2. Even voorstellen
• Antoine van Dinter
• Docent Frans Varendonck College Asten
• Edublogger: http://fransenict.wordpress.com
• Webmaster Levende Talen
3. Schrijfvaardigheid (1)
1. Wat?:
a) - Verzin zoveel mogelijk bedrijven / organisaties
in Frankrijk waaraan je een brief kunt sturen.
b)- Verzin iets wat je toegezonden kunt krijgen.
1. Hoe?: Eerst individueel (2”), daarna in
tweetallen (2”)
2. Hulp?: -
3. Tijd?: 4 minuten
4. Uitkomst?: Delen en bespreken
5. Klaar?: even wachten
9. Schrijfvaardigheid (1)
Samenstelling: digitale fruitmachine
Duur: 2 lessen + bespreking brieven in de les
- Leerling 1: Notulist
- Leerling 2: Woordenboek
- Leerling 3: Geluidsbewaker
- Leerling 4: Mag als enige vragen stellen aan de
docent
10. Schrijfvaardigheid (2)
• Variant op 1
• Laat leerlingen een brief maken
• Zet nu 4 leerlingen bij elkaar en laat ze van de
brief die ze hebben gemaakt één gezamenlijke
brief maken.
• Gebruik dezelfde rolverdeling als bij de vorige
opdracht
11. Schrijfvaardigheid (3)
1. Wat?: Lees het verhaal en maak het af in 140
tekens.
2. Hoe?: Individueel
3. Hulp?: woordenboek N/F
4. Tijd?: 5 minuten (lezen: 3” afmaken: 2”)
5. Uitkomst?: Delen en bespreken
6. Klaar?: -
13. Schrijfvaardigheid (3)
Il ouvrit la porte de la chaudière, lança
la boîte. De sa vie, il ne s’était senti
l’âme aussi légère. Avec les photos, les
fleurs séchées, les lettres,
disparaissent le souvenir de sa propre
conduite. Son geste effacerait le passé,
l’avenir s’ouvrait…
14. Schrijfvaardigheid (3)
… l’explosion s’entendit à une lieue à la
ronde et des vitres tombèrent, un peu
partout. Il fallut deux jours aux pompiers
pour dégager le corps de Thierry, enseveli
sous plusieurs mètres cube de
décombres. Bien entendu, la police établit
facilement la nature de l’attentat. Par
contre, personne n’en comprit les
mobiles. Yvonne pas plus que les autres.
16. Spreekvaardigheid:
De theorie: Neuner (1)
• Fase A: aanbieden van taalmiddelen
(semantiseringsfase)
• Fase B: inslijpen van taalmiddelen
(consolideringsfase)
• Fase C: gestuurde productie
• Fase D: vrije productie
17. Spreekvaardigheid:
De theorie: Neuner (2)
• De fases lopen van receptief naar productief.
18. Spreekvaardigheid: De praktijk:
Leerling A Leerling B
- Begroet leerling B. - Groet terug.
- Vraag hoe het met - Zeg dat het goed gaat.
leerling B gaat.
- Vraag welke vakken - Zeg dat je Nederlands,
leerling B heeft. Engels en Wiskunde
hebt.
19. Spreekvaardigheid: Het probleem:
• De ene leerling kan zien wat de ander gaat
zeggen.
• De leerlingen hoeven niet te luisteren naar
wat de ander zegt.
• Er is geen echte reden tot communicatie.
20. Spreekvaardigheid: De oplossing:
• Zorg dat er een reden is om te praten.
• Zorg dat er een reden is om te luisteren.
• Zorg voor een ‘information gap’.
21. Spreekvaardigheid: Information gap:
Met een ‘information gap’ wordt
bedoeld dat leerling A niet weet
over welke informatie leerling B
beschikt en omgekeerd. Door
vragen te stellen kan deze kloof
overbrugd worden.
22. Spreekvaardigheid: Voorbereiding:
• Kijk eerst welke grammatica en welk
vocabulaire de leerlingen nodig hebben.
• Verwerk deze zaken aan het begin van de les.
• Oefen eerst klassikaal waarbij er sprake is van
een ‘ information gap’.
• Vraag deze informatie terug.
• Laat leerlingen nu in groepjes oefenen.
24. Spreekvaardigheid (1)
1. Wat?: Stel elkaar om-en-om een vraag
2. Hoe?: tweetallen
3. Hulp?: -
4. Tijd?: 2 minuten
5. Uitkomst?: De docent stelt vragen
6. Klaar?: -
25. Spreekvaardigheid (2)
1) Ga naar: http://www.shopaffairs.com/
2) Selecteer 8 verschillende kledingstukken voor
maximaal 200 euro
3) Plak de plaatjes in je document en zet er de
prijs en de kleur bij.
28. Leesvaardigheid (1): Tekst 1
Duo’s Tijd: maximaal [2’]
1. Iedere ll. Maakt individueel de vragen bij tekst 1 . *2’+(Ondersteep in
de tekst waar je het antwoord vindt en zet het nummer van de vraag
erbij)
2. Vergelijk daarna de antwoorden met je buurman / buurvrouw [1’]
3. Kom bij verschil tot overeenstemming
4. Wanneer jullie het niet eens worden over een vraag dan zet je een
kruisje.
5. Eerder klaar? Maak individueel de vragen …
31. Leesvaardigheid (2)
Tweetallen Tijd: maximaal [10’]
1. Iedere ll. leest individueel tekst 5 door en onderstreept de woorden
die hij/zij niet kent. [10’]
2. Tel het aantal woorden dat je hebt onderstreept.
3. Maak gebruik van de volgende formule:
(634 - aantal onderstreepte woorden) : 634 = … x 100 =
Noteer deze score op de vocabulairelijst met je naam.
4. Maak in tweetallen een vocabulairelijst van de onderstreepte
woorden. Maak daarbij 3 kolommen: 1) WOORDEN, 2) WAAR ZOEKEN?
3) VERTALING
5. Lever deze lijst in bij je docent
6. Eerder klaar? Maak individueel de vragen 29 t/m 42
32. Leesvaardigheid (3)
Duo’s *15’+
1. De leerlingen aan de deurkant maken de even vragen (10, 12,
14, 16), de leerlingen aan de raamkant de oneven vragen (11,
13, 15, 17). Onderstreep in de tekst waar jij het antwoord hebt
gevonden.
2. Eerder klaar? Maak individueel de vragen 29 t/m 42
3. Leg aan je buurman / buurvrouw uit waarom jij voor een
bepaald antwoord hebt gekozen. [2’]
35. Leestips:
• Basisboek Activerende didactiek en
samenwerkend leren – Carel van der Burg
• Actief met taal – Didactische werkvormen en
het talenonderwijs
• Parle-moi un peu! – Helene NEU
• Mobiles / Mobilettes / Mobiles bis
• Manigances – Boileau-Narcejac