2. Emoties
• Emoties ervaren we allemaal. Emoties geven ons
leven betekenis, structuur, rijkdom, vreugde en
verbinding met anderen.
• We hanteren emoties op meer of minder effectieve
en/of ineffectieve wijzen.
• Niet het ervaren van bijvoorbeeld angst is eventueel
een probleem, maar het herkennen, accepteren, z.n.
gebruiken en het blijven functioneren ondanks de
emotie.
3. Onderzoek
• Alle researchers zijn het eens over 5 basis emoties:
woede, angst, verdriet, walging en blijdschap.
• Er is onenigheid tussen onderzoekers of verrassing,
minachting en opwinding tot de basale emoties
moeten worden gerekend.
• Er zijn cultuurspecifieke triggers en individuele
variabiliteit in triggers voor emoties, maar de feitelijke
emoties zelf zijn universeel.
• Het is eenvoudiger om nieuwe triggers aan te leren,
dan om triggers af te leren!
4. Onderscheid
• Emoties zijn van korte duur en hebben specifieke
triggers
• Stemmingen zijn meer onvoorspelbaar…Ik stapte
vanochtend met het verkeerde been uit bed.
• Persoonlijkheidstrekken beklijven in de tijd
• Stoornissen treden op als emoties overstromen en
de taken van het dagelijks leven belemmeren.
5. Emotie: een groep processen
Beoordeling Sensatie Intentionaliteit Gevoel Motorisch gedrag
Interpersoonlijke
boodschap
6. Voorbeeld: angst
• Ik (h)erken dat ik bezorgd ben dat ik mijn werk niet op
tijd afkrijg
• Ik heb een snelle hartslag
• Ik zet in op mijn vermogens om het werk klaar te
krijgen
• Ik voel mij angstig
• Ik raak fysiek geagiteerd en rusteloos
• Ik vertel mijn partner dat ik een rotdag heb
De therapeut kan overwegen op welk aspect van de
onderhavige emotie hij/zij het eerst de aandacht of
interventie wil richten
7. Emotie regulatie
Mensen die een stressvolle ervaring meemaken, zullen
een toenemende intensiteit van emotie ervaren, wat op
zichzelf een verdere stress teweeg kan brengen.
Voorbeeld: een man die de ondergang van een intieme
relatie ervaart maakt verdriet, woede, angst,
hopeloosheid en zelfs een gevoel van opluchting door.
Naarmate de emoties in intensiteit toenemen kan hij drugs
of alcohol gaan misbruiken, binge-eten, lijden aan
slaapverlies, seksueel uitageren, of zichzelf bekritiseren.
Als de emoties optreden, kunnen problematische stijlen van
coping met emotionele intensiteit gaan uitmaken in
hoeverre hij verder wegzakt in problematische manieren
van coping.
8. Emotie disregulatie
• Emotie disregulatie is het onvermogen of de
moeilijkheden in de coping met ervaringen of het
verwerken van emoties.
• Disregulatie kan zichzelf manifesteren als
bovenmatige intensivering van emotie of de
buitensporige deactivering van emotie.
• Bovenmatig: ongewenst, opdringerig,
overweldigend, of problematisch, resulterend in
schrik, paniek, trauma.
• Deactivering: depersonalisatie, derealisatie,
e.a.dissociatie, splitsen, emotionele verdoving
9. Homeostase en context
• Emotieregulatie is als een homeostatische
thermostaat: emoties middelen tot hanteerbare
ranges, zodat men de situatie het hoofd kan bieden.
• Wat adaptief of problematisch is, is afhankelijk van
de context en de situatie
• 8 strategieën voor coping (Folkman & Lazarus
1988): confrontive, distancing, self-controlling, social
support seeking, accepting responsibility, escape-
avoidance, planful problem solving, positive
reappraisal. Better coping: less chance of escalation
10. Strategieën van emotieregulatie
EMOTIE
Vermijding Onderdrukking Afleiding Piekeren Sociale steun
Gedrags-
activatie
Acceptatie
Cognitief
herstructureren
Probleem
oplossen
Aanpassen
emotionele
schema
Laten zakken
van
geprikkeldheid
18. Het concept van mentalizeren om de
interobjectiviteit/intersubjectiviteit van
paren te begrijpen
evolutionary
biology
MENTALIZING
neurobiology
attachment theory of mind
19. Relatie en emotieregulatie
• Intimiteit: dicht op de huid en gepaard gaande met
veel emotionele lading en betekenis.
• Emotie regulatie van beide partners is dus centraal
aspect van functioneren van intieme relatie: intern
(intrapsychisch) en extern (relationeel).
• In intieme relaties ontstaan vaste patronen die voor
de emotieregulatie van beiden betekenis dragen.
• De grenzen tussen het zelf en de ander kunnen
daarbij vervagen.
• Willi spreekt van collusies bij een onbewust
samenspel op grond van een gelijksoortig onopgelost
conflict dat dateert uit de jeugd.
20. Fasen in levenscyclus gezin
zijn verbonden met emoties
1.De kinderloze fase
2.De uitbreidingsfase
3.De stabilisatiefase
4.Fase van huis verlaten
5.Empty nest fase
6.Alleen achterblijven
21. Emotionele gebeurtenissen
Levensfase en existentie: ziekte, dood,
betekenisgeving;
De derde in de relatie, porno en andere
„ontrouw‟;
Scheiding; Nieuw samengestelde gezinnen;
Geweld, misbruik en trauma;
Rouw en verlies;
22. Relatie en emotieregulatie (vv)
• Overdracht (en tegenoverdracht): Belevingen aan iemand in het
hier-en-nu contact waarin vervormingen zitten vanuit eerdere
betekenisvolle relaties.
• Projectieve identificatie: in de ander projecteren van eigen
verboden wensen/aspecten.
• De hechtingsstijl speelt een belangrijke (mediërende) rol in de
emotieregulatie van beide partners en hoe de ander beleefd
wordt.
• Psychotrauma kan de emotieregulatie ontregelen.
• Differentiatie staat voor het proces van verbeterde grenzen
tussen het zelf en de ander, waardoor gezondere verbinding
mogelijk wordt.
• Mentaliseren staat voor het vermogen stil te staan bij eigen
gevoelens, gedachten, wensen en intenties en daarnaast die van
de ander. Hiervoor zijn zowel grenzen als verbinding
onontbeerlijk!
25. Onveilige hechting
Als hechtingsfiguur fysiek/emotioneel niet beschikbaar,
dan één van 2 mogelijke hechtingsstrategieën:
-hyperactivatie (angstige hechting: “fight” responses):
hechtingsfiguur bewegen de ontbeerde steun en
bescherming te geven.
-deactivatie (vermijdende hechting: “flight”responses):
afstand en controle verkrijgen in de relatie om nieuwe
teleurstelling zo te voorkomen.
27. Therapie doelen
Therapie:
-van reactiviteit naar verantwoordelijkheid
voor eigen gevoelens en gedragingen;
-van impasse (interobjectiviteit) naar
groter vermogen tot reflectie, uiten van
gevoelens en verlangens, luisteren,
onderhandelen en keuzen over hoe men
in de relatie wil zijn (intersubjectiviteit).
28. Theory: Birth of the Agentive
Self
Attachment figure “discovers” infant’s mind (subjectivity)
Representation
of infant’s
mental state
Attachment figure Infant
Core of
psychological
self
Infant internalizes caregiver’s representation to form psychological self
Safe, playful interaction with the caregiver leads to the integration of
primitive modes of experiencing internal reality mentalization
Internalization
Inference
29. Birth of the “Alien” Self in
Disorganized Attachment
The caregiver’s perception is inaccurate or unmarked or both
Absence of
a
representati
on of
the infant’s
mental state
Attachment
Figure The nascent self
representational
structure
The child, unable to “find” himself as an intentional being, internalizes a
representation of the other into the self with distorted agentive characteristics
Mirroring fails
Internalisation of a non-contingent mental
state as part of the self
Child
The Alien
Self
30. Projectieve identificatie
• Van partner naar partner
• Van partner naar groepslid
• Van partner naar
therapeut(en)
• Van partner naar subgroep
• Van partner naar groep
• Van cotherapeut naar
cotherapeut
• Van cotherapeut naar
groepsleden
• Van cotherapeut naar groep
als geheel
Een onbewuste interactie waarin het individu zich probeert te ontdoen
van ongewenste/destructieve verlangens of aspecten van zichzelf
door die te projecteren op de ander. Vervolgens gaat de ander zich
identificeren met deze projecties en zich daarnaar gedragen.
Als een parengroep goed
functioneert, biedt deze een
steunende holding
environment en een container
waarin paren de vrijheid
kunnen ontwikkelen om de
innerlijke object relaties van
beide partners te
onderzoeken, hun
wederzijdse overdrachten en
hun projectieve identificaties.
31. Self experienced
as evil and hateful
Projective identification:
Self-destructiveness and externalisation
Coercive, controlling behavior is used to reduce the experience of
unbearably painful emotional state of attack from within –
externalisation becomes a matter of life and death
Perceived
other
Unbearably painful
emotional states:
Self experienced
as evil/hateful
Torturing alien self
Self representation Perceived
other
Self experienced
as hated and attacked
Externalization
Torturing alien self
36. Therapeutisch milieu
Werkdefinitie van Janzing & Kerstens (2005):
“Een therapeutisch milieu is een georganiseerde
behandelingseenheid, waarbinnen een situatie
gecreëerd wordt waarin aan een patiënt relaties
met een groep patiënten en behandelaars
worden aangeboden. Deze relaties bieden de
patiënt de ruimte om zelf binnen zijn
mogelijkheden en beperkingen tot een oplossing
te komen van zijn problemen (die in
ingewikkeldheid uiteen kunnen lopen en op
allerlei gebieden van het leven kunnen liggen).”
37. Belang behandelmilieu
Groep – Angst – Regressie
Antigroup Therapeutische groep
Benodigde kwaliteiten behandelmilieu:
–Containing
–Holding
–Reflectie/Bevorderen van
mentaliseren
38. Containing
Containing is een begrip van Wilfred Bion:
• Het innemen en verdragen van angsten, woede,
verwarringen en andere moeilijk te hanteren
gevoelens,…
• …en deze in verdraaglijke, hanteerbare,
begrijpelijke en verteerbare vorm teruggeven.
Als zodanig verwijst containing niet alleen naar wat
ouders voor hun kinderen proberen te doen,
maar ook wat een psychotherapeut of
psychotherapeutisch behandelmilieu beoogt te
bieden aan patiënten.
39. Holding
Holding is een concept van Donald Winnicott:
• Het door het verzorgend object zonder woorden
doorzien en voorzien wat de behoeften en wensen zijn
van het kind.
Holding environment:
• bieden van een omgeving die (voldoende) aan de
behoeften van de baby tegemoet komt.
=> Basic fault = te weinig of inadequate holding
gevolg: ontwikkeling structurele pathologie
Basic trust = voldoende holding
gevolg: geen nood aan primitieve afweer-
mechanismen zoals splitsing
40. Functie van holding environment
• Holding is een voorwaarde om:
1. frustrerende & gratificerende moeder als één en
hetzelfde object te leren zien
2. te kunnen ervaren dat „environmental mother‟ niet
verdwijnt als het kind zijn woede uit
• Holding helpt dus splitsing tussen all good en all bad
op te heffen en zo een niveau van ontwikkeling te
bereiken waarop innerlijke conflicten kunnen beleefd
worden
• Holding is noodzakelijk voor de goede ontwikkeling &
innerlijke zelfzekerheid van het kind.
• Een therapeutisch milieu dient dus ook een holding
environment te zijn
41. Overlappende begrippen
• Holding en Containment zijn dus begrippen
die overlappen qua betekenis, al komen ze uit
een ietwat verschillende theoretische
achtergrond.
• Een psychotherapeutisch proces, vanuit welk
denkkader en/of methodiek dan ook
uitgevoerd, heeft pas kans van slagen als er
voldoende containing en holding is.
• Dit is des te belangrijker naarmate de
psychische problematiek meer de samenhang
van de persoonlijkheid en identiteit raakt!
42. Behandelmilieu
Bestaat uit mensen en middelen, waaronder:
• Behandelaar(s)/behandelteam;
• Ruimten met een bepaalde inrichting;
• Ondersteunend personeel (onderhoud,
secretariaat);
• Een leidinggevende structuur
• Een rooster van samenhangende therapie
onderdelen
• Et cetera…
N.B.: De weldoordachte en door goede samenhang
gekenmerkte ordening bepaalt de therapeutische
kracht van het behandelmilieu