SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  17
Zakelijk Nederlands
Programma
• Woordvolgorde
 Zinnen met echter of immers
 Samengestelde zinnen
• Voorzetsels
• Leestekens
Zinnen met echter en immers
• Na de persoonsvorm (neutraal)
 De raad van bestuur vindt echter dat de medewerkers op de juiste wijze zijn
geïnformeerd.
 Wij hebben immers het probleem opgelost.
• Na het zinsdeel dat je extra nadruk wilt geven.
 De raad van bestuur echter vindt dat de medewerkers op de juiste wijze zijn
geïnformeerd.
 Wij hebben het probleem immers opgelost.
• Aan het begin van de zin
 Echter, de raad van bestuur vindt dat de medewerkers op de juiste wijze zijn
geïnformeerd.
 Immers, wij hebben het probleem opgelost.
Tussen twee zinnen
• Je kunt echter en immers niet gebruiken om twee zinnen aan elkaar te
plakken. Maak dan 2 zinnen, of gebruik maar in plaats van echter.
• Niet goed:
• De achterklep zit goed dicht, echter de melding ‘Achterkant open’
verschijnt in het display.
• Niemand weet wie er gesolliciteerd heeft, immers is de procedure strikt
vertrouwelijk.
• Wel goed:
• De achterklep zit goed dicht, maar de melding ‘Achterkant open’
verschijnt in het display.
• De achterklep zit goed dicht. De melding ‘Achterkant open’ verschijnt
echter in display.
• Niemand weet wie er gesolliciteerd heeft. De procedure is immers strikt
vertrouwelijk.
Oefening: is de zin goed of fout?
• Hij zegt dat hij heel milieubewust is, echter laat hij zijn computer ’s
nachts altijd aan staan.
• We moeten dat probleem snel oplossen. Aan jouw plan echter zitten
wel veel nadelen.
• Zij kan dat project nog niet zelfstandig doen. Zij werkt hier immers
nog maar 2 maanden.
• Kan jij dit even doen? Immers is dit echt jouw terrein.
Goede zinnen
• Hij zegt dat hij heel milieubewust is. Echter, hij laat zijn computer ’s
nachts altijd aan staan / Hij laat zijn computer echter ’s nachts altijd
aan staan.
• We moeten dat probleem snel oplossen. Aan jouw plan echter zitten
wel veel nadelen.
• Zij kan dat project nog niet zelfstandig doen. Zij werkt hier immers
nog maar 2 maanden.
• Kan jij dit even doen? Dit is immers echt jouw terrein. / Immers, dit is
echt jouw terrein.
Samengestelde zinnen
• Het was gisteren heel warm. We moesten de hele dag binnen werken.
• Het was gisteren heel warm, maar we moesten de hele dag binnen
werken.
• In juni is het vaak extra druk op kantoor. Veel klanten willen voor de
zomer een project afronden.
• In juni is het vaak extra druk op kantoor, omdat veel klanten voor
zomer een project willen afronden.
Hoofdzin en bijzin
• Hoofdzin
 Gewone zin
 Persoonsvorm op de tweede positie
 Verbinden met en, maar, want, dus
• Bijzin
 Zelf geen losse zin
 Alle werkwoorden aan het eind
 Begint met woorden als dat, wat, die, omdat, terwijl, nadat, enz.
Inversie
• Het was gisteren heel warm.
• Gisteren was het heel warm.
• Het is in juni heel druk op kantoor.
• In juni is het heel druk op kantoor.
Inversie in samengestelde zin
• Het was gisteren heel warm, maar we moesten de hele dag binnen
werken.
• Gisteren was het heel warm, maar [gisteren] moesten we de hele dag
binnen werken.
• Gisteren was het heel warm, maar gaat het vandaag onweren.
Inversie in samengestelde zin
• Het was gisteren heel warm, maar we moesten de hele dag binnen
werken.
• Gisteren was het heel warm, maar [gisteren] moesten we de hele dag
binnen werken.
• Gisteren was het heel warm, maar gaat het vandaag onweren.
• Gisteren was het heel warm, maar het gaat vandaag onweren.
• Gisteren was het heel warm, maar vandaag gaat het onweren.
Verbeter de zinnen
• Over twee weken gaan we naar Frankrijk en laten we de auto
nakijken.
• Voor het concert waren 1000 kaartjes beschikbaar, maar waren ze in
een half uur uitverkocht.
• Dit plan heeft Maurice bedacht, maar zorgt het voor veel discussie.
• Deze cursus is heel moeilijk, maar leer je er veel van.
Mogelijke antwoorden
• Over twee weken gaan we naar Frankrijk en we laten de auto
nakijken.
• Voor het concert waren 1000 kaartjes beschikbaar, maar ze waren in
een half uur uitverkocht.
• Dit plan heeft Maurice bedacht, maar het zorgt voor veel discussie.
• Deze cursus is heel moeilijk, maar je leert er veel van.
Leestekens
• Punt
 Eind van een mededeling
• Ik kom naar huis.
 In getallen van meer dan 4 cijfers
• 3.404.604
 In afkortingen die je letter voor letter uitspreekt
• z.s.m., t.g.v.
• Vraagteken
 Eind van een vraag
• Kom je naar huis?
Leestekens
• Dubbele punt
 Begin van een opsomming
• Ik moet kopen: brood, eieren, kaas en tomaten.
 Voor een letterlijk citaat
• Hij vroeg: “Kan je even komen?”
• Puntkomma
 Achter de delen van een opsomming als dat halve zinnen zijn
• We moeten weten:
• welk budget er beschikbaar is;
• aan welke eisen de software moet voldoen;
• hoeveel mensen de software gaan gebruiken.
Leestekens
• Komma
 Tussen een hoofd- en bijzin
• Je kunt het beter aan hem vragen, omdat hij de expert is.
• Omdat hij de expert is, kun je het beter aan hem vragen.
 Tussen de delen van een opsomming
• Ik moet kopen: brood, eieren, kaas en tomaten.
Volgende keer
• Welke onderwerpen nog vragen?
 Mail me uiterlijk donderdag 13.00 uur.
• Instaptoets nog een keer maken

Contenu connexe

Plus de Aleid van de Vooren-Fokma (7)

Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxSpelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
 
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptxEngelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
 
Voltooid deelwoord.pptx
Voltooid deelwoord.pptxVoltooid deelwoord.pptx
Voltooid deelwoord.pptx
 
Persoonsvorm tt en vt
Persoonsvorm tt en vtPersoonsvorm tt en vt
Persoonsvorm tt en vt
 
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
 
Werkwoordspelling 1
Werkwoordspelling 1Werkwoordspelling 1
Werkwoordspelling 1
 

Woordvolgorde samengestelde zinnen.pptx

  • 2. Programma • Woordvolgorde  Zinnen met echter of immers  Samengestelde zinnen • Voorzetsels • Leestekens
  • 3. Zinnen met echter en immers • Na de persoonsvorm (neutraal)  De raad van bestuur vindt echter dat de medewerkers op de juiste wijze zijn geïnformeerd.  Wij hebben immers het probleem opgelost. • Na het zinsdeel dat je extra nadruk wilt geven.  De raad van bestuur echter vindt dat de medewerkers op de juiste wijze zijn geïnformeerd.  Wij hebben het probleem immers opgelost. • Aan het begin van de zin  Echter, de raad van bestuur vindt dat de medewerkers op de juiste wijze zijn geïnformeerd.  Immers, wij hebben het probleem opgelost.
  • 4. Tussen twee zinnen • Je kunt echter en immers niet gebruiken om twee zinnen aan elkaar te plakken. Maak dan 2 zinnen, of gebruik maar in plaats van echter. • Niet goed: • De achterklep zit goed dicht, echter de melding ‘Achterkant open’ verschijnt in het display. • Niemand weet wie er gesolliciteerd heeft, immers is de procedure strikt vertrouwelijk. • Wel goed: • De achterklep zit goed dicht, maar de melding ‘Achterkant open’ verschijnt in het display. • De achterklep zit goed dicht. De melding ‘Achterkant open’ verschijnt echter in display. • Niemand weet wie er gesolliciteerd heeft. De procedure is immers strikt vertrouwelijk.
  • 5. Oefening: is de zin goed of fout? • Hij zegt dat hij heel milieubewust is, echter laat hij zijn computer ’s nachts altijd aan staan. • We moeten dat probleem snel oplossen. Aan jouw plan echter zitten wel veel nadelen. • Zij kan dat project nog niet zelfstandig doen. Zij werkt hier immers nog maar 2 maanden. • Kan jij dit even doen? Immers is dit echt jouw terrein.
  • 6. Goede zinnen • Hij zegt dat hij heel milieubewust is. Echter, hij laat zijn computer ’s nachts altijd aan staan / Hij laat zijn computer echter ’s nachts altijd aan staan. • We moeten dat probleem snel oplossen. Aan jouw plan echter zitten wel veel nadelen. • Zij kan dat project nog niet zelfstandig doen. Zij werkt hier immers nog maar 2 maanden. • Kan jij dit even doen? Dit is immers echt jouw terrein. / Immers, dit is echt jouw terrein.
  • 7. Samengestelde zinnen • Het was gisteren heel warm. We moesten de hele dag binnen werken. • Het was gisteren heel warm, maar we moesten de hele dag binnen werken. • In juni is het vaak extra druk op kantoor. Veel klanten willen voor de zomer een project afronden. • In juni is het vaak extra druk op kantoor, omdat veel klanten voor zomer een project willen afronden.
  • 8. Hoofdzin en bijzin • Hoofdzin  Gewone zin  Persoonsvorm op de tweede positie  Verbinden met en, maar, want, dus • Bijzin  Zelf geen losse zin  Alle werkwoorden aan het eind  Begint met woorden als dat, wat, die, omdat, terwijl, nadat, enz.
  • 9. Inversie • Het was gisteren heel warm. • Gisteren was het heel warm. • Het is in juni heel druk op kantoor. • In juni is het heel druk op kantoor.
  • 10. Inversie in samengestelde zin • Het was gisteren heel warm, maar we moesten de hele dag binnen werken. • Gisteren was het heel warm, maar [gisteren] moesten we de hele dag binnen werken. • Gisteren was het heel warm, maar gaat het vandaag onweren.
  • 11. Inversie in samengestelde zin • Het was gisteren heel warm, maar we moesten de hele dag binnen werken. • Gisteren was het heel warm, maar [gisteren] moesten we de hele dag binnen werken. • Gisteren was het heel warm, maar gaat het vandaag onweren. • Gisteren was het heel warm, maar het gaat vandaag onweren. • Gisteren was het heel warm, maar vandaag gaat het onweren.
  • 12. Verbeter de zinnen • Over twee weken gaan we naar Frankrijk en laten we de auto nakijken. • Voor het concert waren 1000 kaartjes beschikbaar, maar waren ze in een half uur uitverkocht. • Dit plan heeft Maurice bedacht, maar zorgt het voor veel discussie. • Deze cursus is heel moeilijk, maar leer je er veel van.
  • 13. Mogelijke antwoorden • Over twee weken gaan we naar Frankrijk en we laten de auto nakijken. • Voor het concert waren 1000 kaartjes beschikbaar, maar ze waren in een half uur uitverkocht. • Dit plan heeft Maurice bedacht, maar het zorgt voor veel discussie. • Deze cursus is heel moeilijk, maar je leert er veel van.
  • 14. Leestekens • Punt  Eind van een mededeling • Ik kom naar huis.  In getallen van meer dan 4 cijfers • 3.404.604  In afkortingen die je letter voor letter uitspreekt • z.s.m., t.g.v. • Vraagteken  Eind van een vraag • Kom je naar huis?
  • 15. Leestekens • Dubbele punt  Begin van een opsomming • Ik moet kopen: brood, eieren, kaas en tomaten.  Voor een letterlijk citaat • Hij vroeg: “Kan je even komen?” • Puntkomma  Achter de delen van een opsomming als dat halve zinnen zijn • We moeten weten: • welk budget er beschikbaar is; • aan welke eisen de software moet voldoen; • hoeveel mensen de software gaan gebruiken.
  • 16. Leestekens • Komma  Tussen een hoofd- en bijzin • Je kunt het beter aan hem vragen, omdat hij de expert is. • Omdat hij de expert is, kun je het beter aan hem vragen.  Tussen de delen van een opsomming • Ik moet kopen: brood, eieren, kaas en tomaten.
  • 17. Volgende keer • Welke onderwerpen nog vragen?  Mail me uiterlijk donderdag 13.00 uur. • Instaptoets nog een keer maken

Notes de l'éditeur

  1. Fout: 1, 4. Ook laten verbeteren
  2. Hoofdzin Gewone zin Persoonsvorm op de tweede positie Verbinden met en, maar, want, dus Bijzin Zelf geen losse zin Alle werkwoorden aan het eind Begint met woorden als dat, wat, die, omdat, terwijl, nadat, enz.
  3. Voorbeelden: Het was gisteren heel warm, maar we moesten de hele dag binnen werken. In juni is het vaak extra druk op kantoor omdat veel klanten voor zomer een project willen afronden.