SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  47
Télécharger pour lire hors ligne
Wij(k)wensen

Met de K van Kracht

Facebook.com/NijmegenNoorderstroom	
  
@NNoorderstroom

	
  

1	
  

	
  
Inhoud

Samen op reis in Nijmegen-Noord .......................................................... 3

	
  
1 De
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6

dialoog, de olievlek en vooral leren door te doen .......................... 5
De opdracht
6
De projectgroep 7
Positionering
7
Werkwijze 9
Activiteiten 10
Leer-/verwonderpunten 11

2 De
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5

oogst ........................................................................................... 14
Opvoedingsondersteuning/Jeugd
14
Ouderenzorg
21
Gebruikers WMO-voorzieningen
25
Zorgen voor elkaar
31
Digitale platformen
32

3 Concrete initiatieven ........................................................................ 33
3.1
Keyrings/de aanloop naar WijKringen in Nijmegen-Noord
33
3.2
Jongeren en opvoedingsondersteuning
35
3.3
Stroomavonden 35
3.4
(sociaal) Wijkfonds
35

	
  
4 Programma van eisen ...................................................................... 37
4.1
Algemeen 37
4.2
Jongeren en opvoedingsondersteuning
38
4.3
Ouderenzorg
39
4.4
Mensen die gebruik maken van WMO-voorzieningen
41
4.5
Buurtcirkels – WMO in de wijk 42
4.6
Noorderstroom
42

	
  
Toekomstdroom .................................................................................... 44

	
  
©	
  2013	
  	
  
Ellen	
  van	
  Hees	
  
Fenno	
  Meijer	
  
Francis	
  Herbers	
  
Matilde	
  Maussen	
  
Maya	
  Meerbeek	
  	
  

	
  

	
  

2	
  

	
  
Samen	
  op	
  reis	
  in	
  Nijmegen-­‐Noord	
  
Inleiding
Een bont reisgezelschap is het. Het gezelschap dat 27 februari 2013 op avontuur
is gegaan in Nijmegen-Noord. Buurtbewoners, gemeenteambtenaren,
medewerkers van zorginstellingen en professionals uit de wijk. De naam
Noorderstroom kwam later en staat voor beweging, de Waal en Nijmegen-Noord.
Hoe divers de reizigers ook zijn, één eigenschap hebben ze gemeen. Ze staan
open voor het samen ontdekken van de mogelijkheden voor de zorg van de
toekomst. Daar komt bij dat ze vanuit die open houding durven te
experimenteren met loslaten. Loslaten: dat wil niet zeggen dat je je handen
ergens vanaf trekt en niets doet. Maar dat je ruimte geeft zodat kan ontstaan
wat er is. Je laat het vrij. En, zo hebben wij tijdens deze pilot ontdekt, vrijheid is
een belangrijke voorwaarde voor de totstandkoming van eigenaarschap.
Eigenaarschap, loslaten en verscheidenheid: dat zijn de drie centrale woorden
van deze pilot.
De pilot Maatschappelijk Ondernemerschap (MO) is één van de drie pilots die
voortvloeit uit het WMO-beleidsplan van de gemeente Nijmegen. De pilot MO
heeft betrekking op het stadsdeel Nijmegen-Noord, bestaande uit de wijken Lent
en Oosterhout. Met de pilot beoogt de gemeente enerzijds beter inzichtelijk te
krijgen wat er in beide wijken speelt. Anderzijds is de pilot bedoeld om te
onderzoeken hoe het opdrachtgeverschap dat nu bij de gemeente ligt, kan
verschuiven richting bewoners. Welke rol kunnen en willen bewoners hierbij
oppakken?
Deze verschuiving past in de ontwikkelingen die landelijk zichtbaar zijn op het
gebied van zorg en welzijn: de overheid trekt zich terug vanaf eind 2013,
bewoners krijgen meer verantwoordelijkheid in de relaties met gemeente en
instellingen. Verhoudingen worden anders, maar hoe precies is nog niet helder.
Het sociale domein is volop in ontwikkeling en de volgende vragen zijn relevant:
Welke instellingen werken voor de wijk? In welke samenstelling? En wie is
opdrachtgever van wie?

afbeelding 1: nieuwe verhoudingen door transities sociale domein

	
  

3	
  

	
  
Met dit rapport delen we onze prille reiservaringen met u. Zodat u met ons mee
op reis kunt. Noorderstroom is immers een beweging, of beter gezegd een
zwerm, waar continu nieuwe mensen instromen, uitstromen en herinstromen.
Leeswijzer
In het rapport leest u over de volgende onderwerpen:
1. Het proces
Zonder twijfel is het proces het belangrijkste resultaat. Daarom besteden
we daar veel aandacht aan.
2. De resultaten
Per thema wordt de situatie in het stadsdeel geschetst.
3. Ideeën en concrete initiatieven
Tijdens dit traject ontstonden veel ideeën en zijn bestaande ideeën met
elkaar verbonden tot concrete initiatieven.
4. Programma van eisen
Per thema leveren we een Programma van Eisen aan. Hiermee gaan de
instellingen die aanbod leveren op het gebied van zorg en welzijn aan de
slag.

	
  

4	
  

	
  
 

	
  

1	
  

De	
  dialoog,	
  de	
  olievlek	
  en	
  vooral	
  leren	
  door	
  te	
  doen	
  	
  
Het proces

Bewoners van Nijmegen-Noord zijn (…) een gelijkwaardige partner van de
gemeente Nijmegen en de organisaties op het gebied van welzijn en zorg. Zo
staat de stip op de horizon omschreven in de opdracht die ten grondslag ligt aan
de pilot MO.
Nijmegen-Noord biedt een mooie voedingsbodem voor een samenleving vanuit
engagement. In het stadsdeel zijn al veel initiatieven ontstaan vanuit de
bewoners:
• Gewoon Anders - ouders van gehandicapte kinderen die elkaar steunen in
de samenwerking met instellingen;
• het van oudsher bruisende verenigingsleven in Lent, waardoor veel
Lentenaren elkaar snel weten te vinden;
• het Ondernemersnetwerk Nijmegen-Noord – een platform met als motto:
'we zijn vast begonnen' waar ondernemers kennis maken en kennis delen;
• De Lentse Saus (jongerensoos) en andere initiatieven richting jongeren in
de wijk;
• De kerkkoren en het koor de Klif Eastwoodsingers;
• De actieve Loopvereniging Nijmegen-Noord met de nu al beroemde
Klifloop;
• De creatievelingen van de Vrouwe Udasingel en andere kunstenaars die
participeren in sociaal-maatschappelijke projecten;
• De Klifvrouwen;
• De twee actieve wijkraden.

	
  

5	
  

	
  
In de beleidsmatige typering van de wijk ligt doorgaans de nadruk op
hoogopgeleide tweeverdieners met jonge kinderen. Weliswaar is er enig verschil
tussen de wijken Oosterhout en Visveld, en Oud-Lent, maar grotendeels bestaat
het beeld van mensen met een overvolle agenda: tussen de 25 en 45 jaar,
tweeverdieners, kinderen, sociaal en maatschappelijk actief. Dit is het beeld dat
het beleid bepaalt: ‘hier wonen mensen die zelf hun weg weten te vinden’. Een
optimistisch beeld.1
Maar wanneer je beseft dat budgetten voor zorg en welzijn op basis van dit beeld
worden toegewezen, kan dat beeld ook een nadeel zijn. Want hoe betrouwbaar
zijn de metingen? Wij wijkbewoners herkennen de proactieve houding. We zien
echter ook een inkomensval bij zelfstandigen of bij ontslag, we horen van
scheidingsproblematiek en huishoudelijk geweld achter de voordeur, van het
taboe en de twijfels over opvoeding en van eenzame ouderen in de jonge wijken.
Oosterhout en Lent zijn wijken waar nu al veel gebeurt. En, nog meer te
gebeuren staat. Noord is een stadsdeel met potentiële problemen én met de
potentie om die zelf het hoofd te bieden: een stadsdeel met veranderkracht en
flexibiliteit.
Dat maakt Nijmegen-Noord een interessante context voor de pilot MO.
1.1 De opdracht
De opdracht omvat het inventariseren van de wijkwensen ten aanzien van:
• voorzieningen voor ouderen (65+);
• WMO-voorzieningen;
• opvoedingsondersteuning.
Naast het inventariseren van de wijkwensen dient de input vanuit de wijk als een
programma van eisen richting de Nijmeegse instellingen op het gebied van zorg
en welzijn (SWON, Tandem, ZZG Zorggroep en NIM).
Een derde aspect van de opdracht betreft het leggen van ‘slimme verbindingen’.
Dat wil zeggen het bij elkaar brengen van personen en/of initiatieven die
hetzelfde doel voor ogen hebben. Daarnaast kan een slimme verbinding ook een
aanbeveling zijn om bepaalde zaken slimmer te organiseren op basis van
succesvolle voorbeelden uit het land.
Het vierde en laatste aspect is het geven van een boost aan het initiatief
Noorderstroom.

Noorderstroom

•  Stroomt door
•  Sluit aan bij wat er is
•  Biedt nieuwe initiatieven een voedingsbodem

Pilot MO •  Vervolg?

	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  
1

	
  

Wijkenmonitor 2012, Gemeente Nijmegen

6	
  

	
  
afbeelding 2: Noorderstroom in relatie tot pilot MO

1.2 De projectgroep

	
  
Via het Ondernemersnetwerk Nijmegen-Noord zijn ondernemers die wonen in het
stadsdeel gevraagd een offerte uit te brengen voor de uitvoering van de pilot of
een gedeelte hiervan. Drie partijen hebben op de uitvraag gereageerd.
Uiteindelijk zijn deze drie partijen gezamenlijk aan de slag gegaan (in totaal vijf
ZZP-ers). Zij hebben een achtergrond in organisatiepsychologie, pedagogiek,
communicatiewetenschap, veranderkunde, projectmanagement, training en
coaching. Twee van de vijf ondernemers waren reeds voor aanvang van de pilot
betrokken bij het initiatief Noorderstroom. Allen waren al met hart en ziel
verbonden aan de wijk, al dan niet actief.
1.3 Positionering
In eerste instantie was het zoeken naar de verhouding tussen de pilot MO,
Noorderstroom, de gemeente als opdrachtgever van de pilot en de gemeente als
participerende partij in Noorderstroom. Gaandeweg werd steeds duidelijker wat
wanneer wiens rol was. De volgende tabel verduidelijkt de mogelijke
rolverdelingen tussen overheid en gemeenschap in dit veranderende landschap.
Type

Eigenaarschap

Relatie
burger- overheid
Geen

1

Zelfsturing

Burger

2

Zelfsturing

Burger

Burger vraagt
ondersteuning van de
overheid

3

Participatie

Gemeente

4

Traditioneel

Gemeente

Overheid betrekt burger
bij haar beleid en
uitvoering
Geen: burger wordt
geïnformeerd

Voorbeeld
Sportvereniging,
toneelclub
Gemeenschapshuis dat
door de burgers zelf
wordt geëxploiteerd, voor
de bouw wordt een
investeringsbijdrage
gevraagd van de
overheid
Beleid en uitvoering
participatiewet, WMO,
ruimtelijke ordening
Inzet politie, handhaving,
crisisbeheersing

Tabel 1: Overheid en gemeenschap
Uit: Geert Schmitz, Praten met elkaar en met de overheid. In: Publieke Pioniers, Simone Huijs, 2013

Noorderstroom werd in het begin neergezet als samenwerkingsverband van
bewoners, gemeente en instellingen. Al doende bleek het meer zuiver om
Noorderstroom te beschouwen als een bewonersnetwerk, van en voor de wijk.
De laatste jaren is, met het toenemende individualisme, een kritische houding
jegens de overheid ontstaan. In combinatie met de crisis (‘alles wordt minder en
wij moeten het zelf betalen’) is deze nieuwe houding de doodsteek voor het
ontwikkelen van perspectief op initiatief van de overheid. Mensen zoeken eerder
naar het addertje onder het gras: wat zit hier nu weer achter? Daarom is ervoor
gekozen om kort na de start Noorderstroom van en voor de wijk te maken: met
de gemeente en instellingen meer op afstand. Op basis van bovenstaande tabel
blijkt dat we het gebied verkennen tussen zelfsturing en participatie.

	
  

7	
  

	
  
Met het steeds verder losweken van Noorderstroom was het voor de
contactpersonen vanuit de gemeente ook even zoeken. Zij hebben moeten
wennen aan het loslaten van iets dat nog niet afgerond is en het vervullen van
de voor hen nieuwe rol van facilitator. Het proces waarin dit gebeurde kun je
zien als een tango: eerst doet de ene partner een stap, dan de andere. Het
wennen aan elkaar kost tijd, maar gaandeweg ontstaat een dans. Soms begaan
de partners nog een misstap, maar die weten ze steeds beter te integreren in
hun dans. Het is nieuw en het ziet er steeds beter uit.
Ook voor instellingen zijn dit nieuwe verhoudingen. Zij zijn gewend zich te
richten tot partijen waar hun budget vandaan kwam. Burgers waren voor hen
geen strategische gesprekspartner, maar cliënt of klant. Een partij waar het
aanbod zich op richt. De dans met instellingen, gemeente en bewoners moet nog
beginnen. Ook hier zal het gaan schuren, zullen misstappen ontstaan en zal het
langzaamaan steeds beter gaan.
Wat bij alle danspartners zal veranderen is het bewustzijn van de invloed op de
ander: burgers krijgen eigenaarschap over samenleven en dus eigen
verantwoordelijkheid (terug) waar zij dat decennialang overdroegen aan anderen.
Instellingen zien een groot deel van hun werk (terug)gaan naar burgers. En welk
deel van de dans mogen zij dan nog doen? De weg van acceptatie naar de eigen
toegevoegde waarde (her)vinden is nog maar net ingezet. De overheid leert
‘loslaten’. Maar er zijn toch taken die uitgevoerd dienen te worden? Gaat dat wel
goed, wanneer je het loslaat? Wie borgt de kwaliteit, wie bewaakt dat ieder het
zijne krijgt? Waar zit de democratische legitimering?
De impact van deze veranderingen mag niet onderschat worden. Het is veel
tegelijk. In dit experiment tonen we dat het kan en dat het positief werkt voor
samen-leven en maatschappij. We dansen, we schuren en het wordt steeds
mooier. Let maar op!

De gemeente, instellingen en de wijk
Was Nijmegen-Noord in de jaren vijftig gebouwd, dan werd ons door de
autoriteiten (gemeente, kerk, ouders) verteld wat wij als burgers te doen
hadden. We leefden een verzuild en geordend leven, en de overheid stelde zich
op als een zorgende wijze ouder die wikte en beschikte. De dokter was een
autoriteit, instellingen vingen in de bossen onze afwijkende medemens op.
In de jaren zeventig en tachtig ontstond een assertiever verhouding tussen
overheid en burger. We wilden dat de gezagsdragers aan ons uitlegden waarom
iets wel of niet zou moeten, voordat we er een bijdrage aan zouden leveren.
What's in it for me? De antipsychiatrie ontstond, tegenbewegingen in
gehandicaptenland. Inclusiegedachten vonden hier hun oorsprong. Iedereen
mag (weer) deelnemen in de maatschappij. Instellingen zochten en hervonden
verbinding: de woonvormen in de wijk, de zichtbare werkplekken in de stad.
En zo belanden we in de jaren ‘90 en ‘00, waarin met de financiële crisis de
terugkeer naar het samen-leven vanuit oudere waarden lijkt te zijn ingezet.
Gemeente: 'Engage me! Zie mijn bijdrage, faciliteer mijn verzoeken en wees

	
  

8	
  

	
  
teamgenoot met mij’, zegt de burger.
Instellingen zijn nu veel beter gewend aan zelfsturing van cliënten en de
facilitering daarvan. Vele ambulante begeleidingsvormen zijn ontstaan.
Samenwerking met de burger als opdrachtgever is echter nieuw. Het
vertrouwen over en weer zal nog mogen opbloeien.
Naar: Simone Huijs, Publieke Pioniers, 2013

Noorderstroom is voor de pilot MO van groot belang geweest. Via Noorderstroom
kon de projectgroep buurtbewoners bereiken en aan zich binden. Daardoor
ontstond soms ook verwarring. Mensen denken snel in instituten. Noorderstroom
liep dat gevaar ook. Die verwarring is versterkt door het feit dat de vijf ZZP-ers
al snel het gezicht van Noorderstroom werden.
Vijf bouwstenen voor de gemeente als netwerkpartner
1. Werken met wat er is
De gemeente verbindt beleidskaders, -plannen, bestuurlijke kaders en projecten
aan maatschappelijke initiatieven, in plaats van andersom.
2. Het gaat iedereen aan
Het versterken van kracht in de gemeenschap beperkt zich niet tot bepaalde
dossiers en medewerkers, maar is missie van de hele organisatie en gaat
iedereen aan.
3. Geen zekerheid vooraf
Maatschappelijke initiatieven krijgen ruimte en medewerking, ook al weten we
van te voren niet wat de precieze activiteiten, uitkomsten en meerwaarde zijn.
4. De gemeente is een lerende organisatie
‘Leren van de praktijk’ is leidraad voor de hele organisatie.
5. Bouwen aan de gemeenschap
Opbouwen en onderhouden van netwerken is het reguliere werk van alle
medewerkers.
Bron: De Baak, centrum voor innovatie, 2013

1.4 Werkwijze
Belangrijk gegeven van deze transformatie bij burgers, instellingen en gemeente
is dat niemand vooraf wist hoe het ging lopen. Er zijn weinig voorbeelden en
nooit waren ze specifiek genoeg om direct te vertalen naar onze situatie. Daarom
was een ontwikkelaanpak een logische keuze. In plaats van vooraf de
verschillende fases en activiteiten te bepalen, hebben we ervoor gekozen om
telkens kleine stappen te zetten en op basis van ervaringen en resultaten de
volgende stap te bepalen. Zo is er maximale ruimte ontstaan voor organische
groei.
Andere kenmerken van de aanpak zijn het inzicht en overzicht over de landelijke
ontwikkelingen gekoppeld aan het vertrouwen op bestaande netwerken, het

	
  

9	
  

	
  
leggen van warme contacten en het creëren van een olievlek. We namen kleine
stapjes die leidden naar grote resultaten. Persoonlijke uitnodigingen op het
schoolplein, tijdens buurtfestiviteiten, verjaardagen of in de supermarkt. De
huisarts heeft bemiddeld in de gesprekken met mensen die WMO-voorzieningen
ontvangen en diverse organisaties (o.a. MEE, GGD) hebben interviews met hun
cliënten mogelijk gemaakt.
De olievlek breidt zich nog steeds uit: van het ene gesprek komt het volgende
contact. Mensen worden geïnspireerd, zijn nieuwsgierig en willen meer weten. Zij
komen naar de bewonersavonden en nemen bekenden mee.
In de startfase merkten we dat weinig bewoners op de hoogte zijn van de grote
veranderingen op het gebied van zorg en welzijn. Via de media heeft men
vernomen dat er zaken moeten veranderen, omdat het huidige systeem niet
meer houdbaar is. Maar wat er dan precies gaat veranderen? En welk effect heeft
dat op hun leven? Daar hebben weinig mensen een beeld bij. Al snel werd
duidelijk dat Noorderstroom een grote rol speelt bij de bewustwording hiervan.
Bewustwording op gang brengen, samen concreet dingen doen voor een
prettiger wijk, het eisenpakket voor de instellingen vormgeven en ontdekken hoe
we met elkaar maatschappelijk opdrachtgeverschap kunnen dóen. Dat zijn
uiteindelijk de vier hoofdactiviteiten van de pilot MO geworden.

Noorderstroom is….
… een netwerk waarbinnen we met elkaar werken aan ‘de samenleving die we
willen zijn in Noord’. We delen dromen en wanneer meerdere buurtbewoners
zich willen inzetten voor iemands droom/behoefte/vraag/wens gaan wij dat
initiatief met elkaar realiseren. Dit vanuit een overtuiging dat Nijmegen-Noord
een echt Zorgzame Wijk kan worden, waar mensen eerder dat stapje extra voor
elkaar zetten.
We hebben gekozen voor het motto ‘Mijn wijk gaat goed’ omdat NijmegenNoord als voorbeeld van initiatief en ondernemerschap kan gelden. Het heeft
een positieve, doelgerichte connotatie die past bij eenzelfde energie in de wijk.

1.5 Activiteiten
Wat hebben we gedaan?
• Interviews met professionals en bewoners à sneeuwbaleffect.
• Twee bijeenkomsten met buurtbewoners die werkzaam zijn in de sector
zorg- en welzijn.
• Twee bewonersavonden.
• Presentatie samen met gemeente aan instellingen en andere genodigden.
• Mensen gemobiliseerd en betrokken bij Noorderstroom via social media.
• Posters en kaarten verspreid in de wijk om de bekendheid van
Noorderstroom te vergroten.
• Talloze gesprekken op straat en op het schoolplein gevoerd.
• Persberichten verstuurd naar (lokale) media.

	
  

10	
  

	
  
Het begint te stromen
Waren wij als vijf betrokken ondernemers eerst alleen, gaandeweg breidde de
groep aanhangers zich uit. We spraken veel mensen. We organiseerden avonden
met mensen woonachtig in de wijk, die zelf in de wereld van zorg en welzijn
werkzaam zijn. Zij wensten zich op stellen als ambassadeurs. Tijdens informele
contacten hoorden we de naam Noorderstroom steeds vaker langskomen, met
het bijbehorende verhaal: er gaat iets veranderen in de zorg, en dat gaat
gevolgen hebben voor de manier van samenleven. Dat dit onderwerp in de loop
van de tijd steeds vaker in het nieuws is, zal meewerken aan de bekendheid.
We zijn nog maar net begonnen. Van een echt succes kunnen we pas spreken
wanneer alle veranderingen in 2015 of 2016 doorgevoerd zijn, en NijmegenNoord in verhouding een grotere zorgcapaciteit heeft ontwikkeld. Misschien zelfs
zoveel dat opnemen van doorgaans moeilijk plaatsbare bewoners van
instellingen in deze wijk makkelijker zal zijn.

1.6 Leer-/verwonderpunten
Positionering
Een bewonersinitiatief, de naam zegt het al, is niet van de gemeente. Wel is de
gemeente een belangrijke partner. Ten behoeve van heldere communicatie was
het noodzakelijk Noorderstroom 100% van de wijk te maken.
Het maken van duidelijk onderscheid tussen Noorderstroom en de pilot MO heeft
geholpen in het verhelderen van de verhoudingen. Gaandeweg is de verhouding
ten opzichte van de gemeente verschoven. Binnen de pilot is er een beweging
geweest van opdrachtgever en opdrachtnemer naar teamgenoten met hetzelfde
doel.
Co-creatie vraagt extra tijd en inzet
Vijf zelfstandig ondernemers zijn geen bureau met één visie en één aanpak. De
aanwezige diversiteit draagt bij aan een zo groot mogelijk eindresultaat, door
gebruik te maken van vijf netwerken en vijf vakgebieden. Deze teamontwikkeling
vraagt veelvuldig afstemmen, kost extra tijd en meer energie. Dat is niet
meegenomen in tijdspad en budget.
Opdracht vs. vrijwilligerswerk
Het aantal begrote uren is ruimschoots overschreden. Dat maakt de pilot een
opdracht met veel vrijwillige inzet. Iedere ZZP-er maakt een eigen afweging: is
dit professioneel vrijwilligerswerk voor mijn wijk of een vrijwillige bijdrage aan
een opdracht? De gemeente lijkt vooral een betrokken bewoner te zien.
Professionals uit de wijk maken constant de afweging: is dit werk en mag ik geld
vragen voor mijn bijdrage of participeer ik vanuit persoonlijke betrokkenheid? Of
een beetje van beide?
Transities en bewustwording vragen tijd

	
  

11	
  

	
  
Veranderprocessen hebben tijd nodig. Vooral als het, zoals hier het geval, grote
transities betreft die gepaard gaan met een paradigmashift. De oorspronkelijke
doelen van de pilot waren te ambitieus gelet op het tijdspad van zes maanden.
Houd rekening met verschillen in tempo
Gemeente en instellingen zijn achter de schermen hard bezig met het
implementeren van transitieprocessen. Voor veel bewoners is het onduidelijk wat
er precies verandert. Ze hebben behoefte aan meer (overheids)informatie over
de ontwikkelingen in de zorg. Wat verandert er? Waar kan men terecht met
vragen en opmerkingen? Veel bewoners weten dat er een sociaal wijkteam komt,
maar wat het precies gaat doen is onbekend.
De paarse krokodil vs. zelf doen
De overheid heeft een bureaucratisch imago. En, helaas, zijn er ook vele
voorbeelden in de wijk die dit beeld bevestigen. Bewoners kijken wantrouwend
naar de politiek en het bestuur. ‘We doen het zelf wel,’ is een reactie die je vaker
begint te horen. Het is balanceren tussen loslaten en eigenaarschap nemen,
tussen zekerheid voor iedereen en eigen verantwoordelijkheid.
De inzet van instellingen wordt zeer kritisch beschouwd
Iedereen weet van de bezuinigingen en de activiteit die dat genereert bij zorgen welzijnsinstellingen. Ook dat voedt wantrouwen. Niet in de uitvoerders, wel in
de bedoelingen van de instellingen. ”Geef mij dat geld maar, dan regel ik het
zelf”, is een uitspraak die je soms hoort.
Zwermen zijn geen entiteiten
Betrokkenen vormen zelf een netwerk dat niet homogeen is. De veranderingen
gaan schoksgewijs en zijn voor verschillende mensen anders. Noorderstroom is
net zo min als de gemeente een entiteit.
Bewonersinitiatieven richten zich nu met name op welzijn. Een verandering naar
structurele zorg onderling vraagt tijd en energie
De initiatieven van bewoners richten zich meer op het vergroten van hun eigen
welbevinden in hun directe sociale omgeving. Dit kan de zogenoemde
‘nuldelijnszorg’ versterken, maar is zeker niet vergelijkbaar met zorg in geval
van beperking, ziekte of ouderdom. Wel kan door deze initiatieven het sociale
netwerk van bewoners groter worden, worden zorgen eerder gedeeld en in
sommige gevallen de nodige hulp verstrekt.
Mensen enthousiasmeren terwijl sense of urgency nog ontbreekt
We willen mensen enthousiasmeren voor het leveren van een positieve bijdrage
aan samenleven in de wijk, voor samen optrekken met gemeente en instellingen
in deze transitie en voor het creëren van nieuwe initiatieven in de wijk. Maar wat
als de noodzaak tot veranderen ontbreekt? En de ‘pijn’ van de bezuinigingen
(nog) niet in het eigen leven gevoeld wordt, omdat men geen gebruikt maakt
van voorzieningen op het gebied van zorg & welzijn? Dan gaan we wellicht te
snel en is het zaak eerst te bepalen wat mensen in beweging brengt. We hebben
momentum gecreëerd, dit doorzetten is voor de voortgang richting een
Zorgzame Wijk cruciaal.
Communicatie

	
  

12	
  

	
  
Ingezet via posters en kaarten in de wijk aangevuld met Facebookpagina en
Twitter. Hoe bereik je alle doelgroepen en dan met name de kwetsbare
buurtbewoners? Met name richting ouderen zijn de kanalen Twitter en Facebook
niet doeltreffend.
Samen op weg, wij lopen vast vooruit en loopt er nog wel iemand naast ons?
We werken samen aan een transformatie. De reikwijdte en impact is voor alle
betrokkenen nog onbekend. Alle ‘partijen’ zijn deelgenoot in die verandering. Het
zou passend zijn wanneer bewoners nadrukkelijker betrokken zouden worden bij
de transformatie binnen de gemeente en v.v. Deze transformatie doe je samen.

Succesfactoren
• Geen extern adviesbureau, maar vijf betrokken ondernemers uit het
stadsdeel. Vijf ‘gewone’ buurtbewoners die de veranderingen onder de
aandacht brengen.
• Wat kennelijk aanspreekt is de persoonlijke betrokkenheid die niet
voortkomt uit een rol of een opdracht.
• Ontwikkelaanpak met alle ruimte voor organische groei.
• Open dialoog tussen opdrachtgever, projectgroep en wijk.
• Voortborduren op bestaande netwerken in de wijk (warm, persoonlijk
contact).
• Aansluiten bij dat wat er al is in combinatie met een laagdrempelige
aanpak.
• Samen ontdekken, leren en bijstellen.
• Kleine, haalbare stappen zetten
• Werken met een wenkend perspectief

	
  

13	
  

	
  
2 De oogst
De onderzoeksresultaten
2.1 Opvoedingsondersteuning/Jeugd
Groei mee met de kinderen in Noord!
Ontwikkelingen & Zorgpunten
Het gezinsleven en de opvoeding van
kinderen zijn onderwerp van gesprek in
Nederland de laatste jaren. Sommigen
benadrukken de onzekerheid en
pedagogische onmacht van ouders,
anderen benoemen de grotere deelname
van opvoeders aan de arbeidsmarkt, hun
gebrek aan tijd en de differentiatie van
opvoedingsstijlen als problematisch. De
toename aan diversiteit van gezinsvormen
en de veranderende netwerken om
gezinnen houden de gemoederen bezig.2
Zo ook in Nijmegen-Noord, waar 28,2
procent van het aantal inwoners 0-14 jaar
is.3 De verwachting is dat dit percentage
jeugdigen de komende jaren gaat
toenemen. De mogelijkheden waarop
ouders in Nijmegen-Noord ondersteund
kunnen worden in de opvoeding is dan ook
een speerpunt voor de komende jaren.
Opvoedingsondersteuning is het
intentioneel geven van voorlichting, advies en hulp aan ouders of andere
opvoeders in het gezin bij vragen en problemen rond de opvoeding van kinderen
en het vervullen van het ouderschap. Opvoedingsondersteuning heeft meerdere
doelen:
•
•
•

het voorkomen van problemen in de opvoeding en of de ontwikkeling van
kinderen,
het helpen oplossen van bestaande vragen en problemen,
het versterken van de draagkracht en competenties van ouders en
opvoeders.

Opvoedingsondersteuning kan zowel preventief als curatief worden ingezet.
Als ouders in Nijmegen-Noord met opvoedproblemen er zelf niet uitkomen,
kunnen ze voor informatie, advies, cursussen en trainingen terecht bij
gespecialiseerde professionals.

	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  
2	
  Distelbrink	
  et	
  al,	
  2010	
  
3	
  wijkprofiel	
  Nijmegen-­‐Noord,	
  2012	
  
	
  

14	
  

	
  
Zij geven pedagogische ondersteuning via een Centrum voor Jeugd en Gezin
(CJG), de jeugdzorg, de jeugdgezondheidszorg, welzijnsinstellingen, de
kinderopvang, psychologen- en pedagogenpraktijken, coaching-bureaus en het
onderwijs. 	
  
Over het werk van deze organisaties zijn ouders overwegend positief blijkt uit de
gesprekken die de afgelopen maanden met hen zijn gevoerd, maar niet alle
ouders maken gebruik van deze voorzieningen en niet alle interventies zijn in
Nijmegen-Noord beschikbaar. Keuzes over het aanbod opvoedingsondersteuning
en jeugdzorg zijn gemaakt op basis van de huidige populatie, waarbij vooral
wordt gekeken naar opleidingsniveau, leefstijl en sociaaleconomische status.
Deze populatie lijkt te veranderen, onder andere door de bouw van meer sociale
huurwoningen, vermoeden diverse professionals. ‘De problematiek is bij
gezinnen in Noord niet direct zichtbaar en bevindt zich vaak achter de voordeur’,
vertelden zij. Men maakt zich zorgen over het toenemend aantal echtscheidingen
en daarmee ook het groeiend aantal één-oudergezinnen (er zijn iets meer dan
gemiddeld één-oudergezinnen in Nijmegen-Noord). Dit vraagt om voldoende en
blijvende aandacht voor het thema opvoeding. Het is bekend dat ‘problematiek
rond echtscheiding’ één van de belangrijkste, huidige hulpvragen bij het
maatschappelijk werk is.4
Dhr. K. Meeuwsen (wijkagent) zegt: “Deze kinderen groeien op en zullen ook
overlast gaan veroorzaken. Mijn verwachting is dan ook dat de cijfers
betreffende jeugdoverlast zullen gaan stijgen. Het is derhalve van belang dat de
politie, gemeente en jongerenwerk er nu al kort op gaan zitten om de
jeugdoverlast te beperken.”
Als men ervoor kiest opvoedingsondersteuning niet in het aanbod van
bijvoorbeeld het welzijnswerk op te nemen op basis van eerder genoemde
kwalificaties, of vanwege het feit dat ontwikkelde methodieken niet passen bij de
populatie in Noord, loopt men het risico dat problemen in gezinnen groter
worden en verergeren. Opvoedproblemen ontstaan eerder als de draaglast de
draagkracht van ouders voor opvoedingstaken overstijgt. Het tijdig signaleren
van dreigende problemen in de ontwikkeling van kinderen of in de
opvoedingspraktijk van de ouders draagt bij aan het beheersbaar houden van de
draaglast. Daarnaast is het bieden van praktische steun bij dreigende of al
aanwezige problemen bevorderlijk voor de draagkracht. Ook recent onderzoek
van Dam & Prinsen (2013) laat zien dat investeren in opvoeden en opgroeien
loont!
Allereerst door te investeren in de ‘Pedagogische Civil Society’. Dit begrip,
geïntroduceerd door hoogleraar Pedagogiek Micha de Winter, staat voor
vrijwillige verbanden van burgers rond opvoeden en opgroeien. We vinden het
belangrijk dat kinderen opgroeien in een sterke opvoedomgeving. Een van de
opdrachten aan Nijmegen-Noord is dan ook het versterken van de
opvoedomgeving. Het startpunt hiervoor ligt bij het kind en gezin in de sociale
context, dus aansluiting zoeken bij de leefomgeving, in de buurt of wijk. Het
bouwen aan een sterke opvoedomgeving vraagt een samenspel tussen alle
betrokkenen, waarbij het uitgangspunt de behoeften van ouders en jeugdigen

	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  	
  
4	
  Wijkprofiel	
  Nijmegen-­‐Noord,	
  2012	
  &	
  informatie	
  van	
  Politie	
  Nijmegen	
  dhr.	
  K.	
  Meeuwsen,	
  september	
  2013	
  
	
  

15	
  

	
  
zelf is. De nadruk ligt op de 'gewone' opvoeding binnen de sociale context. Uit
onderzoek blijkt dat sociale steun de draagkracht van gezinnen vergroot en
opvoedingsmoeilijkheden helpt te voorkomen. Door de opvoedomgeving voor alle
kinderen te versterken, kan specialistische zorg voorbehouden blijven aan
jeugdigen en gezinnen die dit echt nodig hebben. 'Samen Opvoeden' staat voor
al het handelen dat gericht is op het activeren en versterken van de
opvoedomgeving. Het is een andere visie op de taken en rollen van
beroepskrachten, gemeenten en burgers bij het vormgeven van een preventief
laagdrempelig aanbod dat aansluit op de behoeften van ouders en jeugdigen.
Aan een preventief, laagdrempelig aanbod is behoefte in Nijmegen-Noord bleek
de afgelopen maanden tijdens alle gesprekken, interviews en bijeenkomsten.
Vandaar het verzoek van wijkbewoners om bestaande interventies (zoals bv.
Home-start, Spel aan Huis, Drukke Kinderen), in passende mate, op te nemen in
het aanbod voor opvoedingsondersteuning in Nijmegen-Noord. Dit aanbod is
momenteel erg versnipperd, doordat er veel verschillende aanbieders zijn.
Overzichtelijk is dit te bundelen, dat vergroot de kans op deelname en werkt
drempelverlagend voor ouders. Veel ouders geven aan niet op de hoogte te zijn
van het aanbod en vragen er blijkbaar ook niet naar. Schuld, schaamte en gevoel
van falen spelen hierin een grote rol. ‘Opvoeden dat moet je toch zelf kunnen!’
Wanneer men frequent de mogelijkheid tot ontmoeting tussen ouders faciliteert,
vergroten ouders hun sociale netwerk en ervaren minder schaamte om hun
vragen over opvoeding te stellen. Zoals eerder genoemd verkleint dit de kans op
grotere opvoedingsproblemen in de toekomst en duurdere zorg in een later
stadium!
Uit diverse interviews blijkt dat ouders die gebruik maken van
opvoedingsondersteuning door instellingen dit overwegend positief beoordelen.
Wel noemen zij als verbeterpunten de lange wachttijd alvorens de hulpverlening
start en het gebrek aan onderlinge afstemming tussen de diverse hulpverleners.
Ook wensen ouders preventieprogramma’s of voorlichtingsbijeenkomsten waarin
aandacht is voor de volgende onderwerpen: alcohol- en drugsgebruik door
jongeren, vaderschap, echtscheiding, één-oudergezinnen, rouw & verlies,
veiligheid, ontwikkelingstaken van kinderen & opvoedingstaken van ouder in de
diverse leeftijdscategorieën en passend onderwijs.
In de informele setting, zoals met directe buren, spreekt men over
opvoedingsvraagstukken. Opvoedproblemen worden in veel mindere mate met
elkaar gedeeld. Weinig informele initiatieven zijn aan het licht gekomen. Op
kleine schaal vangt men elkaars kinderen op, eerder incidenteel dan structureel.
Wijkbewoners, veelal ouders, bundelen soms hun krachten en starten op die
wijze bv. Gewoon Anders (een netwerk voor ouders van kinderen met een
beperking), een ouderparticipatiegroep, de jongerensoos in Lent of de Pen
(roulerend schrijven door ouders over opvoeding in wijkblad BEN er Weer in
Oosterhout). Slechts enkele initiatieven zijn succesvol en permanent gebleken.
Sommige, zoals de jongerensoos in Lent, zijn nog volop in ontwikkeling. Andere
initiatieven lijken door gebrek aan eigenaarschap een stille dood te sterven.
Toch zijn er nog wensen, ideeën en is er voldoende betrokkenheid van
wijkbewoners bleek in de afgelopen maanden. Een grote wens van veel
wijkbewoners is een permanente locatie voor de jongerensoos (maar ook als

	
  

16	
  

	
  
algemene ontmoetingsruimte) in Lent. Deze laat erg lang op zich wachten. Hierin
wordt het gebaande, oude pad bewandeld en te weinig vanuit de
participatiegedachte gehandeld. Bewoners en jongeren zijn te weinig actief
betrokken en/of verantwoordelijk. Mede daardoor lijkt geen eigenaarschap te
ontstaan. Het blijft de gemeente die dit gaat realiseren en een subsidie, die is
aangevraagd door bewoners, afwijst.
Belangrijk te realiseren dat met een zorgende overheid burgers ontwend lijken
zelf verantwoordelijkheid te nemen. Vandaar het advies te starten met energieke
bewoners die zich al gecommitteerd hebben, ervaren zijn in het werken met
jongeren en een visie hebben over zelfsturing van de wijk. Vergroot het
eigenaarschap en vertrouwen bij deze bewoners door te laten zien dat er in korte
tijd een jongerencentrum gerealiseerd kan worden, geef het vervolgens een
aantal jaren en dan zullen ook andere wijkbewoners volgen.
Samengevat is in Nijmegen-Noord op het gebied van opvoedingsondersteuning
en jeugdzorg nodig om de ‘Pedagogische Civil Society’ te versterken. Intensief,
doelgericht en langdurig:
• samenwerking regisseren;
• ontmoeting stimuleren;
• het gesprek voeren over opvoeden en opgroeien (in gezin en buurt);
• intergenerationeel contact en informele sociale controle;
• Vrijwillige inzet rond opvoeden en opgroeien.
(Bron: JSO Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling)

Wat is al gelukt?
•
•
•
•
•

•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•

	
  

Reguliere zorg is georganiseerd;
Samenwerking door professionals die werken met gezinnen, zoals: scholen,
kinderopvang, GGD, huisarts, Tandem, NIM, MEE en Driestroom;
Natuurspeeltuin Lent;
Thermion als gezondheidscentrum;
Bewustzijn vergroten over zorgtransitie: Bewoners hebben de
bijeenkomsten bezocht en realiseren zich nu meer dan voorheen welke
veranderingen er op het gebied van zorg en welzijn gaan plaatsvinden;
Starten jongerensoos Lent en Oosterhout;
Jongerenontmoetingsplaatsen(JOP’s) en voetbalvelden;
Sportclubs zijn actief voor jeugd;
Sport- en spelweek Lent;
Hart van Noord: athletes in Action;
Avondvierdaagse;
Gewoon Anders;
Stichting kindervakantiedorp Oosterhout;
Lentse Oeverspelen;
Klifloop;
Festival de Oversteek;
Festival Op ’t Eiland;
Appelplukdag Landwinkel de Woerdt (Ressen);
Familiemiddag in de Klif (10-11-2013);
Pilot Maatschappelijk opdrachtgeverschap;

17	
  

	
  
•
•
•
•
•
•
•
•

Noorderstroom;
Brusjesgroep onder leiding van MEE;
De opbouwwerker van Tandem is zichtbaar in de wijk;
zaterdagopvang voor kinderen met een beperking door ‘Kleur’;
kleding- en speelgoedbeurzen
WhatsApp-groep bewoners Pijlpuntstaart
Facebook-groep bewoners Spanjestraat
Speelbos Lent

Kansen
•

•
•

•

•
•
•

•
•
•
•
•

•
•
•
•
•
•
•

•

	
  

Jongerensoos Lent: geef de buurt meer speelruimte, waardoor
eigenaarschap ontstaat. Is een pilot met een bewonersbudget een
mogelijkheid?
Schoolwerktuin: daar kan meer mee gedaan worden, dit is onvoldoende
bekend.
Bibliotheek: bewoners worden graag betrokken bij een ‘doorstart’ van de
bibliotheek in Lent. Nu gaat de basisschool Het Talent vrijwilligers werven
voor een bibliotheek op school, slechts voor jeugd en deze vrijwilligers
hadden ook voor een grootschaliger initiatief geworven kunnen worden.
Thermion: er kan veel meer georganiseerd worden voor ouders door de
eerstelijnszorgaanbieders. Maar ook door samenwerking met
wijkbewoners, zorgprofessionals, scholen en kinderopvang in de wijk te
intensiveren.
Een ouderparticipatie crèche.
Jonge gezinnen ontmoeten ouderen: organiseren wandelochtend/bezoek
dierenpark.
Bestaande initiatieven zoals futsalchabbab en NEC buurtbattle
introduceren in Nijmegen-Noord (Saïd was aanwezig bij één van de
bewonersbijeenkomsten).
Jongerenraad Noord starten, jongeren leidend laten zijn.
Stagiaires ROC, HAN, RUN inzetten bij jongerenwerk en/of
opvoedingsondersteuning (mentorschap).
Jongerendebat (zoals in mei ’12) regelmatig organiseren.
Jongeren digitaal ontmoeten: Facebook, Twitter, Mijnbuurtje.
Citadel College: in gesprek gaan over het inzetten van jongeren bij
vrijwilligerswerk in het kader van maatschappelijke stages in de wijk, in
welke mate gebeurt dit al en is er meer mogelijk?
Actief benaderen van bewoners die de themabijeenkomsten bezocht
hebben en vragen zich in te zetten voor de wijk.
Column over opvoeden/jeugd in de wijkbladen en/of mijn buurtje.
Column in de wijkbladen voor en door jongeren.
‘Kennismakingsbrief’ voor nieuwe gezinnen waarin de wijk zich op het
gebied van opvoeding/jeugd introduceert.
Open Hof/De Spil: meer activiteiten voor jeugd en ouders.
Gewoon Anders: frequenter inloopavonden organiseren.
Wijkbewoners die activiteiten organiseren voor jongeren bundelen hun
krachten, dit na het initiatief van de opbouwwerker. Er is een overleg
geweest.
Peutercafé starten.

18	
  

	
  
•

Scholierenvereniging starten.

Wijkwensen
•

•
•
•
•
•
•
•

•

•
•

•
•
•
•
•
•
•
•
•

•

De wijk wil tijdig geïnformeerd worden over passend onderwijs, het Stip,
het buurtstation, de sociale wijkteams en alle belangrijke aanstaande
veranderingen in de wijk.
Jongerensoos Lent: nu!(al in de inventarisatie sept ’10 wordt dit genoemd,
het is inmiddels 2013).
Jongerensoos Oosterhout: anders!
Informeel in gesprek over opvoeden.
Op de hoogte zijn van de locaties waar ze een professional kunnen treffen
(CB, peuterspeelzaal, school).
Kinderopvang: differentiatie aanbod, ouderparticipatie crèche.
Meer vrijwilligers voor de jongerensoos (Lent en Oosterhout).
Jonge gezinnen willen ouderen ontmoeten: verbreding van de leefwereld
van hun kinderen. Een groot aantal gezinnen woont op afstand van eigen
ouders en staat open voor contact met 50+.
Café/Brasserie, uit dit onderzoek blijkt dat ONTMOETEN een belangrijke
voorwaarde is voor sociale cohesie en participatie. Wanneer je iemand
kent, ben je bereid diegene te helpen.
Bewoners, instellingen en ondernemers meer samenbrengen.
Moedercafé: niet alleen voor moeders die borstvoeding geven, maar voor
alle moeders. Ook moeders met opvoedingsvragen. Verduidelijken
doelgroep en aanbod. Veel mensen voelen zich nu onvoldoende
aangesproken.
Bloemenbuurt oud Lent wenst meer toezicht of begeleid spelen,
georganiseerd door omwonenden.
Bloemenbuurtfeest Lent nieuw leven inblazen.
Skatebaan Lent.
Ruimte voor het bouwen van carnavalswagens (traditie) in combinatie met
jongerensoos?
Kinderboerderij
Een initiatief over opvoeding voor vaders.
Zichtbare schakels, oftewel sleutelfiguren, in de wijk.	
  
Hulpverleners zijn nog te weinig zichtbaar en bekend in de wijk.
Invoering Passend Onderwijs staat gelijk aan wellicht meer kinderen met
een beperking in de reguliere klassen, de school wenst dat hierop tijdig
geanticipeerd wordt en ouders maken zich zorgen over wat dit gaat
betekenen voor hun kinderen.
Opvoedingswinkel, waar je bijvoorbeeld literatuur/magazines (2ehands?)
kunt ruilen/kopen, maar ook terecht kunt voor advies. Is het
mogelijkheden om dit bij het STIP te doen?

Goede voorbeelden
•

	
  

Jong@Breda Via de Facebookpagina van Jong@Breda wordt een online
community gecreëerd van en voor Bredase jongeren (de ‘pioniersgroep’).

19	
  

	
  
•

•

•
•

	
  

Jongeren kunnen hier hun mening geven, maar ook informatie,
interessante onderwerpen en actuele zaken vinden. Tevens hebben
jongeren hier de mogelijkheid om zich aan te melden voor het Online
Jongerenpanel van de gemeente Breda.
CJG-ouders Breda CJG-ouders in Breda fungeren als ambassadeurs van
het CJG. Het zijn ouders die zelf in Breda wonen en veel ouders ontmoeten
in de wijk. Zij delen als ervaringsdeskundigen hun ervaring met andere
ouders om hen zo te ondersteunen en te voorkomen dat opvoedvragen
problemen worden. CJG-ouders worden getraind in de uitgangspunten van
positief opvoeden en gecoacht om hun eigen
kracht te versterken. CJG-ouders organiseren ook koffie-ochtenden voor
andere ouders. De komende periode staan koffieochtenden gepland met
als thema ‘Speciaal kind’, in samenwerking met Home-Start.
Opvoedparty’s Maastricht In Maastricht worden al ruim twee jaar
opvoedparty’s bij ouders thuis georganiseerd. Iedere Maastrichtse ouder
die een opvoedvraag heeft, kan een opvoedparty organiseren. De lokale
welzijnsorganisatie (partner van het CJG) helpt ouders met de organisatie
en de inhoudelijke invulling van de party. Eventueel wordt een deskundige
uitgenodigd. De organiserende ouder nodigt zelf andere ouders uit. Vaak
gaat het om bekenden van de ouder, maar ook komen ouders via-via mee.
De ouders hoeven elkaar dus niet te al te kennen. De opvoedparty’s
worden begeleid door een professional en stagiaires. De kracht zit hem in
de informele setting waarin ouders samenkomen. Er worden ervaringen
uitgewisseld, maar het is ook gewoon gezellig. Die formule lijkt in een
duidelijke ouderbehoefte te voldoen.	
  
Peutercafé Ubbergen
Jongerensoos Wijchen

20	
  

	
  
2.2 Ouderenzorg
Prettig wonen, zelfstandig zijn en in de maatschappij staan, ook op leeftijd!
Op het gebied van ouderenzorg zijn er duidelijke verschillen tussen de wijken
Lent en Oosterhout. Dat komt grotendeels doordat Lent beschikt over een ‘oude
kern’. In het centrum van het voormalige dorp wonen, vergeleken met de
nieuwbouwwijken van de Waalsprong, relatief veel ouderen. Dit heeft tot gevolg
dat bijvoorbeeld SWON meer activiteiten aanbiedt in Lent dan in Oosterhout. Ook
zijn er in Lent vanuit de gemeenschap meer informele voorzieningen die veel
doen voor de ouderen. Een voorbeeld hiervan is De Zonnebloem.
Wanneer ben je ‘oudere’?

In de opdracht van de pilot zijn ‘ouderen’ gedefinieerd als personen boven de
vijfenzestig jaar. SWON richt zich met haar activiteiten met name op personen
boven de vijfenzeventig jaar. Binnen de opdracht zijn we flexibel omgegaan met
het begrip ‘oudere’. Sommige buurtbewoners komen als gevolg van lichamelijke
problemen eerder thuis te zitten dan de pensioengerechtigde leeftijd. Anderen
werken door tot na hun vijfenzestigste levensjaar.
Of personen zich ‘oud’ voelen, hangt vaker af van hun lichamelijke en mentale
gesteldheid dan hun leeftijd. Veel bewoners van boven de zestig rekenen zichzelf
nog niet tot de ouderen. In hun optiek ben je oud, wanneer je niet meer zo goed
mee kunt. Hierdoor lopen de verschillen qua leeftijd erg uiteen. De één is vanaf
zijn 55e minder goed ter been, terwijl een ander op zijn 80e nog lichamelijk fit en
helder van geest is. Omdat enige mate van afbakening prettig is, rekenen we
onder ‘ouderen’ buurtbewoners boven de vijfenvijftig die om lichamelijke of
mentale reden niet meer zo goed mee kunnen.
Onder ouderen is sprake van vraagverlegenheid. Ze willen anderen niet
opzadelen met hun ongemakken. Veel geïnterviewden geven aan liever geen
beroep op hun kinderen te willen doen: “die hebben het al zo druk”. Hulp vragen
is lastig omdat men zich dan minder autonoom voelt. Afhankelijk. Toch blijkt dat
kinderen, familieleden en vrienden veel doen voor ouderen. Dit is met name voor
het onderhouden van de tuin, huishoudelijke taken, het doen van boodschappen
en vervoer.
Het huidige aanbod

Wanneer inwoners van Nijmegen 75 worden, ontvangen zij een brief van SWON
en kunnen ze aangeven of ze openstaan voor een welzijnsbezoek. De
welzijnsbezoeker geeft informatie en beantwoordt vragen over mogelijkheden
voor senioren in Nijmegen. Momenteel heeft de ouderenconsulent van SWON
regelmatig contact met één inwoner van Oosterhout. Verder zijn het veelal
inwoners van Lent die gebruik maken van de activiteiten die SWON organiseert.
Deze activiteiten vinden plaats in Lent bij De Ster en De Open Hof. Sporthal De
Spil en St. Jozef zijn twee andere locaties waar activiteiten voor ouderen worden
aangeboden. SWON neemt niet deel in sociaal wijkteam Noord, heeft wel een
flexplek in het Buurtstation en participeert in het maandelijks overleg van het
Home team.

	
  

21	
  

	
  
Het huidige aanbod voor ouderen in Nijmegen-Noord is onder te verdelen in
activiteiten gericht op eten, ontmoeten en sporten/bewegen.
Eten
Bij De Open Hof en St. Jozef kunnen ouderen op werkdagen om 12.00u
aanschuiven voor een warme maaltijd. De kosten bedragen zes tot zeven euro.
De maaltijd bij de Open Hof is onderdeel van het Tafeltje Dekje programma van
SWON.
Ontmoeten
Activiteiten gericht op het ontmoeten van buurtbewoners met dezelfde hobby of
passie vinden plaats in de Open Hof, De Spil en De Ster. Verspreid door de week
kunnen mensen hier terecht voor toneel, muziek, zang, biljart en bridge. Deze
activiteiten komen voort uit het van oudsher actieve verenigingsleven in Lent.
De ongeveer twintig vrijwilligers van de Zonnebloem Lent organiseren diverse
uitjes, huisbezoeken en middagen. Bij activiteiten komen gemiddeld 60-70
gasten. Afhankelijk van de activiteit en de locatie is de meerderheid woonachtig
in St. Jozef of in het dorp. Gasten worden thuis opgehaald door vrijwilligers
wanneer ze verder van het centrum wonen. De meeste gasten zijn (ruim) boven
de 75. De jongere gasten zijn vaak mensen die een beetje eenzaam zijn of ‘iets
mankeren’.
Omdat er in Oosterhout geen formele activiteiten voor ouderen zijn, hebben
bewoners zelf clubjes opgericht. Zo treffen de Klifvrouwen (dames 50+) elkaar
maandelijks in het voorzieningenhart. Naast de vaste plenaire avond zijn er
subgroepen ontstaan, zoals een leesgroep, museumgroep en schildersgroep. In
De Klif komen ook regelmatig oudere mannen bijeen om samen te biljarten.
Sporten en bewegen
Bewegingsactiviteiten vinden op doordeweekse dagen plaats in De Spil, De Ster,
St. Jozef en de Open Hof. SWON biedt yoga in De Ster, koersballen bij de Open
Hof en een bewegingsactiviteit in St. Jozef aan. In de Open Hof vindt ook
wekelijks country- line dansen plaats voor 55-plussers. Deze activiteit wordt
gesubsidieerd door de gemeente. Bij veel bewegingsactiviteiten geldt een
bepaalde minimale leeftijd: doorgaans is dit 55+ of 65+.
Vervoer
Wanneer bewoners niet in staat zijn om op eigen gelegenheid bij de locaties te
komen, wordt deelname aan de activiteiten lastig. Ze zijn dan afhankelijk van
het openbaar vervoer of vervoer door vrijwilligers. Een voorbeeld van het laatste
zijn de Caritas vrijwilligers die Lentenaren thuis ophalen en naar de Open Hof
brengen voor de warme maaltijd. Een tweede voorbeeld zijn de vrijwilligers van
de Zonnebloem hun gasten ophalen zodat ze aan activiteiten kunnen deelnemen.

	
  

22	
  

	
  
Zorgpunten

Uit de interviews en bewonersbijeenkomsten komt naar voren dat bewoners zich
zorgen maken over de volgende thema’s. Omdat er verschillen zijn tussen Lent
en Oosterhout worden de zorgpunten per wijk genoemd.
Lent
•
•

•
•

•
•

•

•

Het verdwijnen van voorzieningen zoals de bibliotheek, de
buurtsupermarkt en de lokale middenstand.
Vroeger was Oud-Lent de kern van de wijk. Met het verhuizen Jan Linders,
de huisartsen en apotheek liggen de voorzieningen verder weg. Er is angst
dat de oude kern verder geïsoleerd wordt.
De markt in Lent wordt kleiner. Bewoners zijn bang dat als de markt nog
kleiner wordt, deze verdwijnt.
Wanneer de kerk wordt gesloten valt er (weer) een plek weg waar onder
andere ouderen elkaar ontmoeten, nieuwtjes horen en zich onderdeel van
een gemeenschap voelen.
Ouderen die ‘import’ zijn, vinden moeilijk aansluiting bij de geboren en
getogen Lentenaren.
Bewoners geven aan dat het eten bij de Open Hof (Tafeltje Dekje van
SWON) goed is, maar dat zij vanwege de prijs minder vaak of niet gaan.
Sommige bewoners ervaren zes tot zeven euro als duur.
Vanwege de situatie op de woningmarkt maken sommige ouderen zich
zorgen over het verkopen van hun woning, wanneer ze niet meer
zelfstandig kunnen wonen.
De woningbouwcorporatie verkoopt seniorenwoningen. Het is bewoners
onduidelijk of er in Oud-Lent nieuwe seniorenwoningen voor in de plaats
komen.

Oosterhout
• Een riante woning met tuin is vanaf een bepaalde leeftijd een last. Dus
verkopen veel 60-plussers hun woning en betrekken een
(huur)appartement. In de nieuwbouwwijken van Noord zijn deze
nauwelijks te vinden. Met als gevolg dat veel ouderen wegtrekken naar
gemeenten met een kern zoals Wijchen en Elst. Dit heeft negatieve
consequenties voor de sociale netwerken van de achterblijvers.
• Ouderen vinden het jammer dat de plannen voor De Citadel zijn uitgesteld
en naar beneden bijgesteld. Veel ouderen uit Oosterhout zagen een
appartement in De Citadel als volgende stap. Nu weten ze niet goed waar
ze, als ze ouder worden, in Noord prettig kunnen wonen dichtbij
voorzieningen.
• De homogene samenstelling van de bevolking in Noord heeft een negatief
effect: ouderen zijn schaars. Doordat het overgrote gedeelte van de
bevolking bestaat uit gezinnen met kinderen is er relatief weinig aandacht
voor andere doelgroepen.
• Er ontbreken pilaren: fysieke ontmoetingsplekken waar samenhang
ontstaat, zoals een parochie, volkstuin of grand café.

	
  

23	
  

	
  
Kansen

•
•
•

•

•

•

•
•
•
•

•
•
•

Ouderen vinden het belangrijk anderen te ontmoeten. Ze zijn en blijven
graag betrokken bij de maatschappij.
Ouderen willen de kleine dingen zelf (kunnen) doen.
Een doelstelling van St. Jozef is meer ontmoetingen creëren tussen
bewoners en buurtbewoners. Zij willen buiten naar binnen halen en binnen
naar buiten:
o St. Jozef heeft haar recreatiezaal en restaurant opgeknapt. Deze
ruimte is toegankelijk voor buurtbewoners.
o St. Jozef beschikt over een klein winkeltje.
o Dagbesteding via St. Jozef.
o Mis in de kapel van St. Jozef.
De Open Hof wil meer voor ouderen betekenen en is op zoek naar de
juiste manier. Zij zijn onder andere in gesprek met SWON en denken aan
een open coffee, computerles, etc. In hoeverre de locatie aansluit bij de
wensen van de doelgroep, is een vraag die nader onderzoek vraagt.
Huisartsen hebben een belangrijke rol bij het signaleren van vereenzaming
van ouderen en hebben in het verleden veel mensen geattendeerd op
Tafeltje Dekje.
De vraagverlegenheid wordt minder wanneer er sprake is van een balans
in geven en nemen. Welke talenten heeft iemand en wat kan iemand
bijdragen of terugdoen (wederkerigheid)?
Een meer wijkgerichte insteek van maatschappelijke stages met ingang
van 2015. Kunnen jongeren iets voor ouderen betekenen?
De kinderboerderij in Lent vinden bewoners een leuke locatie in het dorp.
De oude bibliotheek was gevestigd in een pand van de kerk. Heeft dit
pand al een nieuwe bestemming?
Kijk ook naar wat er wel is, bijvoorbeeld:
o De harmonie;
o Drie zangkoren;
o Activiteiten in Open Hof, van Wat heet oud en van de Zonnebloem;
o KBO Bemmel en Oud Oosterhout;
o Mensen die vrijwillig hun kwaliteiten inzetten voor anderen.
Jong en oud genieten en leren van wederzijds contact.
Bij ziekte of afhankelijkheid wordt er wel degelijk voor elkaar gezorgd.
Er is nog weinig, dat maakt het een kansrijke wijk. Er is weinig te
verliezen in Oosterhout en Visveld.

Wijkwensen

•

•
•

	
  

Creëer een gemêleerde wijk door ruimte te maken voor anders bouwen in
de vorm van hofjes, meergeneratiewonen, kangaroewoningen en
levensbestendig bouwen.
Stel de voorzieningen in de wijk centraal. Het voorzieningenniveau heeft
een positieve invloed op het welzijn en de zelfstandigheid van ouderen.
Creëer een leuke, laagdrempelige en betaalbare ontmoetingsplek in iedere
wijk:
o Een plek waar buurtbewoners elkaar tegenkomen;
o Een plek waar generaties elkaar ontmoeten;
o Bijv. een coffeecorner in het park Oosterhout of een grand café bij
de plassen.

24	
  

	
  
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•

Onderzoek in samenwerking met de plaatselijke supermarkt in hoeverre
deze als ontmoetingsplek in de wijk kan dienen.
Mandjeswinkel in de Jan Linders, ook handig voor cliënten van Overwaal
(oefenen met contact buiten de deur).
In Lent is behoefte aan een boodschappenbus of busje/buurttaxi naar de
het Thermion, de supermarkt en de bibliotheek in De Ster.
Goede OV-verbinding van kern oud-Lent naar Thermion en Vrouwe Uda
Singel.
Een terras voor de entree van St. Jozef.
Het marktplein van Lent meer aankleden als centrale plek met eventueel
een terras.
Een buurthuis of buurtwinkel in Lent gerund door vrijwilligers uit de wijk.
Een bibliotheek waar je kunt struinen en neuzen in boeken.
Stap soms af van klassieke doelgroep indeling jongeren-gezinnen–ouderen.
Initiatieven vergelijkbaar met het Meergeneratiewonen project binnen
Plant je vlag zijn een manier om bewoners bij elkaar te brengen die op
een andere, meer intensieve wijze willen samen-wonen.

Goede voorbeelden

•
•
•
•

Boodschappenplusbus (o.a. in Elst)
Buurtwinkel/lunchroom Breedeweg
Zorgcoöperatie Helenaveen, Deurne
Bruishuis Malburgen, Arnhem

Ideeën

•

•

•

•

•
•
•

	
  

St Jozef heeft een mooie nieuwe recreatiezaal en wil graag mensen van
buiten ontvangen. Suggesties:
o Spelletjesmiddag
o Jongeren (groep 7/8 basisschool) en ouderen die samen
kerstkaarten maken
o Filmavond
o Dagelijks open diner in de avonduren
Nieuwe initiatieven Historische Tuin
o Project voor dementerende ouderen
o 1x in de 14 dagen daar ‘open middag’ met koffie & taart (als
boodschappenbus toch rijdt…)
Een ‘huis van verhalen’ als vervanger van de kerk en mogelijkheid om met
elkaar in gesprek te gaan over levensvragen. Misschien in samenwerking
met Hart van Noord.
Een koffietentje in de wijk dat ook tweedehands spullen verkoopt.
Buurtbewoners brengen spullen die ze niet meer nodig hebben, Andere
buurtbewoners kunnen ze voor lage prijs kopen. Een soort offline
Marktplaats, waarbij de opbrengst ingezet kan worden om het koffietentje
rendabel te maken.
Vrijwilligerscentrale voor Nijmegen-Noord.
Doe-iets-voor-elkaar-dag meerdere keren per jaar.
Meer doen met Nationale Burendag.

25	
  

	
  
2.3 Gebruikers WMO-voorzieningen
Zoals in de inleiding aangegeven hebben wij een niet-representatieve steekproef
genomen van gebruikers van WMO-voorzieningen in Nijmegen-Noord. Via het
‘warme-contacten’ systeem kwamen we aan deze doelgroep. De huisartsen in
Lent en Oosterhout hebben ook mensen gevraag mee te werken. Het aantal
interviews was voldoende qua spreiding om een redelijk beeld te krijgen.
Vooraf dient opgemerkt dat er een grote overlap bestaat met ouderenzorg en
opvoedingsondersteuning. De resultaten, wensen en eisen van die groepen zijn
ook de wensen van deze groep. Toch zijn er enkele opvallende zaken die juist
door de verdergaande invoering van WMO ontstaan. Deze punten worden hier
genoemd en zijn vertaald in het programma van eisen.
Wie en wat?
De mensen die op dit moment gebruik maken van WMO-voorzieningen vallen
grofweg in drie groepen:
A. Ouderen met ouderdomsklachten of beperkingen;
B. Ouders met een gehandicapt kind;
C. Gehandicapten, zelfstandig wonend.
De WMO-voorzieningen waar mensen gebruik van maken zijn huisaanpassingen
zoals een traplift, invalidetoilet, in hoogte verstelbare keuken, beugels in
badkamer, die vanaf de bouw in de huizen aangebracht zijn. Daarnaast
rolstoelen, scootmobielen en rollators. Andere hulpmiddelen zoals speciale
bedden en losse lichaamsgerichte hulpmiddelen worden gefinancierd uit de
zorgverzekering.
Soms is het nodig om in een opgeleverd huis aanpassingen te doen. Bijvoorbeeld
een garage ombouwen in een gelijkvloerse slaapkamer met badkamer. In
Oosterhout lijken de meeste huizen vooral gebouwd voor gezonde dertigers en
veertigers. Een huis toekomstbestendig maken voor ouderen kost al snel een
klein vermogen en verhuizen ligt voor de hand. Dit heeft ermee te maken dat
ouderen met ziekte of gebrek vaker een gelijkvloers woning nodig hebben.
Wanneer hierin meer aanbod zou zijn, bijvoorbeeld in de vorm van
kangoeroewoningen, of kleinere gelijkvloerse woningen in de buurt van de
kinderen, zouden meer ouderen in deze wijken willen blijven wonen.
Veel ouders van kinderen met een beperking zijn juist naar deze wijk gekomen
vanwege de ruime huizen, de standaardmaten voor nieuwbouw zijn handig
(deuren minstens 90 cm breed, lage drempels). Relatief makkelijk aan te passen
huizen dus, in tegenstelling tot oude wijken waar huizen onhandige (of geen)
standaardmaten hebben. Het maatwerk voor deze groep ontbreekt echter op
veel gebieden. Daardoor ontstond Gewoon Anders: het vervoer sloot niet aan op
de wensen van de bewoners. Er was behoefte aan zaterdagopvang (respijtzorg)
voor deze kinderen. Het organiseren van de zorg voor hun kinderen vraagt veel
van ouders van zorgintensieve kinderen.
Wat gaat goed?
Ons onderzoek leidde ons vaak naar de goede kanten van wonen in Lent en
Oosterhout. De rust en de ruimte worden vaak genoemd en de goede sfeer in de

	
  

26	
  

	
  
wijk. Er is veel aandacht en zorg in de straat, in de buurt. Spontaan werd een
week lang gekookt door de buren bij de moeizame verhuizing. Welzijnstaken
worden zonder veel problemen opgepakt: even oppassen op de kinderen als er
weer een afspraak is in het zorgcircuit. Sociale ondersteuning, een praatje om
gewoon even er te zijn voor elkaar, het gebeurt vaak in onze wijken.
Wat in de gesprekken ook opviel, is dat er kennelijk in verhouding veel
verpleegkundigen, thuiszorgmedewerkers en andere medisch onderlegde
professionals in de buurt wonen. Deze mensen zijn vaak bereid om in hun vrije
tijd een oogje in het zeil te houden bij de hulpbehoevende buur. Anders dan
‘gewone’ buren zijn zij ook in staat om medische handelingen uit te voeren. Van
die mogelijkheid wordt wisselend gebruik gemaakt. Niemand vindt het
vanzelfsprekend, maar er zijn structurele verbindingen en mensen die juist deze
inzet zoveel mogelijk vermijden.
Er zijn in de diverse ontmoetingscentra (Klif, Ster, maar ook op diverse plekken
in oud-Lent) initiatieven voor sociale ondersteuning. Ouderennetwerken, de
biljartclub, gezelligheidsverenigingen, het koor. Aanmelden voor deze clubs gaat
via het sociale netwerk zelf, er is geen link met zorg- en welzijnsaanbod
waardoor mensen meer proactief zouden kunnen worden benaderd, mits
wenselijk.
Vaak genoemd als sterke punten van Nijmegen-Noord:
• het contact met de klantmanagers van de gemeente Nijmegen;
• De kwaliteit en betrokkenheid van de diverse huisartsen in Lent en
Oosterhout;
• goede thuiszorgorganisaties (ZZG en Buurtzorg);
• de goede contacten en voorzieningen voor gehandicapten in onze regio;
• nabijheid van eerstelijns, welzijns- en zorginstellingen;
• adequate ondersteuning in ziekenhuizen in de regio;
• niet in de laatste plaats: sterke informele netwerken die daadwerkelijk
steun verlenen, zoals Gewoon Anders (“Precies wat we op dat moment
nodig hadden”).
Waar liggen behoeften?
Mensen met WMO-voorzieningen wonen het liefst zo normaal mogelijk samen in
de wijk. Gebruik maken van onderlinge ondersteuning legt wel vaak een zware
druk op burenrelaties. Tegelijk is het als mantelzorger met familie die vaak
verspreid in het land woont noodzaak om hulp om de hoek te hebben. Vaak een
simpele vraag, soms een gecompliceerde en soms alleen een luisterend oor. Dat
zelf steeds moeten vragen vormt een belasting. Liever is er het gewoon, zodat je
je niet steeds een beetje schuldig voelt naar anderen.

	
  

27	
  

	
  
Uitdaging / eisen: creëer een netwerk van mensen die ervoor kiezen om elkaar
structureel te ondersteunen in de wijk. Heb ook aandacht voor de eigen kracht
en kwaliteiten, iemand is nooit alleen maar hulpvrager.
Ø Wat opvalt, is dat alle gebruikers van WMO last hebben van de
bureaucratie van verschillende zorgsystemen naast elkaar en de enorme
administratie die een nieuwe zorgvraag, of een aanpassing van een oude,
oplevert. Menigeen verzucht: “kan dat nou niet simpeler!?” Enkelen geven
aan een dagtaak te hebben aan de uitvoering van alle administratie naast
de zorgtaken die niet stoppen.
Uitdaging / eisen: creëer een gezamenlijk toeleidingsysteem naar
aanpassingen en voor aanvragen, de ‘APK’. Zorg voor samenwerking tussen de
systemen van aanbieders: verzekeraars, fabrikanten, gemeente en instellingen.
Maak één dossier per klant, met ingebouwde rechtensysteem zodat professionals
zien wat ze moeten zien, en niet zien wat ze niet mogen zien en de cliënt de
regie kan houden.
Ø Een enkele keer werd de toeleiding naar zorg niet goed geregeld,
waardoor mensen te lang in onzekerheid verkeerden. Het betrof hier
telkens jonge gezinnen met kinderen waarmee ‘iets’ aan de hand is. Wie
er dan zorgdraagt voor de begeleiding van het gezin was onduidelijk en
diverse keren bleken instanties naar elkaar doorverwezen te hebben. Met
de beste bedoelingen, maar met een zeer onzeker gezin tot gevolg. Het is
te hopen dat het sociaal wijkteam dit kan voorkomen in de toekomst.
Uitdaging / eisen: Regel goede opvang van nieuwe gezinnen met een
hulpvraag in de wijk. Snel persoonlijk contact en persoonlijke ondersteuning bij
vermoeden van hulpbehoefte, snel en adequaat doorverwijzen bij hulpvraag.
Ø Het aanpassen van woningen is afhankelijk van de eigen financiële
mogelijkheden, en die zijn soms beperkt. Niet iedereen is in staat om in de
buurt te verhuizen voor de bedlegerige moeder, die het ‘oude’ eigen huis
overneemt. Mensen zijn dan voor woningaanpassingen aangewezen op de
klantmanager (degene die namens de gemeente bepaalt of de vraag van
de klant voldoende reden geeft voor de investering). Ook al is iedereen vol
lof voor de menselijke benadering door de klantmanagers van de
gemeente, het blijft een sterk afhankelijke positie, en ook zij kunnen maar
een deel van het aanbod overzien.
Ø Wanneer mensen zelf initiatief nemen om groepswonen (voor elkaar
zorgen door dicht bij elkaar te wonen in een soort hofje) te organiseren,
kost dat nu nog enorm veel tijd en bureaucratie. Dat is storend omdat het
een prachtig voorbeeld is van zorgzaamheid onderling. De verschillende
borgende overheidssystemen werken elkaar enorm tegen.

	
  

28	
  

	
  
Uitdagingen / eisen: Creëer regelingen waardoor ouderen langer thuis kunnen
blijven wonen, bijvoorbeeld door een financiële bijdrage bij verbouwing naar
gelijkvloers wonen. Of begeleiding en tegemoetkoming bij verhuizing in de buurt
van de familie om mantelzorg nabij te krijgen. Beschouw deze vragen in hun
samenhang en niet als enkelvoudige verbouwingsvraag.
Houd met bouwplannen rekening met de toenemende behoefte aan mantelzorg
in de buurt: neem kangoeroewoningen op, laat woningen ontwerpen die
makkelijker om te bouwen zijn, creëer hofjes waar mensen gezamenlijk kunnen
komen wonen. Zorg er bij eigen initiatieven voor dat verschillende borgende
systemen van de lokale overheid elkaar niet dwarszitten, maar faciliteren. Zet
een taskforce op het doorbreken van deze wettelijke muren en maak het
mogelijk. Maak van Nijmegen de stad waar dit kan.
Ø Wanneer de zorgvragen te groot worden en de ziekte de overhand neemt,
lijken mensen uit het sociale netwerk te verdwijnen op een eigen eilandje
van zorg. De professionals komen dan meer op bezoek dan de
buurtbewoners. Toch wil niemand geïsoleerd leven en is meedoen in de
samenleving nodig, al was het maar om als mantelzorger af en toe op
adem te kunnen komen. Er zijn in onze wijken weinig tot geen systemen
waar dat kan. Er is bijvoorbeeld alleen nog een kerkgemeenschap actief in
Oud-Lent die dit soort activiteiten ontplooit. Het aantal zorgvragers in deze
situatie lijkt laag, maar opgeteld zijn het er vermoedelijk niet weinig.
Uitdagingen / eisen: Creëer in Nijmegen-Noord een variant op wijKringen:
cirkels van bewoners die bereid zijn structureel hulp te verlenen aan
hulpbehoevende buurtgenoten, ondersteund door professionals, met een
faciliterende rol voor de sociale wijkteams. Ondersteun Noorderstroom met de
weg van “We doen alleen iets op het gebied van welzijn voor elkaar” naar deze
structurele vorm van zorg voor elkaar.
Een eerste start kan gevormd worden door de ‘Doe Iets Voor Elkaar-Dag’. Een
systeem van vraag en aanbod, gecompleteerd door een overzicht van
opmerkelijke talenten per bewoner, en een lijst van klussen en taken waar
iemand alleen niet aan toe zou komen. Bijvoorbeeld twee keer per jaar, te
koppelen aan de straat, of als straten voor elkaar te organiseren, enz.
Uitdaging / eis: Zorg voor samenwerking en integratie van aanbod: eerstelijns,
zorg en welzijn.
Ø Tot onze grote verbazing staat samenwerking tussen welzijnsinstellingen
en eerstelijnszorg in Nijmegen-Noord nog in de kinderschoenen.
Instellingen spreken elkaars taal niet, systemen zijn niet op elkaar
afgestemd. Zeer verwarrend en soms direct lastig voor de bewoners. Juist
hierdoor gaat de zorg voor mensen die gebruik maken van meerdere
voorzieningenstromen vaak mis. Er wordt veel gepraat over integrale zorg,
maar de praktijk laat anders zien. Dit kost tijd, geld en energie, en die
kunnen we niet meer missen

	
  

29	
  

	
  
Ø Eerstelijnszorg lijkt een blinde vlek te hebben: “wij zien het beter dan
jullie”. Toch is eerstelijnszorg vaak vooral gericht op wat mensen niet of
niet meer kunnen, en wordt daarin te weinig gekeken naar potentie. Zorg
is (daardoor?) teveel gericht op het eigen aanbod, het eigen netwerk, te
weinig op de complete situatie, mogelijkheden en onmogelijkheden van de
klant.
Uitdaging / eis: Zorg voor samenwerking en integratie van aanbod: eerstelijns,
zorg en welzijn en informele, wijkgebonden aanbieders. Bied informeel aanbod
hetzelfde podium als het formele en reguliere aanbod. Geef mensen een keuze:
een keuze hebben geneest ook.
Ø Verschillende instellingen hebben eigen netwerken en doorverwijspartners.
Wanneer mensen gebruik maken van informele systemen (die vaak
wortels in de wijk hebben) of informele ondersteuners (zelfstandige
zorgprofessionals, coaches, begeleiders) worden deze niet gezien of
onderkend in de reguliere zorg. Voor veel onderwerpen is deze vorm van
ondersteuning echter belangrijk, en als onderdeel van de zorgzame wijk
onontbeerlijk.
Uitdagingen /eisen: bied in Nijmegen-Noord daadwerkelijk integrale zorg aan.
Heb zicht op de gehele cliënt en zijn of haar context, inclusief toekomstige
ontwikkelingen. Daarmee kun je samen inspelen op de toekomst in plaats van
erdoor overvallen worden en achteraf reageren.
Uitdagingen /eisen: in elke wijk een ontmoetingsplek van allure: een Grand
Café
Ø Een ontmoetingsplek in elke wijk is een vereiste als je wilt stimuleren dat
bewoners meer voor elkaar gaan doen. Elkaar kennen is stap één. Dat
begint met een plek waar je elkaar kunt tegenkomen. Pas als je elkaar
kent ben je bereid voor elkaar te zorgen.

2.4 Zorgen	
  voor	
  elkaar	
  
Algemene bevindingen
•
•

•

	
  

Vraagverlegenheid is op dit moment nog groot in onze individualistisch
geworden samenleving.
Buurtbewoners doen graag iets voor elkaar op het gebied van welzijn.
Bewonersparticipatie op het gebied van zorg gaat velen nu nog te ver. Dat
wordt nu nog gezien als iets voor professionals.
Bij het zorgen voor buurtbewoners speelt afstand een rol
o De persoonlijke relatie tussen buren is belangrijk voor het wel of niet
willen helpen
o De een helpt liever zijn directe buur, de ander een buurtgenoot waar
hij/zij verder weinig contact mee heeft. Mensen houden de relatie
graag duidelijk en zuiver en hechten aan privacy.

30	
  

	
  
•

•

•
•
•
•
•

Veel buurtbewoners zijn zich er niet van bewust dat ze al een bijdrage leveren
aan een mooiere wijk. Sommige vormen van vrijwilligerswerk (voorlezen op
school, helpen bij de voetbalclub) worden als vanzelfsprekend gezien.
Aanname van overheid dat als zij zich terugtrekt, burgers automatisch het
ontstane gat gaan opvullen klopt niet. Samen voetballen leidt niet 1,2,3 tot
voor elkaar zorgen. De kans daarop is groter bij bestaande sociale netwerken
die al meer zorggerelateerd zijn zoals een kerkgemeenschap.
De wijken moet je echt als zelfstandige delen zien. Stem voorzieningen af op
de wijk en minder op het stadsdeel.
Er gebeurt al zo veel. Maak de bestaande (formele en informele) initiatieven
zichtbaar en vindbaar
Houd het simpel, klein en dichtbij
Veel mensen willen best vrijwilligerswerk doen maar weten niet zo goed wat
Als we vrijwilligerswerk doen moet het flexibel zijn en aansluiten bij dingen
die mensen leuk vinden om te doen of goed kunnen of voldoening geven

afbeelding 3: De plaatselijke supermarkt in Bideford

De plaatselijke supermarkt in Bideford (Groot Brittannië) is een voorbeeld van
zorg in de wijk. De supermarkt is een verzamelplaats voor wijkgerichte
activiteiten. Met een cafeetje, een gezamenlijk goed doel, buurtactiviteiten…
2.5 Digitale platformen
Deze tijd biedt een verschraling van contacten in het echt en een explosieve
toename van virtuele contactmogelijkheden. In onze wijken kennen we
bijvoorbeeld Mijn Buurt.je en de whatsapp-straat. Het zijn voorbeelden van de
mogelijkheid om elkaar te vinden en te bereiken. Juist in deze tijd, waarin we
verschuiven van individueel naar collectief, is het nodig om ergens je grenzen te
kunnen stellen. Sociale media zijn daarvoor ideaal; je kunt makkelijk aangeven

	
  

31	
  

	
  
wat je wel en niet kwijt wilt, je kunt bekend maken dat je al dan niet beschikbaar
bent en je kunt kiezen of je wel of niet wilt lezen wat mensen je sturen.
Maximaal eigenaarschap over je communicatie. Dat is nog eens wat anders dan
de opdringerige buur die je nooit kon ontwijken…
Mijn Buurt.je
Sinds 2013 is er een centraal digitaal platform actief in Nijmegen Noord. Via Mijn
Buurt.je kom je door middel van het invullen van je postcode terecht op de
website van de BEN er Weer in Oosterhout en de website van de Lentse Lucht in
Lent. Deze websites zijn sindsdien ingericht als ‘buurtplatform’. Daar staat
nieuws, activiteitenagenda uit de wijk en een vraag- en aanbodrubriek. Bewoners
en ondernemers kunnen er een persoonlijk profiel en een groep (bijvoorbeeld
met hun straat) aanmaken.
Zorgpunten

•
•
•
•
•

De wijkwebsites zijn nog niet bij iedereen bekend, er zijn nog niet veel
mensen actief met een profiel.
De websites zijn niet heel overzichtelijk.
Een film kon niet worden geüpload.
Er werd kritiek geleverd op een post van een wijkbewoner wat leidde tot
ontmoediging.
De ontwikkelaars lijken niet echt open te staan voor co-creatie.

Kansen
• Mensen kunnen elkaar virtueel ontmoeten en leren kennen.
• Het wij(k)-gevoel kan groter worden wanneer meer mensen actief worden.
• Als het via Mijn buurtje niet lukt ontstaan andere
uitwisselingsmogelijkheden.
Ideeën
• Andere vormgeving;
• Betrekken van wijkbewoners.
Wijkwensen

•
•
•
•

Databank voor diensten, ook voor jongeren;
Aanmelden vergemakkelijken door te linken met Facebook;
Aanleggen van een databank met onvermoede talenten van bewoners;
Aanleggen van een databank met klusvragen voor de ‘Doe-iets-voorelkaar-dag’.

Concrete initiatieven

•

Eind november vindt de eerste ‘stroomavond’ plaats met als thema het
buurtplatform.

Wat is al gelukt?

•

•

	
  

Een betrokken wijkbewoner heeft zich tijdens een van de
bewonersavonden aangemeld om een bijdrage te leveren aan een digitaal
buurtplatform.
In de Slingerkogelstraat in Oosterhout zijn alle bewoners aangesloten bij
een WhatsApp-groep. Voor de leuke, maar ook de minder leuke zaken.
Het werkt als een enorme verbinder om elkaar letterlijk binnen handbereik
te hebben. De stap naar daadwerkelijk helpen is in een handomdraai gezet.

32	
  

	
  
3

Concrete initiatieven
Zorg in de wijk algemeen

3.1 Keyrings / de aanloop naar WijKringen in Nijmegen-Noord
Tijdens de bewonersavonden kwam ter sprake hoe wijkbewoners meer te
verleiden zouden zijn om elkaar onderling structureel te ondersteunen. Concreet
zijn er nu al veel zorgbehoeftigen in de wijk, die niet makkelijk hun directe
buurtnetwerk inschakelen. Ook uit onderzoek is gebleken dat mensen op dit
moment makkelijk een welzijnsgerelateerde taak voor elkaar over hebben, maar
niet een structurele zorgtaak. Tijdens de Noorderstroombijeenkomsten met
bewoners en zorgprofessionals uit de wijk bleek hoe gevoelig dit onderwerp ligt.
Daar een manier voor vinden, dat was de grote prijsvraag.
Daaruit volgde een model dat in essentie al uitgedacht en uitgeprobeerd is. Een
kring van direct buurtbewoners om een persoon heen met een zorgvraag. Deze
ring van mensen committeert zich voor langere tijd aan structurele
ondersteuning. Het worden als het ware ‘sponsoren’, ‘ambassadeurs’, ‘buddy’s’
voor de ander. En zoals het past in buurtrelaties: die vrijwillige zorg kan
wederkerig zijn, direct of indirect.
Een systeem dat nu nog niet vanzelfsprekend is, maar het gevoel was heel sterk:
dit zou wel eens het model van de toekomst kunnen zijn. Het lijkt een antwoord
op alle vragen:
• Afname van kosten,
• toename van zorg voor elkaar

	
  

33	
  

	
  
•

toename van sociale cohesie in de wijk

De ‘bollen van Fenno’: de verandering in wijkrelaties door de zorgtransitie

Het idee van deze WijKringen is afkomstig uit Engeland (Keyrings). Intussen
blijkt er ook in Nijmegen een pilot met de opzet van WijKringen te zijn, die zich
nog in de oriëntatiefase bevindt. Dat is prachtig nieuws! In deze pilot gaan
doorgaans moeilijk plaatsbare gehandicapten onder begeleiding en met
ondersteuning van (o.a.) buurtgenoten gewoon in de buurt wonen, met
professionele ondersteuning in de tweede ring.
De behoefte in Nijmegen-Noord ligt breder dan de doelgroep van deze pilot. Wij
willen alvast beginnen met het werk aan de basis, op de manier die deze wijk
vraagt, en leggen daarmee de rode loper uit voor alle betrokken partijen. Winst
voor iedereen. Hoe kan het in zijn werk gaan?
•

•
•
•

•

•
•

Ondersteunen van mensen die in de wijk wonen met een zorgbehoefte (jong,
oud, gehandicapt) met een cirkel van ondersteunende bewoners die zich
committeren aan die persoon.
Zorgvragers leren hulp te vragen en te aanvaarden van buurtbewoners; het
‘wederkerigheidscontract’.
Om de bewoners heen ligt een schil van professionele zorgverleners, in te
schakelen indien noodzakelijk.
Het sociaal wijkteam heeft een coördinerende en bewakende rol: hier is
bekend wie er in het formele en informele netwerk rond de zorgvrager
bevinden, en kunnen signalen opvangen bij overflow van het systeem.
Door de grotere verbinding in de buurt neemt de behoefte aan professionele
zorg (vermoedelijk) af, en neemt de cohesie in de wijk (vermoedelijk) sterk
toe.
De relaties in de buurt zijn meer gebaseerd op wederkerigheid. Vanuit die
basis ontstaan natuurlijker verbindingen.
De pilot WijKringen krijgt op deze manier een wijk die klaar is een volgende
stap te zetten in het aangaan van relaties met die doelgroep.

Een groep buurtkwartiermakers zou WijKringen in Nijmegen-Noord kunnen
opzetten, in nauwe samenwerking met het sociaal wijkteam. Naar analogie van

	
  

34	
  

	
  
Noorderstroom zou dit een combinatie van vrijwillige en betaalde inzet kunnen
zijn, zodat het niet vrijblijvend is maar wel richting en vaart houdt. Een echt
betaalde opdracht is niet wenselijk, mensen zouden achterdochtig kunnen
worden over de achterliggende belangen.
WijKringen zou kunnen uitgroeien tot een systeem van onderlinge zorg dat
hogere zorgkosten in een later stadium voorkomt (preventie), door een
duurzame combinatie van structurele zorg voor elkaar en professionele zorg.
Ervaringen in Engeland met Keyrings tonen aan dat dit kan werken, maar ook
dat de weg ernaartoe lang is. Voor Nijmegen-Noord lijkt dit een goed
aansluitende methode, al zal het niet vanzelf gaan om mensen bewust te maken
van de noodzaak en het eigen belang dat hiermee gediend is.
3.2

Jongeren en opvoedingsondersteuning

Woensdag 23 oktober heeft de eerste bijeenkomst van de groep
opvoedingsondersteuning en jeugd plaatsgevonden. De groep bestaat uit ouders,
buurtprofessionals en leden van het sociaal wijkteam. Dit idee, ontstaan op een
Noorderstroomavond, gaat verder uitgewerkt worden met als doel een
gevarieerd jaarprogramma opvoeding/jeugd voor 2014 samen te stellen. Door de
wijk, voor de wijk. De twaalf aanwezigen zijn bereid dit verder vorm te geven om
te komen tot een concreet programma. De vragen die zij gaan voorbereiden voor
de volgende bijeenkomst (20-11-2013) zijn:
• Wat wil ik doen?
• Hoe wil ik dat gaan doen?
• Wat heb ik daarvoor nodig?
3.3 Stroomavonden
Enkele malen per jaar of zo vaak als wenselijk, nodig, nuttig en prettig is, gaan
telkens wisselende groepen een Stroomavond organiseren. Hier kunnen mensen
samenwerken aan klussen, vragen en oplossingen van en voor de wijk, kan men
elkaar vinden en ontmoeten. Vinden vraag en aanbod elkaar en maken we
samen de wijk prettiger en mooier. Het zou ook een podium voor instellingen,
sociaal wijkteam, gemeente kunnen worden. Het kan gaan werken, mits we de
werkbare principes van Noorderstroom maar blijven waarderen: initiatief ligt bij
de bewoner, kleinschalig en geen het-komt-van-boven-gevoel.

3.4 (Sociaal) WIJkfonds
Werken voor de wijk is lang gezien als burgerparticipatie. Ondernemers in
Nijmegen-Noord richten zich dan ook niet op de wijk om hun onderneming vorm
te geven, maar maken er, net als iedereen, vooral gebruik van. En dat is jammer,
want dit versterkt het wederzijdse afhankelijkheidspatroon. We wonen samen,
maar de gemeente zorgt ervoor dat de buurt schoon, heel en veilig is, dat er een
school is, een ontmoetingsplek, een theater, een bibliotheek, enz.
Wij wonen samen in wijken die niet door onszelf bedacht zijn, in huizen die niet
door onszelf ontworpen zijn. De omgeving en ontmoetingsplekken worden niet

	
  

35	
  

	
  
door onszelf beheerd. Ons geld wordt heel indirect besteed. Is het vreemd dat
slechts een enkeling zich eigenaar voelt van zijn wijk en maar weinigen zich
verantwoordelijk voelen voor het welzijn?
In Noorderstroom werken we met wijkgebonden mensen. De dynamiek van bij
elkaar horen levert iets op dat gebruikelijke relaties overstijgt. Een ondernemer
die zich verbindt aan de wijk heeft daar profijt van, zijn klanten zijn trouwer.
Andersom werkt deze relatie ook: je doet beter je best wanneer je weet dat je
klanten jou in beeld hebben. Je bent beiden niet anoniem. Het is deze
wederkerigheid die werkt. Je bent bij elkaar in beeld.
Een andere dynamiek die mensen afhankelijk maakt en houdt: de gemeente gaat
over de uitgifte van subsidiegelden ten bate van zorg- en welzijn in de wijk. Maar
waarom eigenlijk? Wat is de legitimering daarvan, als je het goed beschouwt?
Feitelijk berusten dergelijke relaties op pragmatische afspraken. Democratisch
kun je het nauwelijks noemen en van enige verbondenheid tussen vrager en
gever is eigenlijk geen sprake. Dat zijn onwenselijke patronen die niet goed meer
passen in deze tijd. Net als Noorderstroom patronen doorbreekt, kan het
WIJkfonds dat ook.
Hoe kan het werken?
• Opdrachten die voor de wijk gedaan worden, krijgen een oormerk door de
opdrachtgever: deze valt onder het sociaal WIJkfonds. De opdrachtnemer
draagt dan minstens 25% van de bruto-opbrengst af aan het WIJkfonds.
• Iedereen kan een opdracht aandragen en benoemen tot opdracht uit het
sociaal WIJkfonds. Instellingen kunnen burgers inzetten in vergaderingen
(ervaringsdeskundigheid, procesmanagement, enz.). De gemeente kan
taken uitbesteden. Derden kunnen wijkgerelateerde opdrachten uitvoeren.
o Alleen wijkgebonden ondernemers mogen bijdragen aan het
WIJkfonds.
o Een stichting bestaande uit kundige wijkbewoners beheert het
WIJkfonds
o Gelden worden door de stichting ter beschikking gesteld aan doelen
ten behoeve van de wijk. Samen met de gemeente wordt bepaald
waar gelden wel en niet aan besteed mogen worden.
o Doel is om op termijn een subsidie-onafhankelijke wijk te worden.
o Over het afgedragen deel wordt geen omzetbelasting geheven. Het
is feitelijk een overheveling van publieke gelden.
Ook met WIJkfondsen is ervaring opgedaan in Engeland met wijken die het
volledige beheer van de gemeente overnamen. En met succes: goedkoper,
makkelijker, bereikbaarder, met tevreden wijkbewoners die in hun kracht komen.
Wil je een voorbeeld dichterbij? Ga eens praten met de eigenaar/beheerder van
Dorpshuis De Schakel in Oud-Oosterhout. De voormalig door de gemeente
Overbetuwe beheerde plek draait als een lier, kost minder geld, en levert meer
gevoel van eigenheid.

	
  

36	
  

	
  
4

Programma van Eisen

4.1 Algemeen
1. Veel buurtbewoners hebben weinig kennis over veranderingen in de zorg, de
rol van het sociaal wijkteam en het huidige aanbod om aan te kunnen geven
wat zij zelf kunnen en waar zij gemeente en instellingen voor nodig hebben.
Een overzichtsbeeld ontbreekt. Hierdoor is het in deze fase niet mogelijk om
een helder antwoord te geven op de vraag: wat kunnen we zelf, waarvoor
willen we afspraken maken met professionals uit de wijk en/of de
zorginstellingen en wat komt in het programma van eisen terecht.
2. De populatie verandert langzaam, zorg voor flexibiliteit in het aanbod zodat
marginale groepen niet buiten de boot vallen. Op basis van beleidsmatige
percentages zijn ze ruim in de minderheid. Juist die minderheden hebben
soms wat extra ondersteuning nodig.
3. De wijk Oosterhout heeft (nog) geen hart. Het oorspronkelijke hart van Lent
verdwijnt. Een kloppend hart is een natuurlijke ontmoetingsplek voor alle
buurtbewoners. Iets voor elkaar over hebben, begint met elkaar kennen.
Investeer in laagdrempelige ontmoetingsplekken in de wijk, zoals een Grand
Café, koffietentje of kroeg.

	
  

37	
  

	
  
4.2

Jongeren en Opvoedingsondersteuning

1. Belangrijk is een meerjarenplan (inclusief budgetovereenkomst) op te stellen,
gebaseerd op een eenduidige visie en doelen over jeugd in Nijmegen-Noord.
Bewoners worden structureel betrokken bij het opstellen, evalueren en
bijstellen van dit plan.
2. Een gedeelte van het budget Tandem/NIM voor opvoedingsondersteuning en
jeugd reserveren voor flexibele inzet gedurende het jaar, zodat vraaggericht
gewerkt kan worden. Tandem/NIM budgetovereenkomst 2013 kent slechts
1645 uren voor Nijmegen-Noord, waarvan 0 uren thema ouder & kind! De
wijk wenst dat er uren ingezet gaan worden voor dit thema. Per 2014
preventieve interventies door bijvoorbeeld Home-start, Spel aan Huis en
Kinderhuiskamer in passende mate inkopen bij welzijnsorganisatie.
Coördinatoren en vrijwilligers uit de wijk werven.
3. Bewoners willen duidelijkheid over het aanbod van organisaties. Als er sprake
is van overlap in het aanbod van instellingen wordt gevraagd tot
samenwerking te komen en dit eenduidig aan te bieden in de wijk.
4. Themabijeenkomsten en lezingen over opvoeden worden goed bezocht en
ouders geven aan hier behoefte aan te hebben. Belangrijk is dat deze
bijeenkomsten en lezingen worden gehouden in nauwe samenwerking met de
ketenpartners. Ouders hebben vertrouwen in de expertise en ervaring van
bekende partners (school, GGD etc.) en geven aan mede daarom deze
bijeenkomsten te bezoeken.
5. Het reserveren van een groter budget voor PR & Communicatie zal zorgen
voor een nog groter bereik.
6. Wenselijk is meer aandacht voor het gewone opvoeden en opgroeien, dit
brengt namelijk al genoeg uitdagingen met zich mee.
7. De wijk, of een vertegenwoordiging hiervan, wil haar eigen jongerenwerker
kiezen door een specifiek profiel op te stellen dat Tandem vervolgens
realiseert. Het functioneren van de jongerenwerker/opbouwwerker wordt door
een vertegenwoordiging van de wijk mee geëvalueerd. Bij goed functioneren
wordt de werker, mits deze daartoe bereid is, meerdere jaren aan de wijk
gekoppeld. Op deze manier wordt de voortgang van ingezette initiatieven
beter bewaakt, worden warme contacten beter behouden en krijgt de wijk
meer vertrouwen in het welzijnswerk.
8. Basisschool Het Talent wenst dat de jongerenwerker in de school zichtbaar is.
9. De samenwerking intensiveren en de werkzaamheden beter afstemmen door
alle professionals werkzaam in de wijk met en voor de jeugd (0-18jr).
Scholen, kinderopvang, GGD, huisarts, Tandem, NIM, MEE, etc.
10.Slechts één registratiesysteem voor de verschillende zorgaanbieders.

	
  

38	
  

	
  
11.Stoppen met het doen van intakes wanneer een zorgtraject wordt
overgedragen aan een volgende organisatie, maak gebruik van eerder
verzamelde informatie en reeds uitgevoerde onderzoeken.
12.Ouders van kinderen met een beperking geven aan dat voor hen reguliere
opvoedprogramma’s en ondersteuning ontoereikend zijn. Evenals
ontmoetingen met ouders van kinderen met een normale ontwikkeling. Zij
hebben behoefte aan een eigen aanbod en aan een betere afstemming van
professionals onderling.
Professionele zorg zoals zij die nu ontvangen moet gecontinueerd worden, dit
kan niet door onervaren bewoners worden overgenomen. Wel kan worden
geïnventariseerd welke wijkbewoners met expertise bereid zijn tot het
vrijwillig ondersteunen van deze gezinnen.
13.Sociale kaart van alle professionals in de wijk ontwikkelen, zorg ervoor dat
ook de zelfstandig werkende professionals vindbaar zijn voor alle
wijkbewoners, bijvoorbeeld via het Buurtstation, STIP of het sociaal wijkteam.
14.Wenselijk is dat de brede scholen nog meer gezamenlijke activiteiten gaan
aanbieden.
15.Belangrijk zijn prestatie- en informatie-indicatoren, zodat ook de
wijkbewoners, of een vertegenwoordiging daarvan, geïnformeerd worden over
de activiteiten van de zorgaanbieders. Zo is het mogelijk om afspraken te
bewaken en indien nodig bij te stellen.
16.Stel wijkvertegenwoordigers/sleutelfiguren jeugd/jongeren aan. En laat ze
zitting nemen in het sociaal wijkteam.
17.GGD activiteiten voor 4+ zijn onvoldoende zichtbaar, dit kan verbeteren door
onder andere nog intensievere samenwerking met ketenpartners en door
ouders hierover te informeren. Bv. Dit vermelden in de schoolgidsen van de
diverse basisscholen.
18.Overlast door jongeren moet in de toekomst geminimaliseerd worden door te
anticiperen op de groei van het aantal kinderen. Er moet op korte termijn een
multifunctionele ruimte gerealiseerd worden. Beheer door bewoners (inclusief
jongeren). Het concrete aanbod moet samen met jongeren, huidige
betrokkenen en alle andere partijen werkend met jeugdigen worden
vormgegeven.
19.Het is belangrijk ouders tijdig en volledig te informeren over Passend
Onderwijs en alle wijzigingen die hiermee gepaard gaan.
20.Professionals zijn zichtbaar voor wijkbewoners, professionals starten
allereerst met op de websites van hun organisatie te laten zien welke mensen
er werkzaam zijn.

	
  

39	
  

	
  
4.3 Ouderenzorg
1. Voorkom dat oud-Lent een wijk zonder laagdrempelige ontmoetingsplekken
wordt. Uit onderzoeken komt naar voren dat mensen zich eerder eenzaam
voelen als ze wonen in een (te) rustige omgeving. Ook is bekend dat
eenzame mensen vaker klachten en ziektebeelden hebben.
2. Verken de mogelijkheden voor een buurthuis/buurtwinkel in Oud-Lent (zie
eerder in dit rapport de goede voorbeelden elders). Er vinden al gesprekken
plaats tussen wijkraad Lent en Jan Linders. Buurtstation wil mogelijk ook een
bijdrage leveren.
3. Breng partijen bij elkaar en faciliteer dat er een boodschappenbus (zoals in
Elst) komt. Bus kan ook worden ingezet als vervoermiddel naar Thermion of
bibliotheek De Mariënburg.
4. Geef vrijheid om bouwkavels op alternatieve wijze te bebouwen en start de
dialoog met bewoners, woningbouwcorporaties en reeds bestaande
initiatieven over meergeneratiewonen, levensbestendig bouwen,
kangoeroewoningen, etc.
5. Kies bij toekomstige bouwprojecten voor levensloopbestendig bouwen.
6. Zorgverleners moeten naast het verlenen van zorg ook tijd hebben en houden
voor meer persoonlijke aandacht. Ze hebben nu te weinig tijd voor cliënten.
Deze druk staat haaks op het geven van een meer persoonlijke behandeling,
waar behoefte aan is.
7. Afhankelijk zijn is niet prettig. Althans in onze maatschappij. Rekening
houden met het bezoek van de thuiszorg of andere zorgverleners is geen
probleem. Wel zou het prettig zijn als zorgverleners altijd op hetzelfde tijdstip
zouden komen en op tijd zijn. Het wachten op de zorgverlener vermindert het
gevoel van flexibiliteit en zelfstandigheid en vergroot de afhankelijkheid.
8. Verbeter de bereikbaarheid van Thermion met auto en openbaar vervoer.
Zorg voor parkeergelegenheid voor mensen die slecht ter been zijn.
9. Maak De Klif meer uitnodigend voor ouderen. De huidige akoestiek is niet
prettig voor mensen die minder goed horen.
10.Communiceer duidelijk over de toekomst en realisatie van De Citadel. Wat
komt er wel en wat niet? En, op welke termijn wordt het gerealiseerd?
11.De bewoners van de flat in de Volsellastraat moeten nu een heel eind
omlopen voor bushalte en speeltuin. Dat is lastig voor mensen die slecht ter
been zijn en moeders met kleine kinderen. Denk meer vanuit bewoners in
plaats vanuit beleid. Zij willen graag een voetgangersbruggetje.
12.Focus bij nieuwe activiteiten niet zo zeer op de leeftijd, maar op
belangstelling. Zo ontstaan er ook ontmoetingen tussen jong en oud.

	
  

40	
  

	
  
13.In Oosterhout is er geen programma voor 55+. Initiatieven die er zijn
ontstaan informeel vanuit de wijk. Pols in hoeverre er behoefte is aan
opvulling van het gat tussen activiteiten voor ouders en ouderen.
14.De bibliotheek in De Ster is slechts een ‘halve’ bibliotheek. In de vakanties is
deze gesloten. Realiseer in overleg met bewoners een groter en breder
assortiment door zowel biebboeken als ruilboeken te combineren.
4.4 Mensen die gebruik maken van WMO-voorzieningen
1. De zorgvrager heeft last van de vele aanbieders en systemen: WMO loket,
verzekering, vaste en incidentele leveranciers. Zorg voor versimpeling.
Bijvoorbeeld met een halfjaarlijkse APK. Ontzorg de cliënt.
2. Zorg voor een up-to-date cliëntdossier, dat overdraagbaar is zodat diverse
instellingen en aanbieders adequate en passende informatie gebruiken, en je
als klant niet telkens alle gegevens opnieuw dient aan te leveren.
3. Tussenoplossing: maak als aanbieders onderscheid in grote en kleine
veranderingen. Lever je klant de kleine veranderingen onder de oude
aanvragen, en vraag alleen een geheel nieuwe aanvraag bij echt grote
veranderingen.
4. Wees ook proactief in de begeleiding van de klant. Wanneer er een
ziekenhuisopname is voor de cliënt, of een nieuwe verwijzing, is de kans
groot dat daar nieuwe aanvragen uit gaan ontstaan. Een telefoontje of
digitaal contact kan veel reactief handelen en bijstellen voorkomen.
5. Werk samen mét een zorgvrager, in plaats van vóór een zorgvrager.
6. Investeer als instellingen en gemeente in het persoonlijke contact. Koppel
persoonlijke begeleiding aan de APK en het dossier.
7. Zorg er als instelling voor dat mensen goed ingelicht zijn en op de hoogte van
de specifieke vragen. Het komt te vaak voor dat onderaannemers te weinig
weten en de cliënt de fouten als gevolg daarvan moet zien te voorkomen.
8. Start met / verbeter de afstemming tussen eerstelijnszorg en
welzijnsorganisatie (wie neemt welk deel van de ondersteuning op zich?).
9. Maak zo snel mogelijk een werkend team in de wijk, met vergaande
bevoegdheden die los staan van de belangen van de moederorganisatie. Dit is
sowieso de toekomst, begin er mee in Nijmegen-Noord.
10.Zorg voor een goede begeleiding, van signalering tot dossiervorming. In deze
kleine steekproef waren al diverse gevallen waar de initiële begeleiding niet
op gang kwam, waardoor mensen door de bomen het zorgbos niet meer
zagen. Uiteindelijk moesten zorgvragers de aanbieders wegwijs maken.
Reden is het heen-en-weer schuiven van casussen tussen aanbieders.

	
  

41	
  

	
  
11.Werk aan de echte zorghouding (eigenaarschap) bij instellingen: we helpen je
uit de problemen. Doorschuiven van de vraag leidt tot stagnatie in het
systeem, kost meer geld, en veroorzaakt menselijk leed.
12.Zorg voor betere communicatie met de zorgvrager wanneer er klachten zijn.
Een klacht is feedback om je systeem te verbeteren, niet een reden om de
klant uit te leggen ‘dat wij nu eenmaal zo werken’.
13.PGB biedt mensen keuzevrijheid. Kunnen kiezen werkt helend voor mensen.
Zorg als gemeente voor een alternatief systeem mocht deze constructie
komen te vervallen door landelijke bezuinigingen.
4.5 Buurtcirkels - WMO in de wijk
1. Faciliteer de invoering van buurtcirkels: een systeem waarin mensen zich
committeren aan elkaar bij een bestaande zorgvraag. Doe dit samen met
Noorderstroom – bewoners en ontvangers in de wijk.
2. Buurtcirkels zijn niet hetzelfde als het systeem van WijKringen, maar vormen
een voorloper en wijzen de mensen in de wijk de weg naar gezamenlijke
draagkracht.
3. De buurtcirkels worden ondersteund door een kleine ring van
zorgprofessionals. Zij springen in wanneer de buurtcirkel de vraag niet
aankan.
4. De buurtcirkel opereert naast professionele zorg.
5. Het sociaal wijkteam ondersteunt de informele buurtcirkels.
6. Afstemming tussen buurtcirkel, professionals en sociaal wijkteam wordt
professioneel begeleid als project in het WIJkfonds.
7. Deze uitbouw van Noorderstroom gaat door als pilot tot maart 2016, wanneer
alle zorgveranderingen doorgevoerd zijn.
4.6 Noorderstroom
1. Geef het vervolg van opdrachtgeverschap in de wijk een serieuze vorm, niet
alleen in woorden op papier of intenties.
2. Zet de pilot minstens een jaar voort: het is lange termijn werk.
3. Start een pilot met eenzelfde opbouw: open aanvraag om het programma van
eisen vorm te geven, te evalueren en bij te stellen: de organische aanpak.
4. De opdrachtnemers van Noorderstroom werken samen met NIM (en
gemeente) aan het realiseren van het programma van eisen. Vormgeven,
evalueren en bijstellen: hier ook de organische aanpak.
5. Zet bewoners via Noorderstroom in het sociaal wijkteam en maak optimaal
gebruik van ervaringsdeskundigheid en organisatietalent.

	
  

42	
  

	
  
6. Laat bewoners via Noorderstroom deelnemen in Buurtstation en Stip’s.
7. Bewoners leggen de basis voor de opzet van buurtcirkels in samenwerking
met het sociaal wijkteam en bestaande formele en informele netwerken in de
wijk. Zoek aansluiting bij pilot wijKringen om soepele implementatie mogelijk
te maken.
8. Gemeente, ondernemers, instellingen en wijkbewoners leggen de basis voor
het WIJkfonds en genereren daarmee eigenaarschap, opdrachten en
opbrengsten in en voor de wijk.
9. De voortzetting van de pilot maatschappelijk opdrachtgeverschap valt binnen
het op te starten WIJkfonds.
10.De inzet van bewoners in het sociaal wijkteam, Buurtstation enz. vallen ook
onder het WIJkfonds;
11.Noorderstroom en gemeente publiceren samen over de resultaten.
12.Noorderstroom en gemeente attenderen elkaar op pr-gelegenheden voor deze
aanpak.
13.Voortzetting Noorderstroom kan, wanneer het WIJkfonds serieus werkt, in
komende jaren uit het fonds gefinancierd worden.

	
  

43	
  

	
  
Toekomstdroom
Als we een jaar verder zijn, hoe ziet Noorderstroom er dan uit? laten we even
vooruit dromen:
Het is oktober 2014. Oogstmaand in Nijmegen-Noord.
Samenleven in de wijk is na de start van Noorderstroom belangrijker. Je merkt
het aan de manier waarop nieuwe ideeën worden gedeeld in de wijk. Het
wijkplatform is inmiddels goed ontwikkeld, dus het is makkelijk gelijkgestemden
te vinden om echte stappen te zetten.
De Stroomavonden zijn ook een goed middel, mensen kunnen elkaar makkelijk
vinden, het gevoel elkaar echt te kunnen zien en samen aan het werk te zijn,
levert veel goede energie op in de wijk. Het stroomt! De gevolgen zijn merkbaar
in de onderlinge contacten en in de sfeer in de wijk. Het werd meer een WIJk.
De samenwerking met de zorginstellingen is aanmerkelijk hetzelfde gebleven
waar het individuele zorg betreft. Die was al goed. Maar de onderlinge
afstemming is enorm verbeterd. Zo is er een 'APK' voor zorgvragers gekomen,
die wordt gecoördineerd door het sociale wijkteam. Jaarlijks worden alle
hulpvragen van een cliënt doorgenomen, en per dossier samen met de cliënt
bijgehouden. Dit levert alle partijen winst op, en bleek eenvoudig te regelen
vanuit de gedachte dat niet de eigen dienstverlening, maar de vraag van de
cliënt centraal zou moeten staan.
Ouders gaan frequenter niet alleen in gesprek over het opvoeden van hun
kinderen, maar ondersteunen elkaar hierin ook meer. Ze ontmoeten elkaar
regelmatig tijdens de diverse activiteiten die georganiseerd zijn in het
‘jaarprogramma opvoedingsondersteuning/jeugd’. Al ruim van tevoren kunnen ze
hun keuze maken en tijd reserveren voor de bijeenkomsten die zij belangrijk
vinden. Professionals en wijkbewoners trekken samen op en zijn beter zichtbaar
voor ouders. Nijmegen-Noord is samen gaan opvoeden! ‘It takes a village to
raise a child’ is in Nijmegen-Noord ook echt van toepassing.
De jongerensoos is een feit. Oude paden werden verlaten en een nieuw pad
gecreëerd. Betrokken wijkbewoners beheren de oude brandweerkazerne, samen
met jongeren en dit gaat boven verwachting goed. Niet alleen voor jongeren
worden hier activiteiten georganiseerd, maar ook voor ouderen. Het is een
levendig gebeuren en vele wijkbewoners zijn aangehaakt. Ook de
jongerenwerker is hier geregeld te vinden en kent de jongeren bij naam, het zijn
immers de bewoners waar hij voor werkt!
De aanloop naar de inzet van WijKringen heeft veel goed gedaan in de wijk. Veel
mensen hebben zich nu met hart en ziel, raad en vooral daad aan elkaar
verbonden. Iemand met een zorgvraag staat in Nijmegen-Noord echt niet meer
alleen! Voor de opzet van professioneel ondersteunde ‘Keyrings’ ligt de loper in
Noord nu helemaal uit.

	
  

44	
  

	
  
Rapport Noorderstroom
Rapport Noorderstroom
Rapport Noorderstroom

Contenu connexe

Similaire à Rapport Noorderstroom

5 Verlangen en meedoen, publicatie-1
5 Verlangen en meedoen, publicatie-15 Verlangen en meedoen, publicatie-1
5 Verlangen en meedoen, publicatie-1
Guus van Bork
 
Rapport Praktijk uit de wijk
Rapport Praktijk uit de wijkRapport Praktijk uit de wijk
Rapport Praktijk uit de wijk
guest986496
 
Ouders waar het kan, hulp als het moet
Ouders waar het kan, hulp als het moetOuders waar het kan, hulp als het moet
Ouders waar het kan, hulp als het moet
Douwe Van Den Berg
 
20160823 MVO - Boekje methodiek - web
20160823 MVO - Boekje methodiek - web20160823 MVO - Boekje methodiek - web
20160823 MVO - Boekje methodiek - web
Edith Vos
 
Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)
Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)
Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)
Jonas Piet
 
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught Invoorzorg_eindevaluatie
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught  Invoorzorg_eindevaluatiedef Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught  Invoorzorg_eindevaluatie
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught Invoorzorg_eindevaluatie
Marita Meulmeester
 
Visie jongerenwerk zoetermeer 2010
Visie jongerenwerk zoetermeer 2010Visie jongerenwerk zoetermeer 2010
Visie jongerenwerk zoetermeer 2010
Mara Frank
 
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
Paulien van der Hoeven
 

Similaire à Rapport Noorderstroom (20)

Zelf doen en zelf laten
Zelf doen en zelf latenZelf doen en zelf laten
Zelf doen en zelf laten
 
ArtikelGebiedsteamVolwArnhem
ArtikelGebiedsteamVolwArnhemArtikelGebiedsteamVolwArnhem
ArtikelGebiedsteamVolwArnhem
 
5 Verlangen en meedoen, publicatie-1
5 Verlangen en meedoen, publicatie-15 Verlangen en meedoen, publicatie-1
5 Verlangen en meedoen, publicatie-1
 
Circulaire economie is vooral mensenwerk def
Circulaire economie is vooral mensenwerk defCirculaire economie is vooral mensenwerk def
Circulaire economie is vooral mensenwerk def
 
Verslag
VerslagVerslag
Verslag
 
Rapport Praktijk uit de wijk
Rapport Praktijk uit de wijkRapport Praktijk uit de wijk
Rapport Praktijk uit de wijk
 
Ouders waar het kan, hulp als het moet
Ouders waar het kan, hulp als het moetOuders waar het kan, hulp als het moet
Ouders waar het kan, hulp als het moet
 
Nieuwsbrief2
Nieuwsbrief2Nieuwsbrief2
Nieuwsbrief2
 
Inspelen op initiatieven uit de samenleving
Inspelen op initiatieven uit de samenlevingInspelen op initiatieven uit de samenleving
Inspelen op initiatieven uit de samenleving
 
20160823 MVO - Boekje methodiek - web
20160823 MVO - Boekje methodiek - web20160823 MVO - Boekje methodiek - web
20160823 MVO - Boekje methodiek - web
 
Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)
Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)
Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)
 
Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)
Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)
Portfolio Serious Ambtenaar II (print versie)
 
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught Invoorzorg_eindevaluatie
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught  Invoorzorg_eindevaluatiedef Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught  Invoorzorg_eindevaluatie
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught Invoorzorg_eindevaluatie
 
Basistraining 2018
Basistraining 2018Basistraining 2018
Basistraining 2018
 
Visie jongerenwerk zoetermeer 2010
Visie jongerenwerk zoetermeer 2010Visie jongerenwerk zoetermeer 2010
Visie jongerenwerk zoetermeer 2010
 
Het sociale domein
Het sociale domeinHet sociale domein
Het sociale domein
 
Flyer basistraining sociaal domein
Flyer basistraining sociaal domein Flyer basistraining sociaal domein
Flyer basistraining sociaal domein
 
Zelfonderhoudend netwerk voor mantelzorgers: Een toolkit voor gemeenten.
Zelfonderhoudend netwerk voor mantelzorgers: Een toolkit voor gemeenten.Zelfonderhoudend netwerk voor mantelzorgers: Een toolkit voor gemeenten.
Zelfonderhoudend netwerk voor mantelzorgers: Een toolkit voor gemeenten.
 
Voortgangsbericht hatert 2.0 april 2013
Voortgangsbericht hatert 2.0 april 2013Voortgangsbericht hatert 2.0 april 2013
Voortgangsbericht hatert 2.0 april 2013
 
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
 

Rapport Noorderstroom

  • 1. Wij(k)wensen Met de K van Kracht Facebook.com/NijmegenNoorderstroom   @NNoorderstroom   1    
  • 2. Inhoud Samen op reis in Nijmegen-Noord .......................................................... 3   1 De 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 dialoog, de olievlek en vooral leren door te doen .......................... 5 De opdracht 6 De projectgroep 7 Positionering 7 Werkwijze 9 Activiteiten 10 Leer-/verwonderpunten 11 2 De 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 oogst ........................................................................................... 14 Opvoedingsondersteuning/Jeugd 14 Ouderenzorg 21 Gebruikers WMO-voorzieningen 25 Zorgen voor elkaar 31 Digitale platformen 32 3 Concrete initiatieven ........................................................................ 33 3.1 Keyrings/de aanloop naar WijKringen in Nijmegen-Noord 33 3.2 Jongeren en opvoedingsondersteuning 35 3.3 Stroomavonden 35 3.4 (sociaal) Wijkfonds 35   4 Programma van eisen ...................................................................... 37 4.1 Algemeen 37 4.2 Jongeren en opvoedingsondersteuning 38 4.3 Ouderenzorg 39 4.4 Mensen die gebruik maken van WMO-voorzieningen 41 4.5 Buurtcirkels – WMO in de wijk 42 4.6 Noorderstroom 42   Toekomstdroom .................................................................................... 44   ©  2013     Ellen  van  Hees   Fenno  Meijer   Francis  Herbers   Matilde  Maussen   Maya  Meerbeek         2    
  • 3. Samen  op  reis  in  Nijmegen-­‐Noord   Inleiding Een bont reisgezelschap is het. Het gezelschap dat 27 februari 2013 op avontuur is gegaan in Nijmegen-Noord. Buurtbewoners, gemeenteambtenaren, medewerkers van zorginstellingen en professionals uit de wijk. De naam Noorderstroom kwam later en staat voor beweging, de Waal en Nijmegen-Noord. Hoe divers de reizigers ook zijn, één eigenschap hebben ze gemeen. Ze staan open voor het samen ontdekken van de mogelijkheden voor de zorg van de toekomst. Daar komt bij dat ze vanuit die open houding durven te experimenteren met loslaten. Loslaten: dat wil niet zeggen dat je je handen ergens vanaf trekt en niets doet. Maar dat je ruimte geeft zodat kan ontstaan wat er is. Je laat het vrij. En, zo hebben wij tijdens deze pilot ontdekt, vrijheid is een belangrijke voorwaarde voor de totstandkoming van eigenaarschap. Eigenaarschap, loslaten en verscheidenheid: dat zijn de drie centrale woorden van deze pilot. De pilot Maatschappelijk Ondernemerschap (MO) is één van de drie pilots die voortvloeit uit het WMO-beleidsplan van de gemeente Nijmegen. De pilot MO heeft betrekking op het stadsdeel Nijmegen-Noord, bestaande uit de wijken Lent en Oosterhout. Met de pilot beoogt de gemeente enerzijds beter inzichtelijk te krijgen wat er in beide wijken speelt. Anderzijds is de pilot bedoeld om te onderzoeken hoe het opdrachtgeverschap dat nu bij de gemeente ligt, kan verschuiven richting bewoners. Welke rol kunnen en willen bewoners hierbij oppakken? Deze verschuiving past in de ontwikkelingen die landelijk zichtbaar zijn op het gebied van zorg en welzijn: de overheid trekt zich terug vanaf eind 2013, bewoners krijgen meer verantwoordelijkheid in de relaties met gemeente en instellingen. Verhoudingen worden anders, maar hoe precies is nog niet helder. Het sociale domein is volop in ontwikkeling en de volgende vragen zijn relevant: Welke instellingen werken voor de wijk? In welke samenstelling? En wie is opdrachtgever van wie? afbeelding 1: nieuwe verhoudingen door transities sociale domein   3    
  • 4. Met dit rapport delen we onze prille reiservaringen met u. Zodat u met ons mee op reis kunt. Noorderstroom is immers een beweging, of beter gezegd een zwerm, waar continu nieuwe mensen instromen, uitstromen en herinstromen. Leeswijzer In het rapport leest u over de volgende onderwerpen: 1. Het proces Zonder twijfel is het proces het belangrijkste resultaat. Daarom besteden we daar veel aandacht aan. 2. De resultaten Per thema wordt de situatie in het stadsdeel geschetst. 3. Ideeën en concrete initiatieven Tijdens dit traject ontstonden veel ideeën en zijn bestaande ideeën met elkaar verbonden tot concrete initiatieven. 4. Programma van eisen Per thema leveren we een Programma van Eisen aan. Hiermee gaan de instellingen die aanbod leveren op het gebied van zorg en welzijn aan de slag.   4    
  • 5.     1   De  dialoog,  de  olievlek  en  vooral  leren  door  te  doen     Het proces Bewoners van Nijmegen-Noord zijn (…) een gelijkwaardige partner van de gemeente Nijmegen en de organisaties op het gebied van welzijn en zorg. Zo staat de stip op de horizon omschreven in de opdracht die ten grondslag ligt aan de pilot MO. Nijmegen-Noord biedt een mooie voedingsbodem voor een samenleving vanuit engagement. In het stadsdeel zijn al veel initiatieven ontstaan vanuit de bewoners: • Gewoon Anders - ouders van gehandicapte kinderen die elkaar steunen in de samenwerking met instellingen; • het van oudsher bruisende verenigingsleven in Lent, waardoor veel Lentenaren elkaar snel weten te vinden; • het Ondernemersnetwerk Nijmegen-Noord – een platform met als motto: 'we zijn vast begonnen' waar ondernemers kennis maken en kennis delen; • De Lentse Saus (jongerensoos) en andere initiatieven richting jongeren in de wijk; • De kerkkoren en het koor de Klif Eastwoodsingers; • De actieve Loopvereniging Nijmegen-Noord met de nu al beroemde Klifloop; • De creatievelingen van de Vrouwe Udasingel en andere kunstenaars die participeren in sociaal-maatschappelijke projecten; • De Klifvrouwen; • De twee actieve wijkraden.   5    
  • 6. In de beleidsmatige typering van de wijk ligt doorgaans de nadruk op hoogopgeleide tweeverdieners met jonge kinderen. Weliswaar is er enig verschil tussen de wijken Oosterhout en Visveld, en Oud-Lent, maar grotendeels bestaat het beeld van mensen met een overvolle agenda: tussen de 25 en 45 jaar, tweeverdieners, kinderen, sociaal en maatschappelijk actief. Dit is het beeld dat het beleid bepaalt: ‘hier wonen mensen die zelf hun weg weten te vinden’. Een optimistisch beeld.1 Maar wanneer je beseft dat budgetten voor zorg en welzijn op basis van dit beeld worden toegewezen, kan dat beeld ook een nadeel zijn. Want hoe betrouwbaar zijn de metingen? Wij wijkbewoners herkennen de proactieve houding. We zien echter ook een inkomensval bij zelfstandigen of bij ontslag, we horen van scheidingsproblematiek en huishoudelijk geweld achter de voordeur, van het taboe en de twijfels over opvoeding en van eenzame ouderen in de jonge wijken. Oosterhout en Lent zijn wijken waar nu al veel gebeurt. En, nog meer te gebeuren staat. Noord is een stadsdeel met potentiële problemen én met de potentie om die zelf het hoofd te bieden: een stadsdeel met veranderkracht en flexibiliteit. Dat maakt Nijmegen-Noord een interessante context voor de pilot MO. 1.1 De opdracht De opdracht omvat het inventariseren van de wijkwensen ten aanzien van: • voorzieningen voor ouderen (65+); • WMO-voorzieningen; • opvoedingsondersteuning. Naast het inventariseren van de wijkwensen dient de input vanuit de wijk als een programma van eisen richting de Nijmeegse instellingen op het gebied van zorg en welzijn (SWON, Tandem, ZZG Zorggroep en NIM). Een derde aspect van de opdracht betreft het leggen van ‘slimme verbindingen’. Dat wil zeggen het bij elkaar brengen van personen en/of initiatieven die hetzelfde doel voor ogen hebben. Daarnaast kan een slimme verbinding ook een aanbeveling zijn om bepaalde zaken slimmer te organiseren op basis van succesvolle voorbeelden uit het land. Het vierde en laatste aspect is het geven van een boost aan het initiatief Noorderstroom. Noorderstroom •  Stroomt door •  Sluit aan bij wat er is •  Biedt nieuwe initiatieven een voedingsbodem Pilot MO •  Vervolg?                                                                                                                 1   Wijkenmonitor 2012, Gemeente Nijmegen 6    
  • 7. afbeelding 2: Noorderstroom in relatie tot pilot MO 1.2 De projectgroep   Via het Ondernemersnetwerk Nijmegen-Noord zijn ondernemers die wonen in het stadsdeel gevraagd een offerte uit te brengen voor de uitvoering van de pilot of een gedeelte hiervan. Drie partijen hebben op de uitvraag gereageerd. Uiteindelijk zijn deze drie partijen gezamenlijk aan de slag gegaan (in totaal vijf ZZP-ers). Zij hebben een achtergrond in organisatiepsychologie, pedagogiek, communicatiewetenschap, veranderkunde, projectmanagement, training en coaching. Twee van de vijf ondernemers waren reeds voor aanvang van de pilot betrokken bij het initiatief Noorderstroom. Allen waren al met hart en ziel verbonden aan de wijk, al dan niet actief. 1.3 Positionering In eerste instantie was het zoeken naar de verhouding tussen de pilot MO, Noorderstroom, de gemeente als opdrachtgever van de pilot en de gemeente als participerende partij in Noorderstroom. Gaandeweg werd steeds duidelijker wat wanneer wiens rol was. De volgende tabel verduidelijkt de mogelijke rolverdelingen tussen overheid en gemeenschap in dit veranderende landschap. Type Eigenaarschap Relatie burger- overheid Geen 1 Zelfsturing Burger 2 Zelfsturing Burger Burger vraagt ondersteuning van de overheid 3 Participatie Gemeente 4 Traditioneel Gemeente Overheid betrekt burger bij haar beleid en uitvoering Geen: burger wordt geïnformeerd Voorbeeld Sportvereniging, toneelclub Gemeenschapshuis dat door de burgers zelf wordt geëxploiteerd, voor de bouw wordt een investeringsbijdrage gevraagd van de overheid Beleid en uitvoering participatiewet, WMO, ruimtelijke ordening Inzet politie, handhaving, crisisbeheersing Tabel 1: Overheid en gemeenschap Uit: Geert Schmitz, Praten met elkaar en met de overheid. In: Publieke Pioniers, Simone Huijs, 2013 Noorderstroom werd in het begin neergezet als samenwerkingsverband van bewoners, gemeente en instellingen. Al doende bleek het meer zuiver om Noorderstroom te beschouwen als een bewonersnetwerk, van en voor de wijk. De laatste jaren is, met het toenemende individualisme, een kritische houding jegens de overheid ontstaan. In combinatie met de crisis (‘alles wordt minder en wij moeten het zelf betalen’) is deze nieuwe houding de doodsteek voor het ontwikkelen van perspectief op initiatief van de overheid. Mensen zoeken eerder naar het addertje onder het gras: wat zit hier nu weer achter? Daarom is ervoor gekozen om kort na de start Noorderstroom van en voor de wijk te maken: met de gemeente en instellingen meer op afstand. Op basis van bovenstaande tabel blijkt dat we het gebied verkennen tussen zelfsturing en participatie.   7    
  • 8. Met het steeds verder losweken van Noorderstroom was het voor de contactpersonen vanuit de gemeente ook even zoeken. Zij hebben moeten wennen aan het loslaten van iets dat nog niet afgerond is en het vervullen van de voor hen nieuwe rol van facilitator. Het proces waarin dit gebeurde kun je zien als een tango: eerst doet de ene partner een stap, dan de andere. Het wennen aan elkaar kost tijd, maar gaandeweg ontstaat een dans. Soms begaan de partners nog een misstap, maar die weten ze steeds beter te integreren in hun dans. Het is nieuw en het ziet er steeds beter uit. Ook voor instellingen zijn dit nieuwe verhoudingen. Zij zijn gewend zich te richten tot partijen waar hun budget vandaan kwam. Burgers waren voor hen geen strategische gesprekspartner, maar cliënt of klant. Een partij waar het aanbod zich op richt. De dans met instellingen, gemeente en bewoners moet nog beginnen. Ook hier zal het gaan schuren, zullen misstappen ontstaan en zal het langzaamaan steeds beter gaan. Wat bij alle danspartners zal veranderen is het bewustzijn van de invloed op de ander: burgers krijgen eigenaarschap over samenleven en dus eigen verantwoordelijkheid (terug) waar zij dat decennialang overdroegen aan anderen. Instellingen zien een groot deel van hun werk (terug)gaan naar burgers. En welk deel van de dans mogen zij dan nog doen? De weg van acceptatie naar de eigen toegevoegde waarde (her)vinden is nog maar net ingezet. De overheid leert ‘loslaten’. Maar er zijn toch taken die uitgevoerd dienen te worden? Gaat dat wel goed, wanneer je het loslaat? Wie borgt de kwaliteit, wie bewaakt dat ieder het zijne krijgt? Waar zit de democratische legitimering? De impact van deze veranderingen mag niet onderschat worden. Het is veel tegelijk. In dit experiment tonen we dat het kan en dat het positief werkt voor samen-leven en maatschappij. We dansen, we schuren en het wordt steeds mooier. Let maar op! De gemeente, instellingen en de wijk Was Nijmegen-Noord in de jaren vijftig gebouwd, dan werd ons door de autoriteiten (gemeente, kerk, ouders) verteld wat wij als burgers te doen hadden. We leefden een verzuild en geordend leven, en de overheid stelde zich op als een zorgende wijze ouder die wikte en beschikte. De dokter was een autoriteit, instellingen vingen in de bossen onze afwijkende medemens op. In de jaren zeventig en tachtig ontstond een assertiever verhouding tussen overheid en burger. We wilden dat de gezagsdragers aan ons uitlegden waarom iets wel of niet zou moeten, voordat we er een bijdrage aan zouden leveren. What's in it for me? De antipsychiatrie ontstond, tegenbewegingen in gehandicaptenland. Inclusiegedachten vonden hier hun oorsprong. Iedereen mag (weer) deelnemen in de maatschappij. Instellingen zochten en hervonden verbinding: de woonvormen in de wijk, de zichtbare werkplekken in de stad. En zo belanden we in de jaren ‘90 en ‘00, waarin met de financiële crisis de terugkeer naar het samen-leven vanuit oudere waarden lijkt te zijn ingezet. Gemeente: 'Engage me! Zie mijn bijdrage, faciliteer mijn verzoeken en wees   8    
  • 9. teamgenoot met mij’, zegt de burger. Instellingen zijn nu veel beter gewend aan zelfsturing van cliënten en de facilitering daarvan. Vele ambulante begeleidingsvormen zijn ontstaan. Samenwerking met de burger als opdrachtgever is echter nieuw. Het vertrouwen over en weer zal nog mogen opbloeien. Naar: Simone Huijs, Publieke Pioniers, 2013 Noorderstroom is voor de pilot MO van groot belang geweest. Via Noorderstroom kon de projectgroep buurtbewoners bereiken en aan zich binden. Daardoor ontstond soms ook verwarring. Mensen denken snel in instituten. Noorderstroom liep dat gevaar ook. Die verwarring is versterkt door het feit dat de vijf ZZP-ers al snel het gezicht van Noorderstroom werden. Vijf bouwstenen voor de gemeente als netwerkpartner 1. Werken met wat er is De gemeente verbindt beleidskaders, -plannen, bestuurlijke kaders en projecten aan maatschappelijke initiatieven, in plaats van andersom. 2. Het gaat iedereen aan Het versterken van kracht in de gemeenschap beperkt zich niet tot bepaalde dossiers en medewerkers, maar is missie van de hele organisatie en gaat iedereen aan. 3. Geen zekerheid vooraf Maatschappelijke initiatieven krijgen ruimte en medewerking, ook al weten we van te voren niet wat de precieze activiteiten, uitkomsten en meerwaarde zijn. 4. De gemeente is een lerende organisatie ‘Leren van de praktijk’ is leidraad voor de hele organisatie. 5. Bouwen aan de gemeenschap Opbouwen en onderhouden van netwerken is het reguliere werk van alle medewerkers. Bron: De Baak, centrum voor innovatie, 2013 1.4 Werkwijze Belangrijk gegeven van deze transformatie bij burgers, instellingen en gemeente is dat niemand vooraf wist hoe het ging lopen. Er zijn weinig voorbeelden en nooit waren ze specifiek genoeg om direct te vertalen naar onze situatie. Daarom was een ontwikkelaanpak een logische keuze. In plaats van vooraf de verschillende fases en activiteiten te bepalen, hebben we ervoor gekozen om telkens kleine stappen te zetten en op basis van ervaringen en resultaten de volgende stap te bepalen. Zo is er maximale ruimte ontstaan voor organische groei. Andere kenmerken van de aanpak zijn het inzicht en overzicht over de landelijke ontwikkelingen gekoppeld aan het vertrouwen op bestaande netwerken, het   9    
  • 10. leggen van warme contacten en het creëren van een olievlek. We namen kleine stapjes die leidden naar grote resultaten. Persoonlijke uitnodigingen op het schoolplein, tijdens buurtfestiviteiten, verjaardagen of in de supermarkt. De huisarts heeft bemiddeld in de gesprekken met mensen die WMO-voorzieningen ontvangen en diverse organisaties (o.a. MEE, GGD) hebben interviews met hun cliënten mogelijk gemaakt. De olievlek breidt zich nog steeds uit: van het ene gesprek komt het volgende contact. Mensen worden geïnspireerd, zijn nieuwsgierig en willen meer weten. Zij komen naar de bewonersavonden en nemen bekenden mee. In de startfase merkten we dat weinig bewoners op de hoogte zijn van de grote veranderingen op het gebied van zorg en welzijn. Via de media heeft men vernomen dat er zaken moeten veranderen, omdat het huidige systeem niet meer houdbaar is. Maar wat er dan precies gaat veranderen? En welk effect heeft dat op hun leven? Daar hebben weinig mensen een beeld bij. Al snel werd duidelijk dat Noorderstroom een grote rol speelt bij de bewustwording hiervan. Bewustwording op gang brengen, samen concreet dingen doen voor een prettiger wijk, het eisenpakket voor de instellingen vormgeven en ontdekken hoe we met elkaar maatschappelijk opdrachtgeverschap kunnen dóen. Dat zijn uiteindelijk de vier hoofdactiviteiten van de pilot MO geworden. Noorderstroom is…. … een netwerk waarbinnen we met elkaar werken aan ‘de samenleving die we willen zijn in Noord’. We delen dromen en wanneer meerdere buurtbewoners zich willen inzetten voor iemands droom/behoefte/vraag/wens gaan wij dat initiatief met elkaar realiseren. Dit vanuit een overtuiging dat Nijmegen-Noord een echt Zorgzame Wijk kan worden, waar mensen eerder dat stapje extra voor elkaar zetten. We hebben gekozen voor het motto ‘Mijn wijk gaat goed’ omdat NijmegenNoord als voorbeeld van initiatief en ondernemerschap kan gelden. Het heeft een positieve, doelgerichte connotatie die past bij eenzelfde energie in de wijk. 1.5 Activiteiten Wat hebben we gedaan? • Interviews met professionals en bewoners à sneeuwbaleffect. • Twee bijeenkomsten met buurtbewoners die werkzaam zijn in de sector zorg- en welzijn. • Twee bewonersavonden. • Presentatie samen met gemeente aan instellingen en andere genodigden. • Mensen gemobiliseerd en betrokken bij Noorderstroom via social media. • Posters en kaarten verspreid in de wijk om de bekendheid van Noorderstroom te vergroten. • Talloze gesprekken op straat en op het schoolplein gevoerd. • Persberichten verstuurd naar (lokale) media.   10    
  • 11. Het begint te stromen Waren wij als vijf betrokken ondernemers eerst alleen, gaandeweg breidde de groep aanhangers zich uit. We spraken veel mensen. We organiseerden avonden met mensen woonachtig in de wijk, die zelf in de wereld van zorg en welzijn werkzaam zijn. Zij wensten zich op stellen als ambassadeurs. Tijdens informele contacten hoorden we de naam Noorderstroom steeds vaker langskomen, met het bijbehorende verhaal: er gaat iets veranderen in de zorg, en dat gaat gevolgen hebben voor de manier van samenleven. Dat dit onderwerp in de loop van de tijd steeds vaker in het nieuws is, zal meewerken aan de bekendheid. We zijn nog maar net begonnen. Van een echt succes kunnen we pas spreken wanneer alle veranderingen in 2015 of 2016 doorgevoerd zijn, en NijmegenNoord in verhouding een grotere zorgcapaciteit heeft ontwikkeld. Misschien zelfs zoveel dat opnemen van doorgaans moeilijk plaatsbare bewoners van instellingen in deze wijk makkelijker zal zijn. 1.6 Leer-/verwonderpunten Positionering Een bewonersinitiatief, de naam zegt het al, is niet van de gemeente. Wel is de gemeente een belangrijke partner. Ten behoeve van heldere communicatie was het noodzakelijk Noorderstroom 100% van de wijk te maken. Het maken van duidelijk onderscheid tussen Noorderstroom en de pilot MO heeft geholpen in het verhelderen van de verhoudingen. Gaandeweg is de verhouding ten opzichte van de gemeente verschoven. Binnen de pilot is er een beweging geweest van opdrachtgever en opdrachtnemer naar teamgenoten met hetzelfde doel. Co-creatie vraagt extra tijd en inzet Vijf zelfstandig ondernemers zijn geen bureau met één visie en één aanpak. De aanwezige diversiteit draagt bij aan een zo groot mogelijk eindresultaat, door gebruik te maken van vijf netwerken en vijf vakgebieden. Deze teamontwikkeling vraagt veelvuldig afstemmen, kost extra tijd en meer energie. Dat is niet meegenomen in tijdspad en budget. Opdracht vs. vrijwilligerswerk Het aantal begrote uren is ruimschoots overschreden. Dat maakt de pilot een opdracht met veel vrijwillige inzet. Iedere ZZP-er maakt een eigen afweging: is dit professioneel vrijwilligerswerk voor mijn wijk of een vrijwillige bijdrage aan een opdracht? De gemeente lijkt vooral een betrokken bewoner te zien. Professionals uit de wijk maken constant de afweging: is dit werk en mag ik geld vragen voor mijn bijdrage of participeer ik vanuit persoonlijke betrokkenheid? Of een beetje van beide? Transities en bewustwording vragen tijd   11    
  • 12. Veranderprocessen hebben tijd nodig. Vooral als het, zoals hier het geval, grote transities betreft die gepaard gaan met een paradigmashift. De oorspronkelijke doelen van de pilot waren te ambitieus gelet op het tijdspad van zes maanden. Houd rekening met verschillen in tempo Gemeente en instellingen zijn achter de schermen hard bezig met het implementeren van transitieprocessen. Voor veel bewoners is het onduidelijk wat er precies verandert. Ze hebben behoefte aan meer (overheids)informatie over de ontwikkelingen in de zorg. Wat verandert er? Waar kan men terecht met vragen en opmerkingen? Veel bewoners weten dat er een sociaal wijkteam komt, maar wat het precies gaat doen is onbekend. De paarse krokodil vs. zelf doen De overheid heeft een bureaucratisch imago. En, helaas, zijn er ook vele voorbeelden in de wijk die dit beeld bevestigen. Bewoners kijken wantrouwend naar de politiek en het bestuur. ‘We doen het zelf wel,’ is een reactie die je vaker begint te horen. Het is balanceren tussen loslaten en eigenaarschap nemen, tussen zekerheid voor iedereen en eigen verantwoordelijkheid. De inzet van instellingen wordt zeer kritisch beschouwd Iedereen weet van de bezuinigingen en de activiteit die dat genereert bij zorgen welzijnsinstellingen. Ook dat voedt wantrouwen. Niet in de uitvoerders, wel in de bedoelingen van de instellingen. ”Geef mij dat geld maar, dan regel ik het zelf”, is een uitspraak die je soms hoort. Zwermen zijn geen entiteiten Betrokkenen vormen zelf een netwerk dat niet homogeen is. De veranderingen gaan schoksgewijs en zijn voor verschillende mensen anders. Noorderstroom is net zo min als de gemeente een entiteit. Bewonersinitiatieven richten zich nu met name op welzijn. Een verandering naar structurele zorg onderling vraagt tijd en energie De initiatieven van bewoners richten zich meer op het vergroten van hun eigen welbevinden in hun directe sociale omgeving. Dit kan de zogenoemde ‘nuldelijnszorg’ versterken, maar is zeker niet vergelijkbaar met zorg in geval van beperking, ziekte of ouderdom. Wel kan door deze initiatieven het sociale netwerk van bewoners groter worden, worden zorgen eerder gedeeld en in sommige gevallen de nodige hulp verstrekt. Mensen enthousiasmeren terwijl sense of urgency nog ontbreekt We willen mensen enthousiasmeren voor het leveren van een positieve bijdrage aan samenleven in de wijk, voor samen optrekken met gemeente en instellingen in deze transitie en voor het creëren van nieuwe initiatieven in de wijk. Maar wat als de noodzaak tot veranderen ontbreekt? En de ‘pijn’ van de bezuinigingen (nog) niet in het eigen leven gevoeld wordt, omdat men geen gebruikt maakt van voorzieningen op het gebied van zorg & welzijn? Dan gaan we wellicht te snel en is het zaak eerst te bepalen wat mensen in beweging brengt. We hebben momentum gecreëerd, dit doorzetten is voor de voortgang richting een Zorgzame Wijk cruciaal. Communicatie   12    
  • 13. Ingezet via posters en kaarten in de wijk aangevuld met Facebookpagina en Twitter. Hoe bereik je alle doelgroepen en dan met name de kwetsbare buurtbewoners? Met name richting ouderen zijn de kanalen Twitter en Facebook niet doeltreffend. Samen op weg, wij lopen vast vooruit en loopt er nog wel iemand naast ons? We werken samen aan een transformatie. De reikwijdte en impact is voor alle betrokkenen nog onbekend. Alle ‘partijen’ zijn deelgenoot in die verandering. Het zou passend zijn wanneer bewoners nadrukkelijker betrokken zouden worden bij de transformatie binnen de gemeente en v.v. Deze transformatie doe je samen. Succesfactoren • Geen extern adviesbureau, maar vijf betrokken ondernemers uit het stadsdeel. Vijf ‘gewone’ buurtbewoners die de veranderingen onder de aandacht brengen. • Wat kennelijk aanspreekt is de persoonlijke betrokkenheid die niet voortkomt uit een rol of een opdracht. • Ontwikkelaanpak met alle ruimte voor organische groei. • Open dialoog tussen opdrachtgever, projectgroep en wijk. • Voortborduren op bestaande netwerken in de wijk (warm, persoonlijk contact). • Aansluiten bij dat wat er al is in combinatie met een laagdrempelige aanpak. • Samen ontdekken, leren en bijstellen. • Kleine, haalbare stappen zetten • Werken met een wenkend perspectief   13    
  • 14. 2 De oogst De onderzoeksresultaten 2.1 Opvoedingsondersteuning/Jeugd Groei mee met de kinderen in Noord! Ontwikkelingen & Zorgpunten Het gezinsleven en de opvoeding van kinderen zijn onderwerp van gesprek in Nederland de laatste jaren. Sommigen benadrukken de onzekerheid en pedagogische onmacht van ouders, anderen benoemen de grotere deelname van opvoeders aan de arbeidsmarkt, hun gebrek aan tijd en de differentiatie van opvoedingsstijlen als problematisch. De toename aan diversiteit van gezinsvormen en de veranderende netwerken om gezinnen houden de gemoederen bezig.2 Zo ook in Nijmegen-Noord, waar 28,2 procent van het aantal inwoners 0-14 jaar is.3 De verwachting is dat dit percentage jeugdigen de komende jaren gaat toenemen. De mogelijkheden waarop ouders in Nijmegen-Noord ondersteund kunnen worden in de opvoeding is dan ook een speerpunt voor de komende jaren. Opvoedingsondersteuning is het intentioneel geven van voorlichting, advies en hulp aan ouders of andere opvoeders in het gezin bij vragen en problemen rond de opvoeding van kinderen en het vervullen van het ouderschap. Opvoedingsondersteuning heeft meerdere doelen: • • • het voorkomen van problemen in de opvoeding en of de ontwikkeling van kinderen, het helpen oplossen van bestaande vragen en problemen, het versterken van de draagkracht en competenties van ouders en opvoeders. Opvoedingsondersteuning kan zowel preventief als curatief worden ingezet. Als ouders in Nijmegen-Noord met opvoedproblemen er zelf niet uitkomen, kunnen ze voor informatie, advies, cursussen en trainingen terecht bij gespecialiseerde professionals.                                                                                                                 2  Distelbrink  et  al,  2010   3  wijkprofiel  Nijmegen-­‐Noord,  2012     14    
  • 15. Zij geven pedagogische ondersteuning via een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), de jeugdzorg, de jeugdgezondheidszorg, welzijnsinstellingen, de kinderopvang, psychologen- en pedagogenpraktijken, coaching-bureaus en het onderwijs.   Over het werk van deze organisaties zijn ouders overwegend positief blijkt uit de gesprekken die de afgelopen maanden met hen zijn gevoerd, maar niet alle ouders maken gebruik van deze voorzieningen en niet alle interventies zijn in Nijmegen-Noord beschikbaar. Keuzes over het aanbod opvoedingsondersteuning en jeugdzorg zijn gemaakt op basis van de huidige populatie, waarbij vooral wordt gekeken naar opleidingsniveau, leefstijl en sociaaleconomische status. Deze populatie lijkt te veranderen, onder andere door de bouw van meer sociale huurwoningen, vermoeden diverse professionals. ‘De problematiek is bij gezinnen in Noord niet direct zichtbaar en bevindt zich vaak achter de voordeur’, vertelden zij. Men maakt zich zorgen over het toenemend aantal echtscheidingen en daarmee ook het groeiend aantal één-oudergezinnen (er zijn iets meer dan gemiddeld één-oudergezinnen in Nijmegen-Noord). Dit vraagt om voldoende en blijvende aandacht voor het thema opvoeding. Het is bekend dat ‘problematiek rond echtscheiding’ één van de belangrijkste, huidige hulpvragen bij het maatschappelijk werk is.4 Dhr. K. Meeuwsen (wijkagent) zegt: “Deze kinderen groeien op en zullen ook overlast gaan veroorzaken. Mijn verwachting is dan ook dat de cijfers betreffende jeugdoverlast zullen gaan stijgen. Het is derhalve van belang dat de politie, gemeente en jongerenwerk er nu al kort op gaan zitten om de jeugdoverlast te beperken.” Als men ervoor kiest opvoedingsondersteuning niet in het aanbod van bijvoorbeeld het welzijnswerk op te nemen op basis van eerder genoemde kwalificaties, of vanwege het feit dat ontwikkelde methodieken niet passen bij de populatie in Noord, loopt men het risico dat problemen in gezinnen groter worden en verergeren. Opvoedproblemen ontstaan eerder als de draaglast de draagkracht van ouders voor opvoedingstaken overstijgt. Het tijdig signaleren van dreigende problemen in de ontwikkeling van kinderen of in de opvoedingspraktijk van de ouders draagt bij aan het beheersbaar houden van de draaglast. Daarnaast is het bieden van praktische steun bij dreigende of al aanwezige problemen bevorderlijk voor de draagkracht. Ook recent onderzoek van Dam & Prinsen (2013) laat zien dat investeren in opvoeden en opgroeien loont! Allereerst door te investeren in de ‘Pedagogische Civil Society’. Dit begrip, geïntroduceerd door hoogleraar Pedagogiek Micha de Winter, staat voor vrijwillige verbanden van burgers rond opvoeden en opgroeien. We vinden het belangrijk dat kinderen opgroeien in een sterke opvoedomgeving. Een van de opdrachten aan Nijmegen-Noord is dan ook het versterken van de opvoedomgeving. Het startpunt hiervoor ligt bij het kind en gezin in de sociale context, dus aansluiting zoeken bij de leefomgeving, in de buurt of wijk. Het bouwen aan een sterke opvoedomgeving vraagt een samenspel tussen alle betrokkenen, waarbij het uitgangspunt de behoeften van ouders en jeugdigen                                                                                                                 4  Wijkprofiel  Nijmegen-­‐Noord,  2012  &  informatie  van  Politie  Nijmegen  dhr.  K.  Meeuwsen,  september  2013     15    
  • 16. zelf is. De nadruk ligt op de 'gewone' opvoeding binnen de sociale context. Uit onderzoek blijkt dat sociale steun de draagkracht van gezinnen vergroot en opvoedingsmoeilijkheden helpt te voorkomen. Door de opvoedomgeving voor alle kinderen te versterken, kan specialistische zorg voorbehouden blijven aan jeugdigen en gezinnen die dit echt nodig hebben. 'Samen Opvoeden' staat voor al het handelen dat gericht is op het activeren en versterken van de opvoedomgeving. Het is een andere visie op de taken en rollen van beroepskrachten, gemeenten en burgers bij het vormgeven van een preventief laagdrempelig aanbod dat aansluit op de behoeften van ouders en jeugdigen. Aan een preventief, laagdrempelig aanbod is behoefte in Nijmegen-Noord bleek de afgelopen maanden tijdens alle gesprekken, interviews en bijeenkomsten. Vandaar het verzoek van wijkbewoners om bestaande interventies (zoals bv. Home-start, Spel aan Huis, Drukke Kinderen), in passende mate, op te nemen in het aanbod voor opvoedingsondersteuning in Nijmegen-Noord. Dit aanbod is momenteel erg versnipperd, doordat er veel verschillende aanbieders zijn. Overzichtelijk is dit te bundelen, dat vergroot de kans op deelname en werkt drempelverlagend voor ouders. Veel ouders geven aan niet op de hoogte te zijn van het aanbod en vragen er blijkbaar ook niet naar. Schuld, schaamte en gevoel van falen spelen hierin een grote rol. ‘Opvoeden dat moet je toch zelf kunnen!’ Wanneer men frequent de mogelijkheid tot ontmoeting tussen ouders faciliteert, vergroten ouders hun sociale netwerk en ervaren minder schaamte om hun vragen over opvoeding te stellen. Zoals eerder genoemd verkleint dit de kans op grotere opvoedingsproblemen in de toekomst en duurdere zorg in een later stadium! Uit diverse interviews blijkt dat ouders die gebruik maken van opvoedingsondersteuning door instellingen dit overwegend positief beoordelen. Wel noemen zij als verbeterpunten de lange wachttijd alvorens de hulpverlening start en het gebrek aan onderlinge afstemming tussen de diverse hulpverleners. Ook wensen ouders preventieprogramma’s of voorlichtingsbijeenkomsten waarin aandacht is voor de volgende onderwerpen: alcohol- en drugsgebruik door jongeren, vaderschap, echtscheiding, één-oudergezinnen, rouw & verlies, veiligheid, ontwikkelingstaken van kinderen & opvoedingstaken van ouder in de diverse leeftijdscategorieën en passend onderwijs. In de informele setting, zoals met directe buren, spreekt men over opvoedingsvraagstukken. Opvoedproblemen worden in veel mindere mate met elkaar gedeeld. Weinig informele initiatieven zijn aan het licht gekomen. Op kleine schaal vangt men elkaars kinderen op, eerder incidenteel dan structureel. Wijkbewoners, veelal ouders, bundelen soms hun krachten en starten op die wijze bv. Gewoon Anders (een netwerk voor ouders van kinderen met een beperking), een ouderparticipatiegroep, de jongerensoos in Lent of de Pen (roulerend schrijven door ouders over opvoeding in wijkblad BEN er Weer in Oosterhout). Slechts enkele initiatieven zijn succesvol en permanent gebleken. Sommige, zoals de jongerensoos in Lent, zijn nog volop in ontwikkeling. Andere initiatieven lijken door gebrek aan eigenaarschap een stille dood te sterven. Toch zijn er nog wensen, ideeën en is er voldoende betrokkenheid van wijkbewoners bleek in de afgelopen maanden. Een grote wens van veel wijkbewoners is een permanente locatie voor de jongerensoos (maar ook als   16    
  • 17. algemene ontmoetingsruimte) in Lent. Deze laat erg lang op zich wachten. Hierin wordt het gebaande, oude pad bewandeld en te weinig vanuit de participatiegedachte gehandeld. Bewoners en jongeren zijn te weinig actief betrokken en/of verantwoordelijk. Mede daardoor lijkt geen eigenaarschap te ontstaan. Het blijft de gemeente die dit gaat realiseren en een subsidie, die is aangevraagd door bewoners, afwijst. Belangrijk te realiseren dat met een zorgende overheid burgers ontwend lijken zelf verantwoordelijkheid te nemen. Vandaar het advies te starten met energieke bewoners die zich al gecommitteerd hebben, ervaren zijn in het werken met jongeren en een visie hebben over zelfsturing van de wijk. Vergroot het eigenaarschap en vertrouwen bij deze bewoners door te laten zien dat er in korte tijd een jongerencentrum gerealiseerd kan worden, geef het vervolgens een aantal jaren en dan zullen ook andere wijkbewoners volgen. Samengevat is in Nijmegen-Noord op het gebied van opvoedingsondersteuning en jeugdzorg nodig om de ‘Pedagogische Civil Society’ te versterken. Intensief, doelgericht en langdurig: • samenwerking regisseren; • ontmoeting stimuleren; • het gesprek voeren over opvoeden en opgroeien (in gezin en buurt); • intergenerationeel contact en informele sociale controle; • Vrijwillige inzet rond opvoeden en opgroeien. (Bron: JSO Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling) Wat is al gelukt? • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •   Reguliere zorg is georganiseerd; Samenwerking door professionals die werken met gezinnen, zoals: scholen, kinderopvang, GGD, huisarts, Tandem, NIM, MEE en Driestroom; Natuurspeeltuin Lent; Thermion als gezondheidscentrum; Bewustzijn vergroten over zorgtransitie: Bewoners hebben de bijeenkomsten bezocht en realiseren zich nu meer dan voorheen welke veranderingen er op het gebied van zorg en welzijn gaan plaatsvinden; Starten jongerensoos Lent en Oosterhout; Jongerenontmoetingsplaatsen(JOP’s) en voetbalvelden; Sportclubs zijn actief voor jeugd; Sport- en spelweek Lent; Hart van Noord: athletes in Action; Avondvierdaagse; Gewoon Anders; Stichting kindervakantiedorp Oosterhout; Lentse Oeverspelen; Klifloop; Festival de Oversteek; Festival Op ’t Eiland; Appelplukdag Landwinkel de Woerdt (Ressen); Familiemiddag in de Klif (10-11-2013); Pilot Maatschappelijk opdrachtgeverschap; 17    
  • 18. • • • • • • • • Noorderstroom; Brusjesgroep onder leiding van MEE; De opbouwwerker van Tandem is zichtbaar in de wijk; zaterdagopvang voor kinderen met een beperking door ‘Kleur’; kleding- en speelgoedbeurzen WhatsApp-groep bewoners Pijlpuntstaart Facebook-groep bewoners Spanjestraat Speelbos Lent Kansen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •   Jongerensoos Lent: geef de buurt meer speelruimte, waardoor eigenaarschap ontstaat. Is een pilot met een bewonersbudget een mogelijkheid? Schoolwerktuin: daar kan meer mee gedaan worden, dit is onvoldoende bekend. Bibliotheek: bewoners worden graag betrokken bij een ‘doorstart’ van de bibliotheek in Lent. Nu gaat de basisschool Het Talent vrijwilligers werven voor een bibliotheek op school, slechts voor jeugd en deze vrijwilligers hadden ook voor een grootschaliger initiatief geworven kunnen worden. Thermion: er kan veel meer georganiseerd worden voor ouders door de eerstelijnszorgaanbieders. Maar ook door samenwerking met wijkbewoners, zorgprofessionals, scholen en kinderopvang in de wijk te intensiveren. Een ouderparticipatie crèche. Jonge gezinnen ontmoeten ouderen: organiseren wandelochtend/bezoek dierenpark. Bestaande initiatieven zoals futsalchabbab en NEC buurtbattle introduceren in Nijmegen-Noord (Saïd was aanwezig bij één van de bewonersbijeenkomsten). Jongerenraad Noord starten, jongeren leidend laten zijn. Stagiaires ROC, HAN, RUN inzetten bij jongerenwerk en/of opvoedingsondersteuning (mentorschap). Jongerendebat (zoals in mei ’12) regelmatig organiseren. Jongeren digitaal ontmoeten: Facebook, Twitter, Mijnbuurtje. Citadel College: in gesprek gaan over het inzetten van jongeren bij vrijwilligerswerk in het kader van maatschappelijke stages in de wijk, in welke mate gebeurt dit al en is er meer mogelijk? Actief benaderen van bewoners die de themabijeenkomsten bezocht hebben en vragen zich in te zetten voor de wijk. Column over opvoeden/jeugd in de wijkbladen en/of mijn buurtje. Column in de wijkbladen voor en door jongeren. ‘Kennismakingsbrief’ voor nieuwe gezinnen waarin de wijk zich op het gebied van opvoeding/jeugd introduceert. Open Hof/De Spil: meer activiteiten voor jeugd en ouders. Gewoon Anders: frequenter inloopavonden organiseren. Wijkbewoners die activiteiten organiseren voor jongeren bundelen hun krachten, dit na het initiatief van de opbouwwerker. Er is een overleg geweest. Peutercafé starten. 18    
  • 19. • Scholierenvereniging starten. Wijkwensen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • De wijk wil tijdig geïnformeerd worden over passend onderwijs, het Stip, het buurtstation, de sociale wijkteams en alle belangrijke aanstaande veranderingen in de wijk. Jongerensoos Lent: nu!(al in de inventarisatie sept ’10 wordt dit genoemd, het is inmiddels 2013). Jongerensoos Oosterhout: anders! Informeel in gesprek over opvoeden. Op de hoogte zijn van de locaties waar ze een professional kunnen treffen (CB, peuterspeelzaal, school). Kinderopvang: differentiatie aanbod, ouderparticipatie crèche. Meer vrijwilligers voor de jongerensoos (Lent en Oosterhout). Jonge gezinnen willen ouderen ontmoeten: verbreding van de leefwereld van hun kinderen. Een groot aantal gezinnen woont op afstand van eigen ouders en staat open voor contact met 50+. Café/Brasserie, uit dit onderzoek blijkt dat ONTMOETEN een belangrijke voorwaarde is voor sociale cohesie en participatie. Wanneer je iemand kent, ben je bereid diegene te helpen. Bewoners, instellingen en ondernemers meer samenbrengen. Moedercafé: niet alleen voor moeders die borstvoeding geven, maar voor alle moeders. Ook moeders met opvoedingsvragen. Verduidelijken doelgroep en aanbod. Veel mensen voelen zich nu onvoldoende aangesproken. Bloemenbuurt oud Lent wenst meer toezicht of begeleid spelen, georganiseerd door omwonenden. Bloemenbuurtfeest Lent nieuw leven inblazen. Skatebaan Lent. Ruimte voor het bouwen van carnavalswagens (traditie) in combinatie met jongerensoos? Kinderboerderij Een initiatief over opvoeding voor vaders. Zichtbare schakels, oftewel sleutelfiguren, in de wijk.   Hulpverleners zijn nog te weinig zichtbaar en bekend in de wijk. Invoering Passend Onderwijs staat gelijk aan wellicht meer kinderen met een beperking in de reguliere klassen, de school wenst dat hierop tijdig geanticipeerd wordt en ouders maken zich zorgen over wat dit gaat betekenen voor hun kinderen. Opvoedingswinkel, waar je bijvoorbeeld literatuur/magazines (2ehands?) kunt ruilen/kopen, maar ook terecht kunt voor advies. Is het mogelijkheden om dit bij het STIP te doen? Goede voorbeelden •   Jong@Breda Via de Facebookpagina van Jong@Breda wordt een online community gecreëerd van en voor Bredase jongeren (de ‘pioniersgroep’). 19    
  • 20. • • • •   Jongeren kunnen hier hun mening geven, maar ook informatie, interessante onderwerpen en actuele zaken vinden. Tevens hebben jongeren hier de mogelijkheid om zich aan te melden voor het Online Jongerenpanel van de gemeente Breda. CJG-ouders Breda CJG-ouders in Breda fungeren als ambassadeurs van het CJG. Het zijn ouders die zelf in Breda wonen en veel ouders ontmoeten in de wijk. Zij delen als ervaringsdeskundigen hun ervaring met andere ouders om hen zo te ondersteunen en te voorkomen dat opvoedvragen problemen worden. CJG-ouders worden getraind in de uitgangspunten van positief opvoeden en gecoacht om hun eigen kracht te versterken. CJG-ouders organiseren ook koffie-ochtenden voor andere ouders. De komende periode staan koffieochtenden gepland met als thema ‘Speciaal kind’, in samenwerking met Home-Start. Opvoedparty’s Maastricht In Maastricht worden al ruim twee jaar opvoedparty’s bij ouders thuis georganiseerd. Iedere Maastrichtse ouder die een opvoedvraag heeft, kan een opvoedparty organiseren. De lokale welzijnsorganisatie (partner van het CJG) helpt ouders met de organisatie en de inhoudelijke invulling van de party. Eventueel wordt een deskundige uitgenodigd. De organiserende ouder nodigt zelf andere ouders uit. Vaak gaat het om bekenden van de ouder, maar ook komen ouders via-via mee. De ouders hoeven elkaar dus niet te al te kennen. De opvoedparty’s worden begeleid door een professional en stagiaires. De kracht zit hem in de informele setting waarin ouders samenkomen. Er worden ervaringen uitgewisseld, maar het is ook gewoon gezellig. Die formule lijkt in een duidelijke ouderbehoefte te voldoen.   Peutercafé Ubbergen Jongerensoos Wijchen 20    
  • 21. 2.2 Ouderenzorg Prettig wonen, zelfstandig zijn en in de maatschappij staan, ook op leeftijd! Op het gebied van ouderenzorg zijn er duidelijke verschillen tussen de wijken Lent en Oosterhout. Dat komt grotendeels doordat Lent beschikt over een ‘oude kern’. In het centrum van het voormalige dorp wonen, vergeleken met de nieuwbouwwijken van de Waalsprong, relatief veel ouderen. Dit heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld SWON meer activiteiten aanbiedt in Lent dan in Oosterhout. Ook zijn er in Lent vanuit de gemeenschap meer informele voorzieningen die veel doen voor de ouderen. Een voorbeeld hiervan is De Zonnebloem. Wanneer ben je ‘oudere’? In de opdracht van de pilot zijn ‘ouderen’ gedefinieerd als personen boven de vijfenzestig jaar. SWON richt zich met haar activiteiten met name op personen boven de vijfenzeventig jaar. Binnen de opdracht zijn we flexibel omgegaan met het begrip ‘oudere’. Sommige buurtbewoners komen als gevolg van lichamelijke problemen eerder thuis te zitten dan de pensioengerechtigde leeftijd. Anderen werken door tot na hun vijfenzestigste levensjaar. Of personen zich ‘oud’ voelen, hangt vaker af van hun lichamelijke en mentale gesteldheid dan hun leeftijd. Veel bewoners van boven de zestig rekenen zichzelf nog niet tot de ouderen. In hun optiek ben je oud, wanneer je niet meer zo goed mee kunt. Hierdoor lopen de verschillen qua leeftijd erg uiteen. De één is vanaf zijn 55e minder goed ter been, terwijl een ander op zijn 80e nog lichamelijk fit en helder van geest is. Omdat enige mate van afbakening prettig is, rekenen we onder ‘ouderen’ buurtbewoners boven de vijfenvijftig die om lichamelijke of mentale reden niet meer zo goed mee kunnen. Onder ouderen is sprake van vraagverlegenheid. Ze willen anderen niet opzadelen met hun ongemakken. Veel geïnterviewden geven aan liever geen beroep op hun kinderen te willen doen: “die hebben het al zo druk”. Hulp vragen is lastig omdat men zich dan minder autonoom voelt. Afhankelijk. Toch blijkt dat kinderen, familieleden en vrienden veel doen voor ouderen. Dit is met name voor het onderhouden van de tuin, huishoudelijke taken, het doen van boodschappen en vervoer. Het huidige aanbod Wanneer inwoners van Nijmegen 75 worden, ontvangen zij een brief van SWON en kunnen ze aangeven of ze openstaan voor een welzijnsbezoek. De welzijnsbezoeker geeft informatie en beantwoordt vragen over mogelijkheden voor senioren in Nijmegen. Momenteel heeft de ouderenconsulent van SWON regelmatig contact met één inwoner van Oosterhout. Verder zijn het veelal inwoners van Lent die gebruik maken van de activiteiten die SWON organiseert. Deze activiteiten vinden plaats in Lent bij De Ster en De Open Hof. Sporthal De Spil en St. Jozef zijn twee andere locaties waar activiteiten voor ouderen worden aangeboden. SWON neemt niet deel in sociaal wijkteam Noord, heeft wel een flexplek in het Buurtstation en participeert in het maandelijks overleg van het Home team.   21    
  • 22. Het huidige aanbod voor ouderen in Nijmegen-Noord is onder te verdelen in activiteiten gericht op eten, ontmoeten en sporten/bewegen. Eten Bij De Open Hof en St. Jozef kunnen ouderen op werkdagen om 12.00u aanschuiven voor een warme maaltijd. De kosten bedragen zes tot zeven euro. De maaltijd bij de Open Hof is onderdeel van het Tafeltje Dekje programma van SWON. Ontmoeten Activiteiten gericht op het ontmoeten van buurtbewoners met dezelfde hobby of passie vinden plaats in de Open Hof, De Spil en De Ster. Verspreid door de week kunnen mensen hier terecht voor toneel, muziek, zang, biljart en bridge. Deze activiteiten komen voort uit het van oudsher actieve verenigingsleven in Lent. De ongeveer twintig vrijwilligers van de Zonnebloem Lent organiseren diverse uitjes, huisbezoeken en middagen. Bij activiteiten komen gemiddeld 60-70 gasten. Afhankelijk van de activiteit en de locatie is de meerderheid woonachtig in St. Jozef of in het dorp. Gasten worden thuis opgehaald door vrijwilligers wanneer ze verder van het centrum wonen. De meeste gasten zijn (ruim) boven de 75. De jongere gasten zijn vaak mensen die een beetje eenzaam zijn of ‘iets mankeren’. Omdat er in Oosterhout geen formele activiteiten voor ouderen zijn, hebben bewoners zelf clubjes opgericht. Zo treffen de Klifvrouwen (dames 50+) elkaar maandelijks in het voorzieningenhart. Naast de vaste plenaire avond zijn er subgroepen ontstaan, zoals een leesgroep, museumgroep en schildersgroep. In De Klif komen ook regelmatig oudere mannen bijeen om samen te biljarten. Sporten en bewegen Bewegingsactiviteiten vinden op doordeweekse dagen plaats in De Spil, De Ster, St. Jozef en de Open Hof. SWON biedt yoga in De Ster, koersballen bij de Open Hof en een bewegingsactiviteit in St. Jozef aan. In de Open Hof vindt ook wekelijks country- line dansen plaats voor 55-plussers. Deze activiteit wordt gesubsidieerd door de gemeente. Bij veel bewegingsactiviteiten geldt een bepaalde minimale leeftijd: doorgaans is dit 55+ of 65+. Vervoer Wanneer bewoners niet in staat zijn om op eigen gelegenheid bij de locaties te komen, wordt deelname aan de activiteiten lastig. Ze zijn dan afhankelijk van het openbaar vervoer of vervoer door vrijwilligers. Een voorbeeld van het laatste zijn de Caritas vrijwilligers die Lentenaren thuis ophalen en naar de Open Hof brengen voor de warme maaltijd. Een tweede voorbeeld zijn de vrijwilligers van de Zonnebloem hun gasten ophalen zodat ze aan activiteiten kunnen deelnemen.   22    
  • 23. Zorgpunten Uit de interviews en bewonersbijeenkomsten komt naar voren dat bewoners zich zorgen maken over de volgende thema’s. Omdat er verschillen zijn tussen Lent en Oosterhout worden de zorgpunten per wijk genoemd. Lent • • • • • • • • Het verdwijnen van voorzieningen zoals de bibliotheek, de buurtsupermarkt en de lokale middenstand. Vroeger was Oud-Lent de kern van de wijk. Met het verhuizen Jan Linders, de huisartsen en apotheek liggen de voorzieningen verder weg. Er is angst dat de oude kern verder geïsoleerd wordt. De markt in Lent wordt kleiner. Bewoners zijn bang dat als de markt nog kleiner wordt, deze verdwijnt. Wanneer de kerk wordt gesloten valt er (weer) een plek weg waar onder andere ouderen elkaar ontmoeten, nieuwtjes horen en zich onderdeel van een gemeenschap voelen. Ouderen die ‘import’ zijn, vinden moeilijk aansluiting bij de geboren en getogen Lentenaren. Bewoners geven aan dat het eten bij de Open Hof (Tafeltje Dekje van SWON) goed is, maar dat zij vanwege de prijs minder vaak of niet gaan. Sommige bewoners ervaren zes tot zeven euro als duur. Vanwege de situatie op de woningmarkt maken sommige ouderen zich zorgen over het verkopen van hun woning, wanneer ze niet meer zelfstandig kunnen wonen. De woningbouwcorporatie verkoopt seniorenwoningen. Het is bewoners onduidelijk of er in Oud-Lent nieuwe seniorenwoningen voor in de plaats komen. Oosterhout • Een riante woning met tuin is vanaf een bepaalde leeftijd een last. Dus verkopen veel 60-plussers hun woning en betrekken een (huur)appartement. In de nieuwbouwwijken van Noord zijn deze nauwelijks te vinden. Met als gevolg dat veel ouderen wegtrekken naar gemeenten met een kern zoals Wijchen en Elst. Dit heeft negatieve consequenties voor de sociale netwerken van de achterblijvers. • Ouderen vinden het jammer dat de plannen voor De Citadel zijn uitgesteld en naar beneden bijgesteld. Veel ouderen uit Oosterhout zagen een appartement in De Citadel als volgende stap. Nu weten ze niet goed waar ze, als ze ouder worden, in Noord prettig kunnen wonen dichtbij voorzieningen. • De homogene samenstelling van de bevolking in Noord heeft een negatief effect: ouderen zijn schaars. Doordat het overgrote gedeelte van de bevolking bestaat uit gezinnen met kinderen is er relatief weinig aandacht voor andere doelgroepen. • Er ontbreken pilaren: fysieke ontmoetingsplekken waar samenhang ontstaat, zoals een parochie, volkstuin of grand café.   23    
  • 24. Kansen • • • • • • • • • • • • • Ouderen vinden het belangrijk anderen te ontmoeten. Ze zijn en blijven graag betrokken bij de maatschappij. Ouderen willen de kleine dingen zelf (kunnen) doen. Een doelstelling van St. Jozef is meer ontmoetingen creëren tussen bewoners en buurtbewoners. Zij willen buiten naar binnen halen en binnen naar buiten: o St. Jozef heeft haar recreatiezaal en restaurant opgeknapt. Deze ruimte is toegankelijk voor buurtbewoners. o St. Jozef beschikt over een klein winkeltje. o Dagbesteding via St. Jozef. o Mis in de kapel van St. Jozef. De Open Hof wil meer voor ouderen betekenen en is op zoek naar de juiste manier. Zij zijn onder andere in gesprek met SWON en denken aan een open coffee, computerles, etc. In hoeverre de locatie aansluit bij de wensen van de doelgroep, is een vraag die nader onderzoek vraagt. Huisartsen hebben een belangrijke rol bij het signaleren van vereenzaming van ouderen en hebben in het verleden veel mensen geattendeerd op Tafeltje Dekje. De vraagverlegenheid wordt minder wanneer er sprake is van een balans in geven en nemen. Welke talenten heeft iemand en wat kan iemand bijdragen of terugdoen (wederkerigheid)? Een meer wijkgerichte insteek van maatschappelijke stages met ingang van 2015. Kunnen jongeren iets voor ouderen betekenen? De kinderboerderij in Lent vinden bewoners een leuke locatie in het dorp. De oude bibliotheek was gevestigd in een pand van de kerk. Heeft dit pand al een nieuwe bestemming? Kijk ook naar wat er wel is, bijvoorbeeld: o De harmonie; o Drie zangkoren; o Activiteiten in Open Hof, van Wat heet oud en van de Zonnebloem; o KBO Bemmel en Oud Oosterhout; o Mensen die vrijwillig hun kwaliteiten inzetten voor anderen. Jong en oud genieten en leren van wederzijds contact. Bij ziekte of afhankelijkheid wordt er wel degelijk voor elkaar gezorgd. Er is nog weinig, dat maakt het een kansrijke wijk. Er is weinig te verliezen in Oosterhout en Visveld. Wijkwensen • • •   Creëer een gemêleerde wijk door ruimte te maken voor anders bouwen in de vorm van hofjes, meergeneratiewonen, kangaroewoningen en levensbestendig bouwen. Stel de voorzieningen in de wijk centraal. Het voorzieningenniveau heeft een positieve invloed op het welzijn en de zelfstandigheid van ouderen. Creëer een leuke, laagdrempelige en betaalbare ontmoetingsplek in iedere wijk: o Een plek waar buurtbewoners elkaar tegenkomen; o Een plek waar generaties elkaar ontmoeten; o Bijv. een coffeecorner in het park Oosterhout of een grand café bij de plassen. 24    
  • 25. • • • • • • • • • • Onderzoek in samenwerking met de plaatselijke supermarkt in hoeverre deze als ontmoetingsplek in de wijk kan dienen. Mandjeswinkel in de Jan Linders, ook handig voor cliënten van Overwaal (oefenen met contact buiten de deur). In Lent is behoefte aan een boodschappenbus of busje/buurttaxi naar de het Thermion, de supermarkt en de bibliotheek in De Ster. Goede OV-verbinding van kern oud-Lent naar Thermion en Vrouwe Uda Singel. Een terras voor de entree van St. Jozef. Het marktplein van Lent meer aankleden als centrale plek met eventueel een terras. Een buurthuis of buurtwinkel in Lent gerund door vrijwilligers uit de wijk. Een bibliotheek waar je kunt struinen en neuzen in boeken. Stap soms af van klassieke doelgroep indeling jongeren-gezinnen–ouderen. Initiatieven vergelijkbaar met het Meergeneratiewonen project binnen Plant je vlag zijn een manier om bewoners bij elkaar te brengen die op een andere, meer intensieve wijze willen samen-wonen. Goede voorbeelden • • • • Boodschappenplusbus (o.a. in Elst) Buurtwinkel/lunchroom Breedeweg Zorgcoöperatie Helenaveen, Deurne Bruishuis Malburgen, Arnhem Ideeën • • • • • • •   St Jozef heeft een mooie nieuwe recreatiezaal en wil graag mensen van buiten ontvangen. Suggesties: o Spelletjesmiddag o Jongeren (groep 7/8 basisschool) en ouderen die samen kerstkaarten maken o Filmavond o Dagelijks open diner in de avonduren Nieuwe initiatieven Historische Tuin o Project voor dementerende ouderen o 1x in de 14 dagen daar ‘open middag’ met koffie & taart (als boodschappenbus toch rijdt…) Een ‘huis van verhalen’ als vervanger van de kerk en mogelijkheid om met elkaar in gesprek te gaan over levensvragen. Misschien in samenwerking met Hart van Noord. Een koffietentje in de wijk dat ook tweedehands spullen verkoopt. Buurtbewoners brengen spullen die ze niet meer nodig hebben, Andere buurtbewoners kunnen ze voor lage prijs kopen. Een soort offline Marktplaats, waarbij de opbrengst ingezet kan worden om het koffietentje rendabel te maken. Vrijwilligerscentrale voor Nijmegen-Noord. Doe-iets-voor-elkaar-dag meerdere keren per jaar. Meer doen met Nationale Burendag. 25    
  • 26. 2.3 Gebruikers WMO-voorzieningen Zoals in de inleiding aangegeven hebben wij een niet-representatieve steekproef genomen van gebruikers van WMO-voorzieningen in Nijmegen-Noord. Via het ‘warme-contacten’ systeem kwamen we aan deze doelgroep. De huisartsen in Lent en Oosterhout hebben ook mensen gevraag mee te werken. Het aantal interviews was voldoende qua spreiding om een redelijk beeld te krijgen. Vooraf dient opgemerkt dat er een grote overlap bestaat met ouderenzorg en opvoedingsondersteuning. De resultaten, wensen en eisen van die groepen zijn ook de wensen van deze groep. Toch zijn er enkele opvallende zaken die juist door de verdergaande invoering van WMO ontstaan. Deze punten worden hier genoemd en zijn vertaald in het programma van eisen. Wie en wat? De mensen die op dit moment gebruik maken van WMO-voorzieningen vallen grofweg in drie groepen: A. Ouderen met ouderdomsklachten of beperkingen; B. Ouders met een gehandicapt kind; C. Gehandicapten, zelfstandig wonend. De WMO-voorzieningen waar mensen gebruik van maken zijn huisaanpassingen zoals een traplift, invalidetoilet, in hoogte verstelbare keuken, beugels in badkamer, die vanaf de bouw in de huizen aangebracht zijn. Daarnaast rolstoelen, scootmobielen en rollators. Andere hulpmiddelen zoals speciale bedden en losse lichaamsgerichte hulpmiddelen worden gefinancierd uit de zorgverzekering. Soms is het nodig om in een opgeleverd huis aanpassingen te doen. Bijvoorbeeld een garage ombouwen in een gelijkvloerse slaapkamer met badkamer. In Oosterhout lijken de meeste huizen vooral gebouwd voor gezonde dertigers en veertigers. Een huis toekomstbestendig maken voor ouderen kost al snel een klein vermogen en verhuizen ligt voor de hand. Dit heeft ermee te maken dat ouderen met ziekte of gebrek vaker een gelijkvloers woning nodig hebben. Wanneer hierin meer aanbod zou zijn, bijvoorbeeld in de vorm van kangoeroewoningen, of kleinere gelijkvloerse woningen in de buurt van de kinderen, zouden meer ouderen in deze wijken willen blijven wonen. Veel ouders van kinderen met een beperking zijn juist naar deze wijk gekomen vanwege de ruime huizen, de standaardmaten voor nieuwbouw zijn handig (deuren minstens 90 cm breed, lage drempels). Relatief makkelijk aan te passen huizen dus, in tegenstelling tot oude wijken waar huizen onhandige (of geen) standaardmaten hebben. Het maatwerk voor deze groep ontbreekt echter op veel gebieden. Daardoor ontstond Gewoon Anders: het vervoer sloot niet aan op de wensen van de bewoners. Er was behoefte aan zaterdagopvang (respijtzorg) voor deze kinderen. Het organiseren van de zorg voor hun kinderen vraagt veel van ouders van zorgintensieve kinderen. Wat gaat goed? Ons onderzoek leidde ons vaak naar de goede kanten van wonen in Lent en Oosterhout. De rust en de ruimte worden vaak genoemd en de goede sfeer in de   26    
  • 27. wijk. Er is veel aandacht en zorg in de straat, in de buurt. Spontaan werd een week lang gekookt door de buren bij de moeizame verhuizing. Welzijnstaken worden zonder veel problemen opgepakt: even oppassen op de kinderen als er weer een afspraak is in het zorgcircuit. Sociale ondersteuning, een praatje om gewoon even er te zijn voor elkaar, het gebeurt vaak in onze wijken. Wat in de gesprekken ook opviel, is dat er kennelijk in verhouding veel verpleegkundigen, thuiszorgmedewerkers en andere medisch onderlegde professionals in de buurt wonen. Deze mensen zijn vaak bereid om in hun vrije tijd een oogje in het zeil te houden bij de hulpbehoevende buur. Anders dan ‘gewone’ buren zijn zij ook in staat om medische handelingen uit te voeren. Van die mogelijkheid wordt wisselend gebruik gemaakt. Niemand vindt het vanzelfsprekend, maar er zijn structurele verbindingen en mensen die juist deze inzet zoveel mogelijk vermijden. Er zijn in de diverse ontmoetingscentra (Klif, Ster, maar ook op diverse plekken in oud-Lent) initiatieven voor sociale ondersteuning. Ouderennetwerken, de biljartclub, gezelligheidsverenigingen, het koor. Aanmelden voor deze clubs gaat via het sociale netwerk zelf, er is geen link met zorg- en welzijnsaanbod waardoor mensen meer proactief zouden kunnen worden benaderd, mits wenselijk. Vaak genoemd als sterke punten van Nijmegen-Noord: • het contact met de klantmanagers van de gemeente Nijmegen; • De kwaliteit en betrokkenheid van de diverse huisartsen in Lent en Oosterhout; • goede thuiszorgorganisaties (ZZG en Buurtzorg); • de goede contacten en voorzieningen voor gehandicapten in onze regio; • nabijheid van eerstelijns, welzijns- en zorginstellingen; • adequate ondersteuning in ziekenhuizen in de regio; • niet in de laatste plaats: sterke informele netwerken die daadwerkelijk steun verlenen, zoals Gewoon Anders (“Precies wat we op dat moment nodig hadden”). Waar liggen behoeften? Mensen met WMO-voorzieningen wonen het liefst zo normaal mogelijk samen in de wijk. Gebruik maken van onderlinge ondersteuning legt wel vaak een zware druk op burenrelaties. Tegelijk is het als mantelzorger met familie die vaak verspreid in het land woont noodzaak om hulp om de hoek te hebben. Vaak een simpele vraag, soms een gecompliceerde en soms alleen een luisterend oor. Dat zelf steeds moeten vragen vormt een belasting. Liever is er het gewoon, zodat je je niet steeds een beetje schuldig voelt naar anderen.   27    
  • 28. Uitdaging / eisen: creëer een netwerk van mensen die ervoor kiezen om elkaar structureel te ondersteunen in de wijk. Heb ook aandacht voor de eigen kracht en kwaliteiten, iemand is nooit alleen maar hulpvrager. Ø Wat opvalt, is dat alle gebruikers van WMO last hebben van de bureaucratie van verschillende zorgsystemen naast elkaar en de enorme administratie die een nieuwe zorgvraag, of een aanpassing van een oude, oplevert. Menigeen verzucht: “kan dat nou niet simpeler!?” Enkelen geven aan een dagtaak te hebben aan de uitvoering van alle administratie naast de zorgtaken die niet stoppen. Uitdaging / eisen: creëer een gezamenlijk toeleidingsysteem naar aanpassingen en voor aanvragen, de ‘APK’. Zorg voor samenwerking tussen de systemen van aanbieders: verzekeraars, fabrikanten, gemeente en instellingen. Maak één dossier per klant, met ingebouwde rechtensysteem zodat professionals zien wat ze moeten zien, en niet zien wat ze niet mogen zien en de cliënt de regie kan houden. Ø Een enkele keer werd de toeleiding naar zorg niet goed geregeld, waardoor mensen te lang in onzekerheid verkeerden. Het betrof hier telkens jonge gezinnen met kinderen waarmee ‘iets’ aan de hand is. Wie er dan zorgdraagt voor de begeleiding van het gezin was onduidelijk en diverse keren bleken instanties naar elkaar doorverwezen te hebben. Met de beste bedoelingen, maar met een zeer onzeker gezin tot gevolg. Het is te hopen dat het sociaal wijkteam dit kan voorkomen in de toekomst. Uitdaging / eisen: Regel goede opvang van nieuwe gezinnen met een hulpvraag in de wijk. Snel persoonlijk contact en persoonlijke ondersteuning bij vermoeden van hulpbehoefte, snel en adequaat doorverwijzen bij hulpvraag. Ø Het aanpassen van woningen is afhankelijk van de eigen financiële mogelijkheden, en die zijn soms beperkt. Niet iedereen is in staat om in de buurt te verhuizen voor de bedlegerige moeder, die het ‘oude’ eigen huis overneemt. Mensen zijn dan voor woningaanpassingen aangewezen op de klantmanager (degene die namens de gemeente bepaalt of de vraag van de klant voldoende reden geeft voor de investering). Ook al is iedereen vol lof voor de menselijke benadering door de klantmanagers van de gemeente, het blijft een sterk afhankelijke positie, en ook zij kunnen maar een deel van het aanbod overzien. Ø Wanneer mensen zelf initiatief nemen om groepswonen (voor elkaar zorgen door dicht bij elkaar te wonen in een soort hofje) te organiseren, kost dat nu nog enorm veel tijd en bureaucratie. Dat is storend omdat het een prachtig voorbeeld is van zorgzaamheid onderling. De verschillende borgende overheidssystemen werken elkaar enorm tegen.   28    
  • 29. Uitdagingen / eisen: Creëer regelingen waardoor ouderen langer thuis kunnen blijven wonen, bijvoorbeeld door een financiële bijdrage bij verbouwing naar gelijkvloers wonen. Of begeleiding en tegemoetkoming bij verhuizing in de buurt van de familie om mantelzorg nabij te krijgen. Beschouw deze vragen in hun samenhang en niet als enkelvoudige verbouwingsvraag. Houd met bouwplannen rekening met de toenemende behoefte aan mantelzorg in de buurt: neem kangoeroewoningen op, laat woningen ontwerpen die makkelijker om te bouwen zijn, creëer hofjes waar mensen gezamenlijk kunnen komen wonen. Zorg er bij eigen initiatieven voor dat verschillende borgende systemen van de lokale overheid elkaar niet dwarszitten, maar faciliteren. Zet een taskforce op het doorbreken van deze wettelijke muren en maak het mogelijk. Maak van Nijmegen de stad waar dit kan. Ø Wanneer de zorgvragen te groot worden en de ziekte de overhand neemt, lijken mensen uit het sociale netwerk te verdwijnen op een eigen eilandje van zorg. De professionals komen dan meer op bezoek dan de buurtbewoners. Toch wil niemand geïsoleerd leven en is meedoen in de samenleving nodig, al was het maar om als mantelzorger af en toe op adem te kunnen komen. Er zijn in onze wijken weinig tot geen systemen waar dat kan. Er is bijvoorbeeld alleen nog een kerkgemeenschap actief in Oud-Lent die dit soort activiteiten ontplooit. Het aantal zorgvragers in deze situatie lijkt laag, maar opgeteld zijn het er vermoedelijk niet weinig. Uitdagingen / eisen: Creëer in Nijmegen-Noord een variant op wijKringen: cirkels van bewoners die bereid zijn structureel hulp te verlenen aan hulpbehoevende buurtgenoten, ondersteund door professionals, met een faciliterende rol voor de sociale wijkteams. Ondersteun Noorderstroom met de weg van “We doen alleen iets op het gebied van welzijn voor elkaar” naar deze structurele vorm van zorg voor elkaar. Een eerste start kan gevormd worden door de ‘Doe Iets Voor Elkaar-Dag’. Een systeem van vraag en aanbod, gecompleteerd door een overzicht van opmerkelijke talenten per bewoner, en een lijst van klussen en taken waar iemand alleen niet aan toe zou komen. Bijvoorbeeld twee keer per jaar, te koppelen aan de straat, of als straten voor elkaar te organiseren, enz. Uitdaging / eis: Zorg voor samenwerking en integratie van aanbod: eerstelijns, zorg en welzijn. Ø Tot onze grote verbazing staat samenwerking tussen welzijnsinstellingen en eerstelijnszorg in Nijmegen-Noord nog in de kinderschoenen. Instellingen spreken elkaars taal niet, systemen zijn niet op elkaar afgestemd. Zeer verwarrend en soms direct lastig voor de bewoners. Juist hierdoor gaat de zorg voor mensen die gebruik maken van meerdere voorzieningenstromen vaak mis. Er wordt veel gepraat over integrale zorg, maar de praktijk laat anders zien. Dit kost tijd, geld en energie, en die kunnen we niet meer missen   29    
  • 30. Ø Eerstelijnszorg lijkt een blinde vlek te hebben: “wij zien het beter dan jullie”. Toch is eerstelijnszorg vaak vooral gericht op wat mensen niet of niet meer kunnen, en wordt daarin te weinig gekeken naar potentie. Zorg is (daardoor?) teveel gericht op het eigen aanbod, het eigen netwerk, te weinig op de complete situatie, mogelijkheden en onmogelijkheden van de klant. Uitdaging / eis: Zorg voor samenwerking en integratie van aanbod: eerstelijns, zorg en welzijn en informele, wijkgebonden aanbieders. Bied informeel aanbod hetzelfde podium als het formele en reguliere aanbod. Geef mensen een keuze: een keuze hebben geneest ook. Ø Verschillende instellingen hebben eigen netwerken en doorverwijspartners. Wanneer mensen gebruik maken van informele systemen (die vaak wortels in de wijk hebben) of informele ondersteuners (zelfstandige zorgprofessionals, coaches, begeleiders) worden deze niet gezien of onderkend in de reguliere zorg. Voor veel onderwerpen is deze vorm van ondersteuning echter belangrijk, en als onderdeel van de zorgzame wijk onontbeerlijk. Uitdagingen /eisen: bied in Nijmegen-Noord daadwerkelijk integrale zorg aan. Heb zicht op de gehele cliënt en zijn of haar context, inclusief toekomstige ontwikkelingen. Daarmee kun je samen inspelen op de toekomst in plaats van erdoor overvallen worden en achteraf reageren. Uitdagingen /eisen: in elke wijk een ontmoetingsplek van allure: een Grand Café Ø Een ontmoetingsplek in elke wijk is een vereiste als je wilt stimuleren dat bewoners meer voor elkaar gaan doen. Elkaar kennen is stap één. Dat begint met een plek waar je elkaar kunt tegenkomen. Pas als je elkaar kent ben je bereid voor elkaar te zorgen. 2.4 Zorgen  voor  elkaar   Algemene bevindingen • • •   Vraagverlegenheid is op dit moment nog groot in onze individualistisch geworden samenleving. Buurtbewoners doen graag iets voor elkaar op het gebied van welzijn. Bewonersparticipatie op het gebied van zorg gaat velen nu nog te ver. Dat wordt nu nog gezien als iets voor professionals. Bij het zorgen voor buurtbewoners speelt afstand een rol o De persoonlijke relatie tussen buren is belangrijk voor het wel of niet willen helpen o De een helpt liever zijn directe buur, de ander een buurtgenoot waar hij/zij verder weinig contact mee heeft. Mensen houden de relatie graag duidelijk en zuiver en hechten aan privacy. 30    
  • 31. • • • • • • • Veel buurtbewoners zijn zich er niet van bewust dat ze al een bijdrage leveren aan een mooiere wijk. Sommige vormen van vrijwilligerswerk (voorlezen op school, helpen bij de voetbalclub) worden als vanzelfsprekend gezien. Aanname van overheid dat als zij zich terugtrekt, burgers automatisch het ontstane gat gaan opvullen klopt niet. Samen voetballen leidt niet 1,2,3 tot voor elkaar zorgen. De kans daarop is groter bij bestaande sociale netwerken die al meer zorggerelateerd zijn zoals een kerkgemeenschap. De wijken moet je echt als zelfstandige delen zien. Stem voorzieningen af op de wijk en minder op het stadsdeel. Er gebeurt al zo veel. Maak de bestaande (formele en informele) initiatieven zichtbaar en vindbaar Houd het simpel, klein en dichtbij Veel mensen willen best vrijwilligerswerk doen maar weten niet zo goed wat Als we vrijwilligerswerk doen moet het flexibel zijn en aansluiten bij dingen die mensen leuk vinden om te doen of goed kunnen of voldoening geven afbeelding 3: De plaatselijke supermarkt in Bideford De plaatselijke supermarkt in Bideford (Groot Brittannië) is een voorbeeld van zorg in de wijk. De supermarkt is een verzamelplaats voor wijkgerichte activiteiten. Met een cafeetje, een gezamenlijk goed doel, buurtactiviteiten… 2.5 Digitale platformen Deze tijd biedt een verschraling van contacten in het echt en een explosieve toename van virtuele contactmogelijkheden. In onze wijken kennen we bijvoorbeeld Mijn Buurt.je en de whatsapp-straat. Het zijn voorbeelden van de mogelijkheid om elkaar te vinden en te bereiken. Juist in deze tijd, waarin we verschuiven van individueel naar collectief, is het nodig om ergens je grenzen te kunnen stellen. Sociale media zijn daarvoor ideaal; je kunt makkelijk aangeven   31    
  • 32. wat je wel en niet kwijt wilt, je kunt bekend maken dat je al dan niet beschikbaar bent en je kunt kiezen of je wel of niet wilt lezen wat mensen je sturen. Maximaal eigenaarschap over je communicatie. Dat is nog eens wat anders dan de opdringerige buur die je nooit kon ontwijken… Mijn Buurt.je Sinds 2013 is er een centraal digitaal platform actief in Nijmegen Noord. Via Mijn Buurt.je kom je door middel van het invullen van je postcode terecht op de website van de BEN er Weer in Oosterhout en de website van de Lentse Lucht in Lent. Deze websites zijn sindsdien ingericht als ‘buurtplatform’. Daar staat nieuws, activiteitenagenda uit de wijk en een vraag- en aanbodrubriek. Bewoners en ondernemers kunnen er een persoonlijk profiel en een groep (bijvoorbeeld met hun straat) aanmaken. Zorgpunten • • • • • De wijkwebsites zijn nog niet bij iedereen bekend, er zijn nog niet veel mensen actief met een profiel. De websites zijn niet heel overzichtelijk. Een film kon niet worden geüpload. Er werd kritiek geleverd op een post van een wijkbewoner wat leidde tot ontmoediging. De ontwikkelaars lijken niet echt open te staan voor co-creatie. Kansen • Mensen kunnen elkaar virtueel ontmoeten en leren kennen. • Het wij(k)-gevoel kan groter worden wanneer meer mensen actief worden. • Als het via Mijn buurtje niet lukt ontstaan andere uitwisselingsmogelijkheden. Ideeën • Andere vormgeving; • Betrekken van wijkbewoners. Wijkwensen • • • • Databank voor diensten, ook voor jongeren; Aanmelden vergemakkelijken door te linken met Facebook; Aanleggen van een databank met onvermoede talenten van bewoners; Aanleggen van een databank met klusvragen voor de ‘Doe-iets-voorelkaar-dag’. Concrete initiatieven • Eind november vindt de eerste ‘stroomavond’ plaats met als thema het buurtplatform. Wat is al gelukt? • •   Een betrokken wijkbewoner heeft zich tijdens een van de bewonersavonden aangemeld om een bijdrage te leveren aan een digitaal buurtplatform. In de Slingerkogelstraat in Oosterhout zijn alle bewoners aangesloten bij een WhatsApp-groep. Voor de leuke, maar ook de minder leuke zaken. Het werkt als een enorme verbinder om elkaar letterlijk binnen handbereik te hebben. De stap naar daadwerkelijk helpen is in een handomdraai gezet. 32    
  • 33. 3 Concrete initiatieven Zorg in de wijk algemeen 3.1 Keyrings / de aanloop naar WijKringen in Nijmegen-Noord Tijdens de bewonersavonden kwam ter sprake hoe wijkbewoners meer te verleiden zouden zijn om elkaar onderling structureel te ondersteunen. Concreet zijn er nu al veel zorgbehoeftigen in de wijk, die niet makkelijk hun directe buurtnetwerk inschakelen. Ook uit onderzoek is gebleken dat mensen op dit moment makkelijk een welzijnsgerelateerde taak voor elkaar over hebben, maar niet een structurele zorgtaak. Tijdens de Noorderstroombijeenkomsten met bewoners en zorgprofessionals uit de wijk bleek hoe gevoelig dit onderwerp ligt. Daar een manier voor vinden, dat was de grote prijsvraag. Daaruit volgde een model dat in essentie al uitgedacht en uitgeprobeerd is. Een kring van direct buurtbewoners om een persoon heen met een zorgvraag. Deze ring van mensen committeert zich voor langere tijd aan structurele ondersteuning. Het worden als het ware ‘sponsoren’, ‘ambassadeurs’, ‘buddy’s’ voor de ander. En zoals het past in buurtrelaties: die vrijwillige zorg kan wederkerig zijn, direct of indirect. Een systeem dat nu nog niet vanzelfsprekend is, maar het gevoel was heel sterk: dit zou wel eens het model van de toekomst kunnen zijn. Het lijkt een antwoord op alle vragen: • Afname van kosten, • toename van zorg voor elkaar   33    
  • 34. • toename van sociale cohesie in de wijk De ‘bollen van Fenno’: de verandering in wijkrelaties door de zorgtransitie Het idee van deze WijKringen is afkomstig uit Engeland (Keyrings). Intussen blijkt er ook in Nijmegen een pilot met de opzet van WijKringen te zijn, die zich nog in de oriëntatiefase bevindt. Dat is prachtig nieuws! In deze pilot gaan doorgaans moeilijk plaatsbare gehandicapten onder begeleiding en met ondersteuning van (o.a.) buurtgenoten gewoon in de buurt wonen, met professionele ondersteuning in de tweede ring. De behoefte in Nijmegen-Noord ligt breder dan de doelgroep van deze pilot. Wij willen alvast beginnen met het werk aan de basis, op de manier die deze wijk vraagt, en leggen daarmee de rode loper uit voor alle betrokken partijen. Winst voor iedereen. Hoe kan het in zijn werk gaan? • • • • • • • Ondersteunen van mensen die in de wijk wonen met een zorgbehoefte (jong, oud, gehandicapt) met een cirkel van ondersteunende bewoners die zich committeren aan die persoon. Zorgvragers leren hulp te vragen en te aanvaarden van buurtbewoners; het ‘wederkerigheidscontract’. Om de bewoners heen ligt een schil van professionele zorgverleners, in te schakelen indien noodzakelijk. Het sociaal wijkteam heeft een coördinerende en bewakende rol: hier is bekend wie er in het formele en informele netwerk rond de zorgvrager bevinden, en kunnen signalen opvangen bij overflow van het systeem. Door de grotere verbinding in de buurt neemt de behoefte aan professionele zorg (vermoedelijk) af, en neemt de cohesie in de wijk (vermoedelijk) sterk toe. De relaties in de buurt zijn meer gebaseerd op wederkerigheid. Vanuit die basis ontstaan natuurlijker verbindingen. De pilot WijKringen krijgt op deze manier een wijk die klaar is een volgende stap te zetten in het aangaan van relaties met die doelgroep. Een groep buurtkwartiermakers zou WijKringen in Nijmegen-Noord kunnen opzetten, in nauwe samenwerking met het sociaal wijkteam. Naar analogie van   34    
  • 35. Noorderstroom zou dit een combinatie van vrijwillige en betaalde inzet kunnen zijn, zodat het niet vrijblijvend is maar wel richting en vaart houdt. Een echt betaalde opdracht is niet wenselijk, mensen zouden achterdochtig kunnen worden over de achterliggende belangen. WijKringen zou kunnen uitgroeien tot een systeem van onderlinge zorg dat hogere zorgkosten in een later stadium voorkomt (preventie), door een duurzame combinatie van structurele zorg voor elkaar en professionele zorg. Ervaringen in Engeland met Keyrings tonen aan dat dit kan werken, maar ook dat de weg ernaartoe lang is. Voor Nijmegen-Noord lijkt dit een goed aansluitende methode, al zal het niet vanzelf gaan om mensen bewust te maken van de noodzaak en het eigen belang dat hiermee gediend is. 3.2 Jongeren en opvoedingsondersteuning Woensdag 23 oktober heeft de eerste bijeenkomst van de groep opvoedingsondersteuning en jeugd plaatsgevonden. De groep bestaat uit ouders, buurtprofessionals en leden van het sociaal wijkteam. Dit idee, ontstaan op een Noorderstroomavond, gaat verder uitgewerkt worden met als doel een gevarieerd jaarprogramma opvoeding/jeugd voor 2014 samen te stellen. Door de wijk, voor de wijk. De twaalf aanwezigen zijn bereid dit verder vorm te geven om te komen tot een concreet programma. De vragen die zij gaan voorbereiden voor de volgende bijeenkomst (20-11-2013) zijn: • Wat wil ik doen? • Hoe wil ik dat gaan doen? • Wat heb ik daarvoor nodig? 3.3 Stroomavonden Enkele malen per jaar of zo vaak als wenselijk, nodig, nuttig en prettig is, gaan telkens wisselende groepen een Stroomavond organiseren. Hier kunnen mensen samenwerken aan klussen, vragen en oplossingen van en voor de wijk, kan men elkaar vinden en ontmoeten. Vinden vraag en aanbod elkaar en maken we samen de wijk prettiger en mooier. Het zou ook een podium voor instellingen, sociaal wijkteam, gemeente kunnen worden. Het kan gaan werken, mits we de werkbare principes van Noorderstroom maar blijven waarderen: initiatief ligt bij de bewoner, kleinschalig en geen het-komt-van-boven-gevoel. 3.4 (Sociaal) WIJkfonds Werken voor de wijk is lang gezien als burgerparticipatie. Ondernemers in Nijmegen-Noord richten zich dan ook niet op de wijk om hun onderneming vorm te geven, maar maken er, net als iedereen, vooral gebruik van. En dat is jammer, want dit versterkt het wederzijdse afhankelijkheidspatroon. We wonen samen, maar de gemeente zorgt ervoor dat de buurt schoon, heel en veilig is, dat er een school is, een ontmoetingsplek, een theater, een bibliotheek, enz. Wij wonen samen in wijken die niet door onszelf bedacht zijn, in huizen die niet door onszelf ontworpen zijn. De omgeving en ontmoetingsplekken worden niet   35    
  • 36. door onszelf beheerd. Ons geld wordt heel indirect besteed. Is het vreemd dat slechts een enkeling zich eigenaar voelt van zijn wijk en maar weinigen zich verantwoordelijk voelen voor het welzijn? In Noorderstroom werken we met wijkgebonden mensen. De dynamiek van bij elkaar horen levert iets op dat gebruikelijke relaties overstijgt. Een ondernemer die zich verbindt aan de wijk heeft daar profijt van, zijn klanten zijn trouwer. Andersom werkt deze relatie ook: je doet beter je best wanneer je weet dat je klanten jou in beeld hebben. Je bent beiden niet anoniem. Het is deze wederkerigheid die werkt. Je bent bij elkaar in beeld. Een andere dynamiek die mensen afhankelijk maakt en houdt: de gemeente gaat over de uitgifte van subsidiegelden ten bate van zorg- en welzijn in de wijk. Maar waarom eigenlijk? Wat is de legitimering daarvan, als je het goed beschouwt? Feitelijk berusten dergelijke relaties op pragmatische afspraken. Democratisch kun je het nauwelijks noemen en van enige verbondenheid tussen vrager en gever is eigenlijk geen sprake. Dat zijn onwenselijke patronen die niet goed meer passen in deze tijd. Net als Noorderstroom patronen doorbreekt, kan het WIJkfonds dat ook. Hoe kan het werken? • Opdrachten die voor de wijk gedaan worden, krijgen een oormerk door de opdrachtgever: deze valt onder het sociaal WIJkfonds. De opdrachtnemer draagt dan minstens 25% van de bruto-opbrengst af aan het WIJkfonds. • Iedereen kan een opdracht aandragen en benoemen tot opdracht uit het sociaal WIJkfonds. Instellingen kunnen burgers inzetten in vergaderingen (ervaringsdeskundigheid, procesmanagement, enz.). De gemeente kan taken uitbesteden. Derden kunnen wijkgerelateerde opdrachten uitvoeren. o Alleen wijkgebonden ondernemers mogen bijdragen aan het WIJkfonds. o Een stichting bestaande uit kundige wijkbewoners beheert het WIJkfonds o Gelden worden door de stichting ter beschikking gesteld aan doelen ten behoeve van de wijk. Samen met de gemeente wordt bepaald waar gelden wel en niet aan besteed mogen worden. o Doel is om op termijn een subsidie-onafhankelijke wijk te worden. o Over het afgedragen deel wordt geen omzetbelasting geheven. Het is feitelijk een overheveling van publieke gelden. Ook met WIJkfondsen is ervaring opgedaan in Engeland met wijken die het volledige beheer van de gemeente overnamen. En met succes: goedkoper, makkelijker, bereikbaarder, met tevreden wijkbewoners die in hun kracht komen. Wil je een voorbeeld dichterbij? Ga eens praten met de eigenaar/beheerder van Dorpshuis De Schakel in Oud-Oosterhout. De voormalig door de gemeente Overbetuwe beheerde plek draait als een lier, kost minder geld, en levert meer gevoel van eigenheid.   36    
  • 37. 4 Programma van Eisen 4.1 Algemeen 1. Veel buurtbewoners hebben weinig kennis over veranderingen in de zorg, de rol van het sociaal wijkteam en het huidige aanbod om aan te kunnen geven wat zij zelf kunnen en waar zij gemeente en instellingen voor nodig hebben. Een overzichtsbeeld ontbreekt. Hierdoor is het in deze fase niet mogelijk om een helder antwoord te geven op de vraag: wat kunnen we zelf, waarvoor willen we afspraken maken met professionals uit de wijk en/of de zorginstellingen en wat komt in het programma van eisen terecht. 2. De populatie verandert langzaam, zorg voor flexibiliteit in het aanbod zodat marginale groepen niet buiten de boot vallen. Op basis van beleidsmatige percentages zijn ze ruim in de minderheid. Juist die minderheden hebben soms wat extra ondersteuning nodig. 3. De wijk Oosterhout heeft (nog) geen hart. Het oorspronkelijke hart van Lent verdwijnt. Een kloppend hart is een natuurlijke ontmoetingsplek voor alle buurtbewoners. Iets voor elkaar over hebben, begint met elkaar kennen. Investeer in laagdrempelige ontmoetingsplekken in de wijk, zoals een Grand Café, koffietentje of kroeg.   37    
  • 38. 4.2 Jongeren en Opvoedingsondersteuning 1. Belangrijk is een meerjarenplan (inclusief budgetovereenkomst) op te stellen, gebaseerd op een eenduidige visie en doelen over jeugd in Nijmegen-Noord. Bewoners worden structureel betrokken bij het opstellen, evalueren en bijstellen van dit plan. 2. Een gedeelte van het budget Tandem/NIM voor opvoedingsondersteuning en jeugd reserveren voor flexibele inzet gedurende het jaar, zodat vraaggericht gewerkt kan worden. Tandem/NIM budgetovereenkomst 2013 kent slechts 1645 uren voor Nijmegen-Noord, waarvan 0 uren thema ouder & kind! De wijk wenst dat er uren ingezet gaan worden voor dit thema. Per 2014 preventieve interventies door bijvoorbeeld Home-start, Spel aan Huis en Kinderhuiskamer in passende mate inkopen bij welzijnsorganisatie. Coördinatoren en vrijwilligers uit de wijk werven. 3. Bewoners willen duidelijkheid over het aanbod van organisaties. Als er sprake is van overlap in het aanbod van instellingen wordt gevraagd tot samenwerking te komen en dit eenduidig aan te bieden in de wijk. 4. Themabijeenkomsten en lezingen over opvoeden worden goed bezocht en ouders geven aan hier behoefte aan te hebben. Belangrijk is dat deze bijeenkomsten en lezingen worden gehouden in nauwe samenwerking met de ketenpartners. Ouders hebben vertrouwen in de expertise en ervaring van bekende partners (school, GGD etc.) en geven aan mede daarom deze bijeenkomsten te bezoeken. 5. Het reserveren van een groter budget voor PR & Communicatie zal zorgen voor een nog groter bereik. 6. Wenselijk is meer aandacht voor het gewone opvoeden en opgroeien, dit brengt namelijk al genoeg uitdagingen met zich mee. 7. De wijk, of een vertegenwoordiging hiervan, wil haar eigen jongerenwerker kiezen door een specifiek profiel op te stellen dat Tandem vervolgens realiseert. Het functioneren van de jongerenwerker/opbouwwerker wordt door een vertegenwoordiging van de wijk mee geëvalueerd. Bij goed functioneren wordt de werker, mits deze daartoe bereid is, meerdere jaren aan de wijk gekoppeld. Op deze manier wordt de voortgang van ingezette initiatieven beter bewaakt, worden warme contacten beter behouden en krijgt de wijk meer vertrouwen in het welzijnswerk. 8. Basisschool Het Talent wenst dat de jongerenwerker in de school zichtbaar is. 9. De samenwerking intensiveren en de werkzaamheden beter afstemmen door alle professionals werkzaam in de wijk met en voor de jeugd (0-18jr). Scholen, kinderopvang, GGD, huisarts, Tandem, NIM, MEE, etc. 10.Slechts één registratiesysteem voor de verschillende zorgaanbieders.   38    
  • 39. 11.Stoppen met het doen van intakes wanneer een zorgtraject wordt overgedragen aan een volgende organisatie, maak gebruik van eerder verzamelde informatie en reeds uitgevoerde onderzoeken. 12.Ouders van kinderen met een beperking geven aan dat voor hen reguliere opvoedprogramma’s en ondersteuning ontoereikend zijn. Evenals ontmoetingen met ouders van kinderen met een normale ontwikkeling. Zij hebben behoefte aan een eigen aanbod en aan een betere afstemming van professionals onderling. Professionele zorg zoals zij die nu ontvangen moet gecontinueerd worden, dit kan niet door onervaren bewoners worden overgenomen. Wel kan worden geïnventariseerd welke wijkbewoners met expertise bereid zijn tot het vrijwillig ondersteunen van deze gezinnen. 13.Sociale kaart van alle professionals in de wijk ontwikkelen, zorg ervoor dat ook de zelfstandig werkende professionals vindbaar zijn voor alle wijkbewoners, bijvoorbeeld via het Buurtstation, STIP of het sociaal wijkteam. 14.Wenselijk is dat de brede scholen nog meer gezamenlijke activiteiten gaan aanbieden. 15.Belangrijk zijn prestatie- en informatie-indicatoren, zodat ook de wijkbewoners, of een vertegenwoordiging daarvan, geïnformeerd worden over de activiteiten van de zorgaanbieders. Zo is het mogelijk om afspraken te bewaken en indien nodig bij te stellen. 16.Stel wijkvertegenwoordigers/sleutelfiguren jeugd/jongeren aan. En laat ze zitting nemen in het sociaal wijkteam. 17.GGD activiteiten voor 4+ zijn onvoldoende zichtbaar, dit kan verbeteren door onder andere nog intensievere samenwerking met ketenpartners en door ouders hierover te informeren. Bv. Dit vermelden in de schoolgidsen van de diverse basisscholen. 18.Overlast door jongeren moet in de toekomst geminimaliseerd worden door te anticiperen op de groei van het aantal kinderen. Er moet op korte termijn een multifunctionele ruimte gerealiseerd worden. Beheer door bewoners (inclusief jongeren). Het concrete aanbod moet samen met jongeren, huidige betrokkenen en alle andere partijen werkend met jeugdigen worden vormgegeven. 19.Het is belangrijk ouders tijdig en volledig te informeren over Passend Onderwijs en alle wijzigingen die hiermee gepaard gaan. 20.Professionals zijn zichtbaar voor wijkbewoners, professionals starten allereerst met op de websites van hun organisatie te laten zien welke mensen er werkzaam zijn.   39    
  • 40. 4.3 Ouderenzorg 1. Voorkom dat oud-Lent een wijk zonder laagdrempelige ontmoetingsplekken wordt. Uit onderzoeken komt naar voren dat mensen zich eerder eenzaam voelen als ze wonen in een (te) rustige omgeving. Ook is bekend dat eenzame mensen vaker klachten en ziektebeelden hebben. 2. Verken de mogelijkheden voor een buurthuis/buurtwinkel in Oud-Lent (zie eerder in dit rapport de goede voorbeelden elders). Er vinden al gesprekken plaats tussen wijkraad Lent en Jan Linders. Buurtstation wil mogelijk ook een bijdrage leveren. 3. Breng partijen bij elkaar en faciliteer dat er een boodschappenbus (zoals in Elst) komt. Bus kan ook worden ingezet als vervoermiddel naar Thermion of bibliotheek De Mariënburg. 4. Geef vrijheid om bouwkavels op alternatieve wijze te bebouwen en start de dialoog met bewoners, woningbouwcorporaties en reeds bestaande initiatieven over meergeneratiewonen, levensbestendig bouwen, kangoeroewoningen, etc. 5. Kies bij toekomstige bouwprojecten voor levensloopbestendig bouwen. 6. Zorgverleners moeten naast het verlenen van zorg ook tijd hebben en houden voor meer persoonlijke aandacht. Ze hebben nu te weinig tijd voor cliënten. Deze druk staat haaks op het geven van een meer persoonlijke behandeling, waar behoefte aan is. 7. Afhankelijk zijn is niet prettig. Althans in onze maatschappij. Rekening houden met het bezoek van de thuiszorg of andere zorgverleners is geen probleem. Wel zou het prettig zijn als zorgverleners altijd op hetzelfde tijdstip zouden komen en op tijd zijn. Het wachten op de zorgverlener vermindert het gevoel van flexibiliteit en zelfstandigheid en vergroot de afhankelijkheid. 8. Verbeter de bereikbaarheid van Thermion met auto en openbaar vervoer. Zorg voor parkeergelegenheid voor mensen die slecht ter been zijn. 9. Maak De Klif meer uitnodigend voor ouderen. De huidige akoestiek is niet prettig voor mensen die minder goed horen. 10.Communiceer duidelijk over de toekomst en realisatie van De Citadel. Wat komt er wel en wat niet? En, op welke termijn wordt het gerealiseerd? 11.De bewoners van de flat in de Volsellastraat moeten nu een heel eind omlopen voor bushalte en speeltuin. Dat is lastig voor mensen die slecht ter been zijn en moeders met kleine kinderen. Denk meer vanuit bewoners in plaats vanuit beleid. Zij willen graag een voetgangersbruggetje. 12.Focus bij nieuwe activiteiten niet zo zeer op de leeftijd, maar op belangstelling. Zo ontstaan er ook ontmoetingen tussen jong en oud.   40    
  • 41. 13.In Oosterhout is er geen programma voor 55+. Initiatieven die er zijn ontstaan informeel vanuit de wijk. Pols in hoeverre er behoefte is aan opvulling van het gat tussen activiteiten voor ouders en ouderen. 14.De bibliotheek in De Ster is slechts een ‘halve’ bibliotheek. In de vakanties is deze gesloten. Realiseer in overleg met bewoners een groter en breder assortiment door zowel biebboeken als ruilboeken te combineren. 4.4 Mensen die gebruik maken van WMO-voorzieningen 1. De zorgvrager heeft last van de vele aanbieders en systemen: WMO loket, verzekering, vaste en incidentele leveranciers. Zorg voor versimpeling. Bijvoorbeeld met een halfjaarlijkse APK. Ontzorg de cliënt. 2. Zorg voor een up-to-date cliëntdossier, dat overdraagbaar is zodat diverse instellingen en aanbieders adequate en passende informatie gebruiken, en je als klant niet telkens alle gegevens opnieuw dient aan te leveren. 3. Tussenoplossing: maak als aanbieders onderscheid in grote en kleine veranderingen. Lever je klant de kleine veranderingen onder de oude aanvragen, en vraag alleen een geheel nieuwe aanvraag bij echt grote veranderingen. 4. Wees ook proactief in de begeleiding van de klant. Wanneer er een ziekenhuisopname is voor de cliënt, of een nieuwe verwijzing, is de kans groot dat daar nieuwe aanvragen uit gaan ontstaan. Een telefoontje of digitaal contact kan veel reactief handelen en bijstellen voorkomen. 5. Werk samen mét een zorgvrager, in plaats van vóór een zorgvrager. 6. Investeer als instellingen en gemeente in het persoonlijke contact. Koppel persoonlijke begeleiding aan de APK en het dossier. 7. Zorg er als instelling voor dat mensen goed ingelicht zijn en op de hoogte van de specifieke vragen. Het komt te vaak voor dat onderaannemers te weinig weten en de cliënt de fouten als gevolg daarvan moet zien te voorkomen. 8. Start met / verbeter de afstemming tussen eerstelijnszorg en welzijnsorganisatie (wie neemt welk deel van de ondersteuning op zich?). 9. Maak zo snel mogelijk een werkend team in de wijk, met vergaande bevoegdheden die los staan van de belangen van de moederorganisatie. Dit is sowieso de toekomst, begin er mee in Nijmegen-Noord. 10.Zorg voor een goede begeleiding, van signalering tot dossiervorming. In deze kleine steekproef waren al diverse gevallen waar de initiële begeleiding niet op gang kwam, waardoor mensen door de bomen het zorgbos niet meer zagen. Uiteindelijk moesten zorgvragers de aanbieders wegwijs maken. Reden is het heen-en-weer schuiven van casussen tussen aanbieders.   41    
  • 42. 11.Werk aan de echte zorghouding (eigenaarschap) bij instellingen: we helpen je uit de problemen. Doorschuiven van de vraag leidt tot stagnatie in het systeem, kost meer geld, en veroorzaakt menselijk leed. 12.Zorg voor betere communicatie met de zorgvrager wanneer er klachten zijn. Een klacht is feedback om je systeem te verbeteren, niet een reden om de klant uit te leggen ‘dat wij nu eenmaal zo werken’. 13.PGB biedt mensen keuzevrijheid. Kunnen kiezen werkt helend voor mensen. Zorg als gemeente voor een alternatief systeem mocht deze constructie komen te vervallen door landelijke bezuinigingen. 4.5 Buurtcirkels - WMO in de wijk 1. Faciliteer de invoering van buurtcirkels: een systeem waarin mensen zich committeren aan elkaar bij een bestaande zorgvraag. Doe dit samen met Noorderstroom – bewoners en ontvangers in de wijk. 2. Buurtcirkels zijn niet hetzelfde als het systeem van WijKringen, maar vormen een voorloper en wijzen de mensen in de wijk de weg naar gezamenlijke draagkracht. 3. De buurtcirkels worden ondersteund door een kleine ring van zorgprofessionals. Zij springen in wanneer de buurtcirkel de vraag niet aankan. 4. De buurtcirkel opereert naast professionele zorg. 5. Het sociaal wijkteam ondersteunt de informele buurtcirkels. 6. Afstemming tussen buurtcirkel, professionals en sociaal wijkteam wordt professioneel begeleid als project in het WIJkfonds. 7. Deze uitbouw van Noorderstroom gaat door als pilot tot maart 2016, wanneer alle zorgveranderingen doorgevoerd zijn. 4.6 Noorderstroom 1. Geef het vervolg van opdrachtgeverschap in de wijk een serieuze vorm, niet alleen in woorden op papier of intenties. 2. Zet de pilot minstens een jaar voort: het is lange termijn werk. 3. Start een pilot met eenzelfde opbouw: open aanvraag om het programma van eisen vorm te geven, te evalueren en bij te stellen: de organische aanpak. 4. De opdrachtnemers van Noorderstroom werken samen met NIM (en gemeente) aan het realiseren van het programma van eisen. Vormgeven, evalueren en bijstellen: hier ook de organische aanpak. 5. Zet bewoners via Noorderstroom in het sociaal wijkteam en maak optimaal gebruik van ervaringsdeskundigheid en organisatietalent.   42    
  • 43. 6. Laat bewoners via Noorderstroom deelnemen in Buurtstation en Stip’s. 7. Bewoners leggen de basis voor de opzet van buurtcirkels in samenwerking met het sociaal wijkteam en bestaande formele en informele netwerken in de wijk. Zoek aansluiting bij pilot wijKringen om soepele implementatie mogelijk te maken. 8. Gemeente, ondernemers, instellingen en wijkbewoners leggen de basis voor het WIJkfonds en genereren daarmee eigenaarschap, opdrachten en opbrengsten in en voor de wijk. 9. De voortzetting van de pilot maatschappelijk opdrachtgeverschap valt binnen het op te starten WIJkfonds. 10.De inzet van bewoners in het sociaal wijkteam, Buurtstation enz. vallen ook onder het WIJkfonds; 11.Noorderstroom en gemeente publiceren samen over de resultaten. 12.Noorderstroom en gemeente attenderen elkaar op pr-gelegenheden voor deze aanpak. 13.Voortzetting Noorderstroom kan, wanneer het WIJkfonds serieus werkt, in komende jaren uit het fonds gefinancierd worden.   43    
  • 44. Toekomstdroom Als we een jaar verder zijn, hoe ziet Noorderstroom er dan uit? laten we even vooruit dromen: Het is oktober 2014. Oogstmaand in Nijmegen-Noord. Samenleven in de wijk is na de start van Noorderstroom belangrijker. Je merkt het aan de manier waarop nieuwe ideeën worden gedeeld in de wijk. Het wijkplatform is inmiddels goed ontwikkeld, dus het is makkelijk gelijkgestemden te vinden om echte stappen te zetten. De Stroomavonden zijn ook een goed middel, mensen kunnen elkaar makkelijk vinden, het gevoel elkaar echt te kunnen zien en samen aan het werk te zijn, levert veel goede energie op in de wijk. Het stroomt! De gevolgen zijn merkbaar in de onderlinge contacten en in de sfeer in de wijk. Het werd meer een WIJk. De samenwerking met de zorginstellingen is aanmerkelijk hetzelfde gebleven waar het individuele zorg betreft. Die was al goed. Maar de onderlinge afstemming is enorm verbeterd. Zo is er een 'APK' voor zorgvragers gekomen, die wordt gecoördineerd door het sociale wijkteam. Jaarlijks worden alle hulpvragen van een cliënt doorgenomen, en per dossier samen met de cliënt bijgehouden. Dit levert alle partijen winst op, en bleek eenvoudig te regelen vanuit de gedachte dat niet de eigen dienstverlening, maar de vraag van de cliënt centraal zou moeten staan. Ouders gaan frequenter niet alleen in gesprek over het opvoeden van hun kinderen, maar ondersteunen elkaar hierin ook meer. Ze ontmoeten elkaar regelmatig tijdens de diverse activiteiten die georganiseerd zijn in het ‘jaarprogramma opvoedingsondersteuning/jeugd’. Al ruim van tevoren kunnen ze hun keuze maken en tijd reserveren voor de bijeenkomsten die zij belangrijk vinden. Professionals en wijkbewoners trekken samen op en zijn beter zichtbaar voor ouders. Nijmegen-Noord is samen gaan opvoeden! ‘It takes a village to raise a child’ is in Nijmegen-Noord ook echt van toepassing. De jongerensoos is een feit. Oude paden werden verlaten en een nieuw pad gecreëerd. Betrokken wijkbewoners beheren de oude brandweerkazerne, samen met jongeren en dit gaat boven verwachting goed. Niet alleen voor jongeren worden hier activiteiten georganiseerd, maar ook voor ouderen. Het is een levendig gebeuren en vele wijkbewoners zijn aangehaakt. Ook de jongerenwerker is hier geregeld te vinden en kent de jongeren bij naam, het zijn immers de bewoners waar hij voor werkt! De aanloop naar de inzet van WijKringen heeft veel goed gedaan in de wijk. Veel mensen hebben zich nu met hart en ziel, raad en vooral daad aan elkaar verbonden. Iemand met een zorgvraag staat in Nijmegen-Noord echt niet meer alleen! Voor de opzet van professioneel ondersteunde ‘Keyrings’ ligt de loper in Noord nu helemaal uit.   44