SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  44
Wiskunde A
Examenjaar 2011-2012
Belangrijkste rekenregels



   De rekenregels voor logaritmen zijn gegeven bij het examen.


       ap · aq = ap+q
       ap
       aq   = ap−q
       (ap )q = ap·q
       a0 = 1
       a−n = a1n
         p   √
       a q = q ap
Algebra¨
       ısche vaardigheden

   Zorg dat je de volgende herleidingen kunt maken!
       Breuken
        60V        120aV
       V2
            =     2ak+V 2
        2a
             +k
       Wortels √
       D = 6.9 T − 12 → T = ...
       Exponenten en logaritmen
                           1
       g 4 = 182 → g = 182 4 → g = 1820.25
       Herleidingen √
        √                         √
       x x + 1 + 2 x + 1 = (x + 2) x + 1
       Algemen vormen
       −0.003x 2 + 2bx = 0 → x = ...ofx = ...
Lineaire en exponenti¨le groei
                     e

    Lineaire groei                Exponenti¨le groei
                                              e
    y = ax + b                    N = b·g   t

    Als x met 1 stijgt, zal y     b = beginwaarde
    altijd met dezelfde           g = groeifactor
    constante waarde              t = tijdseenheid
    stijgen.                      Als x met 1 stijgt, zal y altijd
                                  stijgen met dezelfde factor.
     X      0   1   2    3   4
     Y      1   4   7   10   13    t    0      1    2        3         4
                                   Y    50    65   84.5    109.9     142.8
    (+ 3)
                                  (65/50) = 1.3 = (84, 5/65) →
    → y = 3x + 1                  g = 1.3
Oefenen (1)




   Stel een formule op van het verband uit de grafiek.

    t    0    1     2       3       4
    Y    50   65   84.5   109.9   142.8
   y = b · g t met b = beginwaarde, die is hier 50. De groeifactor is
   65           109.9        142.8
   60 = 1.3 of 84.5 = 1.3 of 109.9 = 1.3. Dus g = 1.3. Dat geeft de
   formule: y = 50 · 1.3 t
Permutaties en combinaties


  Permutatie                     Combinatie

      Je kiest r dingen uit n,      Je kiest r dingen uit n,
      zonder te herhalen            zonder te herhalen
      Zonder terugleggen            Zonder terugleggen
      De volgorde is                De volgorde is NIET
      belangrijk! (ABC is niet      belangrijk! (ABC is CBA)
      CBA)
                                         n! n
        n!                           r !(n−r )!
                                            r
      (n−r )!
      Rekenmachine: n nPr r         Rekenmachine: n nCr r
Permutaties en combinaties (2)


  Permutatie                        Combinatie
  Bereken het aantal                Bereken het aantal
  mogelijkheden om uit de 26        mogelijkheden om uit de 26
  letters van het alfabet rijtjes   letters van het alfabet 15
  neer te leggen van 15             verschillende letters te pakken.
  verschillende letters.
                                    De volgorde van pakken speelt
  De volgorde van neerleggen is     geen rol, dus een combinatie.
  belangrijk, dus een permutatie.                26
                26!                 Antwoord:
  Antwoord: (2615)!                              15
  Rekenmachine: 26 nPr 15           Rekenmachine: 26 nCr 15
Oefenen (2)



   We hebben de volgende verzameling letters:
   T E L E F O O N (8 letters, 6 verschillende letters)
   Hieruit kiezen we 3 letters. Hoeveel verschillende woorden van 3
   letters kunnen we maken?

   Is het een permutatie of een combinatie?
   Hoe groot is onze hele verzameling? (n)
   Hoeveel dingen kiezen we? (r)
Oefenen (3)




   Een klas bestaat uit 26 leerlingen. Op hoeveel verschillende manier
   kun je 5 leerlingen uit deze klas halen?

   Is het een permutatie of een combinatie?
   Hoe groot is onze hele verzameling? (n)
   Hoeveel dingen kiezen we? (r)
Oefenen (4)




   Een klas bestaat uit 26 leerlingen. Op hoeveel manieren kun je 5
   van de 26 leerlingen op een rij zetten?

   Is het een permutatie of een combinatie?
   Hoe groot is onze hele verzameling? (n)
   Hoeveel dingen kiezen we? (r)
Kansen

            aantal mogelijke uitkomsten van G
  P(G ) =   totale aantal mogelijke uitkomsten

  Kans op een vaste volgorde: vermenigvuldiging
  Kans bij verschillende volgorder: tel op




                 3       3        9
    P(MM) =      7   ·   7   =   49




                                                 9        16       25
  P(MMenVV ) = P(MM) + P(VV ) =                  49   +   49   =   49
Kansen (2)
                 P(A en B)
      P(A|B) =     P(B)
      P(A of B) = P(A) + P(B) als A en B uitsluitende
      gebeurtenissen zijn
      P(A en B) = P(A) · P(B) als A en B onafhankelijk
      P(A en B) = P(A|B) · P(B) als A en B afhankelijk

      Complementregel
      P(G ) = 1 − P(niet G )

      P(X ≥ 2)

      0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

      = 1 − P(X < 2)
Oefenen (5)




   Je gooit met 5 munten. Wat is de kans op minstens 1 kop?
   P(minstens 1 kop) = P(KMMMM) + P(KKMMM) +
   P(KKKMM) + ...
   Dit zou een erg lange berekening worden, dus:
   P(minstens 1 kop) = 1 P(nul kop) = 1 − 0.55 = 0.96875
Diffenti¨ren
       e

   De volgende rekenregels worden gegeven op je examen:

       Somregel
       Productregel
       Quoti¨ntregel
            e
       kettingregel

       f (x) = axf (x) = a
       f (x) = x r f (x) = r · x r −1
       f (x) = g x f (x) = g x · ln(g )
                          1     1
       f (x) = f (x) =    x   ·
                              ln(g )
                                 1
       f (x) = ln(x)f (x)     =x
Oefenen (6)



   f (x) = 3x 6

   De afgeleide is dan f (x) = 18x 5

             5
   f (x) =   x4

                                 −20
   De afgeleide is dan f (x) =    x5

   Wat is de afgeleide van f (x) = (2x 2 + 2x + 1)2 ?
zelf oefenen


   f (x) = x 3 − 3x + 3
   Stel de vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van f in A
   met xA = 1.5

   Oplossing
   y = ax + b en plot de grafiek! f (x) = 3x 2 − 3
   y = f (xA ) = f (1.5) = 1.53 − 3 · 1.5 + 3 = 1.875
   a = f (xA ) = f (1.5) = 3.75
   Invullen in y = ax + b geeft:
   1.875 = 3.75 · 1.5 + b

   b = -3.75 → y = 3.75x − 3.75
Differenti¨ren(2)
         e
      f (x) < 0 grafiek van f daalt
      f (x) = 0 grafiek van f horizontaal
      f (x) > 0 grafiek van f stijgt




        Maximum en
        minimum
        berekenen met
        f (x) = 0, of met
        rekenmachine
Binomiale verdeling

       Hetzelfde experiment wordt een aantal keer herhaald
       De uitkomst is succes of mislukking
       De kans op succes blijft gelijk
       Het aantal keren succes wordt geteld
   Een steekproef met terugleggen en twee mogelijke uitkomsten. Of
   een kleine steekproef zonder terugleggen uit grote populaties met
   twee mogelijke uitkomsten.

   p = kans op succes, n = aantal herhalingen
                  n 3
   P(X = 3) =       p (1 − p)n−3
                  3
   Of, algemener:
                  n k
   P(X = k) =       p (1 − p)n−k
                  k
Oefenen (7)


   Een vaas bevat 20 witte en 15 zwarte knikkers. Uit de vaas wordt
   4 keer met terugleggen een knikker getrokken. Wat is de kans dat
   er 2 witte knikkers worden getrokken?

   Binomiale verdeling
   Wat is X? X is het aantal witte knikkers
   Wat is n? n = 4
                  20
   Wat is p? p = 35
   Wat moeten we berekenen? P(X = 2)
                 4 20 2
   P(X = 2) =        ( ) (1 − 20 )4−2 = 0.3599
                 3 35         35

   Of met binompdf(n,p,k) op de TI
Binomiaal TI (zelf)

       P(X ≤ k)
       kies optie binomcdf( via DISTR voer in aantal n, kans p en
       uitkomst k bereken de kans

       P(X ≥ k)
       kies optie binomcdf( via DISTR voer in aantal n, kans p en
       uitkomst k-1 bereken de kans
       hiermee bereken je de kans P(X ≤ k − 1) bereken nu de kans
       P(X ≥ k) = 1P(X ≤ k − 1)

       Gebruik de optie binomcdf als je de kans P(X ≤ k) (of een
       variant hiervan) moet berekenen en binompdf als je de kans
       P(X = k) moet berekenen.
Oefenen (8)



   In een schoolklas zitten 15 jongens en 8 meisjes. Om een
   klassenavond te organiseren worden door het lot hiervoor vier
   leerlingen aangewezen. Bereken de kans dat dit allemaal jongens
   zijn.

   Dit is een steekproef zonder teruglegging, met een kleine populatie.
   p zal heel erg veranderen, dus mogen we deze opgave niet met een
   binomiale verdeling behandelen. X = aantal jongens

                15       14       13       12
   P(X = 4) =   23   ·   22   ·   21   ·   20   = 0.1542
Normale verdeling
   Gebruik de normale verdeling als:

       68% van de data ligt tussen µ − σ en µ + σ

       95% van de data ligt tussen µ − 2σ en µ + 2σ

       Frequentiepolygoon is klokvormig

       Grafiek van het relatief cumulatief frequentiepolygoon is een
       rechte lijn op normaalwaarschijnlijkheidspapier




    P(X ≥ x) = 1 − P(X < x)
Standaardopgaven TI(1)

   X is normaal verdeeld

       µ = 144, σ = 12, berekenP(X ≤ 140)
       kies normalcdf via DISTR
       normalcdf(linkergrens, rechtergrens, µ, σ)
       normalcdf(−E 99, 140, 144, 12) = 0.3694




        Dus
        P(X ≤ 140) = 0.3694
Standaardopgaven TI(2)

   X is normaal verdeeld

       µ =?, σ = 12, P(X ≤ 140) = 0.37, berekenµ.
       gebruik y=
       y1 = normalcdf((-E99, 140, x, 12)
       y2 = 0.37
       Plot en gebruik optie intersect




        µ = 144
Standaardopgaven TI(3)
   X is normal verdeeld


       µ = 144, σ =?, P(X ≤ 140) = 0.37, berekenσ.
       gebruik y=
       y1 = normalcdf(−E 99, 140, 144, x)
       y2 = 0.37
       Plot en gebruik optie intersect




         σ = 12
Standaardopgaven TI(4)

   X is normal verdeeld


       µ = 0, σ = 1, berekenP(−0.43 < X < 0.23).
       kies normalcdf via DISTR
       normalcdf(−0, 43, 0, 23, 0, 1) = 0.2574




       P(−0, 43 < X < 0, 23) =
       0.2574
Standaardopgaven TI(5)

   X is normal verdeeld


       µ = 144, σ = 12, P(X ≤ x) = 0.8, berekenx.
       kies invNorm via DISTR
       invNorm(0.8, 144, 12) = 154




         X = 154
√
    n-wet




     X is normaal verdeeld met parameters µ en σ
         Xn = X1 + X2 + + Xn
                                                            √
         Xn is dan normaal verdeeld met µXn = nµ en σXn =       nσ

                  (X1 +X2 ++Xn )
         Xgem =         n
                                                                     σ
         Xgem is dan normaal verdeeld met µXgem = µ en σXgem =       √
                                                                       n
Oefenen (9)



   Het gewicht van pakken koffie is normaalverdeeld met µ = 253
   gram en σ = 8 gram. Depakken worden willekeurig met 20 stuks
   verpaktin grotere dozen. Wat is de verdeling van hetgemiddelde
   gewicht van deze 20 pakken koffie?
         √
   Met       n wet:

   µXgem = 253 en σXgem =   √8    = 1.7889
                             20
Oefenen (10)



   Uit deze pakken koffie wordt nu een aselectesteekproef genomen
   van omvang n = 40. Bereken de kans dat het gemiddelde van deze
   pakken koffie kleiner is dan 252 gram.

   µXgem = 253 en σXgem =   √8    = 1.2649
                             40

   P(Xgem ≤ 252) = normalcdf(−E 99, 252, 253, 1.2649) = 0.2146
Binomiaal is Normaal

   Benaderen binomiale verdeling (n, p) door normale verdeling (µ, σ)


       n ≥ 20
       np ≥ 5 en (1 − p) ≥ 5
       µ = npenσ =     np(1 − p)


   continu¨
          ıteitscorrectie


       P(X ≤ k) = P(X ≤ k + 0.5)
       P(X ≥ k) = P(X ≥ k − 0.5)
       P(X = k) = P(k − 0.5 ≤ X ≤ k + 0.5)
Oefenen (11)


   X is binomiaal verdeeld met n = 60 en p = 0.35. Bereken
   P(X ≤ 18) door een normale verdelingen je rekenmachine.
   np = 21, n(1p) = 39 en n ≥ 20, dus we mogen denormale
   benadering gebruiken!
                 √
   µ = 21enσ =       60 · 0.35 · 0.65 = 3.6945

   P(X ≤ 18) =normalcdf(−E 99, 18.5, 21, 3.9645) = 0, 2642

   Direct met de TI geeft:
   P(X ≤ 18) =binomcdf(60, 0.35, 18) = 0.2518
Standaardiseren (voor CASIO)
          −µ
   Z = X σ , Z is standaard normaal verdeeld.
   De variabele X is normaal verdeeld met gemiddelde 162 en
   onbekende spreiding σ.
   Verder geldt: P(154 < X < 170) = 0.82. Bepaal σ.
   De getallen 154 en 170 liggen evenver van 162. Omdat geldt dat
   P(154 < X < 170) = 0.82, geldt dat P(X < 154) = 0.18 = 0.09.
                                                        2
   De linker overschrijdingskans weten we nu. Gebruik nu:
        Inverse Normal
        Area = 0.09
        σ=1
        µ=0
        Execute
        Je vindt dan Z = −1.3407.
        Vul de bekende waarden in in Z = X σ en los op
                                            =µ

        Je vindt dan Z = −1.3407.
                                            −µ
        Vul de bekende waarden in in Z = X σ en los σ op.
        154162
           σ   = −1.3407, dus σ = 5.9670.
Toetsen van gemiddelde µ met normaal verdeelde
grootheid(1)

   H0 is de nulhypothese, H1 is de alternatieve hypothese.

          Linkseenzijdig
          H0 : µ = µ0 en
          H1 : µ < µ0
          Rechtseenzijdig
          H0 : µ = µ0 en
          H1 : µ > µ0
          Tweezijdig
          H0 : µ = µ0 en
          H1 : µ = µ 0
Oefenen (12)


   Een koffiehandelaar beweert dat het gemiddeld gewicht van door
   hem verkochte pakken koffie minstens gelijk is aan 250 gram. Uit
   metingen is bekend dat de standaardafwijking van de gewichten
   gelijk is aan 8 gram. Er mag van uitgegaan worden dat de
   gewichten normaal zijn verdeeld. De wareninspectie trekt de
   bewering in twijfel en besluit tot een aselecte steekproef van 20
   pakken. Na weging blijkt het gemiddelde gewicht van de pakken in
   de steekproef 248.1 gram te zijn.

   Toets met een significantieniveau van 0.05 of de koffiehandelaar
   gelijk kan hebben.
Oefenen (13)



   H0 : µ = 250
   H1 : µ < 250
   Toetsingsgrootheid Xgem = gemiddelde in de steekproef
   µXgem = 250 en σXgem = √8 = 1.7889
                            20

   Bepaal XL waarvoor geldt: P(Xgem < XL ) ≤ 0.05.
   TI geeft: invNorm(0.05, 250, 1.7889) = 247.0575.
   248.1 ligt niet in het verwerpingsgebied, dus wordt H0
   geaccepteerd. De koffiehandelaar krijgt gelijk.
Tekentoets

    Vak              Rapport Els   Rapport Hans   Tekens
    Nederlands           7              8           +
    Latijn               6              7           +
    Frans                6              6           0
    Duits                7              8           +
    Engels               7              8           +
    Geschiedenis         9              5            -
    Aardrijkskunde       6              7           +
    Wiskunde             7              8           +
    Natuurkunde          7              7           0
    Scheikunde           6              7           +
    Tekenen              9              5            -
    LO                   6              7           +
Oefenen (14)



   Toets met de tekentoets of het rapport van Hans beter is dan dat
   van Els (α = 0.05). Een + als Hans beter is dan Els, een 0 als ze
   gelijk zijn en een - als Els beter is dan Hans. 8 keer een +, 2 keer
   een -.

   H0 : p = 0.5 (rapport van Hans is niet beter)
   H1 : p > 0.5 (rapport van Hans is wel beter)
Oefenen (15)



   Toetsingsgrootheid: X = aantal keer een +. X is binomiaal
   verdeeld met n = 10 en p = 0.5.

   Bereken k zodat P(X ≥ k) ≤ 0.05. Gewoon proberen!
   P(X ≥ 8) = 1 − P(X ≤ 7) = 10.9453 = 0.0547 (> 0.05)
   P(X ≥ 9) = 1 − P(X ≤ 8) = 10.9893 = 0.0107 (< 0.05)

   Kritieke gebied: 9, 10. 8 ligt daar niet in, dus H0 wordt aanvaard.
   Hans heeft geen significant beter rapport dan Els.
Niet behandeld, maar belangrijk (1)
      Domein
      Bereik
      Asymptoot
      Intervalnotatie (< a, b > en [a, b])
      Formule opstellen aan de hand van een grafiek (y = ax + b,
      hellingsgetal a en startgetal b)
      Transformatie van y = f(x)
      4 naar rechts: f(x 4)
      3 naar boven: f(x) + 3
      vermenigvuldigen met 2 tov de x-as: 2f(x)
      vermenigvuldigen met 5 tov de y-as: f(x/5)
      Groeifactor veranderen als de tijdseenheid verandert
                                   1
      g = 3.56 in weken, g = 3.56 7 in dagen
      Verdubbelingstijd
      Halveringstijd
Niet behandeld, maar belangrijk (2)
      Maximum en minimum in GR
      Toenamediagrammen
      Boomdiagram
      Rooster
      Wegendiagram
      n! = n ∗ (n1) ∗ ... ∗ 4 ∗ 3 ∗ 2 ∗ 1
      4! = 4 ∗ 3 ∗ 2 ∗ 1
      Het vaasmodel kunnen gebruiken
      Empirische kans theoretische kans
      Venn-diagram
      Verwachtingswaarde en standaardafwijking
      X binomiaal verdeeld, verwachtingswaarde is np en
      standaardafwijking is np(1-p)
      Kunnen werken met normaal-waarschijnlijkheidspapier
Niet behandeld, maar belangrijk (3)
      Gelote steekproef
      Gelaagde steekproef
      Systematische steekproef
      Turftabel
      Frequentietabel
      Staafdiagram
      Steel- en bladdiagram
      Cirkeldiagram
      Frequentiepolygoon
      Gemiddelde
      Modus
      Mediaan
      Kwartiel
      Boxplot
Niet behandeld, maar belangrijk (4)

      Fout van de eerste/tweede soort
      Het toetsen van p bij binomiaal verdeelde grootheid X

      linkseenzijdig:
      H1 1: p < p0

      rechtseenzijdig:
      H1 1: p > p0

      tweezijdig:
      H1 1: p = p0

      Toetsen van mediaan van serie waarnemingen (met
      tekentoets, noteer het teken bij waarneming mediaan)
Niet behandeld, maar belangrijk (5)
   Alles met de rekenmachine!
        Grafieken plotten
        Nulpunten en extremen bepalen
        Asymptoten
        Snijpunten bepalen
        Inverse plotten
        Tabel maken
        Somtabel/verschiltabel maken en plotten
        Vergelijkingen oplossen (door snijpunten)
        Permutatie, combinatie, faculteit
        P(X = k) en P(X ≤ k) berekenen
        Standaardafwijking, gemiddelde bepalen
        Toevalsgetallen simuleren
        Histogram en boxplot plotten
        Afgeleide functie en hellingsco¨ffici¨nt aflezen
                                        e e
        Afgeleide functie en raaklijn plotten

Contenu connexe

Similaire à wiskundeA

Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregels
Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregelsLes 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregels
Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregelsKarel de Grote Hogeschool
 
Integraalrekening 1 les 3
Integraalrekening 1 les 3Integraalrekening 1 les 3
Integraalrekening 1 les 3Bart Habraken
 
Integraalrekening 1 les 6
Integraalrekening 1 les 6Integraalrekening 1 les 6
Integraalrekening 1 les 6Bart Habraken
 
Integraalrekening 1 les 2
Integraalrekening 1 les 2Integraalrekening 1 les 2
Integraalrekening 1 les 2Bart Habraken
 
Integraalrekening 1 les 4
Integraalrekening 1 les 4Integraalrekening 1 les 4
Integraalrekening 1 les 4Bart Habraken
 
Inleiding calculus 1415 les 3 gv alst
Inleiding calculus 1415 les 3 gv alstInleiding calculus 1415 les 3 gv alst
Inleiding calculus 1415 les 3 gv alstGerard van Alst
 
Havo wiskunde B 2012
Havo wiskunde B 2012Havo wiskunde B 2012
Havo wiskunde B 2012IvET
 
Inleiding calculus 1415 les 7 gv alst
Inleiding calculus 1415 les 7 gv alstInleiding calculus 1415 les 7 gv alst
Inleiding calculus 1415 les 7 gv alstGerard van Alst
 
Integraalrekening 1 les 1
Integraalrekening 1 les 1Integraalrekening 1 les 1
Integraalrekening 1 les 1Bart Habraken
 
Integraalrekening 1 les 5
Integraalrekening 1 les 5Integraalrekening 1 les 5
Integraalrekening 1 les 5Bart Habraken
 
Integraalrekening 2 les 3 dt gv alst
Integraalrekening 2 les 3 dt gv alstIntegraalrekening 2 les 3 dt gv alst
Integraalrekening 2 les 3 dt gv alstGerard van Alst
 
VWO wiskunde B 2012
VWO wiskunde B 2012VWO wiskunde B 2012
VWO wiskunde B 2012IvET
 
Integraalrekening 1 les 7
Integraalrekening 1 les 7Integraalrekening 1 les 7
Integraalrekening 1 les 7Bart Habraken
 
gebruik van quantoren in relationele calculus
gebruik van quantoren in relationele calculusgebruik van quantoren in relationele calculus
gebruik van quantoren in relationele calculusKatrien Verbert
 
Algebra en bewijzen 1415 les3 gv alst
Algebra en bewijzen 1415 les3 gv alstAlgebra en bewijzen 1415 les3 gv alst
Algebra en bewijzen 1415 les3 gv alstGerard van Alst
 
Integraalrekening 2 les 4 dt gv alst
Integraalrekening 2 les 4 dt gv alstIntegraalrekening 2 les 4 dt gv alst
Integraalrekening 2 les 4 dt gv alstGerard van Alst
 

Similaire à wiskundeA (20)

Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregels
Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregelsLes 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregels
Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregels
 
Integraalrekening 1 les 3
Integraalrekening 1 les 3Integraalrekening 1 les 3
Integraalrekening 1 les 3
 
Integraalrekening 1 les 6
Integraalrekening 1 les 6Integraalrekening 1 les 6
Integraalrekening 1 les 6
 
Integraalrekening 1 les 2
Integraalrekening 1 les 2Integraalrekening 1 les 2
Integraalrekening 1 les 2
 
Integraalrekening 1 les 4
Integraalrekening 1 les 4Integraalrekening 1 les 4
Integraalrekening 1 les 4
 
Inleiding calculus 1415 les 3 gv alst
Inleiding calculus 1415 les 3 gv alstInleiding calculus 1415 les 3 gv alst
Inleiding calculus 1415 les 3 gv alst
 
Havo wiskunde B 2012
Havo wiskunde B 2012Havo wiskunde B 2012
Havo wiskunde B 2012
 
Inleiding calculus 1415 les 7 gv alst
Inleiding calculus 1415 les 7 gv alstInleiding calculus 1415 les 7 gv alst
Inleiding calculus 1415 les 7 gv alst
 
Integraalrekening 1 les 1
Integraalrekening 1 les 1Integraalrekening 1 les 1
Integraalrekening 1 les 1
 
Calculus
CalculusCalculus
Calculus
 
Fis 03functions
Fis 03functionsFis 03functions
Fis 03functions
 
Integraalrekening 1 les 5
Integraalrekening 1 les 5Integraalrekening 1 les 5
Integraalrekening 1 les 5
 
Integraalrekening 2 les 3 dt gv alst
Integraalrekening 2 les 3 dt gv alstIntegraalrekening 2 les 3 dt gv alst
Integraalrekening 2 les 3 dt gv alst
 
VWO wiskunde B 2012
VWO wiskunde B 2012VWO wiskunde B 2012
VWO wiskunde B 2012
 
Integraalrekening 1 les 7
Integraalrekening 1 les 7Integraalrekening 1 les 7
Integraalrekening 1 les 7
 
gebruik van quantoren in relationele calculus
gebruik van quantoren in relationele calculusgebruik van quantoren in relationele calculus
gebruik van quantoren in relationele calculus
 
V4ax^n
V4ax^nV4ax^n
V4ax^n
 
Analitiese meetkunde
Analitiese meetkundeAnalitiese meetkunde
Analitiese meetkunde
 
Algebra en bewijzen 1415 les3 gv alst
Algebra en bewijzen 1415 les3 gv alstAlgebra en bewijzen 1415 les3 gv alst
Algebra en bewijzen 1415 les3 gv alst
 
Integraalrekening 2 les 4 dt gv alst
Integraalrekening 2 les 4 dt gv alstIntegraalrekening 2 les 4 dt gv alst
Integraalrekening 2 les 4 dt gv alst
 

wiskundeA

  • 2. Belangrijkste rekenregels De rekenregels voor logaritmen zijn gegeven bij het examen. ap · aq = ap+q ap aq = ap−q (ap )q = ap·q a0 = 1 a−n = a1n p √ a q = q ap
  • 3. Algebra¨ ısche vaardigheden Zorg dat je de volgende herleidingen kunt maken! Breuken 60V 120aV V2 = 2ak+V 2 2a +k Wortels √ D = 6.9 T − 12 → T = ... Exponenten en logaritmen 1 g 4 = 182 → g = 182 4 → g = 1820.25 Herleidingen √ √ √ x x + 1 + 2 x + 1 = (x + 2) x + 1 Algemen vormen −0.003x 2 + 2bx = 0 → x = ...ofx = ...
  • 4. Lineaire en exponenti¨le groei e Lineaire groei Exponenti¨le groei e y = ax + b N = b·g t Als x met 1 stijgt, zal y b = beginwaarde altijd met dezelfde g = groeifactor constante waarde t = tijdseenheid stijgen. Als x met 1 stijgt, zal y altijd stijgen met dezelfde factor. X 0 1 2 3 4 Y 1 4 7 10 13 t 0 1 2 3 4 Y 50 65 84.5 109.9 142.8 (+ 3) (65/50) = 1.3 = (84, 5/65) → → y = 3x + 1 g = 1.3
  • 5. Oefenen (1) Stel een formule op van het verband uit de grafiek. t 0 1 2 3 4 Y 50 65 84.5 109.9 142.8 y = b · g t met b = beginwaarde, die is hier 50. De groeifactor is 65 109.9 142.8 60 = 1.3 of 84.5 = 1.3 of 109.9 = 1.3. Dus g = 1.3. Dat geeft de formule: y = 50 · 1.3 t
  • 6. Permutaties en combinaties Permutatie Combinatie Je kiest r dingen uit n, Je kiest r dingen uit n, zonder te herhalen zonder te herhalen Zonder terugleggen Zonder terugleggen De volgorde is De volgorde is NIET belangrijk! (ABC is niet belangrijk! (ABC is CBA) CBA) n! n n! r !(n−r )! r (n−r )! Rekenmachine: n nPr r Rekenmachine: n nCr r
  • 7. Permutaties en combinaties (2) Permutatie Combinatie Bereken het aantal Bereken het aantal mogelijkheden om uit de 26 mogelijkheden om uit de 26 letters van het alfabet rijtjes letters van het alfabet 15 neer te leggen van 15 verschillende letters te pakken. verschillende letters. De volgorde van pakken speelt De volgorde van neerleggen is geen rol, dus een combinatie. belangrijk, dus een permutatie. 26 26! Antwoord: Antwoord: (2615)! 15 Rekenmachine: 26 nPr 15 Rekenmachine: 26 nCr 15
  • 8. Oefenen (2) We hebben de volgende verzameling letters: T E L E F O O N (8 letters, 6 verschillende letters) Hieruit kiezen we 3 letters. Hoeveel verschillende woorden van 3 letters kunnen we maken? Is het een permutatie of een combinatie? Hoe groot is onze hele verzameling? (n) Hoeveel dingen kiezen we? (r)
  • 9. Oefenen (3) Een klas bestaat uit 26 leerlingen. Op hoeveel verschillende manier kun je 5 leerlingen uit deze klas halen? Is het een permutatie of een combinatie? Hoe groot is onze hele verzameling? (n) Hoeveel dingen kiezen we? (r)
  • 10. Oefenen (4) Een klas bestaat uit 26 leerlingen. Op hoeveel manieren kun je 5 van de 26 leerlingen op een rij zetten? Is het een permutatie of een combinatie? Hoe groot is onze hele verzameling? (n) Hoeveel dingen kiezen we? (r)
  • 11. Kansen aantal mogelijke uitkomsten van G P(G ) = totale aantal mogelijke uitkomsten Kans op een vaste volgorde: vermenigvuldiging Kans bij verschillende volgorder: tel op 3 3 9 P(MM) = 7 · 7 = 49 9 16 25 P(MMenVV ) = P(MM) + P(VV ) = 49 + 49 = 49
  • 12. Kansen (2) P(A en B) P(A|B) = P(B) P(A of B) = P(A) + P(B) als A en B uitsluitende gebeurtenissen zijn P(A en B) = P(A) · P(B) als A en B onafhankelijk P(A en B) = P(A|B) · P(B) als A en B afhankelijk Complementregel P(G ) = 1 − P(niet G ) P(X ≥ 2) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 = 1 − P(X < 2)
  • 13. Oefenen (5) Je gooit met 5 munten. Wat is de kans op minstens 1 kop? P(minstens 1 kop) = P(KMMMM) + P(KKMMM) + P(KKKMM) + ... Dit zou een erg lange berekening worden, dus: P(minstens 1 kop) = 1 P(nul kop) = 1 − 0.55 = 0.96875
  • 14. Diffenti¨ren e De volgende rekenregels worden gegeven op je examen: Somregel Productregel Quoti¨ntregel e kettingregel f (x) = axf (x) = a f (x) = x r f (x) = r · x r −1 f (x) = g x f (x) = g x · ln(g ) 1 1 f (x) = f (x) = x · ln(g ) 1 f (x) = ln(x)f (x) =x
  • 15. Oefenen (6) f (x) = 3x 6 De afgeleide is dan f (x) = 18x 5 5 f (x) = x4 −20 De afgeleide is dan f (x) = x5 Wat is de afgeleide van f (x) = (2x 2 + 2x + 1)2 ?
  • 16. zelf oefenen f (x) = x 3 − 3x + 3 Stel de vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van f in A met xA = 1.5 Oplossing y = ax + b en plot de grafiek! f (x) = 3x 2 − 3 y = f (xA ) = f (1.5) = 1.53 − 3 · 1.5 + 3 = 1.875 a = f (xA ) = f (1.5) = 3.75 Invullen in y = ax + b geeft: 1.875 = 3.75 · 1.5 + b b = -3.75 → y = 3.75x − 3.75
  • 17. Differenti¨ren(2) e f (x) < 0 grafiek van f daalt f (x) = 0 grafiek van f horizontaal f (x) > 0 grafiek van f stijgt Maximum en minimum berekenen met f (x) = 0, of met rekenmachine
  • 18. Binomiale verdeling Hetzelfde experiment wordt een aantal keer herhaald De uitkomst is succes of mislukking De kans op succes blijft gelijk Het aantal keren succes wordt geteld Een steekproef met terugleggen en twee mogelijke uitkomsten. Of een kleine steekproef zonder terugleggen uit grote populaties met twee mogelijke uitkomsten. p = kans op succes, n = aantal herhalingen n 3 P(X = 3) = p (1 − p)n−3 3 Of, algemener: n k P(X = k) = p (1 − p)n−k k
  • 19. Oefenen (7) Een vaas bevat 20 witte en 15 zwarte knikkers. Uit de vaas wordt 4 keer met terugleggen een knikker getrokken. Wat is de kans dat er 2 witte knikkers worden getrokken? Binomiale verdeling Wat is X? X is het aantal witte knikkers Wat is n? n = 4 20 Wat is p? p = 35 Wat moeten we berekenen? P(X = 2) 4 20 2 P(X = 2) = ( ) (1 − 20 )4−2 = 0.3599 3 35 35 Of met binompdf(n,p,k) op de TI
  • 20. Binomiaal TI (zelf) P(X ≤ k) kies optie binomcdf( via DISTR voer in aantal n, kans p en uitkomst k bereken de kans P(X ≥ k) kies optie binomcdf( via DISTR voer in aantal n, kans p en uitkomst k-1 bereken de kans hiermee bereken je de kans P(X ≤ k − 1) bereken nu de kans P(X ≥ k) = 1P(X ≤ k − 1) Gebruik de optie binomcdf als je de kans P(X ≤ k) (of een variant hiervan) moet berekenen en binompdf als je de kans P(X = k) moet berekenen.
  • 21. Oefenen (8) In een schoolklas zitten 15 jongens en 8 meisjes. Om een klassenavond te organiseren worden door het lot hiervoor vier leerlingen aangewezen. Bereken de kans dat dit allemaal jongens zijn. Dit is een steekproef zonder teruglegging, met een kleine populatie. p zal heel erg veranderen, dus mogen we deze opgave niet met een binomiale verdeling behandelen. X = aantal jongens 15 14 13 12 P(X = 4) = 23 · 22 · 21 · 20 = 0.1542
  • 22. Normale verdeling Gebruik de normale verdeling als: 68% van de data ligt tussen µ − σ en µ + σ 95% van de data ligt tussen µ − 2σ en µ + 2σ Frequentiepolygoon is klokvormig Grafiek van het relatief cumulatief frequentiepolygoon is een rechte lijn op normaalwaarschijnlijkheidspapier P(X ≥ x) = 1 − P(X < x)
  • 23. Standaardopgaven TI(1) X is normaal verdeeld µ = 144, σ = 12, berekenP(X ≤ 140) kies normalcdf via DISTR normalcdf(linkergrens, rechtergrens, µ, σ) normalcdf(−E 99, 140, 144, 12) = 0.3694 Dus P(X ≤ 140) = 0.3694
  • 24. Standaardopgaven TI(2) X is normaal verdeeld µ =?, σ = 12, P(X ≤ 140) = 0.37, berekenµ. gebruik y= y1 = normalcdf((-E99, 140, x, 12) y2 = 0.37 Plot en gebruik optie intersect µ = 144
  • 25. Standaardopgaven TI(3) X is normal verdeeld µ = 144, σ =?, P(X ≤ 140) = 0.37, berekenσ. gebruik y= y1 = normalcdf(−E 99, 140, 144, x) y2 = 0.37 Plot en gebruik optie intersect σ = 12
  • 26. Standaardopgaven TI(4) X is normal verdeeld µ = 0, σ = 1, berekenP(−0.43 < X < 0.23). kies normalcdf via DISTR normalcdf(−0, 43, 0, 23, 0, 1) = 0.2574 P(−0, 43 < X < 0, 23) = 0.2574
  • 27. Standaardopgaven TI(5) X is normal verdeeld µ = 144, σ = 12, P(X ≤ x) = 0.8, berekenx. kies invNorm via DISTR invNorm(0.8, 144, 12) = 154 X = 154
  • 28. n-wet X is normaal verdeeld met parameters µ en σ Xn = X1 + X2 + + Xn √ Xn is dan normaal verdeeld met µXn = nµ en σXn = nσ (X1 +X2 ++Xn ) Xgem = n σ Xgem is dan normaal verdeeld met µXgem = µ en σXgem = √ n
  • 29. Oefenen (9) Het gewicht van pakken koffie is normaalverdeeld met µ = 253 gram en σ = 8 gram. Depakken worden willekeurig met 20 stuks verpaktin grotere dozen. Wat is de verdeling van hetgemiddelde gewicht van deze 20 pakken koffie? √ Met n wet: µXgem = 253 en σXgem = √8 = 1.7889 20
  • 30. Oefenen (10) Uit deze pakken koffie wordt nu een aselectesteekproef genomen van omvang n = 40. Bereken de kans dat het gemiddelde van deze pakken koffie kleiner is dan 252 gram. µXgem = 253 en σXgem = √8 = 1.2649 40 P(Xgem ≤ 252) = normalcdf(−E 99, 252, 253, 1.2649) = 0.2146
  • 31. Binomiaal is Normaal Benaderen binomiale verdeling (n, p) door normale verdeling (µ, σ) n ≥ 20 np ≥ 5 en (1 − p) ≥ 5 µ = npenσ = np(1 − p) continu¨ ıteitscorrectie P(X ≤ k) = P(X ≤ k + 0.5) P(X ≥ k) = P(X ≥ k − 0.5) P(X = k) = P(k − 0.5 ≤ X ≤ k + 0.5)
  • 32. Oefenen (11) X is binomiaal verdeeld met n = 60 en p = 0.35. Bereken P(X ≤ 18) door een normale verdelingen je rekenmachine. np = 21, n(1p) = 39 en n ≥ 20, dus we mogen denormale benadering gebruiken! √ µ = 21enσ = 60 · 0.35 · 0.65 = 3.6945 P(X ≤ 18) =normalcdf(−E 99, 18.5, 21, 3.9645) = 0, 2642 Direct met de TI geeft: P(X ≤ 18) =binomcdf(60, 0.35, 18) = 0.2518
  • 33. Standaardiseren (voor CASIO) −µ Z = X σ , Z is standaard normaal verdeeld. De variabele X is normaal verdeeld met gemiddelde 162 en onbekende spreiding σ. Verder geldt: P(154 < X < 170) = 0.82. Bepaal σ. De getallen 154 en 170 liggen evenver van 162. Omdat geldt dat P(154 < X < 170) = 0.82, geldt dat P(X < 154) = 0.18 = 0.09. 2 De linker overschrijdingskans weten we nu. Gebruik nu: Inverse Normal Area = 0.09 σ=1 µ=0 Execute Je vindt dan Z = −1.3407. Vul de bekende waarden in in Z = X σ en los op =µ Je vindt dan Z = −1.3407. −µ Vul de bekende waarden in in Z = X σ en los σ op. 154162 σ = −1.3407, dus σ = 5.9670.
  • 34. Toetsen van gemiddelde µ met normaal verdeelde grootheid(1) H0 is de nulhypothese, H1 is de alternatieve hypothese. Linkseenzijdig H0 : µ = µ0 en H1 : µ < µ0 Rechtseenzijdig H0 : µ = µ0 en H1 : µ > µ0 Tweezijdig H0 : µ = µ0 en H1 : µ = µ 0
  • 35. Oefenen (12) Een koffiehandelaar beweert dat het gemiddeld gewicht van door hem verkochte pakken koffie minstens gelijk is aan 250 gram. Uit metingen is bekend dat de standaardafwijking van de gewichten gelijk is aan 8 gram. Er mag van uitgegaan worden dat de gewichten normaal zijn verdeeld. De wareninspectie trekt de bewering in twijfel en besluit tot een aselecte steekproef van 20 pakken. Na weging blijkt het gemiddelde gewicht van de pakken in de steekproef 248.1 gram te zijn. Toets met een significantieniveau van 0.05 of de koffiehandelaar gelijk kan hebben.
  • 36. Oefenen (13) H0 : µ = 250 H1 : µ < 250 Toetsingsgrootheid Xgem = gemiddelde in de steekproef µXgem = 250 en σXgem = √8 = 1.7889 20 Bepaal XL waarvoor geldt: P(Xgem < XL ) ≤ 0.05. TI geeft: invNorm(0.05, 250, 1.7889) = 247.0575. 248.1 ligt niet in het verwerpingsgebied, dus wordt H0 geaccepteerd. De koffiehandelaar krijgt gelijk.
  • 37. Tekentoets Vak Rapport Els Rapport Hans Tekens Nederlands 7 8 + Latijn 6 7 + Frans 6 6 0 Duits 7 8 + Engels 7 8 + Geschiedenis 9 5 - Aardrijkskunde 6 7 + Wiskunde 7 8 + Natuurkunde 7 7 0 Scheikunde 6 7 + Tekenen 9 5 - LO 6 7 +
  • 38. Oefenen (14) Toets met de tekentoets of het rapport van Hans beter is dan dat van Els (α = 0.05). Een + als Hans beter is dan Els, een 0 als ze gelijk zijn en een - als Els beter is dan Hans. 8 keer een +, 2 keer een -. H0 : p = 0.5 (rapport van Hans is niet beter) H1 : p > 0.5 (rapport van Hans is wel beter)
  • 39. Oefenen (15) Toetsingsgrootheid: X = aantal keer een +. X is binomiaal verdeeld met n = 10 en p = 0.5. Bereken k zodat P(X ≥ k) ≤ 0.05. Gewoon proberen! P(X ≥ 8) = 1 − P(X ≤ 7) = 10.9453 = 0.0547 (> 0.05) P(X ≥ 9) = 1 − P(X ≤ 8) = 10.9893 = 0.0107 (< 0.05) Kritieke gebied: 9, 10. 8 ligt daar niet in, dus H0 wordt aanvaard. Hans heeft geen significant beter rapport dan Els.
  • 40. Niet behandeld, maar belangrijk (1) Domein Bereik Asymptoot Intervalnotatie (< a, b > en [a, b]) Formule opstellen aan de hand van een grafiek (y = ax + b, hellingsgetal a en startgetal b) Transformatie van y = f(x) 4 naar rechts: f(x 4) 3 naar boven: f(x) + 3 vermenigvuldigen met 2 tov de x-as: 2f(x) vermenigvuldigen met 5 tov de y-as: f(x/5) Groeifactor veranderen als de tijdseenheid verandert 1 g = 3.56 in weken, g = 3.56 7 in dagen Verdubbelingstijd Halveringstijd
  • 41. Niet behandeld, maar belangrijk (2) Maximum en minimum in GR Toenamediagrammen Boomdiagram Rooster Wegendiagram n! = n ∗ (n1) ∗ ... ∗ 4 ∗ 3 ∗ 2 ∗ 1 4! = 4 ∗ 3 ∗ 2 ∗ 1 Het vaasmodel kunnen gebruiken Empirische kans theoretische kans Venn-diagram Verwachtingswaarde en standaardafwijking X binomiaal verdeeld, verwachtingswaarde is np en standaardafwijking is np(1-p) Kunnen werken met normaal-waarschijnlijkheidspapier
  • 42. Niet behandeld, maar belangrijk (3) Gelote steekproef Gelaagde steekproef Systematische steekproef Turftabel Frequentietabel Staafdiagram Steel- en bladdiagram Cirkeldiagram Frequentiepolygoon Gemiddelde Modus Mediaan Kwartiel Boxplot
  • 43. Niet behandeld, maar belangrijk (4) Fout van de eerste/tweede soort Het toetsen van p bij binomiaal verdeelde grootheid X linkseenzijdig: H1 1: p < p0 rechtseenzijdig: H1 1: p > p0 tweezijdig: H1 1: p = p0 Toetsen van mediaan van serie waarnemingen (met tekentoets, noteer het teken bij waarneming mediaan)
  • 44. Niet behandeld, maar belangrijk (5) Alles met de rekenmachine! Grafieken plotten Nulpunten en extremen bepalen Asymptoten Snijpunten bepalen Inverse plotten Tabel maken Somtabel/verschiltabel maken en plotten Vergelijkingen oplossen (door snijpunten) Permutatie, combinatie, faculteit P(X = k) en P(X ≤ k) berekenen Standaardafwijking, gemiddelde bepalen Toevalsgetallen simuleren Histogram en boxplot plotten Afgeleide functie en hellingsco¨ffici¨nt aflezen e e Afgeleide functie en raaklijn plotten