende twintigers de wereld maar doorkruisen op zoek naar hun innerlijke zelve. Ik ben er zeker van dat ik mezelf aan het einde van deze trip eindelijk zal gevonden hebben. Waarschijnlijk ergens onderin een glas, in elkaar gestuikt aan de tapkast. Skål! De morgenstond heeft een kater in de mond. Ik ontwaak in Sjöberg, een buitenwijk ten noorden van Stockholm. Mijn uitzicht is er wel een van een onwaarschijnlijke schoonheid. Edsviken, een van de zovele inhammen van de Baltische Zee reikt zover ik kan kijken. In de verte zie ik schaatsers meedeinen met de wind. Voor eenieder die wel eens een dans van de drankduivel aanneemt, is the day after een moment van beschouwing, een moment waarop alles plots, euh, helderder lijkt, alsof de waarheid zich openbaart in zijn meest pure vorm. ‘Wie is die blonde deerne naast me?’ ‘Hoe komen die dwerg, kandelaar en watermeloen in mijn kamer?’. Het is maar een greep uit de minder pertinente levensvragen die ik mezelf al heb moeten stellen de dag na een stevig bacchanaal. Nu is de vraag echter: hoe ben ik hier terechtgekomen? Ik weet hoe dat praktisch in zijn werk ging – een metrorit en een eindje wandelen – maar hoe ben ik híer geraakt? Was het mijn lotsbestemming dat ik vanochtend een kater zou uitzweten aan de oevers van een Baltische inham, terwijl een eindje verderop een Waal ligt te snurken. Deze kroegentocht begint almaar vreemdere wendingen te vertonen. Maar het beste moet nog komen. Ik neem afscheid van Martijn en kuier nog even door Gamla Stan, vanwaar me weer een busrit naar Stockholm Skavsta wacht. Daar zal ik inschepen voor mijn volgende vlucht: naar Bremen. Zusammenhörigkeit alom Enkele jaren geleden voelde de Ierse boekhouder Paul Kilduff zich gedupeerd toen hij een Ryanairvlucht boekte naar Spanje. De prijs van zijn ticket liep op tot 300 euro en Kilduff bleef niet bij de pakken zitten. ‘Wraak wordt het best koud opgediend’, moet de brave man gedacht hebben. Hij reisde Europa af met de de zelfverklaarde lagekostenmaatschappij en schreef zijn wedervaren neer in een boek. Ruinair : How to be Treated like Shit in 15 different Countries... and still quite Like it is hetbijwijlenhilarischeverslagvanellenlange busritten, vreemde bestemmingen en close encounters met derderangsstewardessen. Vooral Michael O’Leary, de stinkend rijke baas van Ryanair kwam niet ongeschonden uit Kilduffs proza. O’Leary staat erom bekend dat hij zelden een blad voor de mond neemt, zeker niet wanneer het over concurrerende luchtvaartmaatschappijen gaat. Neem de affiche waarmee Ryanair zijn eerste Belgische vluchten aankondigde. Het is een beeld van Manneke Pis die staat te zeiken met daarnaast het opschrift: ‘Pissed off with Sabena’s High Fares?’. Fijnbesnaard is anders. Maar het kan nog erger. In een persconferentie over Ryanairs intercontinentale vluchten beloofde O’Leary ‘free beds and blowjobs’. Maar gratis bedden en dito pijpbeurten zijn op dit moment nergens te bespeuren. Een woeste sneeuwstorm houdt mijn vliegtuig aan de grond. Misnoegde passagiers lopen puffend en zuchtend door de terminal, wanneer een stem door de intercom het begin aankondigt van wat een zware beproeving zal worden. De vlucht moet omgeleid worden via Stockholm Arlanda, de grootste Zweedse luchthaven. Een wolk van verontwaardiging stijgt op vanuit de terminal, maar iets later meldt elke passagier zich braaf aan voor een busrit naar Stockholm Arlanda, een rit van 150 helse kilometers. De vlucht heeft tot dusver een vertraging van 5,5 uur. Voorlopig ziet het ernaar uit dat ik toch nog op tijd in Bremen zal zijn om mij een avond te verdiepen in de geneugten van Weissbier en ander Germaans gerstenat. Ondertussen beginnen enkele gefrustreerde met elkaar te babbelen. Als er één voordeel is aan megavertragingen is het de Zusammengehörigkeit die langzaam ontstaat. Als we samen gekloot worden, zoeken we troost in elkaars armen, want gedeelde smart is halve smart. Devertragingstellerstaatop7,5uur,wanneerzeonseindelijkaanboord van het vliegtuig laten. Maar iets later komt een azijnzuurkijkende steward ons minder heuglijk nieuws brengen: de vlucht naar Bremen is helemaal afgelast. Heersende chaos De Engelsman William Golding schreef in 1954 de klassieker Lord of the Flies (vertaald als Heer der Vliegen), een verhaal over kinderen die een vliegtuigcrash op een onbewoond eiland overleven en langzaam maar zeker elk greintje van beschaving verliezen. Arlanda begint nu ook stilaan trekjes van Goldings literaire klassieker te krijgen. De chaos grijpt om zich heen. Een groep Duitse scholieren berooft een verlaten luchthavenrestaurant . Hun buit: 6 flesjes water en een dorre sandwich. Te midden van het tumult werpt een koene borst zich op als vertegenwoordiger van het onderdrukte volk. De brave man draagt dezelfde naam als ik – gooi in Zweden een steen en de kans is één op twee dat je een Sven raakt – en gaat als een razende tekeer tegen het personeel van de blauwgele luchtvaartmaatschappij. Zoals het cliché wil, krijgt onze heiland al snel steun van een sidekick (een jonge Duitse) en een zotskap die de gestranden probeert te entertainen. Een nacht op een luchthaven slapen is geen pretje. Zelfs een tandeloze zombie zou het nu van me halen in een schoonheidswedstrijd. Intussen hebben we te horen gekregen dat het vliegtuig om half 4 in de namiddag zal opstijgen. En half 4 wordt uiteindelijk half 7. Meer dan 27 uur na het geplande vertrek vliegen we uiteindelijk naar Bremen. Een etmaal geleden keek ik nog uit naar Weissbier en Bratwurst mit Sauerkraut. Nu doet die gedachte alleen al mijn maag keren. Ik besef ook dat ik een streep kan trekken over het vervolg van mijn paneuropese kroegentocht. Had ik de wet van Murphy niet mogen tarten? Het mag alleszins niet verbazen dat er vroeg of laat een kink in de kabel zou komen. De zuiderse poot van mijn reis kan ik helaas vergeten. Mijn twee laatste bestemmingen, het Spaanse Girona en het Italiaanse Turijn moet ik door overmacht van mijn lijst schrappen. Maar eerst wacht me toch nog minstens één avond hijsen. In naam van de journalistiek, dat spreekt. Deutsche gemütlichkeit Gelukkig ligt van alle luchthavens die van Bremen wellicht het dichtste bij het centrum. Na de vertraging van 27 uur heb ik maar een vlucht van 80 minuten én een tramrit van 10 minuten nodig voor ik in het hart sta van de stad die onsterfelijk werd dankzij het sprookje van haar stadsmuzikanten. In Bremen zijn dat zoals u weet een ezel, een hond, een kat en een haan. Locus delicti voor Bremense drinkebroers en ander schorremorrie is dan weer das Viertel, het cafédistrict. En middenin die wijk ligt wat ze de Bermudadreieck noemen, het hartje van de uitgaansbuurt en de place m’as tu vu voor de lokale tooghanger. Het is een bonte kakafonie van cafés, bars en discotheken. De barman van de Bermuda gniffelt wanneer hij me een Carlsberg voorzet. ”Je zult straks misschien wel zien waarom ze het hier de Bermudadriehoek van Bremen noemen. De mensen hebben hier de neiging om spoorloos te verdwijnen. Zeker na een pint of tien.” De kans dat ik vannacht verloren loop, schat ik gering. Ik krijg namelijk professionele kroegbegeleiding van Lara, een vrolijke spring-in-‘t- veld met een tomeloze energie. Ik heb amper geslapen, maar haar enthousiasme werkt aanstekelijk. Samen kammen we het volledige Viertel uit voor ze me meesleurt naar een duister kelderfeestje in de buurt. Ze klinken er ter ere van Gambrinus, de patroonheilige van het bier. Het is een symbolische en wonderbaarlijke apotheose voor mijn kroegenavontuur. Ik heb mijn lever bezoedeld. Ik heb mijn ecologische voetafdruk voor eeuwen naar de kloten geholpen. Ik heb ze in vier landen Belgisch bier leren drinken. Maar bovenal, ik heb de drankduivel mores geleerd. Garçon, doe ze nog eens vol. ”Je zult straks wel zien waarom ze het hier de Bermudadriehoek van Bremen noemen. De mensen hebben hier de neiging om spoorloos te verdwijnen. Zeker na een pint of tien.” Een nacht op een luchthaven slapen is geen pretje. Zelfs een tandeloze zombie zou het nu van me halen in een schoonheidswedstrijd. Pas 27 uur na het geplande vertrek vliegen we naar Bremen.