Digitaal jeugdwerk voor kwetsbare groepen - Sorrybox
20110228 Luc Mertens - Offline jongeren
1. HOE OFFLINE ZIJN JONGEREN ? Jongeren en de digitale kloof Luc Mertens FTU FondationTravail-Université Presentatie van het onderzoek uitgevoerd door PérineBrotcorne, Luc Mertens en GérardValenduc voor de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, 2009 Apestaartjaren, Gent 28 februari 2011
2. INLEIDING Voor jongeren betekent de Digitale Kloof geen aansluiting hebben met de e-cultuur van hun leeftijdsgenoten. De Digitale Kloof waarover volwassen het hebben is voor hen geen zorg.
3. INLEIDING Jeugdwerkers die begaan zijn met de e-achterstand van jongeren willen hen op de eerste plaats vertrouwd maken met hun e-cultuur. En/of zelf vertrouwd raken met de e-wereld van jongeren. (Zie: de Inclusoconferentie.)
4. INLEIDING Of de e-vaardigheden van jongeren volstaan om aan de verwachtingen van het onderwijs en de arbeidsmarkt is totnogtoe niet of maar zeer weinig onderzocht.
5. INLEIDING Ons onderzoek spitst zich toe op de e-vaardigheden van jongeren tussen 15 en 25 jaar. Deze jongeren zitten in een overgangsfase. Ze verlaten de schoolbanken. Ze gaan zelfstandig wonen. Ze integreren de arbeidsmarkt.
6. VOOROORDELEN Algemeen wordt aangenomen dat jongeren wat hun e-vaardigheden en kennis betreft een grote voorsprong hebben op oudere leeftijdsgroepen. Ze zijn de zogeheten Digital Natives. Het digitale is hen als het ware met de paplepel ingegoten. Berust hun voorsprong op een vooroordeel ? Is het slechts een mythe ?
7. HOE ANDERS ZIJN JONGEREN ? Algemeen wordt aangenomen dat de digitale kloof haar oorsprong vindt in economische en maatschappelijke achteruitstelling. Geldt dit ook in dezelfde mate voor jongeren?
8. HOE ANDERS ZIJN JONGEREN ? Onderzoek wijst uit dat er bij jongeren geen rechtstreekse koppeling is tussen het bezit van een computer en een aansluiting op het internet en hun e-kennis.
9. HOE ANDERS ZIJN JONGEREN ? Omdat het internet deel uitmaakt van hun cultuur willen ze er perse bijhoren. Jongeren zoeken toegang tot het internet: - op school - in de bibliotheek - in het cybercafé - bij vrienden.
10. HOE ANDERS ZIJN JONGEREN ? Jongeren willen door hun leeftijdsgenoten niet voor digibeten worden versleten. Hun schaamte hieromtrent is zeer groot. Ze is vergelijkbaar met de schaamtegevoel van de laaggeletterde (analfabeet).
11. HOE ANDERS ZIJN JONGEREN ? Internet, met name de sociale netwerken, speelt een belangrijke rol in de constructie van hun identiteit.
12. BESTAAN ER OFFLINE JONGEREN ? De meeste jongeren zijn enigszins vertrouwd met de computer en het internet. Slechts een zeer kleine groep kan echt offline worden genoemd.
13. BESTAAN ER OFFLINE JONGEREN ? Offline jongeren kunnen niet onder een gemeenschappelijke socio-economische noemer worden gevat.
14. BESTAAN ER OFFLINE JONGEREN ? Een samenspel van zeer diverse factoren ligt aan de oorsprong van hun offline zijn. Geen e-cultuur bij de ouders De gezins- verhoudingen Woon- onstandigheden Offline jongeren Etnische minderheden Handicaps zonder e-onder- steuning Straat- Jjngeren
15. BESTAAN ER OFFLINE JONGEREN ? Offline jongeren zijn moeilijk bereikbaar. De klassieke aanpak werkt niet. Het bijbrengen van e-vaardigheden moet worden ingebed in een breder traject.
16. HOE ANDERS IS DE e-WERELD VAN JONGEREN ? e-gebruik jongeren office software e-learning e-gouvernement e-commerce facebook muziek, foto & video chat & online messaging e-mail online gaming second life
17. HOE ANDERS IS DE e-WERELD VAN JONGEREN ? Verwachtgebruik (onderwijs en arbeidsmarkt) office software e-learning e-gov e-commerce facebook, muziek, foto & video chat & online messaging e-mail online gaming second life
18. e-WERELD JONGEREN/e-WERELD ONDERWIJS EN WERKGEVERS Het onderwijs en de werkgevers zijn zich niet bewust van de kenniskloof tussen hun verwachtingen en de e-vaardigheden van jongeren. De vaardigheden die jongeren in hun e-wereld hebben opgebouwd voldoen niet aan de verwachtingen van de school en arbeidsmarkt.
19. e-WERELD JONGEREN/e-WERELD ONDERWIJS EN WERKGEVERS Tussen deze twee werelden worden geen bruggen gebouwd. De e-kennis van jongeren wordt door de school en de werkgevers niet gevaloriseerd.
20. e-WERELD JONGEREN/e-WERELD ONDERWIJS EN WERKGEVERS Het onderwijs en ook het jeugdwerk is onvoldoende vertrouwd met de e-wereld van jongeren. Zonder extra hulp zijn de meeste jongeren niet in staat om door te stromen naar het hoger onderwijs en de beroepswereld. Slechts een kleine groep is hiertoe in staat.
21. e-WERELD JONGEREN/e-WERELD ONDERWIJS EN WERKGEVERS De e-wereld van jongeren zit gevat tussen twee breuklijnen: - Aan het ene uiterste de breuklijn tussen jongeren die echt offline zijn en de jongeren die toegang hebben tot de e-cultuur van hun leeftijdsgenoten. - Aan het andere uiteindede breuklijn tussen hun e-wereld en de e-wereld van onderwijs en werkgevers.
22. EN HOE NU VERDER ? Het onderwijs en de jeugdwerking in het algemeen zijn zich onvoldoende bewust van het tekort aan e-vaardigheden jongeren. Ze hebben daarop ook geen goed antwoord. Ze willen ook vaak die boot afhouden
23. EN HOE NU VERDER ? Op zich volstaat toegang tot het internet niet om aan de uitdagingen van de informatiemaatschappij te voldoen. Het gaat om de kwaliteit van de toegang. De tekortkomingen van jongeren inzake e-kennis hebben alles te maken met de digitale kloof van de tweede graad.
24. EN HOE NU VERDER ? Drie kernwoorden: - Sensibilisatie voor deze problematiek van iedereen die instaat voor de begeleiding en vorming van jongeren. - Vorming van leraren en jeugdwerkers. - Inbedding van leertrajecten in een vertrouwde omgeving.