SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  6
Télécharger pour lire hors ligne
artikel Privacy & Informatie
Burgers over opsporing en privacy
Anton Vedder & Bert-Jaap Koops1
Heeft privacy toekomst? Daarover wordt verschillend gedacht. Het terrein waarop privacy-doemdenkers
en privacy-optimisten elkaar het hardst bestrijden is wellicht dat van de opsporing. Traditioneel gezien is
privacy een afweerrecht tegenover de overheid, terwijl juist in de opsporing van strafbare feiten de
overheid het meest behoefte heeft aan informatie over activiteiten die zich in het geheim afspelen. In de
informatiemaatschappij komt het belangenconflict –opsporing versus privacy –des te prangender naar
voren, nu ICT een tweezijdig zwaard is: ICT kan de boef evenals de burger afschermen, maar kan op
andere manieren de burger evenals de boef ook transparanter dan ooit tevoren maken. De discussies over
cameratoezicht, opsporen op Internet, gegevensmijnbouw en databanken met DNA van (verdachte)
zedenmisdadigers geven aan dat het belangenconflict tussen privacy en opsporing uiterst actueel is.
Dát de overheid inbreuk moet kunnen maken op de privacy om misdaad op te kunnen sporen is (in
Nederland in elk geval) onomstreden. Maar tot hoevér de overheid daarin moet kunnen gaan is een
moeilijker te beantwoorden vraag. Ook daarover lopen de meningen uiteen. Een beter inzicht in hoe
burgers precies denken over het conflict tussen privacy en opsporing kan de discussie over nieuwe (en
overigens ook over bestaande) opsporingsmethoden verhelderen, en daarmee de wetgever helpen om de
grens te bepalen tot hoever opsporingsbevoegdheden moeten gaan. Dit is grotendeels onontgonnen
terrein. Het Rathenau Instituut heeft onderzoek gedaan naar de privacybeleving van burgers in algemene
zin,2 maar dit onderzoek was niet of nauwelijks toegespitst op het normatieve conflict met opsporing.
Wij hebben daarom, met een subsidie van het programma Informatietechnologie & Recht (een onderdeel
van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek), een onderzoek uitgevoerd naar
Opsporing versus privacy: de beleving van burgers.3 Het onderzoek bestond uit literatuurstudie en een schriftelijke
enquête, geflankeerd door twee seminars. Centraal daarin stond een tweeledige vraagstelling: wat zijn
belangrijke overwegingen voor burgers als het gaat om het spanningsveld tussen privacy en
opsporingsbelangen, en wat zijn de consequenties daarvan voor de wetgever?
Privacy versus opsporing
Bij ons onderzoek zijn wij ervan uitgegaan dat de betekenis van privacy niet te vangen is in een
eenvoudige opvatting of definitie. Wij menen dat een bredere benadering noodzakelijk is. De idee van een
afbakening en immunisering van een persoonlijke sfeer is in onze visie het kernbegrip van privacy. De trait
d'union tussen de verschillende manieren waarop het privacy-begrip wordt gebruikt ligt in een idee van
vrijwaring van een persoonlijke levenssfeer tegen de toegang en de inmenging van anderen. Deze
vrijwaring tegen de toegang of inmenging van anderen is een relatieve hoedanigheid. Voor privacy is lang
niet altijd absolute vrijwaring vereist. Welke mate van vrijwaring vereist is, of anders gezegd, wat de aard
en de omvang van de te beschermen persoonlijke levenssfeer is, hangt in hoge mate van concrete
contexten af. De reden om bepaalde activiteiten of aspecten van personen als in principe
beschermwaardig vanuit een oogpunt van privacy te betitelen, is gelegen in de omstandigheid dat mensen
op zo'n punt een bepaalde kwetsbaarheid vertonen. Daarbij kan het gaan om kwetsbaarheden vanuit een
oogpunt van vrijheid, van materieel welbevinden, van rechtvaardigheid of nog andere waarden. Privacy is
in onze ogen dus een instrumentele waarde, een waarde die, afhankelijk van de precieze context, ten
dienste kan staan van uiteenlopende achterliggende waarden.
Een van de terreinen waar privacy in het bijzonder van belang is, is het ingrijpen van de overheid
ten behoeve van opsporing, toezicht en handhaving van de openbare orde. Opsporing heeft tot doel het
ophelderen van gepleegde (of desnoods beraamde) strafbare feiten. Toezicht of controle heeft tot doel het
verzekeren dat bepaalde wetgeving wordt nageleefd (waarbij al dan niet kan blijken dat in een concreet
1 Dr. Anton Vedder is senior-onderzoeker bij het Center for Transboundary Legal Development van de KUB. Dr.
Bert-Jaap Koops is universitair hoofddocent bij het Centrum voor Recht, bestuur en informatisering van de KUB.
2 G.C.J. Smink, A.M. Hamstra & H.M.L. van Dijk, Privacybeleving van burgers in de informatiemaatschappij. Den Haag:
Rathenau Instituut, 1999. Werkdocument 68.
3 Bert-Jaap Koops & Anton Vedder, Opsporing versus privacy: de beleving van burgers, Den Haag: Sdu 2001, ITeR-reeks
deel 45.
geval de wetgeving is overtreden). Een specifieke vorm van toezicht is de handhaving van de openbare
orde. Opsporing gaat uit van een strafbaar feit waarbij veelal fundamentele normen en waarden in het
geding zijn, controle gaat uit van veelal ordenende wetgeving (zoals belasting- en verkeerswetgeving). Om
effectief te kunnen opsporen en toezien, heeft de overheid bevoegdheden nodig die vaak ingrijpen in de
persoonlijke levenssfeer van burgers. De mate waarin zulk ingrijpen volgens de wet geoorloofd is, hangt
samen met tal van factoren, zoals het doel van het ingrijpen en de zwaarte van de dreigende of gepleegde
maatschappelijke verstoring. Een interessante ontwikkeling van het laatste decennium is daarbij dat naast
de overheid ook steeds meer particuliere instanties zich begeven op het terrein van toezicht en
handhaving.
Onderzoek
Centraal in het onderzoek naar de beleving van de burger stond een kwantitatieve, schriftelijke enquête
onder burgers. Voorafgaand aan de enquête is een seminar gehouden met mensen die beroepsmatig te
maken hebben met het spanningsveld tussen opsporing en privacy, alsmede met wetenschappers op het
gebied van privacy en van opsporing. Dit seminar had tot doel tot een nadere afbakening te komen van de
variabelen die in de enquête zouden worden voorgelegd aan burgers. Het tweede seminar werd gehouden
na afloop van de enquête. Dit seminar had tot doel de uitkomsten te bespreken met deskundigen op het
gebied van wetgevingsvraagstukken teneinde het tweede deel van de probleemstelling te beantwoorden:
welke consequenties volgen uit dit onderzoek voor de wetgever? De uitkomsten van dit seminar zijn
gebruikt om onze visie op het vraagstuk van normatieve consequenties van sociaal-wetenschappelijk
onderzoek te verfijnen.
De enquête bestond uit vignetonderzoek gekoppeld aan enkele vragen naar
achtergrondkenmerken. Vignetonderzoek, ook conjunct-analyse genoemd, is een onderzoeksmethode
waarbij in plaats van een serie afzonderlijke vragen naar voor de vraagstelling van belang zijnde variabelen,
deze variabelen worden gecombineerd in de beschrijving van een aantal situaties (vignetten) waarbinnen
die variabelen worden gevarieerd. Deze vignetten worden vervolgens ter beoordeling aan de respondenten
voorgelegd. Voor vignetonderzoek is gekozen om verschillende redenen. In de eerste plaats past de
methode –waarbij in feite op concrete casuïstiek gelijkende voorbeeldsituaties worden voorgelegd –goed
bij onze benadering van de betekenis van privacy waarin contextuele factoren van groot belang zijn. In de
tweede plaats wilden wij vragen in termen van privacy en andere normatieve noties vermijden om
dogmatische of sociaal-wenselijke antwoorden te voorkomen.
In het onderhavige onderzoek zijn zes variabelen onderscheiden. Per variabele zijn vervolgens
varianten onderscheiden die per vignet worden gevarieerd.
variabelen varianten
1. doel: naleving wetgeving
handhaven openbare orde
opsporen lichte misdrijven
opsporen zware misdrijven
2. uitvoerder: politie
particuliere opsporings/beveiligingsdienst
3. middel: koppelen van bestandsgegevens
afluisteren van telefoon of internet
observatiecamera’s plaatsen
woningen doorzoeken
4. bereik: grote kans dat ook van niet-daders gegevens worden verkregen
kleine kans dat ook van niet-daders gegevens worden verkregen
5. effectiviteit: grote kans dat met het middel het doel wordt bereikt
redelijke kans dat met het middel het doel wordt bereikt
6. gebruik: gegevens worden niet voor andere doelen gebruikt
gegevens kunnen ook voor andere doelen gebruikt worden.
Op basis hiervan zijn is een enquête samengesteld met zestien vignetten. Zo’n vignet luidde bijvoorbeeld
“Voor de handhaving van de openbare orde (bijvoorbeeld omdat men relletjes/ overlast verwacht), wil de
politie in de omgeving camera’s voor observatie plaatsen; de kans is groot dat behalve van de (mogelijke)
daders of overtreders ook van anderen gegevens worden verkregen; de kans is redelijk dat met het middel
ook het gewenste doel wordt bereikt; de gegevens kunnen ook voor andere doeleinden worden gebruikt
(maar na 2 maanden worden ze vernietigd).”
De enquête met deze vignetten en enkele achtergrondvragen is voorgelegd aan 1200 personen. De
respons hierop van 22% is laag, maar voldoende om betrouwbare uitspraken te doen over de gevonden
verschillen op de diverse variabelen. De uitkomst is evenwel niet representatief voor de Nederlandse
bevolking, aangezien de samenstelling van de groep van respondenten enigszins afwijkt van de
samenstelling van de Nederlandse bevolking (onder meer zijn mannen en ouderen
oververtegenwoordigd).
Doel en middel van opsporing
De wellicht belangrijkste uitkomst van het onderzoek is dat er een scherpe tweedeling bestaat in het
belang van de onderscheiden variabelen. De eerste drie –doel, middel en uitvoerder –zijn duidelijk van
invloed op het oordeel over toelaatbaarheid van overheidsingrijpen, terwijl de laatste drie –bereik,
effectiviteit en het gebruik van gegevens –nauwelijks van invloed zijn. Binnen de eerste groep lijkt de
variabele uitvoerder het belangrijkst te zijn, vervolgens het doel, en dan het middel. In algemene zin komt
dit overeen met het vigerende rechtssysteem, maar op onderdelen wijkt het daar ook enigszins van af. Het
stemt overeen met het rechtssysteem, omdat de variabelen van doel, middel en uitvoerder meestal een rol
spelen voor de wetgever bij het afwegen of een bevoegdheid moet worden ingevoerd; de variabelen van
effectiviteit, bereik en gegevensgebruik spelen op dat niveau vaak een ondergeschikte rol, en deze komen
eerder aan de orde bij het oordeel van een bevoegde autoriteit over de vraag of een bevoegdheid in een
concreet geval mag worden ingezet.
De uitkomst van de variabele doel laat een duidelijke scheiding zien: voor opsporing van zware
misdrijven wordt ingrijpen vaak geoorloofd geacht, maar voor de andere doelen –handhaving openbare
orde, controle op naleving van wetgeving en opsporing van lichte misdrijven –wordt ingrijpen veel
minder vaak geoorloofd gevonden. Dit patroon van gewichtstoekenning ziet men terug in de toekenning
van bevoegdheden in de huidige wetgeving. Wel valt op dat handhaven van de openbare orde, controle op
naleven van wetgeving en opsporing van lichte misdrijven gelijkelijk worden gewaardeerd, terwijl
daartussen juridisch-dogmatisch en ook praktisch wel verschillen bestaan. Zo bestaan er voor controle op
naleven van wetgeving meer bevoegdheden (met name bevelen tot het geven van inlichtingen of tot
uitlevering) dan voor handhaving van de openbare orde; aan de andere kant mag voor dat laatste doel ook
geweld worden gebruikt (art. 8 lid 1 PolW), zodat niet eenduidig valt te zeggen welk van de twee doelen de
zwaarste bevoegdheden kent. In die zin komt de uitkomst van de enquête daar wel mee overeen. Het
dogmatische onderscheid tussen controle enerzijds en opsporing anderzijds wordt door de burgers
kennelijk niet als wezenlijk ervaren voor het toekennen van bevoegdheden.
De uitkomsten op de variabele middel liggen in de buurt van de huidige wettelijke regelingen.
Burgers vinden natrekken en koppelen van gegevens en camera-toezicht in bijna tweederde van de
situaties geoorloofd, terwijl huiszoeking en afluisteren in ruim eenderde tot de helft van de situaties
toelaatbaar blijken. Dit weerspiegelt de huidige wettelijke regeling die camera-toezicht en het natrekken en
koppelen van gegevens relatief snel toelaat, terwijl voor het doorzoeken van woningen en voor afluisteren
veel strengere eisen gelden. Wel suggereert de uitkomst dat de wettelijke gewichtstoekenning aan het
onderscheid tussen de eerstgenoemde ‘lichte’bevoegdheden en de laatstgenoemde ‘zware’bevoegdheden
(die alleen bij zware misdrijven mogen worden toegepast) mogelijk anders ligt bij burgers. Deze lijken
minder gewicht toe te kennen aan het onderscheid: gegevenskoppeling wordt met slechts 12
procentpunten meer toelaatbaar geacht dan woningdoorzoeking. Interessant is dat afluisteren minder
toelaatbaar wordt geacht dan het doorzoeken van woningen. Dit komt overeen met de (grond)wettelijke
regeling, die aan aftappen iets zwaardere eisen stelt en die aftappen in bijzondere wetgeving ook niet
toelaat.
Politie of particulier?
De uitkomst op de variabele uitvoerder is duidelijk: ingrijpen door de politie wordt vaak geoorloofd geacht,
maar ingrijpen door particuliere instanties weinig. Dit komt overeen met de huidige wettelijke situatie, als
men bedenkt dat voor handhaving van de openbare orde en soms voor controle op naleving van
wetgeving privé-activiteiten soms zijn toegestaan. Men kan de uitkomsten op twee manieren uitleggen.
Wanneer men de nadruk legt op het grote verschil tussen politie en private instanties (ingrijpen door de
politie is geoorloofd in 73% van de gevallen, door particulieren in 33%), zou men kunnen stellen dat
burgers ingrijpen door private partijen in algemene zin afwijzen. Wanneer men echter de nadruk legt op de
geoorloofdheid van ingrijpen door private instanties als zodanig, dan suggereren het percentage van 33%
en de gemiddelden per casus dat er wel ruimte is om ingrijpen door private partijen toe te staan. Gezien de
methodologische benadering van het onderzoek om relatieve in plaats van absolute factoren te
onderkennen, geven wij de voorkeur aan de eerste uitleg.
Het is echter ook interessant om de samenhang te beschouwen tussen uitvoerder en het
vertrouwen daarin, waarover apart gevraagd is in de enquête. De uitkomst dat de mate van vertrouwen in
de integriteit en deskundigheid van de politie, evenmin als de mate van vertrouwen in particuliere
instanties, nauwelijks invloed heeft op de mate waarin men ingrijpen door de politie geoorloofd acht,
suggereert dat burgers het ingrijpen door de politie als een soort natuurlijk gegeven beschouwen. Of de
politie nu goed of slecht haar werk doet maakt niet uit –het is haar werk. Dit zou men kunnen
beschouwen als een argument tegen het toekennen van bevoegdheden voor opsporing of controle aan
private partijen: het ingrijpen hoort kennelijk als vanzelfsprekend bij de politie, en moet dus niet worden
uitbesteed. Daartegenover staat de uitkomst dat burgers met een relatief groot vertrouwen in particuliere
instanties (ongeveer een kwart van de respondenten) het ingrijpen door dezen wel vaak geoorloofd achten
(61% bij groot vertrouwen in integriteit en 51% bij groot vertrouwen in deskundigheid). Men kan dus niet
zonder meer concluderen dat private opsporing of controle afgewezen wordt door burgers. In elk geval is
duidelijk dat de acceptatie van private opsporingsactiviteiten groter wordt naarmate er meer vertrouwen
bestaat in de particuliere instanties, met name in de integriteit ervan. Dit geeft in ieder geval aan dat, áls de
wetgever overgaat tot het toestaan van private opsporing en controle, er een mechanisme moet zijn dat
waakt over de integriteit van de betrokken instanties.
Overige resultaten
Zoals geconstateerd geven de uitkomsten op de overige variabelen geen noemenswaardige verschillen te
zien. Dit is een belangrijke constatering, omdat men zou kunnen verwachten dat het voor burgers wel
degelijk uitmaakt of een overheidsingrijpen veel of weinig burgers treft, meer of minder effectief is, of wel
of niet het principe van doelbinding hanteert. Kennelijk vallen deze overwegingen weg onder het gewicht
van de andere variabelen. Men kan hieruit overigens niet concluderen dat zij voor burgers niet relevant
zouden zijn, alleen dat ze minder relevant zijn dan de eerste drie. Het zou interessant zijn in een
vervolgonderzoek nader te onderzoeken of deze variabelen in het geheel niet of alleen van secundair
belang zijn voor burgers.
Bij de interpretatie van de samenhang tussen de mate van geoorloofdheid en de
achtergrondkenmerken waarnaar gevraagd is past terughoudendheid. Er zijn diverse significante
verschillen gevonden tussen subgroepen die op bepaalde kenmerken zijn onderscheiden. De twee
interessantste bevindingen vinden wij:
?? dat in het algemeen hoger opgeleiden ingrijpen minder geoorloofd achten dan lager opgeleiden, maar
dat zij geen ander belang hechten aan de onderscheiden variabelen; kennelijk staan hoger opgeleiden
in het algemeen kritischer tegenover de noodzaak van het maken van een inbreuk op privacy voor
opsporing of controle;
?? dat ouderen (met name 65-plussers) minder belang hechten aan doel en uitvoerder dan de andere
leeftijdsgroepen; mogelijk vinden zij het belangrijker dát wordt ingegrepen dan hóé dat gebeurt.
Deliberatieproces
De uitkomsten van het sociaal-wetenschappelijke gedeelte van dit onderzoek geven slechts een indicatie
van wat onder de bevolking leeft. Het gaat zoals gezegd om een niet-representatieve steekproef. Ook kon
niet van te voren worden nagegaan hoe goed geïnformeerd de deelnemers aan het onderzoek waren op
het gebied van de organisatie van politie, justitie en algemene veiligheid en op dat van de technische
aspecten van middelen voor opsporing en toezicht. Hierdoor is het mogelijk dat sommige deelnemers de
betekenis of langetermijngevolgen van sommige voorbeeldsituaties verschillend geïnterpreteerd of
ingeschat hebben. Deze methodische beperkingen zijn van belang bij het interpreteren van het beeld dat
uit de resultaten rijst van de burger die zich bij de afweging tussen privacy en opsporingsbelangen
voornamelijk laat leiden door het doel van de opsporing, de uitvoerder en door het gebruikte middel, maar
niet of minder door het bereik, de effectiviteit, en het eventuele secundaire gebruik van gegevens.
Niettemin lijken de resulaten, meer in het algemeen, wel enige indicatie te geven van de wijze
waarop de deliberatie over het normatieve conflict tussen privacy en opsporingsbelangen zich in de
praktijk voltrekt. De presentatie van de casuïstiek in het sociaal-wetenschappelijk gedeelte van het
onderzoek komt immers overeen met de wijze waarop concrete morele problemen zich in de
werkelijkheid aan mensen voordoen: deze presenteren zich niet onder de noemers ‘belang van opsporing’,
‘privacy’, ‘vrijheid’, ‘schade’, enzovoorts, maar doen zich voor in concrete situaties die om een moreel
oordeel vragen zonder dat in eerste instantie de situatie in normatieve termen is omschreven. Het is
interessant te zien dat in de concrete oordeelsvorming inzake dit normatieve conflict bepaalde soorten
overwegingen een grotere rol spelen dan andere. De uitkomsten van het onderzoek zouden erop kunnen
duiden dat doel, middel en uitvoerder niet alleen toevallig in de geschetste praktijkvoorbeelden door de
ondervraagden van veel groter belang worden geacht dan de overige drie variabelen; zij zouden er ook op
kunnen duiden dat in de concrete beleving van de burger in het algemeen bereik, effectiviteit en secundair
gebruik van gegevens weinig relevant worden geacht voor de oplossing van het normatieve conflict tussen
opsporingsbelangen en privacy. Deze indruk kan vanuit een normatief standpunt enige verontrusting
wekken, omdat in het debat over privacy-bescherming deze aspecten wel degelijk van belang worden
geacht.
Suggesties voor beleidsmakers en wetgever
Wat hebben beleidsmakers en de wetgever eraan om dit alles te weten? De resultaten van een onderzoek
als het onderhavige kunnen niet direct doorwerken in beleid of regelgeving, zowel vanwege de
methodische beperkingen als vanwege ethisch-normatieve overwegingen. Feitelijke oordelen kunnen
immers niet als zodanig direct worden vertaald in normatieve oordelen, vanwege het niveauverschil tussen
feit en norm. Niettemin zijn feitelijke opvattingen wel relevant voor beleidsmakers, omdat zij een rol
moeten spelen in de verantwoording door beleidsmakers en politici. Zij zouden die uitkomsten moeten
toetsen aan relevante morele en politieke principes en achtergrondtheorieën en aldus in het
verantwoordingsproces betrekken. Wetgever en beleidsmakers zouden de resulaten van het onderzoek
ook kunnen gebruiken voor beleidsvoorlichting of in het communicatieproces bij de verantwoording van
het beleid. Men kan zich in de communicatie bijvoorbeeld concentreren op de eerste drie door ons
onderscheiden variabelen –indien men het zijn toehoorders gemakkelijk wil maken. Of men kan het
onderzoek juist gebruiken om –vanuit een kritisch-ethisch standpunt gezien –zwaktes in de
oordeelsvorming door de burgers op te sporen en –desgewenst –door middel van voorlichting en
informatiecampagnes te verhelpen.
[begin kader]
De belangrijkste resultaten
In de afweging van opsporings- tegen privacybelangen vinden burgers:
?? het doel, het middel en de uitvoerder van opsporing belangrijk;
?? het bereik en de effectiviteit van opsporing, alsmede mogelijk hergebruik van gegevens, niet belangrijk
ten opzichte van het doel, het middel en de uitvoerder;
?? voor opsporing van zware misdrijven veel meer geoorloofd dan voor opsporing van lichte misdrijven,
voor handhaving van de openbare orde of voor toezicht op naleving van wetgeving;
?? natrekken en koppelen van gegevens en cameratoezicht meer geoorloofd dan huiszoeking en
afluisteren;
?? afluisteren minder toelaatbaar dan huiszoeking;
?? ingrijpen door de politie vaak geoorloofd, maar ingrijpen door particuliere instanties weinig
geoorloofd;
?? ingrijpen door de politie vaak geoorloofd, onafhankelijk van hun vertrouwen in de deskundigheid of
integriteit van de politie;
?? ingrijpen door particuliere instanties vaker geoorloofd naarmate zij meer vertrouwen in de
deskundigheid of integriteit van deze instanties hebben.
[eind kader]

Contenu connexe

Tendances

Een onderzoek naar het vertrouwen van burgers in de politie
Een onderzoek naar het vertrouwen van burgers in de politie Een onderzoek naar het vertrouwen van burgers in de politie
Een onderzoek naar het vertrouwen van burgers in de politie Twittercrisis
 
Artikel tv v 2014 3 weet wat je tweet
Artikel tv v 2014 3 weet wat je tweetArtikel tv v 2014 3 weet wat je tweet
Artikel tv v 2014 3 weet wat je tweetDick Roodenburg
 
Burgernet via Twitter (onderzoek)
Burgernet via Twitter (onderzoek)Burgernet via Twitter (onderzoek)
Burgernet via Twitter (onderzoek)Twittercrisis
 
Co-creatie 2.0 Strategische kansen voor de innovatieve politiepraktijk
Co-creatie 2.0 Strategische kansen voor de innovatieve politiepraktijkCo-creatie 2.0 Strategische kansen voor de innovatieve politiepraktijk
Co-creatie 2.0 Strategische kansen voor de innovatieve politiepraktijkTwittercrisis
 
Hallo! over crisiscommunicatie en Zelfredzaamheid van burgers
Hallo! over crisiscommunicatie en Zelfredzaamheid van burgersHallo! over crisiscommunicatie en Zelfredzaamheid van burgers
Hallo! over crisiscommunicatie en Zelfredzaamheid van burgersTwittercrisis
 
Masterscriptie leon veltman_okt_2011_effecten_twitterende_wijkagenten
Masterscriptie leon veltman_okt_2011_effecten_twitterende_wijkagentenMasterscriptie leon veltman_okt_2011_effecten_twitterende_wijkagenten
Masterscriptie leon veltman_okt_2011_effecten_twitterende_wijkagentenFrank Smilda
 
Opsporing Verzocht - Een quasi-experimentele studie naar de bijdrage van het ...
Opsporing Verzocht - Een quasi-experimentele studie naar de bijdrage van het ...Opsporing Verzocht - Een quasi-experimentele studie naar de bijdrage van het ...
Opsporing Verzocht - Een quasi-experimentele studie naar de bijdrage van het ...Twittercrisis
 
Rapport een wereld te winnen sociale media en de politie, een eerste verkenning
Rapport een wereld te winnen sociale media en de politie, een eerste verkenningRapport een wereld te winnen sociale media en de politie, een eerste verkenning
Rapport een wereld te winnen sociale media en de politie, een eerste verkenningFrank Smilda
 
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactie
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactiePublicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactie
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactieTwittercrisis
 
Wie wordt de baas over onze big data? | 2019 10-29 HvA
Wie wordt de baas over onze big data? | 2019 10-29 HvAWie wordt de baas over onze big data? | 2019 10-29 HvA
Wie wordt de baas over onze big data? | 2019 10-29 HvAMatthijs Pontier
 

Tendances (12)

Burgeropsporing
BurgeropsporingBurgeropsporing
Burgeropsporing
 
Een onderzoek naar het vertrouwen van burgers in de politie
Een onderzoek naar het vertrouwen van burgers in de politie Een onderzoek naar het vertrouwen van burgers in de politie
Een onderzoek naar het vertrouwen van burgers in de politie
 
Artikel tv v 2014 3 weet wat je tweet
Artikel tv v 2014 3 weet wat je tweetArtikel tv v 2014 3 weet wat je tweet
Artikel tv v 2014 3 weet wat je tweet
 
Burgernet via Twitter (onderzoek)
Burgernet via Twitter (onderzoek)Burgernet via Twitter (onderzoek)
Burgernet via Twitter (onderzoek)
 
Co-creatie 2.0 Strategische kansen voor de innovatieve politiepraktijk
Co-creatie 2.0 Strategische kansen voor de innovatieve politiepraktijkCo-creatie 2.0 Strategische kansen voor de innovatieve politiepraktijk
Co-creatie 2.0 Strategische kansen voor de innovatieve politiepraktijk
 
Hallo! over crisiscommunicatie en Zelfredzaamheid van burgers
Hallo! over crisiscommunicatie en Zelfredzaamheid van burgersHallo! over crisiscommunicatie en Zelfredzaamheid van burgers
Hallo! over crisiscommunicatie en Zelfredzaamheid van burgers
 
Masterscriptie leon veltman_okt_2011_effecten_twitterende_wijkagenten
Masterscriptie leon veltman_okt_2011_effecten_twitterende_wijkagentenMasterscriptie leon veltman_okt_2011_effecten_twitterende_wijkagenten
Masterscriptie leon veltman_okt_2011_effecten_twitterende_wijkagenten
 
Opsporing Verzocht - Een quasi-experimentele studie naar de bijdrage van het ...
Opsporing Verzocht - Een quasi-experimentele studie naar de bijdrage van het ...Opsporing Verzocht - Een quasi-experimentele studie naar de bijdrage van het ...
Opsporing Verzocht - Een quasi-experimentele studie naar de bijdrage van het ...
 
Twitterhulpofhype
TwitterhulpofhypeTwitterhulpofhype
Twitterhulpofhype
 
Rapport een wereld te winnen sociale media en de politie, een eerste verkenning
Rapport een wereld te winnen sociale media en de politie, een eerste verkenningRapport een wereld te winnen sociale media en de politie, een eerste verkenning
Rapport een wereld te winnen sociale media en de politie, een eerste verkenning
 
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactie
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactiePublicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactie
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactie
 
Wie wordt de baas over onze big data? | 2019 10-29 HvA
Wie wordt de baas over onze big data? | 2019 10-29 HvAWie wordt de baas over onze big data? | 2019 10-29 HvA
Wie wordt de baas over onze big data? | 2019 10-29 HvA
 

En vedette

#SM@OOV Visie op sociale media in de Openbare Orde en Veiligheid
#SM@OOV Visie op sociale media in de Openbare Orde en Veiligheid#SM@OOV Visie op sociale media in de Openbare Orde en Veiligheid
#SM@OOV Visie op sociale media in de Openbare Orde en VeiligheidTwittercrisis
 
Dig Native Example
Dig Native ExampleDig Native Example
Dig Native Examplejmarkelly
 
Lu Ann Smith Resume June 2009 1
Lu Ann Smith Resume June 2009   1Lu Ann Smith Resume June 2009   1
Lu Ann Smith Resume June 2009 1pudnin1
 
Protocol www-depolitiezoekt
Protocol www-depolitiezoektProtocol www-depolitiezoekt
Protocol www-depolitiezoektTwittercrisis
 
Increasing the Profile and Professionalisation of the Education of TVET Teach...
Increasing the Profile and Professionalisation of the Education of TVET Teach...Increasing the Profile and Professionalisation of the Education of TVET Teach...
Increasing the Profile and Professionalisation of the Education of TVET Teach...Ghazally Spahat
 
A guide to Enterprise Education For Enterprise Coordinators, teachers and lea...
A guide to Enterprise Education For Enterprise Coordinators, teachers and lea...A guide to Enterprise Education For Enterprise Coordinators, teachers and lea...
A guide to Enterprise Education For Enterprise Coordinators, teachers and lea...Ghazally Spahat
 
Police and-social-media-ipc-evidence
Police and-social-media-ipc-evidencePolice and-social-media-ipc-evidence
Police and-social-media-ipc-evidenceTwittercrisis
 
Inrichtingsplan Nationale Politie
Inrichtingsplan Nationale PolitieInrichtingsplan Nationale Politie
Inrichtingsplan Nationale PolitieTwittercrisis
 
Realisatieplan Nationale Politie
Realisatieplan Nationale PolitieRealisatieplan Nationale Politie
Realisatieplan Nationale PolitieTwittercrisis
 

En vedette (9)

#SM@OOV Visie op sociale media in de Openbare Orde en Veiligheid
#SM@OOV Visie op sociale media in de Openbare Orde en Veiligheid#SM@OOV Visie op sociale media in de Openbare Orde en Veiligheid
#SM@OOV Visie op sociale media in de Openbare Orde en Veiligheid
 
Dig Native Example
Dig Native ExampleDig Native Example
Dig Native Example
 
Lu Ann Smith Resume June 2009 1
Lu Ann Smith Resume June 2009   1Lu Ann Smith Resume June 2009   1
Lu Ann Smith Resume June 2009 1
 
Protocol www-depolitiezoekt
Protocol www-depolitiezoektProtocol www-depolitiezoekt
Protocol www-depolitiezoekt
 
Increasing the Profile and Professionalisation of the Education of TVET Teach...
Increasing the Profile and Professionalisation of the Education of TVET Teach...Increasing the Profile and Professionalisation of the Education of TVET Teach...
Increasing the Profile and Professionalisation of the Education of TVET Teach...
 
A guide to Enterprise Education For Enterprise Coordinators, teachers and lea...
A guide to Enterprise Education For Enterprise Coordinators, teachers and lea...A guide to Enterprise Education For Enterprise Coordinators, teachers and lea...
A guide to Enterprise Education For Enterprise Coordinators, teachers and lea...
 
Police and-social-media-ipc-evidence
Police and-social-media-ipc-evidencePolice and-social-media-ipc-evidence
Police and-social-media-ipc-evidence
 
Inrichtingsplan Nationale Politie
Inrichtingsplan Nationale PolitieInrichtingsplan Nationale Politie
Inrichtingsplan Nationale Politie
 
Realisatieplan Nationale Politie
Realisatieplan Nationale PolitieRealisatieplan Nationale Politie
Realisatieplan Nationale Politie
 

Similaire à Burgers over opsporing en privacy

Predictive Policing Rienks
Predictive Policing RienksPredictive Policing Rienks
Predictive Policing RienksRutger Rienks
 
Rede burger&opsporing
Rede burger&opsporingRede burger&opsporing
Rede burger&opsporingFrank Smilda
 
Burgers en opsporing - Bleichrodt (rede)
Burgers en opsporing - Bleichrodt (rede)Burgers en opsporing - Bleichrodt (rede)
Burgers en opsporing - Bleichrodt (rede)Twittercrisis
 
VSNU gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek
VSNU gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoekVSNU gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek
VSNU gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoekMarlon Domingus
 
Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing. Vijf strategische implicaties - ...
Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing. Vijf strategische implicaties - ...Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing. Vijf strategische implicaties - ...
Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing. Vijf strategische implicaties - ...Twittercrisis
 
De toekomst begint vandaag! Negen wetenschappers over het Politievak 2020 – 2024
De toekomst begint vandaag! Negen wetenschappers over het Politievak 2020 – 2024De toekomst begint vandaag! Negen wetenschappers over het Politievak 2020 – 2024
De toekomst begint vandaag! Negen wetenschappers over het Politievak 2020 – 2024Twittercrisis
 
Leadership @ Police - about working differently
Leadership @ Police - about working differentlyLeadership @ Police - about working differently
Leadership @ Police - about working differentlyOtolith
 
Geef de macht terug aan het volk
Geef de macht terug aan het volkGeef de macht terug aan het volk
Geef de macht terug aan het volkMatthijs Pontier
 
Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe o...
Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe o...Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe o...
Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe o...Twittercrisis
 
Tevredenheidsonderzoek
TevredenheidsonderzoekTevredenheidsonderzoek
TevredenheidsonderzoekFrank Smilda
 
Burgeropsporing - Brinkhoff
Burgeropsporing - BrinkhoffBurgeropsporing - Brinkhoff
Burgeropsporing - BrinkhoffTwittercrisis
 
Folder_2016_2017
Folder_2016_2017Folder_2016_2017
Folder_2016_2017Elke Devroe
 
Nieuwe ronde project gerede twijfel februari 2022
Nieuwe ronde project gerede twijfel februari 2022Nieuwe ronde project gerede twijfel februari 2022
Nieuwe ronde project gerede twijfel februari 2022Jasper van der Kemp
 
Sollicitatieronde Project Gerede Twijfel februari 2024.pdf
Sollicitatieronde Project Gerede Twijfel februari 2024.pdfSollicitatieronde Project Gerede Twijfel februari 2024.pdf
Sollicitatieronde Project Gerede Twijfel februari 2024.pdfJasper van der Kemp
 
Privacy een persoonlijke benadering
Privacy een persoonlijke benaderingPrivacy een persoonlijke benadering
Privacy een persoonlijke benaderingSelf employed
 
Nieuwe ronde Project Gerede Twijfel februari 2023.pdf
Nieuwe ronde Project Gerede Twijfel februari 2023.pdfNieuwe ronde Project Gerede Twijfel februari 2023.pdf
Nieuwe ronde Project Gerede Twijfel februari 2023.pdfJasper van der Kemp
 
Nieuwe ronde project gerede twijfel oktober 2021
Nieuwe ronde project gerede twijfel oktober 2021Nieuwe ronde project gerede twijfel oktober 2021
Nieuwe ronde project gerede twijfel oktober 2021Jasper van der Kemp
 

Similaire à Burgers over opsporing en privacy (20)

Predictive Policing Rienks
Predictive Policing RienksPredictive Policing Rienks
Predictive Policing Rienks
 
Rede burger&opsporing
Rede burger&opsporingRede burger&opsporing
Rede burger&opsporing
 
Burgers en opsporing - Bleichrodt (rede)
Burgers en opsporing - Bleichrodt (rede)Burgers en opsporing - Bleichrodt (rede)
Burgers en opsporing - Bleichrodt (rede)
 
VSNU gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek
VSNU gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoekVSNU gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek
VSNU gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek
 
Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing. Vijf strategische implicaties - ...
Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing. Vijf strategische implicaties - ...Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing. Vijf strategische implicaties - ...
Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing. Vijf strategische implicaties - ...
 
Burgeropsporing
BurgeropsporingBurgeropsporing
Burgeropsporing
 
De toekomst begint vandaag! Negen wetenschappers over het Politievak 2020 – 2024
De toekomst begint vandaag! Negen wetenschappers over het Politievak 2020 – 2024De toekomst begint vandaag! Negen wetenschappers over het Politievak 2020 – 2024
De toekomst begint vandaag! Negen wetenschappers over het Politievak 2020 – 2024
 
Leadership @ Police - about working differently
Leadership @ Police - about working differentlyLeadership @ Police - about working differently
Leadership @ Police - about working differently
 
Geef de macht terug aan het volk
Geef de macht terug aan het volkGeef de macht terug aan het volk
Geef de macht terug aan het volk
 
Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe o...
Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe o...Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe o...
Meer heterdaadkracht. Onderzoeksrapport over de rol van burgers bij directe o...
 
Tevredenheidsonderzoek
TevredenheidsonderzoekTevredenheidsonderzoek
Tevredenheidsonderzoek
 
Av23
Av23Av23
Av23
 
Burgeropsporing - Brinkhoff
Burgeropsporing - BrinkhoffBurgeropsporing - Brinkhoff
Burgeropsporing - Brinkhoff
 
Folder_2016_2017
Folder_2016_2017Folder_2016_2017
Folder_2016_2017
 
Nieuwe ronde project gerede twijfel februari 2022
Nieuwe ronde project gerede twijfel februari 2022Nieuwe ronde project gerede twijfel februari 2022
Nieuwe ronde project gerede twijfel februari 2022
 
Sollicitatieronde Project Gerede Twijfel februari 2024.pdf
Sollicitatieronde Project Gerede Twijfel februari 2024.pdfSollicitatieronde Project Gerede Twijfel februari 2024.pdf
Sollicitatieronde Project Gerede Twijfel februari 2024.pdf
 
Privacy een persoonlijke benadering
Privacy een persoonlijke benaderingPrivacy een persoonlijke benadering
Privacy een persoonlijke benadering
 
Nieuwe ronde Project Gerede Twijfel februari 2023.pdf
Nieuwe ronde Project Gerede Twijfel februari 2023.pdfNieuwe ronde Project Gerede Twijfel februari 2023.pdf
Nieuwe ronde Project Gerede Twijfel februari 2023.pdf
 
Factsheet wbp
Factsheet wbpFactsheet wbp
Factsheet wbp
 
Nieuwe ronde project gerede twijfel oktober 2021
Nieuwe ronde project gerede twijfel oktober 2021Nieuwe ronde project gerede twijfel oktober 2021
Nieuwe ronde project gerede twijfel oktober 2021
 

Plus de Twittercrisis

Ontwerpplan Nationale Politie
Ontwerpplan Nationale PolitieOntwerpplan Nationale Politie
Ontwerpplan Nationale PolitieTwittercrisis
 
Rapport posthumus - Evaluatieonderzoek in de Schiedammer parkmoord
Rapport posthumus - Evaluatieonderzoek in de Schiedammer parkmoordRapport posthumus - Evaluatieonderzoek in de Schiedammer parkmoord
Rapport posthumus - Evaluatieonderzoek in de Schiedammer parkmoordTwittercrisis
 
Kaplan and haenlein 2010 Users of the world, unite! The challenges and opport...
Kaplan and haenlein 2010 Users of the world, unite! The challenges and opport...Kaplan and haenlein 2010 Users of the world, unite! The challenges and opport...
Kaplan and haenlein 2010 Users of the world, unite! The challenges and opport...Twittercrisis
 
Eindrapport burgerparticipatie
Eindrapport burgerparticipatieEindrapport burgerparticipatie
Eindrapport burgerparticipatieTwittercrisis
 
Een beroep op de burger
Een beroep op de burgerEen beroep op de burger
Een beroep op de burgerTwittercrisis
 
Cocreatie 2.0 en virtueel buurtonderzoek
Cocreatie 2.0 en virtueel buurtonderzoekCocreatie 2.0 en virtueel buurtonderzoek
Cocreatie 2.0 en virtueel buurtonderzoekTwittercrisis
 
Veiligheid schreeuwt om innovatie
Veiligheid schreeuwt om innovatieVeiligheid schreeuwt om innovatie
Veiligheid schreeuwt om innovatieTwittercrisis
 
Moving Toward the Future of Policing (RAND)
Moving Toward the Future of Policing (RAND)Moving Toward the Future of Policing (RAND)
Moving Toward the Future of Policing (RAND)Twittercrisis
 
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...Twittercrisis
 
BIG SOCIETY, BIG DATA. THE RADICALISATION OF THE NETWORK SOCIETY
BIG SOCIETY, BIG DATA. THE RADICALISATION OF THE NETWORK SOCIETYBIG SOCIETY, BIG DATA. THE RADICALISATION OF THE NETWORK SOCIETY
BIG SOCIETY, BIG DATA. THE RADICALISATION OF THE NETWORK SOCIETYTwittercrisis
 
Online community policing - Rick de Haan
Online community policing - Rick de HaanOnline community policing - Rick de Haan
Online community policing - Rick de HaanTwittercrisis
 
We zijnallemaaltwitterspreeuwen
We zijnallemaaltwitterspreeuwenWe zijnallemaaltwitterspreeuwen
We zijnallemaaltwitterspreeuwenTwittercrisis
 
Use of social media in crisis communication (Kortom)
Use of social media in crisis communication (Kortom)Use of social media in crisis communication (Kortom)
Use of social media in crisis communication (Kortom)Twittercrisis
 
United States Army Social media handbook_version 2013
United States Army Social media handbook_version 2013United States Army Social media handbook_version 2013
United States Army Social media handbook_version 2013Twittercrisis
 
Kennispublicatie sociale media zomer 2012 nifv luisteren en produceren
Kennispublicatie sociale media zomer 2012 nifv luisteren en producerenKennispublicatie sociale media zomer 2012 nifv luisteren en produceren
Kennispublicatie sociale media zomer 2012 nifv luisteren en producerenTwittercrisis
 
Voer voor kwartiermakers
Voer voor kwartiermakersVoer voor kwartiermakers
Voer voor kwartiermakersTwittercrisis
 
#md12 Workshop 5 sociale media monitoren wat wel en wat niet en waarom
#md12 Workshop 5 sociale media monitoren wat wel en wat niet en waarom#md12 Workshop 5 sociale media monitoren wat wel en wat niet en waarom
#md12 Workshop 5 sociale media monitoren wat wel en wat niet en waaromTwittercrisis
 
Dilemma's bij de visie op sociale media en oov
Dilemma's bij de visie op sociale media en oovDilemma's bij de visie op sociale media en oov
Dilemma's bij de visie op sociale media en oovTwittercrisis
 
Verslag #md12 social media symposium NIFV
Verslag #md12 social media symposium NIFVVerslag #md12 social media symposium NIFV
Verslag #md12 social media symposium NIFVTwittercrisis
 

Plus de Twittercrisis (20)

Ontwerpplan Nationale Politie
Ontwerpplan Nationale PolitieOntwerpplan Nationale Politie
Ontwerpplan Nationale Politie
 
Rapport posthumus - Evaluatieonderzoek in de Schiedammer parkmoord
Rapport posthumus - Evaluatieonderzoek in de Schiedammer parkmoordRapport posthumus - Evaluatieonderzoek in de Schiedammer parkmoord
Rapport posthumus - Evaluatieonderzoek in de Schiedammer parkmoord
 
Kaplan and haenlein 2010 Users of the world, unite! The challenges and opport...
Kaplan and haenlein 2010 Users of the world, unite! The challenges and opport...Kaplan and haenlein 2010 Users of the world, unite! The challenges and opport...
Kaplan and haenlein 2010 Users of the world, unite! The challenges and opport...
 
Eindrapport burgerparticipatie
Eindrapport burgerparticipatieEindrapport burgerparticipatie
Eindrapport burgerparticipatie
 
Een beroep op de burger
Een beroep op de burgerEen beroep op de burger
Een beroep op de burger
 
Cocreatie 2.0 en virtueel buurtonderzoek
Cocreatie 2.0 en virtueel buurtonderzoekCocreatie 2.0 en virtueel buurtonderzoek
Cocreatie 2.0 en virtueel buurtonderzoek
 
Veiligheid schreeuwt om innovatie
Veiligheid schreeuwt om innovatieVeiligheid schreeuwt om innovatie
Veiligheid schreeuwt om innovatie
 
Moving Toward the Future of Policing (RAND)
Moving Toward the Future of Policing (RAND)Moving Toward the Future of Policing (RAND)
Moving Toward the Future of Policing (RAND)
 
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...
 
BIG SOCIETY, BIG DATA. THE RADICALISATION OF THE NETWORK SOCIETY
BIG SOCIETY, BIG DATA. THE RADICALISATION OF THE NETWORK SOCIETYBIG SOCIETY, BIG DATA. THE RADICALISATION OF THE NETWORK SOCIETY
BIG SOCIETY, BIG DATA. THE RADICALISATION OF THE NETWORK SOCIETY
 
Online community policing - Rick de Haan
Online community policing - Rick de HaanOnline community policing - Rick de Haan
Online community policing - Rick de Haan
 
We zijnallemaaltwitterspreeuwen
We zijnallemaaltwitterspreeuwenWe zijnallemaaltwitterspreeuwen
We zijnallemaaltwitterspreeuwen
 
Kortom leidraad
Kortom leidraadKortom leidraad
Kortom leidraad
 
Use of social media in crisis communication (Kortom)
Use of social media in crisis communication (Kortom)Use of social media in crisis communication (Kortom)
Use of social media in crisis communication (Kortom)
 
United States Army Social media handbook_version 2013
United States Army Social media handbook_version 2013United States Army Social media handbook_version 2013
United States Army Social media handbook_version 2013
 
Kennispublicatie sociale media zomer 2012 nifv luisteren en produceren
Kennispublicatie sociale media zomer 2012 nifv luisteren en producerenKennispublicatie sociale media zomer 2012 nifv luisteren en produceren
Kennispublicatie sociale media zomer 2012 nifv luisteren en produceren
 
Voer voor kwartiermakers
Voer voor kwartiermakersVoer voor kwartiermakers
Voer voor kwartiermakers
 
#md12 Workshop 5 sociale media monitoren wat wel en wat niet en waarom
#md12 Workshop 5 sociale media monitoren wat wel en wat niet en waarom#md12 Workshop 5 sociale media monitoren wat wel en wat niet en waarom
#md12 Workshop 5 sociale media monitoren wat wel en wat niet en waarom
 
Dilemma's bij de visie op sociale media en oov
Dilemma's bij de visie op sociale media en oovDilemma's bij de visie op sociale media en oov
Dilemma's bij de visie op sociale media en oov
 
Verslag #md12 social media symposium NIFV
Verslag #md12 social media symposium NIFVVerslag #md12 social media symposium NIFV
Verslag #md12 social media symposium NIFV
 

Burgers over opsporing en privacy

  • 1. artikel Privacy & Informatie Burgers over opsporing en privacy Anton Vedder & Bert-Jaap Koops1 Heeft privacy toekomst? Daarover wordt verschillend gedacht. Het terrein waarop privacy-doemdenkers en privacy-optimisten elkaar het hardst bestrijden is wellicht dat van de opsporing. Traditioneel gezien is privacy een afweerrecht tegenover de overheid, terwijl juist in de opsporing van strafbare feiten de overheid het meest behoefte heeft aan informatie over activiteiten die zich in het geheim afspelen. In de informatiemaatschappij komt het belangenconflict –opsporing versus privacy –des te prangender naar voren, nu ICT een tweezijdig zwaard is: ICT kan de boef evenals de burger afschermen, maar kan op andere manieren de burger evenals de boef ook transparanter dan ooit tevoren maken. De discussies over cameratoezicht, opsporen op Internet, gegevensmijnbouw en databanken met DNA van (verdachte) zedenmisdadigers geven aan dat het belangenconflict tussen privacy en opsporing uiterst actueel is. Dát de overheid inbreuk moet kunnen maken op de privacy om misdaad op te kunnen sporen is (in Nederland in elk geval) onomstreden. Maar tot hoevér de overheid daarin moet kunnen gaan is een moeilijker te beantwoorden vraag. Ook daarover lopen de meningen uiteen. Een beter inzicht in hoe burgers precies denken over het conflict tussen privacy en opsporing kan de discussie over nieuwe (en overigens ook over bestaande) opsporingsmethoden verhelderen, en daarmee de wetgever helpen om de grens te bepalen tot hoever opsporingsbevoegdheden moeten gaan. Dit is grotendeels onontgonnen terrein. Het Rathenau Instituut heeft onderzoek gedaan naar de privacybeleving van burgers in algemene zin,2 maar dit onderzoek was niet of nauwelijks toegespitst op het normatieve conflict met opsporing. Wij hebben daarom, met een subsidie van het programma Informatietechnologie & Recht (een onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek), een onderzoek uitgevoerd naar Opsporing versus privacy: de beleving van burgers.3 Het onderzoek bestond uit literatuurstudie en een schriftelijke enquête, geflankeerd door twee seminars. Centraal daarin stond een tweeledige vraagstelling: wat zijn belangrijke overwegingen voor burgers als het gaat om het spanningsveld tussen privacy en opsporingsbelangen, en wat zijn de consequenties daarvan voor de wetgever? Privacy versus opsporing Bij ons onderzoek zijn wij ervan uitgegaan dat de betekenis van privacy niet te vangen is in een eenvoudige opvatting of definitie. Wij menen dat een bredere benadering noodzakelijk is. De idee van een afbakening en immunisering van een persoonlijke sfeer is in onze visie het kernbegrip van privacy. De trait d'union tussen de verschillende manieren waarop het privacy-begrip wordt gebruikt ligt in een idee van vrijwaring van een persoonlijke levenssfeer tegen de toegang en de inmenging van anderen. Deze vrijwaring tegen de toegang of inmenging van anderen is een relatieve hoedanigheid. Voor privacy is lang niet altijd absolute vrijwaring vereist. Welke mate van vrijwaring vereist is, of anders gezegd, wat de aard en de omvang van de te beschermen persoonlijke levenssfeer is, hangt in hoge mate van concrete contexten af. De reden om bepaalde activiteiten of aspecten van personen als in principe beschermwaardig vanuit een oogpunt van privacy te betitelen, is gelegen in de omstandigheid dat mensen op zo'n punt een bepaalde kwetsbaarheid vertonen. Daarbij kan het gaan om kwetsbaarheden vanuit een oogpunt van vrijheid, van materieel welbevinden, van rechtvaardigheid of nog andere waarden. Privacy is in onze ogen dus een instrumentele waarde, een waarde die, afhankelijk van de precieze context, ten dienste kan staan van uiteenlopende achterliggende waarden. Een van de terreinen waar privacy in het bijzonder van belang is, is het ingrijpen van de overheid ten behoeve van opsporing, toezicht en handhaving van de openbare orde. Opsporing heeft tot doel het ophelderen van gepleegde (of desnoods beraamde) strafbare feiten. Toezicht of controle heeft tot doel het verzekeren dat bepaalde wetgeving wordt nageleefd (waarbij al dan niet kan blijken dat in een concreet 1 Dr. Anton Vedder is senior-onderzoeker bij het Center for Transboundary Legal Development van de KUB. Dr. Bert-Jaap Koops is universitair hoofddocent bij het Centrum voor Recht, bestuur en informatisering van de KUB. 2 G.C.J. Smink, A.M. Hamstra & H.M.L. van Dijk, Privacybeleving van burgers in de informatiemaatschappij. Den Haag: Rathenau Instituut, 1999. Werkdocument 68. 3 Bert-Jaap Koops & Anton Vedder, Opsporing versus privacy: de beleving van burgers, Den Haag: Sdu 2001, ITeR-reeks deel 45.
  • 2. geval de wetgeving is overtreden). Een specifieke vorm van toezicht is de handhaving van de openbare orde. Opsporing gaat uit van een strafbaar feit waarbij veelal fundamentele normen en waarden in het geding zijn, controle gaat uit van veelal ordenende wetgeving (zoals belasting- en verkeerswetgeving). Om effectief te kunnen opsporen en toezien, heeft de overheid bevoegdheden nodig die vaak ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van burgers. De mate waarin zulk ingrijpen volgens de wet geoorloofd is, hangt samen met tal van factoren, zoals het doel van het ingrijpen en de zwaarte van de dreigende of gepleegde maatschappelijke verstoring. Een interessante ontwikkeling van het laatste decennium is daarbij dat naast de overheid ook steeds meer particuliere instanties zich begeven op het terrein van toezicht en handhaving. Onderzoek Centraal in het onderzoek naar de beleving van de burger stond een kwantitatieve, schriftelijke enquête onder burgers. Voorafgaand aan de enquête is een seminar gehouden met mensen die beroepsmatig te maken hebben met het spanningsveld tussen opsporing en privacy, alsmede met wetenschappers op het gebied van privacy en van opsporing. Dit seminar had tot doel tot een nadere afbakening te komen van de variabelen die in de enquête zouden worden voorgelegd aan burgers. Het tweede seminar werd gehouden na afloop van de enquête. Dit seminar had tot doel de uitkomsten te bespreken met deskundigen op het gebied van wetgevingsvraagstukken teneinde het tweede deel van de probleemstelling te beantwoorden: welke consequenties volgen uit dit onderzoek voor de wetgever? De uitkomsten van dit seminar zijn gebruikt om onze visie op het vraagstuk van normatieve consequenties van sociaal-wetenschappelijk onderzoek te verfijnen. De enquête bestond uit vignetonderzoek gekoppeld aan enkele vragen naar achtergrondkenmerken. Vignetonderzoek, ook conjunct-analyse genoemd, is een onderzoeksmethode waarbij in plaats van een serie afzonderlijke vragen naar voor de vraagstelling van belang zijnde variabelen, deze variabelen worden gecombineerd in de beschrijving van een aantal situaties (vignetten) waarbinnen die variabelen worden gevarieerd. Deze vignetten worden vervolgens ter beoordeling aan de respondenten voorgelegd. Voor vignetonderzoek is gekozen om verschillende redenen. In de eerste plaats past de methode –waarbij in feite op concrete casuïstiek gelijkende voorbeeldsituaties worden voorgelegd –goed bij onze benadering van de betekenis van privacy waarin contextuele factoren van groot belang zijn. In de tweede plaats wilden wij vragen in termen van privacy en andere normatieve noties vermijden om dogmatische of sociaal-wenselijke antwoorden te voorkomen. In het onderhavige onderzoek zijn zes variabelen onderscheiden. Per variabele zijn vervolgens varianten onderscheiden die per vignet worden gevarieerd. variabelen varianten 1. doel: naleving wetgeving handhaven openbare orde opsporen lichte misdrijven opsporen zware misdrijven 2. uitvoerder: politie particuliere opsporings/beveiligingsdienst 3. middel: koppelen van bestandsgegevens afluisteren van telefoon of internet observatiecamera’s plaatsen woningen doorzoeken 4. bereik: grote kans dat ook van niet-daders gegevens worden verkregen kleine kans dat ook van niet-daders gegevens worden verkregen 5. effectiviteit: grote kans dat met het middel het doel wordt bereikt redelijke kans dat met het middel het doel wordt bereikt 6. gebruik: gegevens worden niet voor andere doelen gebruikt gegevens kunnen ook voor andere doelen gebruikt worden. Op basis hiervan zijn is een enquête samengesteld met zestien vignetten. Zo’n vignet luidde bijvoorbeeld “Voor de handhaving van de openbare orde (bijvoorbeeld omdat men relletjes/ overlast verwacht), wil de politie in de omgeving camera’s voor observatie plaatsen; de kans is groot dat behalve van de (mogelijke) daders of overtreders ook van anderen gegevens worden verkregen; de kans is redelijk dat met het middel
  • 3. ook het gewenste doel wordt bereikt; de gegevens kunnen ook voor andere doeleinden worden gebruikt (maar na 2 maanden worden ze vernietigd).” De enquête met deze vignetten en enkele achtergrondvragen is voorgelegd aan 1200 personen. De respons hierop van 22% is laag, maar voldoende om betrouwbare uitspraken te doen over de gevonden verschillen op de diverse variabelen. De uitkomst is evenwel niet representatief voor de Nederlandse bevolking, aangezien de samenstelling van de groep van respondenten enigszins afwijkt van de samenstelling van de Nederlandse bevolking (onder meer zijn mannen en ouderen oververtegenwoordigd). Doel en middel van opsporing De wellicht belangrijkste uitkomst van het onderzoek is dat er een scherpe tweedeling bestaat in het belang van de onderscheiden variabelen. De eerste drie –doel, middel en uitvoerder –zijn duidelijk van invloed op het oordeel over toelaatbaarheid van overheidsingrijpen, terwijl de laatste drie –bereik, effectiviteit en het gebruik van gegevens –nauwelijks van invloed zijn. Binnen de eerste groep lijkt de variabele uitvoerder het belangrijkst te zijn, vervolgens het doel, en dan het middel. In algemene zin komt dit overeen met het vigerende rechtssysteem, maar op onderdelen wijkt het daar ook enigszins van af. Het stemt overeen met het rechtssysteem, omdat de variabelen van doel, middel en uitvoerder meestal een rol spelen voor de wetgever bij het afwegen of een bevoegdheid moet worden ingevoerd; de variabelen van effectiviteit, bereik en gegevensgebruik spelen op dat niveau vaak een ondergeschikte rol, en deze komen eerder aan de orde bij het oordeel van een bevoegde autoriteit over de vraag of een bevoegdheid in een concreet geval mag worden ingezet. De uitkomst van de variabele doel laat een duidelijke scheiding zien: voor opsporing van zware misdrijven wordt ingrijpen vaak geoorloofd geacht, maar voor de andere doelen –handhaving openbare orde, controle op naleving van wetgeving en opsporing van lichte misdrijven –wordt ingrijpen veel minder vaak geoorloofd gevonden. Dit patroon van gewichtstoekenning ziet men terug in de toekenning van bevoegdheden in de huidige wetgeving. Wel valt op dat handhaven van de openbare orde, controle op naleven van wetgeving en opsporing van lichte misdrijven gelijkelijk worden gewaardeerd, terwijl daartussen juridisch-dogmatisch en ook praktisch wel verschillen bestaan. Zo bestaan er voor controle op naleven van wetgeving meer bevoegdheden (met name bevelen tot het geven van inlichtingen of tot uitlevering) dan voor handhaving van de openbare orde; aan de andere kant mag voor dat laatste doel ook geweld worden gebruikt (art. 8 lid 1 PolW), zodat niet eenduidig valt te zeggen welk van de twee doelen de zwaarste bevoegdheden kent. In die zin komt de uitkomst van de enquête daar wel mee overeen. Het dogmatische onderscheid tussen controle enerzijds en opsporing anderzijds wordt door de burgers kennelijk niet als wezenlijk ervaren voor het toekennen van bevoegdheden. De uitkomsten op de variabele middel liggen in de buurt van de huidige wettelijke regelingen. Burgers vinden natrekken en koppelen van gegevens en camera-toezicht in bijna tweederde van de situaties geoorloofd, terwijl huiszoeking en afluisteren in ruim eenderde tot de helft van de situaties toelaatbaar blijken. Dit weerspiegelt de huidige wettelijke regeling die camera-toezicht en het natrekken en koppelen van gegevens relatief snel toelaat, terwijl voor het doorzoeken van woningen en voor afluisteren veel strengere eisen gelden. Wel suggereert de uitkomst dat de wettelijke gewichtstoekenning aan het onderscheid tussen de eerstgenoemde ‘lichte’bevoegdheden en de laatstgenoemde ‘zware’bevoegdheden (die alleen bij zware misdrijven mogen worden toegepast) mogelijk anders ligt bij burgers. Deze lijken minder gewicht toe te kennen aan het onderscheid: gegevenskoppeling wordt met slechts 12 procentpunten meer toelaatbaar geacht dan woningdoorzoeking. Interessant is dat afluisteren minder toelaatbaar wordt geacht dan het doorzoeken van woningen. Dit komt overeen met de (grond)wettelijke regeling, die aan aftappen iets zwaardere eisen stelt en die aftappen in bijzondere wetgeving ook niet toelaat. Politie of particulier? De uitkomst op de variabele uitvoerder is duidelijk: ingrijpen door de politie wordt vaak geoorloofd geacht, maar ingrijpen door particuliere instanties weinig. Dit komt overeen met de huidige wettelijke situatie, als men bedenkt dat voor handhaving van de openbare orde en soms voor controle op naleving van wetgeving privé-activiteiten soms zijn toegestaan. Men kan de uitkomsten op twee manieren uitleggen. Wanneer men de nadruk legt op het grote verschil tussen politie en private instanties (ingrijpen door de
  • 4. politie is geoorloofd in 73% van de gevallen, door particulieren in 33%), zou men kunnen stellen dat burgers ingrijpen door private partijen in algemene zin afwijzen. Wanneer men echter de nadruk legt op de geoorloofdheid van ingrijpen door private instanties als zodanig, dan suggereren het percentage van 33% en de gemiddelden per casus dat er wel ruimte is om ingrijpen door private partijen toe te staan. Gezien de methodologische benadering van het onderzoek om relatieve in plaats van absolute factoren te onderkennen, geven wij de voorkeur aan de eerste uitleg. Het is echter ook interessant om de samenhang te beschouwen tussen uitvoerder en het vertrouwen daarin, waarover apart gevraagd is in de enquête. De uitkomst dat de mate van vertrouwen in de integriteit en deskundigheid van de politie, evenmin als de mate van vertrouwen in particuliere instanties, nauwelijks invloed heeft op de mate waarin men ingrijpen door de politie geoorloofd acht, suggereert dat burgers het ingrijpen door de politie als een soort natuurlijk gegeven beschouwen. Of de politie nu goed of slecht haar werk doet maakt niet uit –het is haar werk. Dit zou men kunnen beschouwen als een argument tegen het toekennen van bevoegdheden voor opsporing of controle aan private partijen: het ingrijpen hoort kennelijk als vanzelfsprekend bij de politie, en moet dus niet worden uitbesteed. Daartegenover staat de uitkomst dat burgers met een relatief groot vertrouwen in particuliere instanties (ongeveer een kwart van de respondenten) het ingrijpen door dezen wel vaak geoorloofd achten (61% bij groot vertrouwen in integriteit en 51% bij groot vertrouwen in deskundigheid). Men kan dus niet zonder meer concluderen dat private opsporing of controle afgewezen wordt door burgers. In elk geval is duidelijk dat de acceptatie van private opsporingsactiviteiten groter wordt naarmate er meer vertrouwen bestaat in de particuliere instanties, met name in de integriteit ervan. Dit geeft in ieder geval aan dat, áls de wetgever overgaat tot het toestaan van private opsporing en controle, er een mechanisme moet zijn dat waakt over de integriteit van de betrokken instanties. Overige resultaten Zoals geconstateerd geven de uitkomsten op de overige variabelen geen noemenswaardige verschillen te zien. Dit is een belangrijke constatering, omdat men zou kunnen verwachten dat het voor burgers wel degelijk uitmaakt of een overheidsingrijpen veel of weinig burgers treft, meer of minder effectief is, of wel of niet het principe van doelbinding hanteert. Kennelijk vallen deze overwegingen weg onder het gewicht van de andere variabelen. Men kan hieruit overigens niet concluderen dat zij voor burgers niet relevant zouden zijn, alleen dat ze minder relevant zijn dan de eerste drie. Het zou interessant zijn in een vervolgonderzoek nader te onderzoeken of deze variabelen in het geheel niet of alleen van secundair belang zijn voor burgers. Bij de interpretatie van de samenhang tussen de mate van geoorloofdheid en de achtergrondkenmerken waarnaar gevraagd is past terughoudendheid. Er zijn diverse significante verschillen gevonden tussen subgroepen die op bepaalde kenmerken zijn onderscheiden. De twee interessantste bevindingen vinden wij: ?? dat in het algemeen hoger opgeleiden ingrijpen minder geoorloofd achten dan lager opgeleiden, maar dat zij geen ander belang hechten aan de onderscheiden variabelen; kennelijk staan hoger opgeleiden in het algemeen kritischer tegenover de noodzaak van het maken van een inbreuk op privacy voor opsporing of controle; ?? dat ouderen (met name 65-plussers) minder belang hechten aan doel en uitvoerder dan de andere leeftijdsgroepen; mogelijk vinden zij het belangrijker dát wordt ingegrepen dan hóé dat gebeurt. Deliberatieproces De uitkomsten van het sociaal-wetenschappelijke gedeelte van dit onderzoek geven slechts een indicatie van wat onder de bevolking leeft. Het gaat zoals gezegd om een niet-representatieve steekproef. Ook kon niet van te voren worden nagegaan hoe goed geïnformeerd de deelnemers aan het onderzoek waren op het gebied van de organisatie van politie, justitie en algemene veiligheid en op dat van de technische aspecten van middelen voor opsporing en toezicht. Hierdoor is het mogelijk dat sommige deelnemers de betekenis of langetermijngevolgen van sommige voorbeeldsituaties verschillend geïnterpreteerd of ingeschat hebben. Deze methodische beperkingen zijn van belang bij het interpreteren van het beeld dat uit de resultaten rijst van de burger die zich bij de afweging tussen privacy en opsporingsbelangen voornamelijk laat leiden door het doel van de opsporing, de uitvoerder en door het gebruikte middel, maar niet of minder door het bereik, de effectiviteit, en het eventuele secundaire gebruik van gegevens.
  • 5. Niettemin lijken de resulaten, meer in het algemeen, wel enige indicatie te geven van de wijze waarop de deliberatie over het normatieve conflict tussen privacy en opsporingsbelangen zich in de praktijk voltrekt. De presentatie van de casuïstiek in het sociaal-wetenschappelijk gedeelte van het onderzoek komt immers overeen met de wijze waarop concrete morele problemen zich in de werkelijkheid aan mensen voordoen: deze presenteren zich niet onder de noemers ‘belang van opsporing’, ‘privacy’, ‘vrijheid’, ‘schade’, enzovoorts, maar doen zich voor in concrete situaties die om een moreel oordeel vragen zonder dat in eerste instantie de situatie in normatieve termen is omschreven. Het is interessant te zien dat in de concrete oordeelsvorming inzake dit normatieve conflict bepaalde soorten overwegingen een grotere rol spelen dan andere. De uitkomsten van het onderzoek zouden erop kunnen duiden dat doel, middel en uitvoerder niet alleen toevallig in de geschetste praktijkvoorbeelden door de ondervraagden van veel groter belang worden geacht dan de overige drie variabelen; zij zouden er ook op kunnen duiden dat in de concrete beleving van de burger in het algemeen bereik, effectiviteit en secundair gebruik van gegevens weinig relevant worden geacht voor de oplossing van het normatieve conflict tussen opsporingsbelangen en privacy. Deze indruk kan vanuit een normatief standpunt enige verontrusting wekken, omdat in het debat over privacy-bescherming deze aspecten wel degelijk van belang worden geacht. Suggesties voor beleidsmakers en wetgever Wat hebben beleidsmakers en de wetgever eraan om dit alles te weten? De resultaten van een onderzoek als het onderhavige kunnen niet direct doorwerken in beleid of regelgeving, zowel vanwege de methodische beperkingen als vanwege ethisch-normatieve overwegingen. Feitelijke oordelen kunnen immers niet als zodanig direct worden vertaald in normatieve oordelen, vanwege het niveauverschil tussen feit en norm. Niettemin zijn feitelijke opvattingen wel relevant voor beleidsmakers, omdat zij een rol moeten spelen in de verantwoording door beleidsmakers en politici. Zij zouden die uitkomsten moeten toetsen aan relevante morele en politieke principes en achtergrondtheorieën en aldus in het verantwoordingsproces betrekken. Wetgever en beleidsmakers zouden de resulaten van het onderzoek ook kunnen gebruiken voor beleidsvoorlichting of in het communicatieproces bij de verantwoording van het beleid. Men kan zich in de communicatie bijvoorbeeld concentreren op de eerste drie door ons onderscheiden variabelen –indien men het zijn toehoorders gemakkelijk wil maken. Of men kan het onderzoek juist gebruiken om –vanuit een kritisch-ethisch standpunt gezien –zwaktes in de oordeelsvorming door de burgers op te sporen en –desgewenst –door middel van voorlichting en informatiecampagnes te verhelpen. [begin kader] De belangrijkste resultaten In de afweging van opsporings- tegen privacybelangen vinden burgers: ?? het doel, het middel en de uitvoerder van opsporing belangrijk; ?? het bereik en de effectiviteit van opsporing, alsmede mogelijk hergebruik van gegevens, niet belangrijk ten opzichte van het doel, het middel en de uitvoerder; ?? voor opsporing van zware misdrijven veel meer geoorloofd dan voor opsporing van lichte misdrijven, voor handhaving van de openbare orde of voor toezicht op naleving van wetgeving; ?? natrekken en koppelen van gegevens en cameratoezicht meer geoorloofd dan huiszoeking en afluisteren; ?? afluisteren minder toelaatbaar dan huiszoeking; ?? ingrijpen door de politie vaak geoorloofd, maar ingrijpen door particuliere instanties weinig geoorloofd; ?? ingrijpen door de politie vaak geoorloofd, onafhankelijk van hun vertrouwen in de deskundigheid of integriteit van de politie; ?? ingrijpen door particuliere instanties vaker geoorloofd naarmate zij meer vertrouwen in de deskundigheid of integriteit van deze instanties hebben.