SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  10
Télécharger pour lire hors ligne
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)


Inleiding

Een goede coördinatie tussen betrokken hulpdiensten is bij de bestrijding van complexe
incidenten van groot belang. Het model voor de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings
Procedure (GRIP) voorziet in deze behoefte. De procedure is onafhankelijk van het aantal
’veldeenheden’ dat wordt ingezet om een bepaald incident te bestrijden en is zuiver bedoeld om
een goede coördinatie te waarborgen tijdens de bestrijding van een incident op zowel
operationeel als bestuurlijk vlak.

De GRIP procedure kan worden gestart indien er sprake is van (grootschalige) ongevallen,
(grootschalige) branden of rampen, waarbij één van de leidinggevende functionarissen op
officiersniveau van een betrokken dienst duidelijk de behoefte heeft aan een gestructureerde
coördinatie.

Uiteraard volgen de verschillende GRIP-fasen elkaar niet altijd zo logisch op als theoretische
modellen suggereren. De praktijk verloopt vaak anders. Zo kan bij een acute ramp vanuit de basis
in één keer naar GRIP 3 worden opgeschaald, zonder de daaraan voorafgaande fasen te
doorlopen. Het is ook mogelijk dat de snelle ontwikkeling van een incident en onvolledige kennis
over de omvang ervan aanleiding zijn om enkele GRIP-fasen over te slaan. Verder is het mogelijk
om slechts één onderdeel uit de structuur te activeren. Dit kan gebeuren bij een groot incident
buiten de regio of een dreiging van een ramp of zwaar ongeval binnen de eigen regio. De
hulpverleners in het veld komen dan (nog) niet in actie, maar wel worden een of meer onderdelen
geactiveerd, zoals het regionaal operationeel team, het gemeentelijk beleidsteam en/of
actiecentra.

Opstarten en beëindigen van de GRIP

De GRIP-regeling kan worden opgestart door de burgemeester en de leidinggevenden van politie,
GHOR of brandweer die normaal zitting hebben in het commando plaats incident, het regionaal
operationeel team of het beleidsteam. De leidinggevenden plegen voor het afgeven van een GRIP
zo mogelijk onderling overleg.

Het afschalen gebeurt
als er nog geen commando-orgaan operationeel is: door de functionaris die de procedure heeft
opgestart (na overleg met de andere diensten);
als er al wel een commando-orgaan operationeel is: door de leider CoPI, de Operationeel Leider of
de burgemeester (afhankelijk van het afgegeven GRIP-niveau).

Coördinatiealarmen algemeen

Om in zowel de dagelijkse situatie als in een volledig opgetuigde rampbestrijdingsorganisatie in de
coördinatiebehoefte te kunnen voorzien is er een operationele en bestuurlijke
opschalingsystematiek.
De tabellen hieronder geven een beeld van deze systematiek en een indicatie van de reikwijdte
van het incident waarbij een bepaald Grip-niveau wordt afgeroepen.

Het uitgangspunt van de verschillende GRIP-niveaus is dat ze aanvullend zijn op het voorgaande
alarm. Dit houdt in dat de verschillende teams die actief worden gedurende de verschillende
GRIP-niveaus niet van samenstelling veranderen. Wat wel veranderd is de coördinatie tussen de
verschillende teams. Zo is er in GRIP 1 en 2 nog een informatielijn naar de burgemeester, in GRIP
3 krijgt dezelfde burgemeester de algehele leiding over de bestrijding van het incident en
verandert de informatielijn in een bevelslijn. Dit neemt overigens niet weg dat een GRIP-niveau
kan worden afgeroepen zonder dat een vorig niveau is ingesteld. Op basis van betrouwbare
informatie kan direct het passende GRIP-niveau worden afgeroepen. Verder kan het zijn dat een
incident vraagt om een bepaald coördinatie alarm zonder dat alle teams actief zijn. Een voorbeeld
hiervan is een dreigende dijkdoorbraak of infectieziekte, waarbij de coördinatie waarschijnlijk zal
verlopen volgens GRIP 4, maar er zal veelal geen CoPI actief zijn.

Gedurende de verschillende GRIP-niveaus wordt de bezetting van de meldkamer door de drie
operationele diensten zodanig aangepast dat ze kan blijven voorzien in de extra
communicatiebehoefte die ontstaat. Hierin kan ook worden voorzien door het instellen van een
meld- en communicatiecentrum.

Overzicht van de coördinatiealarmen

Het landelijke model gaat uit van de volgende coördinatiealarmen:

GRIP-niveau            Reikwijdte van het incident

GRIP 0/Routine         Normale dagelijkse werkzaamheden van de operationele diensten

GRIP 1                 Bronbestrijding

GRIP 2                 Bron- en effectbestrijding

GRIP 3                 Bedreiging van het welzijn van (grote groepen van) de bevolking

GRIP 4                 Gemeentegrensoverschrijdend, eventueel schaarste
GRIP 0 (routine, monodisciplinair optreden)

De GRIP wordt voorafgegaan door de normale dagelijkse situatie en werkwijzen, hier aangeduid
als routine. Elke dienst werkt monodisciplinair (volgens eigen regels en procedures). Het incident
is puur lokaal van aard met enkel een ad hoc coördinatiebehoefte bij de diensten ter plaatse, ook
wel motorkapoverleg genoemd. De voorlichting over het incident gebeurt door elke dienst
afzonderlijk, volgens eigen procedures. Per incident is wel een primair verantwoordelijke dienst in
het kader van de voorlichting aangewezen.




                          Operationeel    Bestuurlijk




                        Veldeenheden




Figuur 1 Actieve teams en functionarissen in de routine situatie
GRIP 1 (Bronbestrijding)

Het CoPI wordt opgestart. De diensten werken ter plaatse van het incident multidisciplinair. De
nadruk ligt op het sturen van operationele processen ter plaatse. Het incident is puur lokaal van
aard met een duidelijke coördinatiebehoefte bij de diensten ter plaatse. De voorlichting wordt
namens alle diensten gezamenlijk geregisseerd door de CoPi-persvoorlichter vanuit de politie. Het
is bij deze coördinatiefase toegestaan om ter plaatse door een meetploeg onder leiding van de
ROGS/AGS eventueel een enkele bronmeting te laten verrichten. De burgemeester wordt
geïnformeerd.




                         Operationeel    Bestuurlijk




                                                       Burgemeester




                                                                              Informatielijn
                                                                              Bevelslijn




                        Leider CoPI

                           CoPI


                       Veldeenheden




Figuur 2 Actieve teams en functionarissen bij GRIP 1
GRIP 2 (Bron- en effectbestrijding)

Het Regionaal Operationeel Team (ROT) wordt actief. Ter plaatse wordt multidisciplinair gewerkt
en de benodigde actiecentra zijn actief. Nadruk ligt op het sturen van de operationele processen
ter plaatse, het coördineren van de informatievoorziening voor de bevolking en het bestuur en de
acties van de actiecentra. Het incident heeft een duidelijke uitstraling naar de omgeving. Dit
alarm wordt automatisch ingesteld indien er sprake is van een (mogelijk) effectgebied en/of de
meetplan organisatie wordt opgestart.

In het Regionaal Operationeel Team (ROT) komen de kerndiensten (politie, GHOR en brandweer)
met minimaal 1 vertegenwoordiger per kerndienst, bijeen. De burgemeester wordt geïnformeerd.
Hij laat zich eventueel bijstaan door een of meer gemeentelijke functionarissen van het
Gemeentelijk Beleidsteam (GBT), te weten de gemeentesecretaris, de Beleidsmedewerker
Openbare Veiligheid (BOV) of de gemeentelijke voorlichter (kernbezetting GBT). In dat geval
worden in het ROT de liaison gemeenten, diens ondersteunende BOV-er en een voorlichter
opgeroepen, die vanuit het ROT gesprekspartner zijn voor respectievelijk de gemeentesecretaris,
de gemeentelijke BOV-er en de gemeentelijke voorlichter. Feitelijke persvoorlichting vindt plaats
via de COPI-persvoorlichter en/of de burgemeester en niet door het ROT.

De burgemeester laat zich informeren en adviseren door de operationeel leider. Het is zijn
verantwoordelijkheid om te bepalen of en wanneer hij daadwerkelijk invulling geeft aan zijn
functie als opperbevelhebber in de zin van de Wet rampen en zware ongevallen. De kernbezetting
van het gemeentelijk beleidsteam voert alleen voorbereidende werkzaamheden uit. Zodra de
Burgemeester zijn bevoegdheden gaat uitoefenen ontstaat er een GRIP 3.
                         Operationeel    Bestuurlijk




                                                       Burgemeester

                                                       Kernbezetting
                         Operationeel                  Gemeentelijk
                          Leider (OL)                  Beleids Team
                                                           (GBT)
                          Regionaal
                         Operationeel
                         Team (ROT)
           SGBO
           Politie
        Actiecentrum                                                          Informatielijn
         Brandweer                                                            Bevelslijn

        Actiecentrum
            GHOR

                        Leider CoPI

                           CoPI


                       Veldeenheden



Figuur 3 Actieve teams en functionarissen bij GRIP 2
GRIP 3 (Bedreiging van het welzijn van (grote groepen van) de bevolking)

Het incident vraagt om het instellen van het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT), een Regionaal
Operationeel Team (ROT) en een Commando Plaats Incident (CoPI). De bestuurlijke component
wordt opgestart op gemeentelijk niveau. Bij dit GRIP-niveau vindt niet alleen tactische maar ook
strategische afstemming plaats. De burgemeester stelt de Commissaris van de Koningin en de
coördinerend burgemeester op de hoogte.
Op operationeel niveau is het hoogste coördinatie niveau bereikt; het activeren van een volledig
ROT. Dit GRIP-niveau wordt automatisch ingesteld indien de sirenes ter waarschuwing van de
bevolking worden geactiveerd. Vanaf dit moment kan de regionale rampenzender worden
gevraagd haar rol als officiële rampenzender te gaan vervullen. De gemeentelijke voorlichter
wordt verantwoordelijk voor de voorlichting.




                     Operationeel    Bestuurlijk




                                                   Burgemeester

                                                   Gemeentelijk
                     Operationeel                  Beleids Team
                      Leider (OL)                     (GBT)

                      Regionaal
                     Operationeel
                     Team (ROT)
        SGBO
        Politie
    Actiecentrum
     Brandweer                                                                  Bevelslijn

     Actiecentrum
         GHOR

                     Leider CoPI
                                                   Gemeentelijk
                        CoPI                       Management
                                                   Team (GMT)     Actiecentra
                                                                  Gemeente
                    Veldeenheden




Figuur 4 Actieve teams en functionarissen bij GRIP 3
GRIP 4 (Gemeentegrensoverschrijdend, eventueel schaarste)

De effecten van het incident overschrijden de gemeentegrens; dit vraagt om afstemming tussen
de verschillende gemeenten. Meerdere gemeentelijke beleidsteams kunnen bij het incident
betrokken zijn. De bestuurlijke afstemming geschiedt door de coördinerend burgemeester. In de
diverse gemeentelijke beleidsteams is desgevraagd een vertegenwoordiger aanwezig namens het
ROT voor het afstemmen van de lokale bijstandsbehoefte en het bewaken van een juiste
eenduidige beeldvorming.

De coördinerend burgemeester krijgt ondersteuning van het Regionaal Beleidsteam (RBT)




                         O perationeel   B estuurlijk                             M inister B ZK

                                                                                      NCC
                                                                     C dK

                                                Coördinerend         P CC
                                                B urgem eester
                         O perationeel            R egionaal
                          Leider (O L)          B eleids Team
                                                     (R B T)

                           R egionaal
                         O perationeel
                         Team (R O T)         B urgem eester
                                                B urgem eester
           SG B O                                  B urgem eester
           Politie                            G em eentelijk
                                                 G em eentelijk
                                              B eleids Team
        Actiecentrum                                G em eentelijk
                                                 B eleids Team
                                                   (G B T)                            Coördinatielijn
         B randw eer                                B eleids Team
                                                      (G B T)                         Bevelslijn
                                                        (G B T)
        Actiecentrum
            GHOR
                                                G em eentelijk
                        Leider CoP I              G em eentelijk
                                                M anagem ent
                                                Teamem eentelijk
                                                     G (G M T)
                                                   M anagem ent
                                                     M anagem ent
                                                   Team (G M T)
                           CoPI
                                                     Team (G M T)
                                                                            Actiecentra
                       Veldeenheden                                         G em eente




Figuur 5 Actieve teams en functionarissen bij GRIP 4
Teambezetting per coördinatiealarm

In dit hoofdstuk wordt de minimale bezetting van de verschillende teams in de verschillende
coördinatiealarmen aangegeven. Uitgangspunt bij de verschillende teambezettingen is dat teams
gedurende de opschaling niet van samenstelling veranderen.

GRIP 1
CoPI
In GRIP 1 is voor de coördinatie van het incident ter plaatse het CoPI actief. Dit team bestaat
tenminste uit de leider CoPI en uit functionarissen die leiding geven aan operationele eenheden
van de politie, GHOR en brandweer. Verder maakt een CoPI persvoorlichter deel uit van dit team.
Op verzoek van de leider CoPI kan het team eventueel worden aangevuld met één of meerdere
functionarissen die vanuit hun specialisme een toegevoegde waarde kunnen leveren aan het
functioneren van het CoPI. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld een AGS of een proces
specialist van een bedrijf.

GRIP 2
CoPI
De samenstelling van het CoPI is gelijk aan die van GRIP 1.

ROT
In GRIP 2 wordt het ROT opgestart. Dit team bestaat tenminste uit de Operationeel Leider en een
functionaris van de brandweer, GHOR en politie. Indien de burgemeester besluit zich te laten
bijstaan door de kernbezetting van het GBT, dan worden in het ROT de liaison gemeenten, diens
ondersteunende BOV-er en een voorlichter opgeroepen, die van hieruit gesprekspartner zijn voor
respectievelijk de gemeentesecretaris, de gemeentelijke BOV-er en de gemeentelijke voorlichter.
De OL kan naast de vaste leden andere vertegenwoordigers of materiedeskundigen in het ROT
opnemen voor de noodzakelijke operationele ondersteuning, zoals de officier van justitie of een
vertegenwoordiger van het waterschap.

GRIP 3
CoPI
De samenstelling van het CoPI is gelijk aan die van GRIP 1.

ROT
De samenstelling van het ROT is gelijk aan die van GRIP 2, inclusief de liaison gemeenten, diens
ondersteunende BOV-er en een voorlichter.

GBT
In GRIP 3 wordt het GBT opgestart. Dit team bestaat ten minste uit de burgemeester die in deze
fase het opperbevel op zich heeft genomen, een functionaris van de brandweer, GHOR en politie,
de gemeentesecretaris, de beleidsmedewerker openbare veiligheid en een gemeentelijke
voorlichter.
De burgemeester kan naast de vaste leden andere vertegenwoordigers of materiedeskundigen in
het GBT opnemen voor de noodzakelijke beleidsmatige ondersteuning, zoals de officier van
justitie of de dijkgraaf van het waterschap.

GRIP 4
CoPI
De samenstelling van het CoPI is gelijk aan die van GRIP 1.

ROT
De samenstelling van het ROT is gelijk aan die van GRIP 3.

GBT
In principe verschilt de samenstelling van het GBT niet tussen GRIP 3 en GRIP 4. Echter doordat
er tijdens dit GRIP-niveau meerdere GBT’s actief zijn is het niet te garanderen dat de
hulpverleningsdiensten aan deze volledige bezetting kunnen voldoen. Wel wordt gegarandeerd
dat in ieder GBT tenminste één liaison zitting heeft namens de drie hulpverleningsdiensten.

RBT
In GRIP 4 wordt het RBT opgestart. Dit team bestaat tenminste uit een voorzitter zijnde de
coördinerend burgemeester, een functionaris van de brandweer, GHOR en politie. Dit team kan,
indien nodig worden aangevuld met een liaison van de provincie.
Overzicht Teambezetting bij GRIP 3



                        Operationeel            Bestuurlijk




                                                                        Burgemeester

         Operationeel Leider (OL)


                                                                Gemeentelijk Beleids Team
        Regionaal Operationeel                                           (GBT)
             Team (ROT)                                            Burgemeester (voorzitter)
       Operationeel leider (voorzitter)                             Commandant Brandweer
          Hoofd sectie brandweer                                      Districtschef politie
          Alg. cmdt. Grootschalig                                   Regionaal geneeskundig
              Optreden Politie                                            functionaris
            Hoofd sectie GHOR                                         Gemeentesecretaris
            Liaison gemeenten                                    Beleidsmedewerker openbare
                Voorlichter                                                veiligheid
       Eventueel materiedeskundigen                                Gemeentelijke voorlichter
                                                                 Eventueel materiedeskundigen



     SGBO
     Politie
  Actiecentrum
   Brandweer                                                                                          Bevelslijn

  Actiecentrum
      GHOR



                 Leider CoPI
           Hoofdofficier van Dienst                        Gemeentelijk Management
                     CoPI                                       Team (GMT)
          Brandweer: Hoofdofficier                            Voorzitter: gemeentesecretaris
                   van dienst                                       of plaatsvervanger
         GHOR: Officier van Dienst /                          Procesverantwoordelijken van
           Commandant van dienst                               geactiveerde deelprocessen
          Politie: Officier van Dienst                        Eventeeel juridisch adviseur of
         Politie: CoPI-persvoorlichter                             materiedeskundigen
                   Eventueel
             materiedeskundigen




                                                                                        Actiecentra
                      Veldeenheden                                                      Gemeente



N.B. Bij GRIP 4 wordt het RBT gevormd door de coördinerend burgemeester, de Regionaal
Commandant van Dienst Brandweer, de Regionaal geneeskundig functionaris, de (plv.) korpschef
of districtschef van politie en eventueel een liaison van de provincie of materiedeskundigen.

Contenu connexe

En vedette

Tno sociale media_veiligheidsdomein1
Tno sociale media_veiligheidsdomein1Tno sociale media_veiligheidsdomein1
Tno sociale media_veiligheidsdomein1Frank Smilda
 
Compstat strategic police management for effective crime deterrence in new yo...
Compstat strategic police management for effective crime deterrence in new yo...Compstat strategic police management for effective crime deterrence in new yo...
Compstat strategic police management for effective crime deterrence in new yo...Frank Smilda
 
Politie en publiek_eindrapport
Politie en publiek_eindrapportPolitie en publiek_eindrapport
Politie en publiek_eindrapportFrank Smilda
 
Vermogenscriminaliteit tcm35 425009
Vermogenscriminaliteit tcm35 425009Vermogenscriminaliteit tcm35 425009
Vermogenscriminaliteit tcm35 425009Frank Smilda
 
Cb padvies aanwijzing_opsporingsberichtgeving
Cb padvies aanwijzing_opsporingsberichtgevingCb padvies aanwijzing_opsporingsberichtgeving
Cb padvies aanwijzing_opsporingsberichtgevingFrank Smilda
 
11 090 naar betere politieprestaties
11 090 naar betere politieprestaties11 090 naar betere politieprestaties
11 090 naar betere politieprestatiesFrank Smilda
 
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordt
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordtInformatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordt
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordtFrank Smilda
 
Disaster tweets, toegevoegde waarde twitter in operationele beeldvorming hulp...
Disaster tweets, toegevoegde waarde twitter in operationele beeldvorming hulp...Disaster tweets, toegevoegde waarde twitter in operationele beeldvorming hulp...
Disaster tweets, toegevoegde waarde twitter in operationele beeldvorming hulp...Frank Smilda
 
Wat te doen als iemand vermist wordt
Wat te doen als iemand vermist wordtWat te doen als iemand vermist wordt
Wat te doen als iemand vermist wordtFrank Smilda
 

En vedette (11)

Tno sociale media_veiligheidsdomein1
Tno sociale media_veiligheidsdomein1Tno sociale media_veiligheidsdomein1
Tno sociale media_veiligheidsdomein1
 
Social media
Social mediaSocial media
Social media
 
Compstat strategic police management for effective crime deterrence in new yo...
Compstat strategic police management for effective crime deterrence in new yo...Compstat strategic police management for effective crime deterrence in new yo...
Compstat strategic police management for effective crime deterrence in new yo...
 
Politie en publiek_eindrapport
Politie en publiek_eindrapportPolitie en publiek_eindrapport
Politie en publiek_eindrapport
 
Vermogenscriminaliteit tcm35 425009
Vermogenscriminaliteit tcm35 425009Vermogenscriminaliteit tcm35 425009
Vermogenscriminaliteit tcm35 425009
 
Cb padvies aanwijzing_opsporingsberichtgeving
Cb padvies aanwijzing_opsporingsberichtgevingCb padvies aanwijzing_opsporingsberichtgeving
Cb padvies aanwijzing_opsporingsberichtgeving
 
Hdfs
HdfsHdfs
Hdfs
 
11 090 naar betere politieprestaties
11 090 naar betere politieprestaties11 090 naar betere politieprestaties
11 090 naar betere politieprestaties
 
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordt
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordtInformatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordt
Informatieblad-wat-te-doen-als-iemand-vermist-wordt
 
Disaster tweets, toegevoegde waarde twitter in operationele beeldvorming hulp...
Disaster tweets, toegevoegde waarde twitter in operationele beeldvorming hulp...Disaster tweets, toegevoegde waarde twitter in operationele beeldvorming hulp...
Disaster tweets, toegevoegde waarde twitter in operationele beeldvorming hulp...
 
Wat te doen als iemand vermist wordt
Wat te doen als iemand vermist wordtWat te doen als iemand vermist wordt
Wat te doen als iemand vermist wordt
 

Plus de Frank Smilda

2014criminaliteitrechtshandhaving2013
2014criminaliteitrechtshandhaving20132014criminaliteitrechtshandhaving2013
2014criminaliteitrechtshandhaving2013Frank Smilda
 
Deloittegeospatial
DeloittegeospatialDeloittegeospatial
DeloittegeospatialFrank Smilda
 
Social media intelligence
Social media intelligenceSocial media intelligence
Social media intelligenceFrank Smilda
 
Socialmediapublicsavety
SocialmediapublicsavetySocialmediapublicsavety
SocialmediapublicsavetyFrank Smilda
 
Social media paper
Social media paperSocial media paper
Social media paperFrank Smilda
 
Listening fact sheet
Listening fact sheetListening fact sheet
Listening fact sheetFrank Smilda
 
Increasing your presence fact sheet
Increasing your presence fact sheetIncreasing your presence fact sheet
Increasing your presence fact sheetFrank Smilda
 
Socialmedia2011 surveyresults
Socialmedia2011 surveyresultsSocialmedia2011 surveyresults
Socialmedia2011 surveyresultsFrank Smilda
 
Policeandmodernmedia
PoliceandmodernmediaPoliceandmodernmedia
PoliceandmodernmediaFrank Smilda
 
Beleidskader social media
Beleidskader social mediaBeleidskader social media
Beleidskader social mediaFrank Smilda
 
Handhavingskrant 2 2011--soc-media
Handhavingskrant 2 2011--soc-mediaHandhavingskrant 2 2011--soc-media
Handhavingskrant 2 2011--soc-mediaFrank Smilda
 
Nationaalhandboekcrisisbesluitvorming
NationaalhandboekcrisisbesluitvormingNationaalhandboekcrisisbesluitvorming
NationaalhandboekcrisisbesluitvormingFrank Smilda
 
Sociale media in de crisisbeheersing
Sociale media in de crisisbeheersingSociale media in de crisisbeheersing
Sociale media in de crisisbeheersingFrank Smilda
 
Presentatie lfnp ambassadeur
Presentatie lfnp ambassadeurPresentatie lfnp ambassadeur
Presentatie lfnp ambassadeurFrank Smilda
 

Plus de Frank Smilda (20)

Zero tolerance
Zero toleranceZero tolerance
Zero tolerance
 
2014criminaliteitrechtshandhaving2013
2014criminaliteitrechtshandhaving20132014criminaliteitrechtshandhaving2013
2014criminaliteitrechtshandhaving2013
 
Crime analysis
Crime analysisCrime analysis
Crime analysis
 
Deloittegeospatial
DeloittegeospatialDeloittegeospatial
Deloittegeospatial
 
Spotlight
SpotlightSpotlight
Spotlight
 
60steps dutch
60steps dutch60steps dutch
60steps dutch
 
Social media intelligence
Social media intelligenceSocial media intelligence
Social media intelligence
 
Virality
ViralityVirality
Virality
 
Socialmediapublicsavety
SocialmediapublicsavetySocialmediapublicsavety
Socialmediapublicsavety
 
Social media paper
Social media paperSocial media paper
Social media paper
 
Listening fact sheet
Listening fact sheetListening fact sheet
Listening fact sheet
 
Increasing your presence fact sheet
Increasing your presence fact sheetIncreasing your presence fact sheet
Increasing your presence fact sheet
 
Socialmedia2011 surveyresults
Socialmedia2011 surveyresultsSocialmedia2011 surveyresults
Socialmedia2011 surveyresults
 
Policeandmodernmedia
PoliceandmodernmediaPoliceandmodernmedia
Policeandmodernmedia
 
Politie horst
Politie horstPolitie horst
Politie horst
 
Beleidskader social media
Beleidskader social mediaBeleidskader social media
Beleidskader social media
 
Handhavingskrant 2 2011--soc-media
Handhavingskrant 2 2011--soc-mediaHandhavingskrant 2 2011--soc-media
Handhavingskrant 2 2011--soc-media
 
Nationaalhandboekcrisisbesluitvorming
NationaalhandboekcrisisbesluitvormingNationaalhandboekcrisisbesluitvorming
Nationaalhandboekcrisisbesluitvorming
 
Sociale media in de crisisbeheersing
Sociale media in de crisisbeheersingSociale media in de crisisbeheersing
Sociale media in de crisisbeheersing
 
Presentatie lfnp ambassadeur
Presentatie lfnp ambassadeurPresentatie lfnp ambassadeur
Presentatie lfnp ambassadeur
 

Gecordineerde regionale incidentbestrijdings_procedure

  • 1. Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Inleiding Een goede coördinatie tussen betrokken hulpdiensten is bij de bestrijding van complexe incidenten van groot belang. Het model voor de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) voorziet in deze behoefte. De procedure is onafhankelijk van het aantal ’veldeenheden’ dat wordt ingezet om een bepaald incident te bestrijden en is zuiver bedoeld om een goede coördinatie te waarborgen tijdens de bestrijding van een incident op zowel operationeel als bestuurlijk vlak. De GRIP procedure kan worden gestart indien er sprake is van (grootschalige) ongevallen, (grootschalige) branden of rampen, waarbij één van de leidinggevende functionarissen op officiersniveau van een betrokken dienst duidelijk de behoefte heeft aan een gestructureerde coördinatie. Uiteraard volgen de verschillende GRIP-fasen elkaar niet altijd zo logisch op als theoretische modellen suggereren. De praktijk verloopt vaak anders. Zo kan bij een acute ramp vanuit de basis in één keer naar GRIP 3 worden opgeschaald, zonder de daaraan voorafgaande fasen te doorlopen. Het is ook mogelijk dat de snelle ontwikkeling van een incident en onvolledige kennis over de omvang ervan aanleiding zijn om enkele GRIP-fasen over te slaan. Verder is het mogelijk om slechts één onderdeel uit de structuur te activeren. Dit kan gebeuren bij een groot incident buiten de regio of een dreiging van een ramp of zwaar ongeval binnen de eigen regio. De hulpverleners in het veld komen dan (nog) niet in actie, maar wel worden een of meer onderdelen geactiveerd, zoals het regionaal operationeel team, het gemeentelijk beleidsteam en/of actiecentra. Opstarten en beëindigen van de GRIP De GRIP-regeling kan worden opgestart door de burgemeester en de leidinggevenden van politie, GHOR of brandweer die normaal zitting hebben in het commando plaats incident, het regionaal operationeel team of het beleidsteam. De leidinggevenden plegen voor het afgeven van een GRIP zo mogelijk onderling overleg. Het afschalen gebeurt als er nog geen commando-orgaan operationeel is: door de functionaris die de procedure heeft opgestart (na overleg met de andere diensten); als er al wel een commando-orgaan operationeel is: door de leider CoPI, de Operationeel Leider of de burgemeester (afhankelijk van het afgegeven GRIP-niveau). Coördinatiealarmen algemeen Om in zowel de dagelijkse situatie als in een volledig opgetuigde rampbestrijdingsorganisatie in de coördinatiebehoefte te kunnen voorzien is er een operationele en bestuurlijke opschalingsystematiek. De tabellen hieronder geven een beeld van deze systematiek en een indicatie van de reikwijdte van het incident waarbij een bepaald Grip-niveau wordt afgeroepen. Het uitgangspunt van de verschillende GRIP-niveaus is dat ze aanvullend zijn op het voorgaande alarm. Dit houdt in dat de verschillende teams die actief worden gedurende de verschillende GRIP-niveaus niet van samenstelling veranderen. Wat wel veranderd is de coördinatie tussen de verschillende teams. Zo is er in GRIP 1 en 2 nog een informatielijn naar de burgemeester, in GRIP 3 krijgt dezelfde burgemeester de algehele leiding over de bestrijding van het incident en verandert de informatielijn in een bevelslijn. Dit neemt overigens niet weg dat een GRIP-niveau kan worden afgeroepen zonder dat een vorig niveau is ingesteld. Op basis van betrouwbare
  • 2. informatie kan direct het passende GRIP-niveau worden afgeroepen. Verder kan het zijn dat een incident vraagt om een bepaald coördinatie alarm zonder dat alle teams actief zijn. Een voorbeeld hiervan is een dreigende dijkdoorbraak of infectieziekte, waarbij de coördinatie waarschijnlijk zal verlopen volgens GRIP 4, maar er zal veelal geen CoPI actief zijn. Gedurende de verschillende GRIP-niveaus wordt de bezetting van de meldkamer door de drie operationele diensten zodanig aangepast dat ze kan blijven voorzien in de extra communicatiebehoefte die ontstaat. Hierin kan ook worden voorzien door het instellen van een meld- en communicatiecentrum. Overzicht van de coördinatiealarmen Het landelijke model gaat uit van de volgende coördinatiealarmen: GRIP-niveau Reikwijdte van het incident GRIP 0/Routine Normale dagelijkse werkzaamheden van de operationele diensten GRIP 1 Bronbestrijding GRIP 2 Bron- en effectbestrijding GRIP 3 Bedreiging van het welzijn van (grote groepen van) de bevolking GRIP 4 Gemeentegrensoverschrijdend, eventueel schaarste
  • 3. GRIP 0 (routine, monodisciplinair optreden) De GRIP wordt voorafgegaan door de normale dagelijkse situatie en werkwijzen, hier aangeduid als routine. Elke dienst werkt monodisciplinair (volgens eigen regels en procedures). Het incident is puur lokaal van aard met enkel een ad hoc coördinatiebehoefte bij de diensten ter plaatse, ook wel motorkapoverleg genoemd. De voorlichting over het incident gebeurt door elke dienst afzonderlijk, volgens eigen procedures. Per incident is wel een primair verantwoordelijke dienst in het kader van de voorlichting aangewezen. Operationeel Bestuurlijk Veldeenheden Figuur 1 Actieve teams en functionarissen in de routine situatie
  • 4. GRIP 1 (Bronbestrijding) Het CoPI wordt opgestart. De diensten werken ter plaatse van het incident multidisciplinair. De nadruk ligt op het sturen van operationele processen ter plaatse. Het incident is puur lokaal van aard met een duidelijke coördinatiebehoefte bij de diensten ter plaatse. De voorlichting wordt namens alle diensten gezamenlijk geregisseerd door de CoPi-persvoorlichter vanuit de politie. Het is bij deze coördinatiefase toegestaan om ter plaatse door een meetploeg onder leiding van de ROGS/AGS eventueel een enkele bronmeting te laten verrichten. De burgemeester wordt geïnformeerd. Operationeel Bestuurlijk Burgemeester Informatielijn Bevelslijn Leider CoPI CoPI Veldeenheden Figuur 2 Actieve teams en functionarissen bij GRIP 1
  • 5. GRIP 2 (Bron- en effectbestrijding) Het Regionaal Operationeel Team (ROT) wordt actief. Ter plaatse wordt multidisciplinair gewerkt en de benodigde actiecentra zijn actief. Nadruk ligt op het sturen van de operationele processen ter plaatse, het coördineren van de informatievoorziening voor de bevolking en het bestuur en de acties van de actiecentra. Het incident heeft een duidelijke uitstraling naar de omgeving. Dit alarm wordt automatisch ingesteld indien er sprake is van een (mogelijk) effectgebied en/of de meetplan organisatie wordt opgestart. In het Regionaal Operationeel Team (ROT) komen de kerndiensten (politie, GHOR en brandweer) met minimaal 1 vertegenwoordiger per kerndienst, bijeen. De burgemeester wordt geïnformeerd. Hij laat zich eventueel bijstaan door een of meer gemeentelijke functionarissen van het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT), te weten de gemeentesecretaris, de Beleidsmedewerker Openbare Veiligheid (BOV) of de gemeentelijke voorlichter (kernbezetting GBT). In dat geval worden in het ROT de liaison gemeenten, diens ondersteunende BOV-er en een voorlichter opgeroepen, die vanuit het ROT gesprekspartner zijn voor respectievelijk de gemeentesecretaris, de gemeentelijke BOV-er en de gemeentelijke voorlichter. Feitelijke persvoorlichting vindt plaats via de COPI-persvoorlichter en/of de burgemeester en niet door het ROT. De burgemeester laat zich informeren en adviseren door de operationeel leider. Het is zijn verantwoordelijkheid om te bepalen of en wanneer hij daadwerkelijk invulling geeft aan zijn functie als opperbevelhebber in de zin van de Wet rampen en zware ongevallen. De kernbezetting van het gemeentelijk beleidsteam voert alleen voorbereidende werkzaamheden uit. Zodra de Burgemeester zijn bevoegdheden gaat uitoefenen ontstaat er een GRIP 3. Operationeel Bestuurlijk Burgemeester Kernbezetting Operationeel Gemeentelijk Leider (OL) Beleids Team (GBT) Regionaal Operationeel Team (ROT) SGBO Politie Actiecentrum Informatielijn Brandweer Bevelslijn Actiecentrum GHOR Leider CoPI CoPI Veldeenheden Figuur 3 Actieve teams en functionarissen bij GRIP 2
  • 6. GRIP 3 (Bedreiging van het welzijn van (grote groepen van) de bevolking) Het incident vraagt om het instellen van het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT), een Regionaal Operationeel Team (ROT) en een Commando Plaats Incident (CoPI). De bestuurlijke component wordt opgestart op gemeentelijk niveau. Bij dit GRIP-niveau vindt niet alleen tactische maar ook strategische afstemming plaats. De burgemeester stelt de Commissaris van de Koningin en de coördinerend burgemeester op de hoogte. Op operationeel niveau is het hoogste coördinatie niveau bereikt; het activeren van een volledig ROT. Dit GRIP-niveau wordt automatisch ingesteld indien de sirenes ter waarschuwing van de bevolking worden geactiveerd. Vanaf dit moment kan de regionale rampenzender worden gevraagd haar rol als officiële rampenzender te gaan vervullen. De gemeentelijke voorlichter wordt verantwoordelijk voor de voorlichting. Operationeel Bestuurlijk Burgemeester Gemeentelijk Operationeel Beleids Team Leider (OL) (GBT) Regionaal Operationeel Team (ROT) SGBO Politie Actiecentrum Brandweer Bevelslijn Actiecentrum GHOR Leider CoPI Gemeentelijk CoPI Management Team (GMT) Actiecentra Gemeente Veldeenheden Figuur 4 Actieve teams en functionarissen bij GRIP 3
  • 7. GRIP 4 (Gemeentegrensoverschrijdend, eventueel schaarste) De effecten van het incident overschrijden de gemeentegrens; dit vraagt om afstemming tussen de verschillende gemeenten. Meerdere gemeentelijke beleidsteams kunnen bij het incident betrokken zijn. De bestuurlijke afstemming geschiedt door de coördinerend burgemeester. In de diverse gemeentelijke beleidsteams is desgevraagd een vertegenwoordiger aanwezig namens het ROT voor het afstemmen van de lokale bijstandsbehoefte en het bewaken van een juiste eenduidige beeldvorming. De coördinerend burgemeester krijgt ondersteuning van het Regionaal Beleidsteam (RBT) O perationeel B estuurlijk M inister B ZK NCC C dK Coördinerend P CC B urgem eester O perationeel R egionaal Leider (O L) B eleids Team (R B T) R egionaal O perationeel Team (R O T) B urgem eester B urgem eester SG B O B urgem eester Politie G em eentelijk G em eentelijk B eleids Team Actiecentrum G em eentelijk B eleids Team (G B T) Coördinatielijn B randw eer B eleids Team (G B T) Bevelslijn (G B T) Actiecentrum GHOR G em eentelijk Leider CoP I G em eentelijk M anagem ent Teamem eentelijk G (G M T) M anagem ent M anagem ent Team (G M T) CoPI Team (G M T) Actiecentra Veldeenheden G em eente Figuur 5 Actieve teams en functionarissen bij GRIP 4
  • 8. Teambezetting per coördinatiealarm In dit hoofdstuk wordt de minimale bezetting van de verschillende teams in de verschillende coördinatiealarmen aangegeven. Uitgangspunt bij de verschillende teambezettingen is dat teams gedurende de opschaling niet van samenstelling veranderen. GRIP 1 CoPI In GRIP 1 is voor de coördinatie van het incident ter plaatse het CoPI actief. Dit team bestaat tenminste uit de leider CoPI en uit functionarissen die leiding geven aan operationele eenheden van de politie, GHOR en brandweer. Verder maakt een CoPI persvoorlichter deel uit van dit team. Op verzoek van de leider CoPI kan het team eventueel worden aangevuld met één of meerdere functionarissen die vanuit hun specialisme een toegevoegde waarde kunnen leveren aan het functioneren van het CoPI. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld een AGS of een proces specialist van een bedrijf. GRIP 2 CoPI De samenstelling van het CoPI is gelijk aan die van GRIP 1. ROT In GRIP 2 wordt het ROT opgestart. Dit team bestaat tenminste uit de Operationeel Leider en een functionaris van de brandweer, GHOR en politie. Indien de burgemeester besluit zich te laten bijstaan door de kernbezetting van het GBT, dan worden in het ROT de liaison gemeenten, diens ondersteunende BOV-er en een voorlichter opgeroepen, die van hieruit gesprekspartner zijn voor respectievelijk de gemeentesecretaris, de gemeentelijke BOV-er en de gemeentelijke voorlichter. De OL kan naast de vaste leden andere vertegenwoordigers of materiedeskundigen in het ROT opnemen voor de noodzakelijke operationele ondersteuning, zoals de officier van justitie of een vertegenwoordiger van het waterschap. GRIP 3 CoPI De samenstelling van het CoPI is gelijk aan die van GRIP 1. ROT De samenstelling van het ROT is gelijk aan die van GRIP 2, inclusief de liaison gemeenten, diens ondersteunende BOV-er en een voorlichter. GBT In GRIP 3 wordt het GBT opgestart. Dit team bestaat ten minste uit de burgemeester die in deze fase het opperbevel op zich heeft genomen, een functionaris van de brandweer, GHOR en politie, de gemeentesecretaris, de beleidsmedewerker openbare veiligheid en een gemeentelijke voorlichter. De burgemeester kan naast de vaste leden andere vertegenwoordigers of materiedeskundigen in het GBT opnemen voor de noodzakelijke beleidsmatige ondersteuning, zoals de officier van justitie of de dijkgraaf van het waterschap. GRIP 4 CoPI De samenstelling van het CoPI is gelijk aan die van GRIP 1. ROT De samenstelling van het ROT is gelijk aan die van GRIP 3. GBT In principe verschilt de samenstelling van het GBT niet tussen GRIP 3 en GRIP 4. Echter doordat er tijdens dit GRIP-niveau meerdere GBT’s actief zijn is het niet te garanderen dat de
  • 9. hulpverleningsdiensten aan deze volledige bezetting kunnen voldoen. Wel wordt gegarandeerd dat in ieder GBT tenminste één liaison zitting heeft namens de drie hulpverleningsdiensten. RBT In GRIP 4 wordt het RBT opgestart. Dit team bestaat tenminste uit een voorzitter zijnde de coördinerend burgemeester, een functionaris van de brandweer, GHOR en politie. Dit team kan, indien nodig worden aangevuld met een liaison van de provincie.
  • 10. Overzicht Teambezetting bij GRIP 3 Operationeel Bestuurlijk Burgemeester Operationeel Leider (OL) Gemeentelijk Beleids Team Regionaal Operationeel (GBT) Team (ROT) Burgemeester (voorzitter) Operationeel leider (voorzitter) Commandant Brandweer Hoofd sectie brandweer Districtschef politie Alg. cmdt. Grootschalig Regionaal geneeskundig Optreden Politie functionaris Hoofd sectie GHOR Gemeentesecretaris Liaison gemeenten Beleidsmedewerker openbare Voorlichter veiligheid Eventueel materiedeskundigen Gemeentelijke voorlichter Eventueel materiedeskundigen SGBO Politie Actiecentrum Brandweer Bevelslijn Actiecentrum GHOR Leider CoPI Hoofdofficier van Dienst Gemeentelijk Management CoPI Team (GMT) Brandweer: Hoofdofficier Voorzitter: gemeentesecretaris van dienst of plaatsvervanger GHOR: Officier van Dienst / Procesverantwoordelijken van Commandant van dienst geactiveerde deelprocessen Politie: Officier van Dienst Eventeeel juridisch adviseur of Politie: CoPI-persvoorlichter materiedeskundigen Eventueel materiedeskundigen Actiecentra Veldeenheden Gemeente N.B. Bij GRIP 4 wordt het RBT gevormd door de coördinerend burgemeester, de Regionaal Commandant van Dienst Brandweer, de Regionaal geneeskundig functionaris, de (plv.) korpschef of districtschef van politie en eventueel een liaison van de provincie of materiedeskundigen.