Teksten en liederen die geprojecteerd werden tijdens de viering rond Woord en Brood op de drieëndertigste zondag door het jaar van de cyclus C (C33 2022) op Ten Bos– Sint Amanduskerk Erembodegem. De teksten van onze vieringen zijn te vinden op de website: https://www.kerknet.be/parochie-aalst-hopparochie/inspiratie/vieringen-op-ten-bos
2. Zie ginds komt Gods droom al,
weer iets dichterbij,
in woorden en klank
maar daar blijft het niet bij.
Straks zie je ons wroeten,
we pogen steeds weer
die droom waar te maken,
en ‘t lukt min of meer.
3. De Sint is straks bij ons
hij roept ons weer toe:
blijf samen geloven,
hou stand, word niet moe,
Durf delen je mantel,
en warm je bij mij,
dan rijdt God niet stilletjes
ons hartje voorbij.
(Peter
Biesbrouck
/
‘Zie
ginds
komt
de
stoomboot)
4.
5. Draag mij, God in barmhartigheid.
Til mij op uit al mijn kleinheid.
Koester mij in barmhartigheid:
Vader, Moeder, God met ons.
(Bruynooghe
M
/
Taizé,
Berthier
Jacques)
6. L a u d a t e D o m i n u m
L a u d a t e D o m i n u m
o m n e s g e n t e s . A l l e l u i a !
(Taizé)
7.
8. 1.
Open de Schriften van oudsher,
die woorden vreemd en van zo ver,
verminkt, ontstemd, verbogen.
Geef ons een eerlijk nieuw gehoor,
leg ons die woorden dan weer voor,
zodat wij mogen horen:
'Zo spreekt de Levende tot u,
dit wil Zij zeggen, toen en nu:
Ik zoek naar dochters, zonen,
die wegen van bevrijding gaan,
die mij van verre al zien staan,
daar waar de armsten wonen.
2.
Niemand ontkomt aan uw gezicht,
geen mens verbergt zich voor uw licht,
want, God, Gij leeft in mensen.5
Gij roept om aandacht, recht en brood.
Gij zucht met ons in pijn en dood
en kunt alleen maar wensen
dat wij U zien zoals Gij zijt:
leven aan leven toegewijd
en niets mag dood verdwijnen.
Zult Gij ons vinden mettertijd,
want Gij besteed uw eeuwigheid
om levend te verschijnen
9. 1.
Open de Schriften van oudsher,
die woorden vreemd en van zo ver,
verminkt, ontstemd, verbogen.
Geef ons een eerlijk nieuw gehoor,
leg ons die woorden dan weer voor,
zodat wij mogen horen:
'Zo spreekt de Levende tot u,
dit wil Zij zeggen, toen en nu:
Ik zoek naar dochters, zonen,
die wegen van bevrijding gaan,
die mij van verre al zien staan,
daar waar de armsten wonen.
2.
Niemand ontkomt aan uw gezicht,
geen mens verbergt zich voor uw licht,
want, God, Gij leeft in mensen.
Gij roept om aandacht, recht en brood.
Gij zucht met ons in pijn en dood
en kunt alleen maar wensen
dat wij U zien zoals Gij zijt:
leven aan leven toegewijd
en niets mag dood verdwijnen.
Zult Gij ons vinden mettertijd,
want Gij besteed uw eeuwigheid
om levend te verschijnen
10. 1.
Open de Schriften van oudsher,
die woorden vreemd en van zo ver,
verminkt, ontstemd, verbogen.
Geef ons een eerlijk nieuw gehoor,
leg ons die woorden dan weer voor,
zodat wij mogen horen:
'Zo spreekt de Levende tot u,
dit wil Zij zeggen, toen en nu:
Ik zoek naar dochters, zonen,
die wegen van bevrijding gaan,
die mij van verre al zien staan,
daar waar de armsten wonen.
2.
Niemand ontkomt aan uw gezicht,
geen mens verbergt zich voor uw licht,
want, God, Gij leeft in mensen.
Gij roept om aandacht, recht en brood.
Gij zucht met ons in pijn en dood
en kunt alleen maar wensen
dat wij U zien zoals Gij zijt:
leven aan leven toegewijd
en niets mag dood verdwijnen.
Zult Gij ons vinden mettertijd,
want Gij besteed uw eeuwigheid
om levend te verschijnen
11. 1.
Open de Schriften van oudsher,
die woorden vreemd en van zo ver,
verminkt, ontstemd, verbogen.
Geef ons een eerlijk nieuw gehoor,
leg ons die woorden dan weer voor,
zodat wij mogen horen:
'Zo spreekt de Levende tot u,
dit wil Zij zeggen, toen en nu:
Ik zoek naar dochters, zonen,
die wegen van bevrijding gaan,
die mij van verre al zien staan,
daar waar de armsten wonen.
2.
Niemand ontkomt aan uw gezicht,
geen mens verbergt zich voor uw licht,
want, God, Gij leeft in mensen.
Gij roept om aandacht, recht en brood.
Gij zucht met ons in pijn en dood
en kunt alleen maar wensen
dat wij U zien zoals Gij zijt:
leven aan leven toegewijd
en niets mag dood verdwijnen.
Zult Gij ons vinden mettertijd,
want Gij besteed uw eeuwigheid
om levend te verschijnen
12.
13. [Voorganger]
Ik herken mij
in het geloof van de mensen
die oog hebben
voor de nieuwe tekenen van de tijd.
van de mensen
die worden bevrijd van een te grote druk
en eindelijk durven spreken.
14. [Allen]
Ik herken mij
in het geloof van de mensen
die oog hebben
voor allen die worden vergeten.
die het geknakte riet
en de kwijnende vlam
in hun omgeving opmerken
en in stilte
het onrecht proberen te herstellen
15. [Voorganger]
Ik herken mij
in het geloof van mensen rondom mij
die zich laten leiden door vertrouwen en geduld
en angst geen baas laten zijn.
[Allen]
Ik herken mij
in het geloof van de mensen
die over de grenzen heen
elkaar ontmoeten en leren waarderen.
16. [Voorganger]
Ik herken mij
in het geloof van alle mensen
die door alle pijn en verdriet heen
blijven zoeken naar het Licht,
naar God als Vader van alle mensen.
17. [Allen]
Zo slaat het verdriet van deze tijd,
de pijn van zovelen me niet neer,
maar juist daarin hoor ik Gods stem,
in Jezus, de Gezalfde,
die me de weg wijst
die leidt naar een toekomst
waarin een diepe vreugde
ons geschonken zal worden
vanuit de Goddelijke Liefdesbron.
18.
19. Ubi caritas et amor
Ubi caritas, deus ibi est.
Daar waar vriendschap is en liefde,
daar is God
(Tizé)
20.
21. Eens komt de grote zomer
waarin zich ‘t hart verblijdt.
God zal op aarde komen
met groene eeuwigheid.
De hemel en de aarde
wordt stralende en puur.
God zal zich openbaren
in heel zijn creatuur.
Ook ons zal God verlossen
uit alle pijn en nood,
van ‘t woeden van de boze,
van ‘t vrezen voor de dood,
van aarzelen en klagen,
verdriet en bitterheid,
van alles wat wij dragen,
van ‘t lijden aan de tijd.
22. Eens komt de grote zomer
waarin zich ‘t hart verblijdt.
God zal op aarde komen
met groene eeuwigheid.
De hemel en de aarde
wordt stralende en puur.
God zal zich openbaren
in heel zijn creatuur.
Ook ons zal God verlossen
uit alle pijn en nood,
van ‘t woeden van de boze,
van ‘t vrezen voor de dood,
van aarzelen en klagen,
verdriet en bitterheid,
van alles wat wij dragen,
van ‘t lijden aan de tijd.
23.
24. [Voorganger]
Eeuwige, geheimvolle Nabijheid,
dragende Grond voor ons kwetsbare bestaan,
met namen van geloof - ons doorgegeven –
noemen wij Jou: Vader.
Zo leerden wij Jou immers kennen
door de profeten
en bovenal door Jezus van Nazareth.
Rond Hem verzameld
zijn wij hier samengekomen
25. [Allen]
Niemand heeft Jou ooit gezien,
maar elke dag opnieuw wordt duidelijk
hoe Je werkzaam aanwezig bent
daar waar mensen
elkaar vinden en ontmoeten
en van elkander gaan houden.
26. [Vg]
We zien Jou blijvend aan het werk
in Jezus, Jouw Zoon:
de woorden die Hij sprak
waren Jouw woorden,
en worden nu ook de onze.
Zijn keuze voor de kleine mensen
was Jouw keuze,
en wordt nu ook de onze.
27. [Al]
In Hem
heb Jij Jouw lot aan ons verbonden,
Jouw droom in ons gelegd:
dat lammen niet lam blijven
en doven niet doof,
dat er voor elke mens op aarde
leven mogelijk is,
leven in overvloed.
[rechtstaan]
28. [Vg]
God onze Vader, laat ons dan delen
in Jouw Geest die Jezus bezielde,
opdat wij ‘nieuwe mensen’ worden, zoals Hij.
…
[consecratie]
...
In dat spoor willen wij verder gaan,
in die gedachtenstroom
willen we ons leven vorm geven…
29. [Al]
Doe ons dan opstaan uit onmacht,
ontmoediging en berusting.
Breek ons open naar elkaar
en naar onze medemensen:
leer ons zien met Jouw ogen,
luisteren met Jouw oren,
en maak ons creatief in onze inzet.
30. [Vg]
Ga op weg met ons,
Jouw geloofsgemeenschap
en sterk ons
voor onze zending in deze wereld.
Leer ons
de tekenen van deze tijd verstaan
en er met moed op in gaan.
31. [Al]
Maak ons aandachtig
voor de echte noden van vandaag,
maak ons solidair
met de kleinsten en de minsten.
Geef wijsheid, inzicht en moed
aan hen die
– in Jezus’ naam –
voorgangers zijn in Jouw kerk.
32. [Vg]
Ga met ons mee,
en verzamel ons eens allemaal
rond het grote feestmaal van Jouw Liefde,
als eens Jouw Rijk zijn voltooiing vindt.
Dat vragen en dat bidden wij,
als wij Jou samen noemen
bij je liefste naam:
33. Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw rijk kome, Uw wil geschiede
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving,
maar verlos ons van het kwade.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en heerlijkheid
tot in eeuwigheid. Amen.
34.
35. Dona la pace Signore,
a chi confida in te,
Dona, dona la pace Signore,
dona la pace
Geef ons Uw vrede,
geef vrede aan wie op U vertrouwt.
Geef ons Uw vrede, geef vrede. (Taizé)
36.
37. S i n t M a a r t e n r e e d d o o r w e e r e n w i n d ,
z i j n v u r i g p a a r d d r o e g h e m g e z w i n d ,
S i n t M a a r t e n r e e d m e t v o l l e m o e d ,
z i j n m a n t e l d e k t h e m w a r m e n g o e d .
38. E e n o u d e m a n s t o n d a a n d e b a a n ,
h i j k e e k d e r i d d e r s m e k e n d a a n ,
" O c h h e l p m i j t o c h u i t d e z e n o o d ,
i k v o n d h i e r i n d e k o u d e d o o d ? "
39. S i n t - M a a r t e n w a s z e e r a a n g e d a a n ,
h i j b l e e f v o o r d ' a r m e b e d ’ l a a r s t a a n ,
h i j t r o k z i j n s l a g z w a a r d u i t d e s c h e e ,
e n s n e e d z i j n m a n t e l v l u g i n t w e e .
40. D e o u d e m a n k w a m s ' n a c h t s w e e r o m ,
h i j h a d d e h a l v e m a n t e l o m ,
h i j s p r a k t o t M a a r t e n z o n d e r s p o t ,
e n z e i : " I k b e n d e l i e v e G o d " .