1. O M Z I E N
N A A R
E L K A A R ?
Praktijkonderzoek
in
opdracht
van
Present
Amersfoort
Naam
Wilma
Oosterhuis-‐Verweij
|
Studentnummer
1631825
|
Opleiding
Social
Management
Deeltijd
|
Werkstuk
Praktijkonderzoek
|
Programma
ACMA-‐D3SOMPO-‐10
|
Datum
24
juni
2014
|
Docent
Sandra
Geelhoed
|
SLB’er
Hannie
Nanlohy-‐Sniphout
|
Gelegenheid
Eerste
2. 1
Voorwoord
Dinsdag
24
juni
2014
Hierbij
presenteer
ik
het
onderzoek
‘Omzien
naar
elkaar’
dat
ik
heb
uitgevoerd
vanuit
mijn
functie
als
Algemeen
Coördinator
bij
Present
Amersfoort
én
als
student
Social
Management
op
de
Hogeschool
van
Utrecht.
Het
onderwerp
van
dit
praktijkonderzoek
is
niet
alleen
relevant
voor
de
ontwikkeling
van
Present
Amersfoort
maar
heeft
ook
mijn
persoonlijke
interesse.
Hoe
gaan
mensen
met
elkaar
om?
Wat
zijn
belemmerende
factoren
in
het
klaar
staan
voor
een
ander
en
zijn
deze
te
beïnvloeden?
Ik
vond
het
interessant
om
door
middel
van
deze
studie
opdracht
veel
uren
te
kunnen
besteden
aan
dit
onderzoek
als
verdieping
van
ons
werk
bij
Present.
Ik
ben
blij
met
het
eindresultaat
en
zie
veel
mogelijkheden
voor
vervolgonderzoek.
Ik
ben
benieuwd
naar
reacties
en
feedback.
Alvast
bedankt!
Wilma
Oosterhuis
wilma.oosterhuis@presentamersfoort.nl
3. 2
Inhoudsopgave
Voorwoord
1
Inhoudsopgave
2
Inleiding
3
1.
Probleemstelling
4
1.1.
Ontwikkeling
van
een
samenleving
4
1.2
‘Omzien
naar
elkaar’,
een
verkenning
4
1.3
Organiseren
van
‘omzien
naar
elkaar’
5
1.4
Wie
zien
om
naar
wie?
6
1.5
Ervaren
van
‘omzien
naar
elkaar’
7
1.6
Onderzoeksvraag
7
1.7
Doelstelling
8
1.8
Uitleg
en
begrippendefinitie
8
2.
Onderzoeksontwerp
9
2.1
Opzet
9
2.2
Databronnen
en
dataverzamelingstechnieken
9
2.3
Uitvoering
onderzoek
9
2.4
Vorming
focusgroepen
11
3.
Resultaten
12
3.1
Motivatie
voor
deelname
aan
Present
vrijwilligersproject
12
3.2
Belangrijke
ervaringen
tijdens
Present
vrijwilligersproject
13
3.3
Effect
op
persoonlijke
ontwikkeling
14
3.4
Andere
opvallende
uitkomsten
15
4.
Conclusie
17
4.1
Welke
verwachtingspatroon
(doelstellingen)
hebben
deelnemers
voor
aanvang
van
hun
Present
vrijwilligersproject
van
het
project?
17
4.2
Wat
noemen
deelnemers
van
een
Present
project
als
belangrijke
ervaringen
in
dit
vrijwilligersproject?
17
4.3
Hoe
heeft
deelname
aan
het
Present
vrijwilligersproject
de
persoonlijke
ontwikkeling
van
de
deelnemers
beïnvloedt?
18
4.4
Hoe
ervaren
vrijwilligers
één
jaar
na
deelname
aan
hun
eerste
Present
vrijwilligersproject
georganiseerd
door
Present
Amersfoort
de
impact
van
dit
project
op
hun
betrokkenheid
op
kwetsbare
medeburgers?
18
5.
Aanbevelingen
19
6.
Literatuurlijst
20
4. 3
Inleiding
Dit
praktijkonderzoek
vindt
plaats
binnen
de
opleiding
Social
Management
(CMV)
aan
de
Hogeschool
van
Utrecht
te
Amersfoort.
De
cursus
heeft
als
doel
studenten
in
staat
te
stellen
op
een
juiste
manier
onderzoek
te
doen
en
zich
de
onderzoekstechnieken
eigen
te
maken.
Dit
als
voorbereiding
op
het
afstudeeronderzoek
van
het
vierde
jaar.
De
legitimering
van
deze
cursus
vindt
zijn
oorsprong
in
het
landelijke
opleidingsprofiel
van
CMV
waarin
de
competentie
‘verkennen,
onderzoeken
en
analyseren’
één
van
de
competenties
is
die
professionals
in
deze
sector
zich
eigen
moeten
maken.
Het
onderwerp
van
dit
onderzoek
vindt
zijn
oorsprong
in
de
werksetting
bij
Present
Amersfoort.
De
uren
die
aan
dit
onderzoek
zijn
besteedt,
zijn
opleidingsuren.
Vanuit
de
organisatie
Present
Amersfoort
heeft
bestuurslid
Wouter
van
Oord-‐Jansen
een
adviserende
rol
ingenomen.
De
rol
van
onderzoeker
is
enerzijds
student
Social
Management,
anderzijds
Algemeen
Coördinator
bij
Present
Amersfoort.
5. 4
1.
Probleemstelling
1.1.
Ontwikkeling
van
een
samenleving
Nederland
staat
op
z’n
kop.
Ons
land
is
op
weg
om
zich
te
ontwikkelen
van
een
klassieke
verzorgingsstaat
naar
een
samenleving
waarin
burgers
moeten
leren
gezamenlijk
verantwoordelijkheid
te
nemen.
De
gevolgen
van
de
beleidswijzigingen
die
dit
moeten
stimuleren,
kunnen
zelfs
de
deskundigen
nog
niet
geheel
overzien.
Talloze
organen
zijn
bezig
met
het
ontwerpen
van
een
samenleving
waarin
mensen
leren
verantwoordelijkheid
te
nemen
voor
elkaar
en
waar
de
overheid
alleen
ingrijpt
wanneer
nodig.
De
Raad
voor
Maatschappelijke
Ontwikkeling
(RMO)
waarschuwt
het
kabinet
voor
de
misvatting
van
het
zien
van
overheid
en
samenleving
als
communicerende
vaten:
wat
de
overheid
los
laat,
neemt
de
burger
vanzelf
over.
Hiervan
is
geen
sprake.
Integendeel,
zo
zegt
het
RMO,
men
moet
rekening
houden
met
verschillende
vormen
van
solidariteit.
Burgers
zijn
geneigd
zich
vooral
solidair
op
te
stellen
naar
gelijken:
soortgenoten.
Dit
in
tegenstelling
tot
de
overheid
die
het
solidariteitsbeginsel
aanhangt
dat
gelijke
gevallen
gelijk
worden
behandeld.
(RMO,
2013)
Ook
Klaas
Mulder
concludeert
dat
de
uitwisseling
tussen
mensen
met
draagkracht
en
mensen
met
draaglast
niet
vanzelf
gaat.
In
Buurtbewoners
in
Balans
stelt
hij
dat
actieve
ondersteuning
door
instellingen
daarbij
niet
kan
ontbreken.
(Mulder,
2009)
Present
Amersfoort
is
één
van
de
instellingen
die
een
bijdrage
poogt
te
leveren
aan
een
samenleving
waarin
onderlinge
solidariteit
een
grotere
rol
krijgt.
De
stichting
gaat
uit
van
een
al
bestaande
aanwezigheid
van
bereidheid
bij
mensen
om
zich
in
te
zetten
ten
behoeve
van
een
ander.
Omdat
er
echter
vaak
een
kloof
zit
tussen
deze
bereidheid
en
het
daadwerkelijk
tot
actie
komen,
biedt
Stichting
Present
Amersfoort
daarin
een
faciliterende
rol.
Ze
slaat
bruggen
tussen
hulpbieders
en
hen
die
daarmee
geholpen
worden
vanuit
de
visie
een
beweging
op
gang
te
brengen
in
de
samenleving
waarbij
steeds
meer
mensen
het
vanzelfsprekend
vinden
om
naar
elkaar
om
te
zien.
(Present
Nederland,
2006)
De
stichting
geeft
vorm
aan
deze
visie
door
het
organiseren
van
(voornamelijk)
eenmalige
vrijwilligersprojecten
voor
groepen
mensen.
Op
deze
manier
koppelt
Present
Amersfoort
jaarlijks
zo’n
100
projecten
waar
in
totaal
ruim
700
vrijwilligers
aan
deelnemen.
(Present
Amersfoort,
2014)
1.2
‘Omzien
naar
elkaar’,
een
verkenning
In
de
visie
van
Present
wordt
over
haar
hogere
doel
gesproken
met
de
woorden:
‘naar
elkaar
omzien’.
Wat
betekent
deze
term?
Kramers
woordenboek
geeft
de
volgende
uitleg:
‘Omzien
naar’
is:
‘Informeren
en
zoeken
naar’
(Coenders,
1997).
Omzien
naar
elkaar
zou
dan
‘informeren
en
zoeken
naar
elkaar’
betekenen.
Omdat
deze
uitleg
vrij
smal
is,
is
het
onderzoek
naar
de
betekenis
van
deze
term
daarom
uitgebreid
met
woorden
die
dichtbij
mijn
opvatting
van
‘omzien
naar
elkaar’
liggen,
zoals
‘betrokkenheid’
en
‘solidariteit’.
In
het
tijdschrift
‘Pak
de
passie’
(Movisie,
2001)
wordt
de
term
‘betrokkenheid’
omschreven
als
een
begrip
dat
te
maken
heeft
met
hechting
en
empathie.
Movisie
onderscheid
diverse
bronnen
van
betrokkenheid,
zoals
een
aangeboren
betrokkenheid
bij
dat
wat
kwetsbaar
is
of
betrokkenheid
vanuit
opvoeding.
De
schrijvers
koppelen
betrokkenheid
ook
aan
zingeving:
waar
heb
je
zin
in?
Waar
krijg
je
zin
van?
Naast
deze
bronnen
definieert
Movisie
het
hart
van
6. 5
betrokkenheid
met
het
woord
‘passie’.
Ze
schetst
dat
betrokkenheid
diverse
vormen
kan
hebben
en
dat
het
een
niveau
dieper
gaat
dan
tevredenheid
of
loyaliteit.
Ook
Andries
Baart
spreekt
over
betrokkenheid
in
de
ontwikkeling
van
zijn
presentie-‐theorie.
In
deze
theorie
verkent
hij
het
thema
‘aandachtige
nabijheid’
in
de
professionele
setting.
De
presentie-‐theorie
vindt
haar
basis
in
het
christelijke
pastoraat
zoals
dit
beoefend
wordt
vanuit
kerken.
Baart
schrijft
over
de
motivatie
tot
het
beoefenen
van
pastoraat
met
de
woorden
‘een
sterke
wil
om
mensen
intens
nabij
te
zijn’
(Baart,
2001,
p43).
Ook
spreekt
hij
over
‘affectieve
betrekkingen’
(p249),
en
‘een
concrete,
verantwoordelijkheid
nemende
betrokkenheid
bij
wat
zich
concreet
aanbiedt
en
vraagt
om
compassie,
inzet,
respect
en
zorg’
(p214).
Voor
het
begrip
‘solidariteit’
komen
we
uit
bij
RMO’s
advies
‘Rondje
voor
de
publieke
zaak’
waarin
de
organisatie
bij
monde
van
De
Beer,
Van
Oorschot
en
Meijs
de
volgende
definitie
formuleert:
“Solidariteit
is
de
(bereidheid
tot)
overdracht
van
tijd,
geld
of
andere
middelen
aan
anderen,
gebaseerd
op
een
zeker
gevoel
van
lotsverbondenheid”.
(RMO,
2013,
p45)
Het
adviesrapport
construeert
een
beeld
van
dit
begrip
aan
de
hand
van
vier
dimensies:
identiteit,
belangen,
kennis
en
organisatie:
“Met
wie
mensen
solidair
zijn
(identiteit)
is
gebaseerd
op
opvattingen
over
diversiteit
en
gelijkheid.
Wat
mensen
aan
solidariteit
hebben
(belangen)
hangt
samen
met
afwegingen
rond
het
eigen
belang
en
het
publieke
belang.
Hoeveel
risico
mensen
delen
(kennis)
bepaalt
de
mate
waarin
mensen
iets
over
‘de
ander’
weten.
En
hoe
we
solidariteit
organiseren
(organisatie)
wordt
gevat
in
een
steeds
weer
veranderende
verhouding
tussen
overheid
en
samenleving.”
(RMO,
2013,
p11)
De
verkenning
van
de
begrippen
‘betrokkenheid’
en
‘solidariteit’
biedt
bruikbare
handvatten
om
de
term
‘omzien
naar
elkaar’
beter
te
kunnen
duiden.
Maar
duiding
alleen
is
voor
de
veranderende
samenleving
niet
voldoende.
Is
het
mogelijk
om
een
toename
van
omzien
naar
elkaar,
aandachtig
nabij
zijn,
betrokkenheid
of
solidariteit
te
organiseren?
1.3
Organiseren
van
‘omzien
naar
elkaar’
De
RMO
stelt
dat
daarvoor
het
verbinden
van
het
individueel
belang
met
het
publiek
belang
nodig
is.
Solidariteit
bestaat
namelijk
uit
twee
lagen.
De
eerste
gaat
het
over
de
houding
en
het
gedrag
van
mensen
(directe
solidariteit)
en
de
tweede
laag
over
de
door
de
overheid
georganiseerde
solidariteit
(indirecte
vorm).
Wanneer
mensen
begrijpen
dat
het
publieke
belang
uiteindelijk
ook
in
hun
persoonlijk
belang
is,
zullen
zij
eerder
geneigd
zijn
zich
solidair
op
te
stellen.
Dit
zal
uiteindelijk
wederkerigheid
tot
gevolg
hebben:
het
idee
en
vertrouwen
dat
er
iets
zal
terugkomen
voor
de
bijdrage
die
men
doet.
Maar,
dat
is
niet
het
enige
advies
van
de
organisatie.
Zij
doet
daarnaast
de
aanbeveling
om
solidariteit
te
vergroten
door
solidariteit
te
ervaren.
Deze
ervaring
versterkt
een
gevoel
van
lotsverbondenheid
met
de
ander.
(RMO,
2013)
7. 6
Ook
de
presentie-‐theorie
schrijft
over
een
exposure
(onderdompeling
in
de
werkelijkheid)
die
werkers
vanuit
deze
theorie
moeten
ondergaan
om
zich
de
theorie
en
het
‘aandachtig
nabij
zijn’
eigen
te
kunnen
maken.
(Baart,
2001)
In
deze
exposure
zijn
verschillende
fasen
te
onderscheiden:
- ‘De
onderdrukking:
beheersing
van
het
zelf;
- De
zuivering:
ruimte
maken
voor
het
vreemde
/
de
ander;
- De
ontvankelijkheid:
het
toelaten
van
het
vreemde/
de
ander;
- De
toewijding
aan
het
vreemde
/
de
ander.’
(Baart,
2001,
p212)
De
diepe
betekenis
en
grondige
doelen
die
deze
fasen
in
zich
hebben,
roepen
de
vraag
op
naar
de
duur
van
de
exposure-‐ervaring.
In
dit
kader
moedigt
Baart
een
langdurige
en
zelfs
niet-‐voorbijgaande-‐ervaring
aan
die
uiteindelijk
uitloopt
in
een
grondhouding
van
de
professional.
(Baart,
2001)
Professor
Vrijwilligerswerk
Lucas
Meijs
laat
echter
een
ander
geluid
horen.
Hij
geeft
een
kijkje
in
een
lopend
onderzoek
naar
eenmalig
vrijwilligerswerk
waarin
hij
concludeert
dat
ook
een
eenmalige
vrijwilligerservaring
kan
leiden
tot
duurzame
inzet,
solidariteit
en
het
creëren
van
begrip.
Mits
er
voldaan
is
aan
de
belangrijke
succesfactor
dat
de
vrijwilliger
tevreden
op
de
dag
terugkijkt.
Zowel
de
organisatie
waar
de
vrijwilliger
aan
gekoppeld
wordt,
als
de
vrijwilliger
zelf
moet
zich
‘beloond
en
erkent’
voelen
om
herhaling
en
duurzaamheid
te
bewerkstelligen.
Meijs
geeft
drie
factoren
waar
het
eenmalige
project
in
ieder
geval
aan
moet
voldoen:
1.
Leg
urgentie
en
noodzaak
uit
aan
de
deelnemers.
2.
Zorg
voor
een
goede
organisatie
met
een
duidelijke
visie.
3.
Geef
erkenning
en
waardering,
maar
pas
op
voor
overdaad.
(Meijs,
2013)
Dichter
bij
huis
trekken
Geurts
en
Van
Kessel
een
zelfde
conclusie
naar
aanleiding
van
een
impactmeting
die
collega
organisatie
Present
Utrecht
in
2013
liet
uitvoeren.
Uit
dit
onderzoek
komt
naar
voren
dat
deelname
aan
een
eenmalig
Present
project
in
Utrecht
leidt
tot:
“bewustwording
van
de
eigen
mogelijkheden
om
iets
voor
anderen
te
kunnen
betekenen
en
tot
verbreding
van
kennis
over
de
maatschappij
en
mensen
uit
andere
(sociale)
groepen.”
(Geurts
en
Van
Kessel,
2013,
p31)
Geurts
en
Van
Kessel
komen
tot
de
slotsom
dat
deelname
aan
een
Present
project
de
motivatie
vergroot
om
meer
vrijwilligerswerk
te
gaan
doen
en
dat
deelnemers
hun
ervaringen
actief
uitdragen
naar
anderen.
Op
deze
manier
is
een
aanzet
tot
‘een
beweging
op
gang
brengen
gegeven’,
zo
concluderen
de
onderzoekers.
1.4
Wie
zien
om
naar
wie?
De
vrijwilligersgroepen
die
zich
bij
Present
Amersfoort
aanmelden
zijn
voornamelijk
bestaande
groepen
waarvan
70%
zijn
herkomst
vindt
in
één
van
de
Amersfoortse
kerken.
De
resterende
30%
is
afkomstig
uit
bedrijven,
scholen
of
verenigingen.
Present
Amersfoort
gaat
uit
van
het
aanbod
in
talenten
en
beschikbaarheid
van
de
vrijwilligersgroep
en
koppelt
op
basis
daarvan
aan
een
hulpvraag
vanuit
een
maatschappelijke
organisatie.
Op
deze
manier
komt
een
project
tot
stand
waarin
mensen
elkaar
ontmoeten
en
ondersteunen
binnen
een
van
te
voren
afgebakend
tijdsbestek.
(Present
Amersfoort,
2014)
8. 7
Een
hulpontvanger
is
te
zien
als
een
(tijdelijk)
kwetsbare
medeburger.
Een
belangrijk
criterium
dat
Present
stelt
voor
het
bieden
van
hulp
door
middel
van
een
vrijwilligersgroep,
is
dat
de
hulpontvanger
wordt
begeleid
en
aangemeld
door
een
hulpverlener.
Op
deze
manier
past
de
vrijwillige
inzet
binnen
een
hulpverlenings-‐
of
zorgtraject
en
levert
het
een
zinvolle
impuls
aan
dit
bestaande
traject.
Present
hanteert
de
volgende
criteria
voor
een
hulpontvanger:
onvoldoende
geld,
netwerk
of
gezondheid
om
de
hulpvraag
zelf
te
kunnen
invullen.
(Present
Nederland,
2006)
De
werkwijze
van
Present
bestaat
uit
7
fasen:
1. Een
groep
nodigt
een
medewerker
van
Present
uit
voor
een
presentatie.
2. De
groep
bepaalt
wat
ze
wil
doen
en
wanneer.
3. Present
matcht
het
aanbod
van
de
groep
met
de
hulpvraag
van
een
maatschappelijke
instelling.
4. Voorbereidend
gesprek
op
locatie.
5. Uitvoering
van
het
project.
6. Evaluatie
en
reflectie.
7. Mogelijke
vervolginzet.
De
laatste
fase
is
het
moment
waarin
een
mogelijke
toename
(de
beweging)
plaats
heeft
van
het
‘omzien
naar
elkaar’
uit
de
visie
van
de
stichting.
(Present
Nederland,
2006)
1.5
Ervaren
van
‘omzien
naar
elkaar’
Geurts
en
Van
Kessel
lijken
de
nadruk
te
leggen
op
de
kwantiteit
van
de
vrijwilligersactiviteiten.
Hoe
meer
activiteiten,
hoe
groter
de
beweging.
Ik
wil
de
focus
in
dit
onderzoek
leggen
op
het
doel
van
de
beweging:
het
‘omzien
naar
elkaar’.
Deze
visie
van
Present
Amersfoort
is
gezien
de
ontwikkelingen
in
de
samenleving
zeer
actueel.
Maar
de
vraag
is
of
de
stichting
in
staat
is
dit
doel
te
bereiken
door
middel
van
de
eenmalige
projecten
die
ze
organiseert?
Hoe
wordt
dit
ervaren
door
de
vrijwilligers
die
aan
een
dergelijk
project
deelnemen?
Uit
de
impactmeting
van
Present
Utrecht
blijkt
dat
de
ondervraagde
Present
vrijwilligers
vooral
deelnemen
aan
een
project
met
als
doel
iets
voor
een
ander
te
betekenen.
Hun
eigen
bewustwordingsproces
in
het
kader
van
‘omzien
naar
elkaar’
komt
slechts
summier
aan
bod.
Is
dat
voldoende
voor
het
creëren
van
een
beweging
waarin
mensen
het
vanzelfsprekend
vinden
om
naar
elkaar
om
te
zien?
Of
is
hier
meer
voor
nodig?
1.6
Onderzoeksvraag
Dat
wil
ik
onderzoeken
door
middel
van
de
volgende
onderzoeksvraagstelling:
Hoe
ervaren
vrijwilligers
één
jaar
na
deelname
aan
hun
eerste
Present
vrijwilligersproject
georganiseerd
door
Present
Amersfoort
de
impact
van
dit
project
op
hun
betrokkenheid
op
kwetsbare
medeburgers?
Hierbij
komen
de
volgende
drie
deelvragen
aan
bod:
1. Welke
verwachtingspatroon
(doelstellingen)
hebben
deelnemers
voor
aanvang
van
hun
Present
vrijwilligersproject
van
het
project?
2. Wat
noemen
deelnemers
van
een
Present
project
als
belangrijke
ervaringen
van
dit
vrijwilligersproject?
9. 8
3. Hoe
heeft
deelname
aan
het
Present
vrijwilligersproject
de
persoonlijke
ontwikkeling
van
de
deelnemers
beïnvloedt?
1.7
Doelstelling
De
antwoorden
op
deze
vragen
fungeren
als
een
effectenanalyse
van
de
werkzaamheden
van
Present
Amersfoort.
Met
de
resultaten
kan
de
organisatie
een
verdiepingsslag
maken
in
de
benadering
van
haar
vrijwilligers
en
de
manier
van
het
organiseren
van
de
projecten.
Uiteindelijk
zal
dit
kunnen
leiden
tot
het
vergroten
van
het
effect
van
deelname
aan
een
Present
project
voor
de
deelnemers.
En
daarmee
tot
het
vergroten
van
de
beweging
van
omzien
naar
elkaar
die
Present
beoogt
op
gang
te
brengen.
1.8
Uitleg
en
begrippendefinitie
De
keuze
voor
de
termijn
van
één
jaar
na
deelname
is
gemaakt
omdat
pas
na
verloop
van
tijd
te
zeggen
is
of
deelname
aan
het
vrijwilligersproject
zin
heeft
gehad.
De
termijn
van
één
jaar
is
lang
genoeg
om
anders
te
gaan
voelen/handelen/denken
en
het
is
kort
genoeg
om
de
ervaring
zich
nog
te
kunnen
herinneren.
De
reden
van
de
keuze
voor
deelnemers
van
een
eerste
Present
project
heeft
als
doel
om
de
onderzoeksresultaten
zo
zuiver
mogelijk
te
houden.
Naar
verwachting
heeft
het
doen
van
meerdere
Present-‐projecten
(bijvoorbeeld
drie
jaar
lang
één
project
per
jaar)
meer
effect
dan
het
doen
van
één
project.
Wat
is
de
ervaring
van
mensen
die
voor
het
eerst
kennis
hebben
gemaakt
met
deelname
aan
een
Present
project?
Hieronder
volgt
een
uitleg
van
de
begrippen
uit
de
onderzoeksvraag.
Vrijwilligers
|
De
vrijwilligersgroepen
die
zich
via
Present
inzetten
worden
in
dit
onderdeel
aangeduid
met
‘vrijwilligers’.
Ze
worden
ook
wel
deelnemers
genoemd.
Present
vrijwilligersproject
|
In
dit
kader
ligt
de
focus
op
een
eenmalige
vrijwilligersproject
georganiseerd
door
Present
Amersfoort.
Impact
|
De
impact
die
het
doen
van
een
Present
vrijwilligersproject
heeft
op
de
vrijwilligers.
Betrokkenheid
|
Zie
uiteenzetting
onder
hoofdstuk
1.3.
Kwetsbare
medeburgers
|
Present
koppelt
haar
vrijwilligersgroepen
aan
mensen
die
onvoldoende
geld,
netwerk
of
gezondheid
hebben
om
zelf
de
gewenste
situatie
te
bereiken.
Stichting
Present
gaat
uit
van
de
tijdelijkheid
van
deze
kwetsbaarheid.
10. 9
2.
Onderzoeksontwerp
2.1
Opzet
Dit
onderzoek
is
opgesteld
als
een
effectenevaluatie.
Het
referentiekader
waar
de
uitkomst
van
het
onderzoek
mee
wordt
vergeleken,
schrijft
een
toenemende
betrokkenheid
op
kwetsbare
medeburgers
voor
zoals
beschreven
in
de
probleemstelling.
Met
het
onderzoek
wordt
beoogt
te
meten
of
de
doelstelling
van
de
stichting
‘het
op
gang
brengen
van
een
beweging
waarbij
mensen
het
steeds
meer
vanzelfsprekend
vinden
om
naar
elkaar
om
te
zien’
wordt
behaald
met
het
organiseren
van
de
eenmalige
vrijwilligersprojecten.
2.2
Databronnen
en
dataverzamelingstechnieken
De
databonnen
die
voor
dit
onderzoek
ingezet
zijn:
• Documentatie
projecten
Voor
dit
onderzoek
is
gebruik
gemaakt
van
documenten
rondom
de
projecten
zoals
te
vinden
in
de
administratie
van
Present
Amersfoort.
Deze
documentatie
is
gebruikt
om
te
achterhalen
welke
groepen
vrijwilligers
vorig
jaar
voor
het
eerst
aan
een
Present
project
hebben
deelgenomen.
Present
Amersfoort
heeft
contactgegevens
van
de
contactpersoon
van
iedere
groep
gedocumenteerd.
Deze
zijn
voor
het
onderzoek
vrijgegeven.
• Focusgroep
met
respondenten
Er
zijn
twee
focusgroepen
samengesteld
met
willekeurige
vrijwilligers
uit
groepen
die
vorig
jaar
deelnamen
aan
hun
eerste
Present
project.
De
gesprekken
in
deze
focusgroepen
duurden
1,5
uur
en
vonden
plaats
middels
een
open
interview
waarin
de
gespreksthema’s
bepaald
werden
aan
de
hand
van
een
topiclijst.
De
vorm
van
de
focusgroep
is
ingezet
vanwege
de
dynamiek
die
optreedt
in
een
groepsinterview
waarin
mensen
ook
elkaar
kunnen
ondervragen
op
de
thema’s.
Op
deze
manier
werd
het
mogelijk
om
in
korte
tijd
het
onderwerp
uit
te
diepen.
• Impactmeting
Present
Utrecht
Deze
impactmeting
heeft
interessant
vooronderzoek
verricht
in
een
vergelijkbare
omgeving.
De
uitkomsten
en
conclusies
van
dit
onderzoek
zijn
meegenomen
in
het
ontwerp
van
het
onderzoek
in
Amersfoort.
De
belangrijkste
dataverzamelingstechniek
waar
in
dit
onderzoek
gebruik
van
is
gemaakt,
is
die
van
de
ondervraging.
Deze
techniek
is
ingezet
in
de
vorm
van
een
open
interview
in
de
twee
focusgroepen.
De
interviews
zijn
vormgegeven
middels
een
topiclijst
en
een
vaste
startvraag.
2.3
Uitvoering
onderzoek
Selecteren
respondenten
Uit
de
projectadministratie
van
Present
Amersfoort
zijn
groepen
gefilterd
die
vorig
jaar
hebben
deelgenomen
aan
hun
eerste
Present
project.
Projecten
die
plaatsvonden
tussen
negen
en
zestien
maanden
voor
het
moment
van
interview,
kwamen
voor
deelname
in
aanmerking.
Er
waren
28
groepen
met
een
eerste
project
dat
binnen
deze
termijn
plaatsvond.
Hiervan
bestonden
zeven
groepen
uit
deelnemers
die
niet
uit
Amersfoort
of
omgeving
kwamen.
Deze
groepen
zijn
niet
benaderd.
Met
de
contactpersonen
van
de
overige
21
groepen
is
telefonisch
contact
gezocht.
Wanneer
een
contactpersoon
op
deze
11. 10
manier
niet
bereikbaar
bleek,
is
er
via
e-‐mail
contact
gelegd.
Met
18
van
deze
groepen
is
contact
tot
stand
gekomen.
In
dit
contact,
met
veelal
de
oorspronkelijke
contactpersoon
van
de
groep,
is
de
doelstelling
van
het
onderzoek
uitgelegd
en
de
vraag
gesteld
of
het
klopt
dat
deze
persoon
niet
eerder
aan
een
Present
project
heeft
deelgenomen.
Ook
is
gevraagd
of
deze
persoon
of
één
van
zijn
groepsgenoten
bereid
was
aan
het
onderzoek
mee
te
werken.
Vanuit
tien
groepen
is
positief
op
deze
vraag
gereageerd.
In
sommige
gevallen
heeft
men
ook
anderen
uit
de
groep
uitgenodigd
te
participeren
waardoor
er
uiteindelijk
veertien
respondenten
deel
wilden
nemen.
Hiervan
heeft
nog
één
respondent
zich
vanwege
privé
omstandigheden
afgemeld.
Uitvoering
interviews
De
respondenten
bestonden
voor
een
deel
uit
de
oorspronkelijke
contactpersonen
(initiatiefnemers)
van
de
groep
vrijwilligers.
In
overleg
met
de
respondenten
zijn
er
twee
interviewmomenten
gepland.
De
verdeling
van
respondenten
over
de
twee
focusgroepen
vond
plaats
op
basis
van
beschikbaarheid
van
de
betreffende
respondent.
Waar
mogelijk
is
gestuurd
in
het
creëren
van
diversiteit
van
de
focusgroep.
De
interviews
vonden
plaats
in
een
huiselijke
setting.
Bij
ieder
interview
waren
zes
tot
zeven
respondenten
aanwezig.
Het
interview
startte
met
een
vaste
openingsvraag.
Aan
de
hand
van
deze
ronde
ontstond
een
gesprek
waarin
de
interviewer
zorgde
dat
onderstaande
thema’s
aan
bod
kwamen.
Openingsvraag
interview
Wil
je
je
voorstellen
aan
de
groep
en
meteen
iets
vertellen
over
je
ervaringen
in
het
Present
project
waar
je
vorig
jaar
aan
hebt
deelgenomen?
Itemlijst
interview
1. Welk
verwachtingspatroon
(doelstellingen)
hebben
deelnemers
voor
aanvang
van
hun
Present
vrijwilligersproject
van
het
project?
• Bekendheid
met
Present
• Voorbereiding
project
• Motivatie
• Verwachtingen
vooraf
m.b.t.
situatie,
activiteit,
ontmoeting
doelgroep
en
betrokkenheid
2. Wat
noemen
deelnemers
van
een
Present
project
als
belangrijke
ervaringen
in
dit
vrijwilligersproject?
• Omschrijving
project
• Situatie
• Activiteit
• Betrokkenheid
• Ontmoeting
3. Hoe
heeft
deelname
aan
het
Present
vrijwilligersproject
de
persoonlijke
ontwikkeling
van
deelnemers
beïnvloed?
• Effect
• Hoe
komt
het
effect
tot
stand
12. 11
• Betekenisgeving
(waarom)
• Betrokkenheid,
solidariteit,
verbondenheid
• Betekenis
van
omzien
naar
elkaar?
• Anders
dan
voorheen?
2.4
Vorming
focusgroepen
De
vorming
van
de
focusgroepen
behoeft
nog
enige
aandacht.
Bij
uitnodigen
van
vrijwilligers
om
medewerking
aan
het
onderzoek
te
verlenen
waren
er
een
aantal
opvallende
zaken.
1. In
de
gestelde
termijn
waarin
de
projecten
plaatsvonden
die
in
aanmerking
kwamen
voor
deelname,
bleken
er
veel
groepen
afkomstig
uit
één
kerkgemeenschap.
In
deze
gemeenschap
was
rond
deze
periode
een
diaconaal
project
gaande
waarin
groepen
werden
gestimuleerd
deel
te
nemen
aan
een
Present
project.
Deze
kerk
was
dus
meer
dan
gemiddeld
vertegenwoordigd
met
groepen
in
deze
periode.
In
de
eerste
focusgroep
waren
drie
van
de
zeven
deelnemers
afkomstig
uit
deze
kerk.
In
de
tweede
focusgroep
vier
van
de
zes
deelnemers.
Dit
heeft
mogelijk
invloed
op
de
uitkomsten
van
het
onderzoek.
2. Een
tweede
aandachtspunt
is
dat
bij
het
uitnodigen
van
vrijwilligers
voor
deelname
aan
een
focusgroep
interview
de
indruk
werd
gewekt
dat
mensen
die
al
‘iets
hebben
met
het
thema
omzien
naar
elkaar’
of
de
interviewer
persoonlijk
kenden,
eerder
geneigd
waren
hun
medewerking
aan
het
onderzoek
te
verlenen.
De
vorm
van
een
focusgroep
interview
werkt
belemmerend
voor
mensen
die
deze
betrokkenheid
bij
het
thema
of
de
interviewer
niet
hadden.
De
vraag
moet
dus
gesteld
worden
of
de
deelnemers
aan
de
focusgroep
interviews
een
reële
afspiegeling
vormen
van
alle
personen
die
omstreeks
die
periode
aan
een
Present
project
deelnamen.
3. En
als
laatste
is
het
van
belang
te
vermelden
dat
de
contacten
met
de
groep
vrijwilligers
vanuit
Present
altijd
plaatsvindt
middels
de
opgegeven
contactpersoon
van
de
groep.
Dit
is
vaak
de
initiatiefnemer
van
de
groep
vrijwilligers.
Ook
in
het
kader
van
dit
onderzoek
is
het
contact
met
de
groep
middels
deze
persoon
opgenomen.
Zes
van
deze
contactpersonen
gaven
aan
zelf
te
willen
deelnemen
aan
de
focusgroep
interviews.
Dit
is
ongeveer
de
helft
van
de
respondenten.
Naar
alle
waarschijnlijkheid
hebben
zij
een
andere
betrokkenheid
bij
de
organisatie
Present
Amersfoort
en
wellicht
ook
met
het
thema,
dan
de
leden
van
de
groep
die
door
hen
zijn
‘meegenomen’
in
het
Present
project.
4. De
verscheidenheid
van
de
respondenten
was
in
de
eerste
focusgroep
groter
dan
in
de
tweede
groep.
Daarin
waren
meer
mensen
die
elkaar
al
kenden.
Mogelijk
leidde
dit
ertoe
dat
in
dit
interview
mensen
eerder
geneigd
werden
met
elkaar
mee
te
praten
terwijl
in
de
eerste
groep
meer
afzonderlijke
ervaringen
werden
gedeeld.
13. 12
3.
Resultaten
3.1
Motivatie
voor
deelname
aan
Present
vrijwilligersproject
Uit
de
gesprekken
met
de
respondenten
in
de
focusgroepen
komt
naar
voren
dat
er
verschillende
motieven
zijn
die
mensen
tot
het
doen
van
een
Present
project
stimuleren.
In
dit
onderzoek
onderscheiden
we
er
zes.
Meedoen
met
anderen
Verschillende
respondenten
geven
aan
deel
te
nemen
aan
een
Present
project
omdat
ze
gestimuleerd
worden
of
meegenomen
worden
door
anderen.
In
een
voorbeeld
dat
een
aantal
van
de
respondenten
noemden,
was
er
een
overkoepelend
project
georganiseerd
in
de
kerkgemeenschap
waar
deze
personen
deel
van
uit
maken.
In
dit
project
werden
ze
gestimuleerd
deel
te
nemen
aan
een
Present
project.
Morele
overtuiging
Ook
de
motivatie
vanuit
een
morele
overtuiging
werd
een
aantal
keren
genoemd.
Respondenten
gaven
aan
dat
‘het
zo
hoort
om
af
en
toe
iets
voor
een
ander
te
betekenen’.
Respondenten
die
vanuit
deze
overtuiging
deel
hebben
genomen,
gaven
aan
dat
het
een
kleine
moeite
was
om
op
deze
manier
iets
voor
een
ander
te
doen.
Over
het
algemeen
bleek
uit
hun
verhaal
niet
dat
ze
er
heel
veel
plezier
aan
hebben
beleefd.
Wens
om
bewustwording
te
vergroten
Andere
respondenten
gaven
aan
dat
ze
de
wens
hadden
om
de
eigen,
maar
vaak
ook
andermans
bewustwording
te
vergroten.
Respondenten
die
deze
reden
gaven
als
motivatie
voor
hun
deelname,
waren
de
initiatiefnemers
van
een
groep
collega’s,
een
groep
jongeren
of
anderen
voor
wie
ze
zich
verantwoordelijk
voelden.
De
focus
van
de
motivatie
van
deze
deelnemers
lijkt
te
liggen
op
de
ontwikkeling
van
de
anderen
uit
de
groep.
Wens
om
iets
aan
anderen
te
geven
Een
veelgehoorde
motivatie
voor
deelname
aan
een
Present
project
is
de
wens
om
iets
aan
een
ander
te
geven.
Deelnemers
verwoorden
dit
als
wens
om
een
ander
bij
te
staan,
of
bij
te
dragen
aan
een
rechtvaardige
wereld.
Ze
zeggen
Present
te
zien
als
een
mogelijkheid
om
deze
wens
om
te
zetten
in
daden.
Ze
geven
daarbij
aan
dat
het
van
belang
is
dat
de
situatie
waarin
ze
iets
gaan
geven,
wel
relevant
moet
zijn.
De
hulp
moet
op
de
goede
plek
terecht
komen.
Een
aantal
keren
worden
de
kaders
die
Present
biedt
genoemd
als
helpend
voor
het
afbakenen
van
de
hulp
die
de
vrijwilliger
biedt.
Er
waren
ook
twee
deelnemers
die
heel
duidelijk
aangaven
een
wens
te
hebben
om
van
betekenis
te
zijn
tegen
onrecht
op
deze
wereld.
Naar
aanleiding
van
een
documentaire,
reis
naar
een
ontwikkelingsland
of
een
boek
waren
ze
geraakt
en
bevlogen
geraakt
om
in
de
eigen
omgeving
iets
te
gaan
betekenen.
Deze
deelnemers
gaven
aan
dat
Present
hen
een
manier
bood
om
deze
wens
invulling
te
geven.
Ze
namen
hierin
anderen
mee
en
stimuleerden
hen
ook
tot
deelnemen
aan
een
vrijwilligersproject.
Wens
om
een
andere
activiteit
dan
normaal
te
doen
Verschillende
respondenten
gaven
aan
dat
het
doen
van
een
Present
project
voor
hen
ook
een
manier
was
‘om
eens
iets
anders
dan
anders’
te
doen.
Dit
was
vooral
het
geval
bij
groepen
uit
kerken
die
normaal
gesproken
samenkomen
rondom
een
verbale
activiteit
zoals
een
gespreksgroep
of
studiegroep.
De
focus
lijkt
hierbij
te
liggen
op
de
behoefte
van
de
14. 13
groep
zelf.
Het
feit
dat
ze
daarnaast
ook
nog
iets
goeds
doen
voor
een
ander
is
hierin
heel
mooi
meegenomen.
Wens
om
zichtbaar
te
zijn
naar
buiten
Vanuit
verschillende
groepen
werd
de
wens
uitgesproken
om
als
groep
of
als
kerk
zichtbaar
te
zijn
naar
buiten.
Een
van
de
respondenten
geeft
aan
dat
Present
één
van
de
weinige
methodes
is
om
dat
te
doen.
3.2
Belangrijke
ervaringen
tijdens
Present
vrijwilligersproject
Wanneer
gevraagd
wordt
naar
belangrijke
ervaringen
die
deelnemers
hebben
meegemaakt
in
hun
Present
project
worden
verschillende
antwoorden
genoemd.
Vanuit
de
antwoorden
is
een
onderverdeling
te
maken
in
vijf
soorten
ervaringen.
Contact
hulpverlener
Allereerst
noemen
opvallend
veel
respondenten
de
contacten
met
de
hulpverlener
als
belangrijke
ervaring
in
deelname
aan
het
Present
project.
Niet
in
alle
gevallen
wordt
dit
contact
direct
als
antwoord
gegeven
op
de
vraag
naar
een
belangrijke
ervaring.
Maar
tijdens
het
gesprek
ontstaat
het
besef
van
het
belang
van
dit
contact
of
terugkijkend
kan
deze
conclusie
getrokken
worden
uit
het
antwoord
dat
respondenten
gaven.
Het
contact
met
de
hulpverlener
kan
veel
goed
doen,
bijvoorbeeld
wanneer
de
hulpverlener
zich
opstelt
als
voorbeeld
voor
het
contact
met
de
hulpontvanger(s).
Ook
kan
de
hulpverlener
waardevolle
instructies
geven
voor
het
contact
met
de
hulpontvanger(s),
vragen
beantwoorden
of
enthousiasme
creëren
door
meer
te
vertellen
of
uitleg
te
geven
over
de
hulpontvanger.
Respondenten
laten
echter
weten
dat
de
rol
van
de
hulpverlener
ook
heel
storend
kan
zijn
wanneer
deze
te
dicht
op
de
hulpontvanger
zit
en
geen
ruimte
laat
voor
contact
tussen
vrijwilligers
en
hulpontvanger.
Ook
werd
er
gesproken
over
situaties
waarin
verschillende
onbeantwoorde
vragen
leefden
over
de
begeleiding
van
de
hulpverlener.
Wanneer
deelnemers
deze
ervaring
opdeden,
was
dit
vaak
niet
bevorderlijk
voor
de
manier
waarop
ze
terugkeken
op
het
project.
Contact
hulpontvanger
Een
tweede
veelgenoemde
belangrijke
ervaring
van
de
deelnemers
aan
een
Present
project
was
het
contact
dat
ontstond
met
de
hulpontvanger.
Aan
de
ene
kant
werd
het
als
heel
bijzonder
ervaren
door
de
deelnemers
om
iets
terug
te
ontvangen
van
de
hulpontvangers.
Dit
ontvangen
kon
in
verschillende
vormen
voorkomen.
Bijvoorbeeld
door
een
kop
koffie,
eten,
dankbaarheid,
waardering,
gesprekken,
vertrouwen
of
belangstelling
in
henzelf.
Het
krijgen
van
iets
van
de
hulpontvanger
werd
vaak
als
een
bijzondere
ervaring
omschreven.
Maar
er
werd
ook
gesproken
over
een
andere
kant.
Projecten
waarin
er
geen
contact
was
met
de
hulpontvanger
(bijvoorbeeld
door
een
hulpverlener
die
‘in
de
weg
zat’)
of
waarin
geen
dankbaarheid
werd
ervaren
maar
waarin
de
hulpontvanger
bijvoorbeeld
juist
aangaf
nog
niet
zo
tevreden
te
zijn
met
het
resultaat.
Dit
soort
momenten
werden
ook
genoemd
als
belangrijke
ervaringen.
Deze
werden
als
minder
positief
beleefd
dan
bovenstaande
momenten.
Het
contact
met
de
hulpontvanger
was
in
veel
gevallen
de
aanleiding
tot
meer
begrip
voor
de
(situatie
van
de)
hulpontvanger.
Mensen
gaven
aan
zich
beter
in
de
ander
te
kunnen
verplaatsen
door
het
contact
dat
ontstond
en
daardoor
meer
begrip
te
hebben
voor
de
situatie
waarin
de
hulpontvanger
terecht
is
gekomen.
Er
ontstond
herkenning.
15. 14
Ook
hier
gold
dat
wanneer
er
geen
contact
was,
er
ook
direct
minder
herkenning
ontstond.
Het
project
werd
dan
als
vervreemdend
ervaren
of
als
niet
bevredigend.
Ervaring
van
de
situatie
van
hulpontvanger
De
situatie
van
de
hulpontvanger
werd
ook
vaak
genoemd
als
belangrijke
ervaring
van
deelname
aan
een
Present
project.
Er
waren
een
aantal
deelnemers
die
aangaven
de
situatie
als
een
schok
te
ervaren
of
als
een
situatie
die
hen
even
‘out
of
the
box’
plaatste.
Soms
werd
het
als
onbevredigend
ervaren.
Vaak
riep
de
situatie
veel
vragen
op.
Kan
dit
wel
goedkomen?
Heeft
het
wel
zin
wat
we
doen?
Heeft
het
wel
iets
voor
de
hulpontvanger
betekend?
Anderen
zagen
het
belang
er
wel
van
in,
maar
hadden
wel
vragen
over
de
manier
van
hulp
geven.
Is
dit
wat
deze
hulpontvanger
het
meeste
helpt?
Of
waarom
doet
hij/zij
het
zelf
niet?
Deze
vragen
werden
vaak
genoemd
in
de
gesprekken
over
de
projecten.
Overige
ervaringen
Andere
belangrijke
ervaringen
die
respondenten
noemden
wanneer
ze
over
hun
Present
vrijwilligersproject
nadachten,
was
het
samen
optrekken
als
groep.
Veelal
was
het
doen
van
een
Present
project
de
eerste
keer
dat
een
groep
een
andersoortige
activiteit
met
elkaar
ondernam.
Niet
alleen
de
groepen
die
vanuit
deze
motivatie
aan
een
Present
project
deelnamen
gaven
dit
terug
als
belangrijke
ervaring.
Ook
voor
andere
groepen
bleek
de
ervaring
dit
samen
als
groep
te
doen
van
grote
waarde.
Overige
ervaringen
die
genoemd
werden
waren
de
persoonlijke
betrokkenheid
vanuit
Present
en
ook
werd
waarde
gehecht
aan
een
goede
voorbereiding
van
het
project.
3.3
Effect
op
persoonlijke
ontwikkeling
In
de
interviews
is
niet
direct
gevraagd
naar
het
effect
van
deelname
aan
het
Present
project
op
de
persoonlijke
ontwikkeling
van
de
respondenten.
Maar
uit
de
interviews
zijn
verschillende
effecten
van
het
Present
vrijwilligersproject
te
halen.
We
noemen
er
zes.
Stimulerend
voor
groepsgevoel
Respondenten
geven
aan
dat
deelname
aan
een
Present
vrijwilligersproject
stimulerend
is
voor
het
groepsgevoel,
zeker
bij
een
bestaande
groep.
Mensen
geven
aan
anders
met
elkaar
om
te
gaan
tijdens
een
Present
project
en
elkaar
op
een
andere
manier
te
hebben
leren
kennen.
Ze
noemen
dit
motiverend
en
prettig
voor
de
onderlinge
verhoudingen
van
de
groep.
Vragen
Een
ander
effect
zijn
vragen
die
opkomen.
In
de
vorige
paragraaf
zijn
ze
al
genoemd.
Had
dit
nut?
Lost
deze
situatie
wel
op
met
deze
hulp?
Over
deze
vragen
wordt
nagedacht.
Er
wordt
niet
altijd
met
de
groep
over
nagepraat.
Meer
vrijwilligerswerk
Een
ander
effect
was
dat
mensen
aangaven
meer
vrijwilligerswerk
te
zijn
gaan
doen.
Ze
zijn
ofwel
teruggegaan
naar
de
projectlocatie
en
hebben
zich
daar
aangemeld
als
vrijwilliger
(woonzorgcentrum)
of
ze
hebben
hun
hulp
aangeboden
bij
de
hulpontvanger
bij
wie
ze
thuis
waren.
Maar
het
gebeurt
ook
dat
deelnemers
aangaven
zich
te
hebben
aangemeld
als
vrijwilliger
op
een
andere
locatie.
Dit
was
vaak
vrijwilligerswerk
voor
langere
duur.
Wens
om
meer
vrijwilligerswerk
te
doen
Veel
deelnemers
gaven
ook
aan
dat
ze
wel
de
wens
hadden
om
meer
vrijwilligerswerk
te
16. 15
gaan
doen
na
afloop
van
het
Present
project,
maar
dat
het
omzetten
van
deze
wens
in
actie
niet
is
gelukt.
De
meeste
deelnemers
geven
aan
daarin
nog
stimulans
van
Present
nodig
te
hebben.
Desgevraagd
dachten
respondenten
actief
mee
over
de
vorm
waarin
deze
stimulans
zou
moeten
plaatsvinden.
De
organisatie
kreeg
de
tip
mee
om
een
half
jaar
na
het
project
contact
met
de
groep
op
te
nemen
voor
een
update
van
de
situatie
waaraan
ze
gekoppeld
waren.
Deelnemers
gaven
aan
dat
ze
in
dat
geval
zich
weer
zouden
beraden
om
wederom
iets
te
betekenen
in
deze
situatie
ofwel
zich
aan
te
melden
voor
het
doen
van
een
ander
vrijwilligersproject.
Herkenning
en
begrip
Een
ander
effect
dat
een
aantal
keren
werd
genoemd
is
het
besef
van
herkenning
van
een
deelnemer
bij
een
hulpontvanger.
Ze
geven
aan
dat
er
begrip
ontstond
voor
de
ander,
of
een
besef
dat
dergelijke
nood
zo
dichtbij
is.
Ook
gaven
deelnemers
aan
dat
ze
door
dit
project
beseffen
dat
ze
iets
kunnen
bijdragen
in
een
dergelijke
situatie.
In
sommige
gevallen
zorgt
dit
voor
dankbaarheid
voor
het
eigen
leven.
Of
voor
het
zich
kunnen
verplaatsen
in
de
ander.
Zo
realiseerde
een
van
de
respondenten
zich
dat
het
goed
zo
zou
kunnen
zijn
dat
hulpontvangers
over
een
hoge
drempel
moeten
voordat
ze
hulp
durven
vragen.
Geen
effect
Er
waren
ook
respondenten
bij
wie
niet
af
te
leiden
was
dat
deelname
aan
een
Present
vrijwilligersproject
effect
heeft
gehad
op
hun
persoonlijke
ontwikkeling.
In
sommige
gevallen
gaf
de
deelnemer
zelf
aan
het
doen
van
een
Present
niet
nodig
te
hebben
om
betrokken
te
zijn
op
anderen.
Soms
werd
de
bemiddeling
van
Present
ook
als
belemmerend
ervaren
in
het
contact
met
de
hulpontvanger.
Dit
was
met
name
het
geval
bij
mensen
die
beroepshalve
al
een
grotere
betrokkenheid
met
kwetsbare
medeburgers
hadden.
Ze
hadden
het
gevoel
door
tussenkomst
van
andere
organisaties,
pas
op
de
plaats
te
moeten
doen
in
het
contact
met
de
hulpontvanger.
3.4
Andere
opvallende
uitkomsten
Andere
opvallende
uitkomsten
uit
de
focusgroep-‐interviews:
• Deelnemers
die
vanuit
een
bedrijf
aan
een
Present
vrijwilligersproject
hebben
deelgenomen,
gaven
aan
dit
het
leukste
teamuitje
ooit
te
vinden.
• Wanneer
gevraagd
wordt
naar
de
betekenis
van
de
term
‘omzien
naar
elkaar’
geven
deelnemers
aan
dat
dit
wat
hen
betreft
langer
dan
eenmalig
is,
dat
het
ingewikkelde
kanten
heeft
als
het
te
dichtbij
komt
of
juist
weer
te
langdurig
is.
• In
één
geval
was
er
sprake
van
plaatsvervangende
schaamte.
Door
de
betreffende
respondent
werd
verschillende
keren
benadrukt
dat
leden
van
de
groep
verlegen
waren
zich
in
de
privé
omgeving
van
een
hulpontvanger
te
begeven
vanwege
de
mogelijke
schaamte
die
dit
bij
de
hulpontvanger
zou
geven.
Dit
heeft
er
niet
toe
geleid
dat
het
project
niet
plaatsvond,
maar
had
in
het
voortraject
wel
een
grote
invloed.
• In
één
focusgroep
kwam
aan
de
orde
dat
deelnemen
aan
een
Present
project
eigenlijk
verplicht
zou
moeten
zijn
voor
mensen
die
het
goed
hadden
en
tijd
en
mogelijkheden
hadden
dit
te
doen.
Het
deelnemen
aan
een
Present
project
werd
door
de
respondenten
die
hiermee
instemden,
gezien
als
een
mogelijkheid
om
mensen
‘op
te
voeden’
of
‘bewustwording
bij
te
brengen’.
17. 16
• Een
effect
bij
één
van
de
projecten
die
besproken
werden,
was
dat
de
buurt
geactiveerd
werd
door
de
aanwezigheid
van
de
groep
vrijwilligers
op
de
projectlocatie.
Een
geïnteresseerde
buurvrouw
informeerde
bij
de
groep
naar
de
reden
van
hun
komst.
Toen
zij
begreep
dat
haar
buurman
hulp
nodig
had,
bood
ze
spontaan
aan
in
de
toekomst
iets
voor
hem
te
willen
betekenen.
18. 17
4.
Conclusie
4.1
Welke
verwachtingspatroon
(doelstellingen)
hebben
deelnemers
voor
aanvang
van
hun
Present
vrijwilligersproject
van
het
project?
In
de
verwachting
en
doelstellingen
van
groepen
voor
aanvang
van
hun
Present
vrijwilligersproject
is
onderscheid
te
maken
tussen
datgene
wat
respondenten
voor
anderen
willen
betekenen
en
dat
wat
ze
er
voor
zichzelf
uit
willen
halen.
Ook
speelt
een
moreel
element
mee
vanuit
de
overtuiging
dat
het
goed
is
iets
voor
een
ander
te
betekenen.
Voor
anderen
willen
betekenen:
-‐ Bewustwording
van
anderen
(eigen
groep)
vergroten
-‐ Wens
om
iets
aan
anderen
te
geven
-‐ Vanuit
morele
overtuiging
Voor
zichzelf
of
eigen
groep:
-‐ Meedoen
met
anderen
-‐ Wens
om
andere
activiteit
dan
normaal
te
zoen
-‐ Wens
om
zichtbaar
te
zijn
naar
buiten.
Wanneer
deze
uitkomsten
vergeleken
worden
met
de
resultaten
van
de
impactstudie
in
Utrecht
(Geurts
en
Van
Kessel,
2013)
valt
op
dat
deze
resultaten
van
beide
onderzoeken
niet
ver
uit
elkaar
liggen.
Uit
de
impactstudie
in
Utrecht
blijkt
daarnaast
dat
er
zelden
één
duidelijke
reden
is
voor
deelname.
Er
spelen
vaak
meerdere
motieven
mee.
Geen
van
de
respondenten
koppelde
de
motivatie
voor
zijn
of
haar
inzet
letterlijk
aan
het
appel
dat
de
overheid
doet
op
de
burgers
om
meer
taken
in
de
samenleving
over
te
nemen.
Maar
wellicht
houdt
de
morele
overtuiging
die
wel
een
aantal
keren
genoemd
werd
als
motivatie,
verband
met
deze
oproep
van
de
overheid.
4.2
Wat
noemen
deelnemers
van
een
Present
project
als
belangrijke
ervaringen
in
dit
vrijwilligersproject?
In
de
resultaten
van
de
focusgroep
interviews
wordt
zichtbaar
dat
contact
een
belangrijk
element
vormt
in
de
beleving
van
een
Present
vrijwilligersproject.
Het
is
opvallend
dat
vooral
het
contact
met
de
hulpverlener
een
grote
rol
blijkt
te
spelen.
De
hulpverlener
die
tijdens
Present
projecten
veelal
tijdens
het
project
aanwezig
is,
fungeert
als
voorbeeldfiguur
voor
vrijwilligers
in
het
contact
met
de
cliënt.
Ook
blijkt
de
hulpverlener
van
betekenis
als
belangrijke
informatiebron,
vraagbaak
en
stimulans.
In
de
meeste
gevallen
waarin
het
Present
project
als
heel
positief
werd
ervaren,
bleek
het
contact
met
de
hulpverlener
daar
een
belangrijke
bijdrage
aan
te
hebben
geleverd.
Wanneer
het
contact
tussen
de
groep
en
de
hulpverlener
niet
lekker
loopt
of
wanneer
de
groep
vragen
heeft
over
het
contact
tussen
hulpverlener
en
hulpontvanger
kan
dit
juist
weer
belemmerend
werken
op
de
beleving
van
het
Present
vrijwilligersproject.
In
het
contact
met
de
hulpontvanger
valt
op
dat
er
veel
gesproken
wordt
over
herkenning
en
begrip.
Het
ontmoeten
van
de
hulpontvanger
als
mens
en
het
zien
van
juist
de
overeenkomsten
tussen
vrijwilliger
en
hulpontvanger
is
voor
de
vrijwilliger
een
belangrijke
ervaring
om
zich
solidair
te
voelen
met
de
hulpontvanger
die
tot
voor
kort
nog
een
vreemde
19. 18
voor
hem/haar
was.
Er
lijkt
hier
sprake
te
zijn
van
de
lotsverbondenheid
en
solidariteit
waar
RMO’s
adviesrapport
over
spreekt
(2013).
Kleine
gebaren
vanuit
de
hulpontvanger
brengen
dit
al
tot
stand.
Bijvoorbeeld
een
blijk
van
dankbaarheid,
een
kop
koffie
of
een
geïnteresseerde
vraag.
Hierin
zien
we
de
betrokkenheid
bij
dat
wat
kwetsbaar
maar
ook
de
passie
en
empathie
terug
waarover
Movisie
spreekt
in
‘Pak
de
passie’
(2001).
De
situatie
van
de
hulpontvanger
bleek
vaak
juist
veel
vragen
op
te
roepen.
Ook
vragen
van
onbegrip
en
kritiek.
Dit
lijkt
niet
perse
een
negatieve
uitwerking
te
hebben.
Het
leek
erop
alsof
deze
vragen
de
deelnemers
aan
een
Present
vrijwilligersproject
juist
deden
nadenken
over
het
project,
over
zichzelf
en
over
een
mogelijk
vervolg
van
hun
inzet.
Het
delen
van
deze
beleving
met
de
groep
waarmee
men
deelneemt,
blijkt
voor
de
meeste
groepen
een
belangrijke
ervaring
te
zijn.
De
vragen
die
deelnemers
stellen,
doen
denken
aan
de
eerste
fasen
waarover
Andries
Baart
spreekt
in
zijn
exposure.
De
fase
van
de
onderdrukking
en
beheersing
van
het
zelf
en
de
fase
van
de
zuivering,
het
ruimte
maken
voor
het
vreemde,
de
ander
(Baart,
2001).
4.3
Hoe
heeft
deelname
aan
het
Present
vrijwilligersproject
de
persoonlijke
ontwikkeling
van
de
deelnemers
beïnvloedt?
In
de
meeste
gevallen
heeft
het
deelnemen
aan
een
Present
vrijwilligersproject
de
persoonlijke
ontwikkeling
van
deelnemers
positief
beïnvloed.
In
sommige
gevallen
heel
zichtbaar
wanneer
deelnemers
na
afloop
van
het
project
meer
vrijwilligerswerk
zijn
gaan
doen
doordat
mogelijkheden
hiervoor
duidelijker
zijn
geworden
of
meer
binnen
het
bereik
zijn
komen
te
liggen.
In
een
enkel
geval
is
zelfs
sprake
van
het
oppakken
van
langdurig
vrijwilligerswerk
vanuit
het
enthousiasme
ontstaan
tijdens
deelname
aan
een
Present
project.
Hierin
is
zichtbaar
dat
het
ervaren
van
solidariteit
ook
een
toename
hiervan
kan
veroorzaken
(RMO,
2013).
Maar
ook
zonder
concrete
actie,
is
er
persoonlijke
ontwikkeling
waar
te
nemen.
Deelnemers
geven
in
veel
gevallen
aan
dat
hun
perceptie
is
veranderd
als
het
gaat
om
kwetsbare
medeburgers.
Er
is
herkenning
en
begrip
ontstaan
of
ruimte
voor
vragen
gekomen.
Er
lijkt
een
ontwikkeling
gaande
binnen
de
eerste
twee
fasen
van
de
exposure
waarover
Baart
spreekt
(2001).
4.4
Hoe
ervaren
vrijwilligers
één
jaar
na
deelname
aan
hun
eerste
Present
vrijwilligersproject
georganiseerd
door
Present
Amersfoort
de
impact
van
dit
project
op
hun
betrokkenheid
op
kwetsbare
medeburgers?
In
de
meeste
gevallen
is
de
betrokkenheid
op
kwetsbare
medeburgers
toegenomen
of
heeft
men
door
middel
van
het
Present
project
een
manier
gevonden
om
deze
betrokkenheid
ook
daadwerkelijk
vorm
te
geven.
Uit
de
interviews
komt
naar
voren
dat
een
aantal
elementen
heel
belangrijk
zijn
voor
de
vormgeving
van
de
projecten.
Allereerst
is
dat
de
rol
van
de
hulpverlening
in
de
situatie
waarin
de
deelnemers
een
hulpontvanger
ontmoeten.
En
ten
tweede
is
dat
het
na
traject
dat
vormgegeven
wordt
door
Present.
20. 19
5.
Aanbevelingen
Vanuit
dit
onderzoek
zijn
er
een
aantal
aanbevelingen
aan
Present
Amersfoort.
Allereerst
is
het
aan
te
bevelen
dat
de
organisatie
meer
aandacht
besteedt
aan
het
traject
na
een
Present
project.
Deelnemers
geven
aan
hier
behoefte
aan
te
hebben
vanuit
de
betrokkenheid
met
de
concrete
situatie
waar
ze
mee
in
aanraking
zijn
gekomen.
Het
verdient
de
aanbeveling
te
onderzoeken
of
het
terugkoppelen
van
informatie
over
deze
situatie
ook
leidt
tot
de
verwachte
toename
van
betrokkenheid
bij
deze
of
andere
situaties/mensen.
Ook
is
het
interessant
om
te
achterhalen
of
terugkoppeling
daarnaast
ook
leidt
tot
concrete
inzet
in
deze
of
andere
situaties.
Het
verdient
de
aanbeveling
om
ook
op
zoek
te
gaan
naar
literatuur
hierover.
Een
tweede
aanbeveling
voor
Present
Amersfoort
is
te
onderzoeken
hoe
de
rol
van
de
hulpverlener
in
projecten
optimaal
vormgegeven
kan
worden.
Vrijwilligers
geven
aan
dat
een
goede
invulling
van
deze
rol
heel
belangrijk
is
voor
hun
beleving
van
het
project.
Het
is
voor
Present
wellicht
interessant
en
helpend
te
onderzoeken
hoe
hulpverleners
zelf
tegen
hun
rol
aankijken
in
het
algemeen
en
in
specifieke
situaties.
Ook
verdient
het
de
aanbeveling
te
achterhalen
wat
de
perceptie
van
de
hulpverlener
ten
aanzien
van
de
vrijwilligers
is.
Deze
thematiek
is
op
dit
moment
heel
actueel
nu
de
overheid
samenwerking
tussen
formele
en
informele
zorg
stimuleert.
Als
derde
aanbeveling
noemen
we
een
vervolgonderzoek
op
grotere
schaal
of
juist
meer
verdiepend
als
het
gaat
over
dezelfde
thematiek
als
dit
onderzoek.
Hierin
zou
de
literatuur
vanuit
de
Presentie-‐theorie
meer
vorm
kunnen
krijgen
en
zou
onderzocht
kunnen
worden
welke
fasen
een
groep
vrijwilligers
meemaakt
tijdens
deelname
aan
een
Present
project
en
in
het
traject
ervoor
en
er
na.
Ook
is
het
aan
te
bevelen
om
te
onderzoeken
of
Present
hierin
nog
een
stimulerende
rol
kan
spelen.
In
dit
vervolgonderzoek
zou
ook
gekeken
kunnen
worden
naar
verbanden
die
er
zijn
tussen
motivatie
van
inzet
vooraf,
beleving
tijdens
het
project
en
de
terugblik
achteraf.
21. 20
6.
Literatuurlijst
Baart,
A.
(2001)
Een
theorie
van
de
Presentie.
Den
Haag:
Lemma
B.V.
Coenders,
H.
(1997)
Kramers
Compactwoordenboek
Nederlands.
Amsterdam,
Elsevier
Geurts,
B.,
Kessel,
E.N.
van.
(2013).
Impact
Stichting
Present.
Utrecht:
Necker
van
Naem
Meijs,
L.
(2013)
Hoe
je
goed
vrijwilligerswerk
organiseert.
Opgehaald
op
22
maart
2014
van
www.socialevraagstukken.nl/site/2013/12/06/hoe-‐je-‐goed-‐vrijwilligerswerk-‐organiseert/
Movisie
(2011).
Pak
de
passie!
Magazine
over
betrokkenheid
2.0.
Utrecht:
Movisie
Mulder,
K.
(2009).
Buurtbewoners
in
balans.
Den
Haag:
Ministerie
van
VROM
RMO
(2013).
Rondje
voor
de
publieke
zaak.
Pleidooi
voor
de
solidaire
ervaring.
Den
Haag:
Raad
voor
Maatschappelijke
Ontwikkeling.
Stichting
Present
Amersfoort
(2014).
Jaarverslag
2013.
Amersfoort:
Stichting
Present
Amersfoort
Stichting
Present
Nederland
(2006)
Handboek
Stichting
Present.
Zwolle:
Stichting
Present
Nederland