Sessie 9 en 13 Ontwikkel je eigen Escape Room (handouts)
Sessie 9 - ppt een antropologische kijk op spelen
1. Een antropologische kijk op spelen
Johan Meire
Onderzoekscentrum Kind & Samenleving
VVJ vormingsdriedaagse, Oostmalle, 7 maart 2012
2. Antropologie?
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
3. Antropologie?
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
4. Antropologische kijk op spelen
Spelen als manier om je te verbinden met
je leefwereld
◦ meer dan alleen ‘plezier’
◦ meer dan alleen ‘leren’ en ‘ontwikkelen’
◦ ‘iets wat je doet’ (een spel, een activiteit)
maar vooral spelen/speelsheid:
een vorm van betekenisgeving (cultuur)
een manier om ‘in de wereld te staan’
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
5. En we zingen op de wijs van
K3...
Van Afrika tot in de cinema
lopen meisjes rond in hun blote kont
kont op kont, mond op mond
alle meisjes zijn gemaakt van stront
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
6. En we zingen op de wijs van
K3...
Van Afrika tot in de cinema
daar lopen kleuters rond in hun blote kont
Schiet ze neer, bombardeer
Formidabel doe dat nog een keer
Alle kleuters vliegen op en neer
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
7. Peer cultures
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
8. Het Lot
‘Onika Bonika’, Sheffield, 2010
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
9. Het Lot
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
10. ‘Dirty play’
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
11. ‘Dirty play’
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
14. Jongens & meisjes
Lagere schoolleeftijd:
Speelrepertoires verschillen
Speelstijlen verschillen
Grotere aanwezigheid jongens in de
publieke sfeer
Leidt tot apart spelen jongens//meisjes
Spel verandert bij gemengde deelnemers
Gendergrenzen bevestigen/afzwakken
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
15. Spelen
• Zelfgekozen en zelf gestuurd
• Inclusief vrijheid om te stoppen
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
16. Spelen
• Zelfgekozen en zelf gestuurd
• Inclusief vrijheid om te stoppen
• Proces is meer van belang van doel
• Voortzetten spel primeert op winnen
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
17. Spelen
• Zelfgekozen en zelf gestuurd
• Inclusief vrijheid om te stoppen
• Proces is meer van belang van doel
• Voortzetten spel primeert op winnen
• Alert maar zonder stress of echte angst
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
18. Spelen
• Zelfgekozen en zelf gestuurd
• Inclusief vrijheid om te stoppen
• Proces is meer van belang van doel
• Voortzetten spel primeert op winnen
• Alert maar zonder stress of echte angst
• Er zijn regels en grenzen
• Vooral zelfgekozen, onderhandeld, gedeeld
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
19. Spelen
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
20. Spelen
• Zelfgekozen en zelf gestuurd
• Inclusief vrijheid om te stoppen
• Proces is meer van belang van doel
• Voortzetten spel primeert op winnen
• Alert maar zonder stress of echte angst
• Er zijn regels en grenzen
• Vooral zelfgekozen, onderhandeld, gedeeld
• Onderscheid spelcontext en reële wereld
• Time in/time out
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
21. Spelen
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
22. Spelen
• Zelfgekozen en zelf gestuurd
• Inclusief vrijheid om te stoppen
• Proces is meer van belang van doel
• Voortzetten spel primeert op winnen
• Alert maar zonder stress of echte angst
• Er zijn regels en grenzen
• Vooral zelfgekozen, onderhandeld, gedeeld
• Onderscheid spelcontext en reële wereld
• Time in/time out
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
23. Controle
Gezinstijd ‘ ‘
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
24. Delen
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
25. Lichamelijkheid
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
26. Controle & delen – inclusie &
exclusie
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
27. Controle & delen – inclusie &
exclusie
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
28. Controle & delen – inclusie &
exclusie
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
29. Bouwen van en spelen in kampen
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
30. Bouwen van en spelen in kampen
Het georganiseerde speelplein
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
31. Bouwen van en spelen in kampen
Het georganiseerde speelplein
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
32. Bouwen van en spelen in kampen
Het georganiseerde speelplein
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
33. Bouwen van en spelen in kampen
Het georganiseerde speelplein
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
34. Bouwen van en spelen in kampen
Het georganiseerde speelplein
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
38. Spelen in kampen als geritualiseerde
inclusie en exclusie
Bij een kamp horen
Exclusie
Interne rivaliteit
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
39. Spelen in kampen als geritualiseerde
inclusie en exclusie
Bij een kamp horen
Exclusie
Interne rivaliteit
Rivaliteit tussen kampen K am p e n b o u
we n
Bewaken
Stelen, sabotage
Gevoel voor proportie
Een echte aanval?
Geritualiseerd - gedeeld, gestileerd, ingeperkt
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
40. Spelen in kampen als geritualiseerde
inclusie en exclusie
Rivaliteit tussen kampen
Externe vijand
B.v. tieners
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
41. Spelen in kampen als geritualiseerde
inclusie en exclusie
Rivaliteit tussen kampen
Externe vijand
B.v. tieners
Wapens
Symbolisch belang
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
42. Spelen
Spelen helpt om wat ‘gegeven’ is, te
herdefiniëren.
◦ Kunnen improviseren, omgaan met het
onverwachte
◦ Risico’s nemen zonder desastreuze gevolgen
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
44. Omgaan met onzekerheid en risico
Avontuur:
Een roekeloze
onderneming,
ingegeven door
onderzoeksdrang
of overmoed,
met levensbedreigende
aspecten,
onberekenbare gevaren
en een vaak fatale afloop.
(Walter Moers, De stad van de dromende boeken)
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
45. Spelen en actorschap
‘In de wereld zijn’
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
46. Spelen en actorschap
‘In de wereld zijn’
‘Alsof’-
karakter
van spel
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
47. Game over
Johan Meire jmeire@k-s.be – Kind & Samenleving
www.k-s.be
Een antropologische kijk op spelen – 7 maart 2012
Notes de l'éditeur
Hoe ben je als mens verbonden met wereld waarin je leeft (andere mensen, dingen, plaatsen, tijd, goden en geesten). “Cultuur” Van binnen uit: veldwerk, etnografisch Historisch vooral bij ‘primitieve volkeren’, lange tijd weinig aandacht voor het moderne. “ Anthropology is the science which tells us that people are the same the whole world over - except when they are different.”
Veldwerk: etnografische methode: niet zomaar opzij blijven staan en kijken, maar je (ten dele) integreren in de leefwereld van wie je bestudeert: dus participerende of min of meer participerende observatie. Zelf op vakantiespeelpleinen en een buitenschoolse kinderopvang: halfparticiperende observatie, met een “reactieve methode”: daar rondhangen, zelf niet het initiatief nemen maar wachten tot kinderen me betrekken en dan daarop reageren. Zo ben je minder een indringer en ken je jezelf geen duidelijke rol toe die al meteen vastligt. Dan uitleg geven (bezoeker). - - meer kant van de kinderen dan van de animatoren/begeleiders (vb verboden dingen tonen, mee in kamp), zonder dat je natuurlijk een van hen wordt. Dat is vrij makkelijk in jeugdwerkomgevingen: valt niet zo op, niet zo raar, veel kinderen bijeen. Zeker in speelpleinwerk: lossere groep.
Spel en het enthousiasme ervoor is iets wat alle kinderen delen en wat kinderen van volwassenen onderscheidt. Is deel van hun culturele wereld (samen met bvb vriendschap, consumptie, media), maar het meest typisch voor kinderen. In de wereld staan: relaties leggen met omgeving, met anderen – ook machtsrelaties.
Tegelijk subversief en onschuldig. Incorporeren van thema’s uit media/volwassenen en er een eigen draai aan geven. Gedeeld door kinderen (niet door volwassenen aangeleerd), tegelijk verandert dat en blijft dat gelijk. Eerste versie gezongen door jongens, tweede door meisje.
Tegelijk subversief en onschuldig. Incorporeren van thema’s uit media/volwassenen en er een eigen draai aan geven. Gedeeld door kinderen (niet door volwassenen aangeleerd), tegelijk verandert dat en blijft dat gelijk. Eerste versie gezongen door jongens (die natuurlijk nooooit naar K3 luisteren - die het zoals zo vaak over seks hebben en zich afzetten tegen meisjes), tweede door meisje (dat dus niet over meisjes zingt, maar over kleuters – en eigenlijk nog subversiever is, want omkering van de schone boodschap van het liedje van K3, “wij zijn zoveel mooier als we samen zijn” – seks & geweld ook bij kinderen zelf basisthema’s).
Peer cultuur: peers is gelijken, dus leeftijdsgenoten. Wat je deelt met je peers, wat je aan elkaar doorgeeft, van elkaar leert, en steeds weer verandert. >Maar niet los van volwassenen, altijd incorporeren van volwassen thema’s en dingen. Cf. zelfs spel zoals knikkeren of hinkelen: via romeinse soldaten bij ons gekomen, maar dus door volwassenen, die dat lang hebben gespeeld. Geven die cultuur aan elkaar door. Dus ‘ontstaat” en groeit als kinderen met veel andere kinderen in contact komen, met name als ze naar school beginnen gaan. Ze leren dan bvb liedjes, rijmpjes, klapspelletjes van elkaar. Zonder dat daar volwassenen in tussenkomen. En dan kan je bvb tien jaar later naar dezelfde school gaan, en dan ga je zien dat veel van die liedjes nog altijd bestaan, waarschijnlijk wat veranderd. En je leert er ook iets mee over culturele normen en verwachtingen, bvb When Susie was a baby. Stadia van meisjesleven: baby (weent), kleuter (krabbelt/schrijft), kind, tiener (When Susie was a teenager, she went oh I lost my bra, I left my knickers in my boyfriend’s car), moeder, grootmoeder (breien), dode en geest. Dat kan ook braver worden, ik vond ook een versie uit 2008 waar de tiener alleen nog maar haar gsm kwijt is en over haar mooie haar bezig is… Cf. meisjes zijn daar veel meer mee bezig dan jongens (cf. “jongen, meisje, tweeling, dood”). Je ziet ook veranderingen, bvb meisjes lang gemarginaliseerd geweest op schoolspeelplaats: alle plek voor de jongens en voetbal; maar is met heel de girl-power-beweging (Spice Girls) deels veranderd in de jaren 1990.
Deze jongens van een school in Sheffield gebruikten het liedje ‘Onika Bonika’ als een manier om te kiezen wie ‘hem’ zou zijn in tikkertje of verstoppertje, zeker al een jaar lang toen dit filmpje werd gemaakt. Als je voet aangewezen wordt mag je je andere voet zetten. Wie uiteindelijk overblijft, is de tikker (de jongen links). Het liedje werd ook al in de jaren zestig zo opgetekend, maar dan met vuisten of vingers ipv voeten. Het rijmpje bestaat alleszins al sinds de negentiende eeuw in Vlaanderen en Nederland, als ‘Olleke Bolleke’. Je ziet dus hoe zelfs in de taal die kindercultuur internationaal kan zijn. Soortgelijke manieren om te bepalen wie ‘hem’ zal zijn, zijn soms heel oud en een beetje overal op de wereld terug te vinden. Bijvoorbeeld twee spelers met hun vuist tgo elkaar en dan elk een aantal vingers tonen, beiden roepen tegelijk hoeveel vingers (0 tot 10) er getoond worden: bestaat bij ons, bestond 1000 geleden al in Egypte, en nu bvb in Italië en in China veel gebruikt.
Vgl schunnige liedjes van kinderen & June Factor, een van de meest gecensureerde ‘jeugdauteurs’ in australië, gewoon omdat ze verzamelingen van liedjes/rijmpjes van kinderen publiceert – terwijl diezelfde kinderen eigenlijk de auteurs van de gecensureerde teksten zijn
Spelen Zelfgekozen en zelf gestuurd (inclusief vrij om te stoppen) – en dat is vaak wat spel ruïneert als volwassenen erin tussenkomen Proces is meer van belang van doel (bouwen van het zandkasteel, niet dat er een zandkasteel staat) – voortzetten spel primeert op winnen -Alert maar zonder stress: actief omgaan met de wereld, maar zonder echte angst om te mislukken, want proces is belangrijker dan doel. -Er zijn regels (vooral vanuit de spelers zelf, zelfgekozen, onderhandeld, gedeelde scripts) Verschil spel en reële wereld: tegelijk echt en niet echt, serieus en niet serieus. Time in/time out: Zelfs een tweejarige weet dat de beer niet echt drinkt.
Spelen Zelfgekozen en zelf gestuurd (inclusief vrij om te stoppen) – en dat is vaak wat spel ruïneert als volwassenen erin tussenkomen Proces is meer van belang van doel (bouwen van het zandkasteel, niet dat er een zandkasteel staat) – voortzetten spel primeert op winnen -Alert maar zonder stress: actief omgaan met de wereld, maar zonder echte angst om te mislukken, want proces is belangrijker dan doel. -Er zijn regels (vooral vanuit de spelers zelf, zelfgekozen, onderhandeld, gedeelde scripts) Verschil spel en reële wereld: tegelijk echt en niet echt, serieus en niet serieus. Time in/time out: Zelfs een tweejarige weet dat de beer niet echt drinkt.
Spelen Zelfgekozen en zelf gestuurd (inclusief vrij om te stoppen) – en dat is vaak wat spel ruïneert als volwassenen erin tussenkomen Proces is meer van belang van doel (bouwen van het zandkasteel, niet dat er een zandkasteel staat) – voortzetten spel primeert op winnen -Alert maar zonder stress: actief omgaan met de wereld, maar zonder echte angst om te mislukken, want proces is belangrijker dan doel. -Er zijn regels (vooral vanuit de spelers zelf, zelfgekozen, onderhandeld, gedeelde scripts) Verschil spel en reële wereld: tegelijk echt en niet echt, serieus en niet serieus. Time in/time out: Zelfs een tweejarige weet dat de beer niet echt drinkt.
Spelen Zelfgekozen en zelf gestuurd (inclusief vrij om te stoppen) – en dat is vaak wat spel ruïneert als volwassenen erin tussenkomen Proces is meer van belang van doel (bouwen van het zandkasteel, niet dat er een zandkasteel staat) – voortzetten spel primeert op winnen -Alert maar zonder stress: actief omgaan met de wereld, maar zonder echte angst om te mislukken, want proces is belangrijker dan doel. -Er zijn regels (vooral vanuit de spelers zelf, zelfgekozen, onderhandeld, gedeelde scripts) Verschil spel en reële wereld: tegelijk echt en niet echt, serieus en niet serieus. Time in/time out: Zelfs een tweejarige weet dat de beer niet echt drinkt.
Spelen Zelfgekozen en zelf gestuurd (inclusief vrij om te stoppen) – en dat is vaak wat spel ruïneert als volwassenen erin tussenkomen Proces is meer van belang van doel (bouwen van het zandkasteel, niet dat er een zandkasteel staat) – voortzetten spel primeert op winnen -Alert maar zonder stress: actief omgaan met de wereld, maar zonder echte angst om te mislukken, want proces is belangrijker dan doel. -Er zijn regels (vooral vanuit de spelers zelf, zelfgekozen, onderhandeld, gedeelde scripts) Verschil spel en reële wereld: tegelijk echt en niet echt, serieus en niet serieus. Time in/time out: Zelfs een tweejarige weet dat de beer niet echt drinkt.
Spelen Zelfgekozen en zelf gestuurd (inclusief vrij om te stoppen) – en dat is vaak wat spel ruïneert als volwassenen erin tussenkomen Proces is meer van belang van doel (bouwen van het zandkasteel, niet dat er een zandkasteel staat) – voortzetten spel primeert op winnen -Alert maar zonder stress: actief omgaan met de wereld, maar zonder echte angst om te mislukken, want proces is belangrijker dan doel. -Er zijn regels (vooral vanuit de spelers zelf, zelfgekozen, onderhandeld, gedeelde scripts) Verschil spel en reële wereld: tegelijk echt en niet echt, serieus en niet serieus. Time in/time out: Zelfs een tweejarige weet dat de beer niet echt drinkt. Huizinga: ‘magic circle of play’ (cf. voortdurend in Calvin & Hobbes)
Verschil spel en reële wereld: tegelijk echt en niet echt, serieus en niet serieus. Time in/time out: Zelfs een tweejarige weet dat de beer niet echt drinkt. (voortdurend in Calvin&Hobbes, cf tijger echt/knuffelbeest) (het leuke is hier dat het speelse juist niet zit in de ‘activiteit spelen’ (glijbaan) )
Dat kan ook slaan op heel weinig intens spel – vb strijkpareltjes prikken in de kinderopvang – lijkt bezigheidstherapie maar is niet zonder reden populair bij veel kinderen: individueel bezig (proces primeert, ook al is er een doel), rustig, maar tegelijk sociaal: babbelen met de andere kinderen over dingen die buiten het spel zelf liggen (itt tot intens fantasiespel of voetbal: conversaties daar over spel zelf). Maar verbindt je ook met de wereld omdat je op zoek bent naar geborgenheid, veiligheid, ‘delen’ (en tegelijk stukje controle ivm wat je met de pareltjes maakt).
Het onverwachte of risicovolle ook opzoeken; jezelf voor uitdagingen stellen die er helemaal niet hoeven te zijn. (ook bij dieren, cf. plezier van ‘opgejaagd worden’) Risico’s nemen is ook risico’s leren beheersen – via spel: is vaak ook relationeel: elkaar duwen: hoe ver ga je daarin? Meisjes even hard duwen als jongens? Altijd een notie van ‘voorzichtig zijn’ (want anders vernietig je het spel).
Traditie (vb geleerde en gedeelde scripts), het nu (cf. improvisatie), de mogelijke toekomst.