1. Een fluwelen sluier omhult
mijn vertrouwde leegte
en bedekt-voor even toch-
mijn gekwetste ziel.
Vasthouden wil ik dit ongekende hunkeren
naar illusies van pril geluk.
De knekels van mijn naakte ik
wil ik warmen, vetmesten
van wie ik nooit was,
tot wie ik kan zijn.
Losmaken moet ik mij van de groteske leugen
die mijn major domus is.
Een moment van vrijheid glipt in mij,
laat mij proeven van het onmogelijke:
leeggewist geheugen, blanco geest …tabula rasa.
Verfomfaaid en beschadigd door een verleden
dat mij wurgt en onderuit haalt
wil ik vechten voor dit ene moment van triomf :
de vrouw in mij leeft.