3. “Ja, ‘mama’! En, Ellentje, Wie is mama?” “Jij!”, wijst Ellen naar haar moeder, trots dat ze het antwoord weet.
4. “Mijn flinke meid!”, tilt Tess de kleine Ellen in de lucht. En Ellen blijft maar roepen: “Mama! Mama!”
5. Zelfs wanneer Tess haar op het potje zet, kan ze het niet laten het woord nog maar eens te herhalen.
6. “Zo Ellentje, nu gaan we flink slapen, hé? Stop nu maar met roepen, mama gaat ook naar haar bedje!”
7. Maar wat mama en papa in hun bedje doen… dat is toch wel iets heel anders dan slapen!
8. De volgende dag is het weer werken geblazen: als een echte tweeling hebben Hazel en Arne allebei op hetzelfde moment een vieze luier.
9. En Ellen, die is vannacht van gedachten veranderd en kan nu niet stoppen met ‘papa!’ te roepen. Vlak voordat Milan naar zijn werk vertrekt, haalt hij zijn dochtertje nog snel uit haar bedje.
10. Ook Tess moet een uurtje later naar haar werk vertrekken, maar… “Mmm, ik voel me echt niet lekker…” Ze denkt er even aan zich ziek te melden, maar dan hoort ze buiten de carpool al toeteren.
11. Ze drinkt nog snel een glaasje water, en loopt dan naar de auto: “Ik kan het wel, ik kan het wel… en als ik me niet goed voel, kan de baas me toch niet weigeren om naar huis te gaan?”
12. De kinderen missen hun moeder in ieder geval niet: het kindermeisje heeft een goede dag en doet niets anders dan met hen spelen!
13. Toch kruipt Ellen snel naar de deur, wanneer ze Tess weer hoort binnenkomen: “Mama, mama! Ikke straks taart! En feest!”
14. “Zo? Heeft het kindermeisje je dat verteld?”, lacht Tess, terwijl ze haar dochtertje op de arm neemt, “Straks krijg je taart hoor, mijn kleine schat! Maar eerst nog even op het potje!”
15. En Ellen is intussen zo vertrouwd met haar potje, dat ze meteen zindelijk is!
16. “Goed zo, meisje! Nu ga je eerst nog even een slaapje doen, en daarna mag je taart gaan eten!” Voor de laatste keer legt Tess haar dochtertje in het peuterbedje.
17. Die avond staat bijna de hele familie voor de deur, druk door elkaar te praten en te spelen.
18. Door al dat lawaai is Ellen wakker geworden, en ze staat luid te roepen in haar bedje: “Mama! Feeeeeest!! TAAAAART!!!!!!”
19. “Ja, Ellentje. Nu is er een feestje, en dan krijg je taart!” En Tess loopt met haar dochtertje naar de tafel waar intussen de hele familie is komen staan.
21. En Véronique, die nog steeds maar half begrijpt waarover het gaat, toetert om het luidst mee!
22. Dan zet Tess haar dochtertje op de grond: “Vanaf nu zal je het toch alleen moeten doen, meisje!”
23. Maar Ellen snapt toch niet helemaal wat er van haar verwacht wordt. “Mama?”, vraagt ze met een angstig stemmetje.
24. “Je moet gewoon springen, Ellentje!”, roept Milan haar toe. En dan staat Ellen recht, wiebelt wat op haar beentjes, en…
25. “Kijk, mama! Ik ben een prinses! Ik ben gewoon een prinses geworden tijdens het opgroeien!” Trots kijkt Ellen naar haar lange, blauwe prinsessenjurk.
26. “Dat is zo, liefje!”, lacht Milan, die al met Arne bij een tweede taart is gaan staan, “Jij bent onze eigen kleine prinses!”
27. “En laten we nu maar eens gaan kijken hoe deze kleine prins er komt uit te zien!” En hij gooit Arne in de lucht.
28. “Het ziet ernaar uit dat hij toch een mooie mix van ons beiden is, Tess!”, lacht hij, “Ik kan niet meteen juiste trekjes van één van ons herkennen, maar in ieder geval is hij een heel knap ventje geworden!”
29. “Dan ben ik eens benieuwd op wie van ons deze kleine meid het meest zal gaan lijken!”, antwoordt Tess, en ze draagt Hazel naar de laatste taart van vanavond.
30. “Vooruit Hazeltje, doe je best!”, zegt ze, terwijl ze de jongste van het gezin in de lucht gooit.
31. “Wow, we moeten ons niet meer afvragen op wie ze het meest lijkt!”, roept ze uit, wanneer ze de opgegroeide Hazel weer in haar armen houdt, “Het lijkt wel alsof ik mezelf een spiegel voorhoudt!”
32. De tweeling begint al snel moe te worden, dus vertrekt de familie niet veel later weer naar huis.
33. Ellen en Véronique nemen als echte vriendinnen afscheid: “Tot morgen op school!”
34. Tess houdt zich nog even bezig met het veranderen van kleding en kapsel bij de tweeling.