2. 2
Terugblik
Hebreeën 11:1
Geloof nu is
A. een aanname van wat men verwacht en
B. een overtuiging van zaken die men niet ziet.
A. :8-22
Geloof ziet voorwaarts ("verwachtend de stad")
> Abraham (4x), Sara, Izaak, Jakob en Jozef
B. :23-31
Geloof ziet opwaarts ("ziende de Onzienlijke")
> Mozes (4x), Jozua, Rachab
3. 3
Hebreeën 11
22 Door het geloof heeft Jozef
aan het einde van zijn leven
gewaagd van de uittocht der kinderen Israels
en voorschriften gegeven over zijn gebeente.
= overlijdende
4. 4
Hebreeën 11
22 Door het geloof heeft Jozef
aan het einde van zijn leven
gewaagd van de uittocht der kinderen Israels
en voorschriften gegeven over zijn gebeente.
5. 5
24 En Jozef zeide tot zijn broeders:
Ik ga sterven (lett. ik sterf);
God zal zeker naar u omzien
en u UIT DIT LAND VOEREN
naar het land,
dat Hij Abraham, Isaak en Jakob
onder ede beloofd heeft.
Genesis 50
6. 6
Hebreeën 11
22 Door het geloof heeft Jozef
aan het einde van zijn leven
gewaagd van de uittocht der kinderen Israels
en voorschriften gegeven over zijn gebeente.
Genesis 50 >>
7. 25 En Jozef deed de zonen van Israel zweren:
God zal zeker naar u omzien;
dan zult gij mijn gebeente
van hier meevoeren.
26 En Jozef stierf,
honderd en tien jaar oud,
en men balsemde hem,
en hij werd in een kist gelegd, in Egypte.
Genesis 50
7
ARON > elders 'ark'
8. 8
19 En Mozes nam
het gebeente van Jozef mee,
omdat deze de zonen van Israel
plechtig had doen zweren:
God zal zeker naar u omzien,
dan zult gij mijn gebeente
vanhier met u meevoeren.
Exodus 13
9. 9
Hebreeën 11
23 Door het geloof is Mozes
na zijn geboorte drie maanden
door zijn ouders verborgen gehouden,
omdat zij zagen,
dat hij een schoon kind was,
en zij hebben het bevel des konings
niet gevreesd.
lett. vaders
10. 10
Hebreeën 11
23 Door het geloof is Mozes
na zijn geboorte drie maanden
door zijn ouders verborgen gehouden,
omdat zij zagen,
dat hij een schoon kind was,
en zij hebben het bevel des konings
niet gevreesd.
Hand.7:20 (Stefanus):
"mooi voor God"
11. 11
20 Te dien tijde werd Mozes geboren
en hij was SCHOON VOOR GOD;
drie maanden werd hij opgevoed
in zijns vaders huis.
Handelingen 7
12. 12
Hebreeën 11
23 Door het geloof is Mozes
na zijn geboorte drie maanden
door zijn ouders verborgen gehouden,
omdat zij zagen,
dat hij een schoon kind was,
en zij hebben het bevel des konings
niet gevreesd.
13. 13
Hebreeën 11
24 Door het geloof heeft Mozes,
volwassen geworden,
geweigerd door te gaan
voor een zoon van Farao's dochter,
lett. groot wordend
> ook groot qua positie
14. 14
Hebreeën 11
24 Door het geloof heeft Mozes,
volwassen geworden,
geweigerd door te gaan
voor een zoon van Farao's dochter,
15. 15
21 En toen hij te vondeling was gelegd,
nam de dochter van Farao hem aan
en liet hem als haar eigen zoon opvoeden.
22 En Mozes werd onderwezen
in alle wijsheid der Egyptenaren
en was machtig in zijn woorden en werken.
Handelingen 7
16. 16
Hebreeën 11
25 maar hij heeft liever met het volk Gods
kwaad verdragen,
dan tijdelijk van de zonde te genieten;
niet: zijn volk!
17. 17
Hebreeën 11
25 maar hij heeft liever met het volk Gods
kwaad verdragen,
dan tijdelijk van de zonde te genieten;
> zijn hoge positie aan het hof
18. 18
Hebreeën 11
26 en hij heeft de smaad van Christus
groter rijkdom geacht
dan de schatten van Egypte,
want hij hield de blik gericht op de vergelding.
19. 19
Hebreeën 11
26 en hij heeft de smaad van Christus
groter rijkdom geacht
dan de schatten van Egypte,
want hij hield de blik gericht op de vergelding.
lett. keek weg van
20. 20
Hebreeën 11
27 Door het geloof heeft hij Egypte verlaten,
zonder de toorn des konings te duchten.
Want hij bleef standvastig,
als ziende de Onzienlijke.
21. 21
Hebreeën 11
27 Door het geloof heeft hij Egypte verlaten,
zonder de toorn des konings te duchten.
Want hij bleef standvastig,
als ziende de Onzienlijke.
veertig jaren...
22. 22
Hebreeën 11
28 Door het geloof heeft hij
het Pascha gehouden
en het bloed doen aanbrengen,
opdat de verderver
hun eerstgeborenen niet zou aanraken.
23. 23
7 Vervolgens zal men van het bloed nemen
en dit strijken aan
de beide deurposten en de bovendorpel,
aan die huizen, waarin men het eet.
Exodus 12
24. 24
Hebreeën 11
28 Door het geloof heeft hij
het Pascha gehouden
en het bloed doen aanbrengen,
opdat de verderver
hun eerstgeborenen niet zou aanraken.
vergl. Hebr.12:23
"ekklesia van eerstgeborenen"
25. 25
Hebreeën 11
29 Door het geloof zijn zij
door de Rode Zee gegaan
als over droog land,
terwijl de Egyptenaars,
toen zij het ook beproefden,
verzwolgen werden.
26. 26
Hebreeën 11
29 Door het geloof zijn zij
door de Rode Zee gegaan
als over droog land,
terwijl de Egyptenaars,
toen zij het ook beproefden,
verzwolgen werden.
27. 27
Hebreeën 11
30 Door het geloof
zijn de muren van Jericho neergestort,
nadat het volk er zeven dagen lang
omheen getrokken was.
28. 28
Hebreeën 11
30 Door het geloof
zijn de muren van Jericho neergestort,
nadat het volk er zeven dagen lang
omheen getrokken was.
zevende dag: zeven keer
zeven priesters, zeven ramshorens
29. 29
Hebreeën 11
31 Door het geloof is Rachab, de hoer,
niet met de ongehoorzamen omgekomen,
daar zij de verspieders
met vrede had opgenomen.
naar de mens: landsverraad
30. 30
Hebreeën 11
31 Door het geloof is Rachab, de hoer,
niet met de ongehoorzamen omgekomen,
daar zij de verspieders
met vrede had opgenomen.
31. 31
Hebreeën 11
32 En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken,
als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David
en Samuel en de profeten,
32. 32
Hebreeën 11
32 En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken,
als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David
en Samuel en de profeten,
vier richters...
voordat Israël een Koninkrijk was
33. 33
Hebreeën 11
32 En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken,
als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David
en Samuel en de profeten,
Richt.6:1-8:35
34. 34
Hebreeën 11
32 En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken,
als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David
en Samuel en de profeten,
en Deborah
Richt.4 & 5
35. 35
Hebreeën 11
32 En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken,
als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David
en Samuel en de profeten,
Richt.13-16
36. 36
Hebreeën 11
32 En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken,
als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David
en Samuel en de profeten,
Richt. 11 en 12
37. 37
Hebreeën 11
32 En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken,
als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David
en Samuel en de profeten,
de eerst verworpen koning
38. 38
Hebreeën 11
32 En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken,
als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David
en Samuel en de profeten,
de laatste richter
en eerste profeet
(Hand.13:20)
39. 39
Hebreeën 11
32 En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken,
als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David
en Samuel en de profeten,
40. 40
Hebreeën 11
33 die door het geloof
koninkrijken onderworpen,
gerechtigheid geoefend,
de vervulling der belofte verkregen hebben,
muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
41. 41
Hebreeën 11
33 die door het geloof
koninkrijken onderworpen,
gerechtigheid geoefend,
de vervulling der belofte verkregen hebben,
muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
42. 42
Hebreeën 11
33 die door het geloof
koninkrijken onderworpen,
gerechtigheid geoefend,
de vervulling der belofte verkregen hebben,
muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
43. 43
Hebreeën 11
33 die door het geloof
koninkrijken onderworpen,
gerechtigheid geoefend,
de vervulling der belofte verkregen hebben,
muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
44. 44
Hebreeën 11
34 de kracht van het vuur gedoofd hebben.
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen,
in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,
zij zijn in de oorlog sterk geworden
en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
45. 45
Hebreeën 11
34 de kracht van het vuur gedoofd hebben.
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen,
in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,
zij zijn in de oorlog sterk geworden
en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
46. 46
Hebreeën 11
34 de kracht van het vuur gedoofd hebben.
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen,
in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,
zij zijn in de oorlog sterk geworden
en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
47. 47
Hebreeën 11
34 de kracht van het vuur gedoofd hebben.
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen,
in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,
zij zijn in de oorlog sterk geworden
en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
48. 48
Hebreeën 11
34 de kracht van het vuur gedoofd hebben.
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen,
in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,
zij zijn in de oorlog sterk geworden
en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
49. 49
Hebreeën 11
35 Vrouwen hebben haar doden
uit de opstanding terugontvangen,
anderen hebben zich laten folteren
en van geen bevrijding willen weten,
opdat zij aan een betere opstanding
deel mochten hebben.
50. 50
Hebreeën 11
35 Vrouwen hebben haar doden
uit de opstanding terugontvangen,
anderen hebben zich laten folteren
en van geen bevrijding willen weten,
opdat zij aan een betere opstanding
deel mochten hebben.
51. 51
Hebreeën 11
35 Vrouwen hebben haar doden
uit de opstanding terugontvangen,
anderen hebben zich laten folteren
en van geen bevrijding willen weten,
opdat zij aan een betere opstanding
deel mochten hebben.
52. 52
Hebreeën 11
36 Anderen weder hebben hoon
en geselslagen verduurd,
daarenboven nog boeien en gevangenschap.
53. 53
Hebreeën 11
36 Anderen weder hebben hoon
en geselslagen verduurd,
daarenboven nog boeien en gevangenschap.
54. 54
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
55. 55
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
56. 56
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
57. 57
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
58. 58
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
59. 59
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
60. 60
Hebreeën 11
38 (de wereld was hunner niet waardig)
zij hebben rondgedoold
door woestijnen, en gebergten,
in spelonken en de holen der aarde.
61. 61
Hebreeën 11
38 (de wereld was hunner niet waardig)
zij hebben rondgedoold
door woestijnen, en gebergten,
in spelonken en de holen der aarde.
62. 62
Hebreeën 11
39 Ook deze allen,
hoewel door het geloof
een getuigenis aan hen gegeven is,
hebben het beloofde niet verkregen,
63. 63
Hebreeën 11
39 Ook deze allen,
hoewel door het geloof
een getuigenis aan hen gegeven is,
hebben het beloofde niet verkregen,
64. 64
Hebreeën 11
40 daar God iets beters met ons voor had,
zodat zij niet zonder ons
tot de volmaaktheid konden komen.
65. 65
Hebreeën 11
40 daar God iets beters met ons voor had,
zodat zij niet zonder ons
tot de volmaaktheid konden komen.